Waterkwaliteitsbepaling aan de hand van fytoplankton

Vergelijkbare documenten
THEORIE 1. Onder deze omstandigheden kunnen bacteriën voorkomen die goed tegen zuurstofarme

HANDBOEK HYDROBIOLOGIE Biologisch onderzoek voor de ecologische beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren

Handboek Hydrobiologie

Ernst de Bokx Brachion-Idee

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

5,6. Verslag door een scholier 1688 woorden 30 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Plankton als indicator voor waterkwaliteit

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

4 HAVO thema 7 Ecologie EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Bewoners. Noordzee. Introductie. Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien:

Biologisch wateronderzoek van de Dinkel bij het Singraven voor het N-profiel biologie

Blauwalgenbestrijding met waterstofperoxide Resultaten experimenten Bart Reeze (ARCADIS) Hans Matthijs en Petra Visser (UvA)

WATERKWALITEIT IN HET BEATRIXPARK

Analyse potentieel hinderlijke algen

Rapportage gebaggerde kreken binnen het beheersgebied van waterschap Zeeuws- Vlaanderen.

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Waterkwaliteitsproblemen in gracht Donjon-complex Adviesrapport ter verkenning naar mogelijke oplossingen

Voedselweb van strand en zee

Vermesting in meren en plassen

Vogelbevolking heideveld 10 ha

Vermesting in meren en plassen,

Kennismagazine Wetenschap Aanmelden Inloggen

ACTUALISATIE ZWEMWATERPROFIEL. Westeinderplassen Archimedesweg 1 CORSA nummer: zie postadres: versie: 0

bron van leven en ontwikkeling

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Evaluatie herstelproject Goese Vesten

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Vermesting in meren en plassen,

Aquatische microflora en fauna

WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek

Voorschrift quick scan telmethode versie 2 (19 maart 2009)

Werkvoorschrift 7B Analyse van fytoplankton in oppervlaktewater 7B.1 Doel en toepassingsgebied

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

klimaatstad water leeft 1 Bio

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

WATER LEEFT Biologisch wateronderzoek

Bbw april 1976

Scheikunde Gemaakt door:

Algen Buitenspel! Onderzoek naar algenproblematiek in kunstgrasvelden vanuit ecologisch perspectief. Jaap de Wit Edwin Verduin

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Blauwalgen: biologie en toxines

Project toepassing edna-techniek voor toestandsbepaling en systeembegrip

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Hydrochip: monitoren van de waterkwaliteit met

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

Ecologisch onderzoek Zuidlaardermeer, meetjaar 2005

Bijlage VMBO-GL en TL

De Waddenzee - Informatie

Ervaringen met de bestrijding van overlast door blauwalgen. Guido Waajen Waterschap Brabantse Delta 10 april 2008

3 Voedselweb van het wad

Diatomeeën en ander fytoplankton op het strand en in de zee. Aquatische Ecologie en Protistologie Sara Denayer

Bemonstering van brak en zout oppervlaktewater B070 ten behoeve van de analyse van fytoplankton

Waterleven. Doel: Aan de hand van het determineren van de beestjes die in de sloot voorkomen conclusies trekken over de waterkwaliteit.

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Het voedselweb van. Levende Natuur. Eddy Lammens

Actualisatie zwemwaterprofiel De Grote speelweide Amsterdamse Bos 2017

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 7-8

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

BIOLOGIE Bovenbouw P.O. Fris viswater

Monsterneming van zoet oppervlaktewater ten behoeve van de bepaling van chlorofyl, fytoplankton en zoöplankton

Project toepassing edna-techniek voor toestandsbepaling en systeembegrip

Aquatische microflora en fauna

5. KWALITEIT VAN DE VISWATEREN

Soortensamenstelling van fytoplankton, sieralgen en kiezelalgen met een ecologische beoordeling

Helder water door quaggamossel

Examentrainer. Vragen. De iep. De medicinale bloedzuiger

Micro-organismen kweken en bekijken. Zelf bacteriën kweken. Benodigdheden. Werkwijze. Ziek van virussen?

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool

Bewoners van de Noordzee

De termijn tussen monsterneming (direct gevolgd door conservering) en het moment van zekerstellen van het gehalte.

pantoffeldiertje onder de microscoop

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

De Noordzee HET ONTSTAAN

Put van Schoonhoven (Amerongse Bovenpolder)

Inleiding tot de zuurstofcyclus

Diatomededelingen 31

De Kaderrichtlijn Water; Biotamonitoring in vis. Michiel Kotterman en Edwin Foekema

Voedselweb en voedselketen

Parameter Monsterfles Conservering Bemonstering Zwevende stof Petrischaal + filter ml monster filtreren.

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

Actualisatie zwemwaterprofiel Haarlemmermeerse Bos 2016

Docentenhandleiding 2x16 Daderprofiel Dye kit

Sieralgenonderzoek van de petgaten in de Onlanden bij Peize en 2015

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Docentenhandleiding 6x5 Daderprofiel DNA kit

De visstand in vaarten en kanalen

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ. L. Peperzak (31) (0)

Gebruiksaanwijzing van de testkits in de chemische wateranalysekoffer

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

Waterplanten en Waterkwaliteit

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Docentenhandleiding 2x15 Daderprofiel DNA kit

Transcriptie:

Waterkwaliteitsbepaling aan de hand van fytoplankton Algen in het voedselweb Algen staan aan het begin van de voedselketen in het water (zie onderstaande figuur). Het fytoplankton vormt het voedsel voor het dierlijke plankton, waaronder watervlooien en roeipootkreeftjes. Deze diertjes worden zelf weer gegeten door vis als Spiering, jonge Brasem en Blankvoorn. Deze vissen kunnen op hun beurt een prooi worden van Baars, Snoek, Snoekbaars, Fuut en Aalscholver. Baars Snoek Snoekbaars Fuut Aalscholver Spiering Jonge brasem Zoöplankton (dierlijk plankton) Blankvoorn Fytoplankton Fytoplanktonsoorten verschillen in begraasbaarheid en verteerbaarheid. Zoöplanktonsoorten verschillen in voorkeur voor de grootte van hun voedseldeeltjes. Begrazing door zoöplankton leidt daardoor al gauw tot een verandering in de soortensamenstelling van het fytoplankton. Sommige algensoorten zijn te groot om te kunnen worden begraasd. Deze algen profiteren van de begrazing van andere soorten en blijven zo uiteindelijk als enige algensoort in het plankton over. Een voorbeeld is de blauwalg Aphanizomenon flos-aquae, die in voedselrijke meren en boezemwateren gevonden kan worden. Bij een hoge graasdruk van watervlooien kan deze soort in de zomermaanden grote kolonies vormen, die als kleine grassprietjes in het water te zien zijn.

Algen en eutrofiëring Van de belangrijkste voedingsstoffen voor fototrofe algen is fosfaat van nature het schaarst in de meeste watersystemen. Dit komt omdat de toevoer van fosfaat afhankelijk is van langzame processen: verwering en erosie (Reynolds 1978). Door menselijke activiteiten is het gehalte van fosfaat, maar ook van stikstof, in het oppervlaktewater sterk gestegen. Dit proces heet eutrofiëring. Omdat de voedingsstoffen hierdoor niet langer groeibeperkend zijn, kan het fytoplankton doorgroeien tot het water zo troebel is, dat de factor licht beperkend wordt. Niet alleen de biomassa, maar ook de soortensamenstelling van fytoplankton verandert als gevolg van eutrofiëring. Algensoorten die aangepast zijn aan minder licht hebben een voordeel in het troebele water. Dit geldt bijvoorbeeld voor de blauwalgen Limnothrix redekei en Planktothrix agardhii. En verder, door eutrofiëring neemt wel fosfaat toe, maar niet silicium, dat een essentiële voedingsstof is voor kiezelalgen. Wanneer de verhouding silicium:fosfaat door eutrofiëring daalt, kunnen soorten met een lagere siliciumbehoefte (zoals groenalgen, blauwalgen en dinoflagellaten) in het voordeel zijn boven soorten met een hogere siliciumbehoefte (zoals kiezelwieren en goudalgen). De belangrijkste eutrofiëringseffecten via het fytoplankton zijn samengevat: troebelheid door een hogere biomassa van planktonalgen (hierdoor verdwijnen waterplanten en verandert de soortensamenstelling van macrofauna en vis) bloei van blauwalgen in de zomer (in ondiepe meren van bijvoorbeeld Planktothrix agardhii, in diepere meren van bijvoorbeeld Microcystis). Enkele belangrijke milieufactoren De soortensamenstelling van fytoplankton wordt bepaald door een aantal factoren, die hieronder genoemd worden. 1) Het zoutgehalte en de alkaliniteit van het water (bufferend vermogen). In ongebufferde, zure vennen vinden we heel andere soorten dan in onze grote, matig tot sterk gebufferde plassen en meren, of in brakke wateren. 2) Het lichtklimaat onder water, in relatie tot turbulentie (waterbeweging). In troebele en turbulente rivieren overheersen het gehele jaar kiezelalgen (Stephanodiscus, Skeletonema). In heldere, matig voedselrijke meren overheersen in het voorjaar kiezelalgen (Asterionella, Cyclotella) en goudalgen (Dinobryon) en in de zomer dinoflagellaten (Ceratium), sieralgen en kleine chroococcale blauwalgen (Cyanodictyon, Snowella, Woronichinia). Wanneer deze meren voedselrijker en daarmee troebeler worden, gaan in het voorjaar andere kiezelalgen domineren (Stephanodiscus, Diatoma) en in de zomer andere blauwalgen (Aphanizomenon, Limnothrix, Microcystis, Planktothrix). 3) De watertemperatuur. Kiezelalgen uit de voorjaarspiek zijn aangepast aan lagere temperaturen. Wanneer de hoeveelheid licht in het vroege voorjaar geleidelijk toeneemt beginnen ze te groeien. Veel blauwalgen daarentegen zijn aangepast aan hogere temperaturen en ontwikkelen zich pas later in het seizoen. 4) Begrazing door zoöplankton. Deze is in meer of mindere mate selectief. Hierdoor verschuift de soortensamenstelling in de richting van soorten die moeilijker begraasbaar zijn, zoals kolonievormende blauwalgen (bijvoorbeeld Anabaena lemmermannii, Aphanizomenon flos-aquae), grotere sieralgen (Closterium aciculare, Staurastrum planctonicum), grotere kiezelalgen (Actinocyclus normanii, Fragilaria crotonensis) en grotere, of met een slijmmantel omgeven groenalgen (Oocystis, Sphaerocystis).

5) De voedselrijkdom (trofiegraad). Er is een duidelijke relatie tussen de alkaliniteit en het fosfaatgehalte (Vighi & Chiaudani 1985): hoe hoger de alkaliniteit, hoe hoger van nature het fosfaatgehalte. Het verband tussen soortensamenstelling en voedselrijkdom berust daarom deels op de bovengenoemde invloed van de alkaliniteit: laag-alkaliene, van nature voedselarme plassen herbergen oligotrafente soorten, hoog-alkaliene, van nature voedselrijke plassen zijn gekenmerkt door eutrafente soorten. In wateren die van nature voedselarm zijn (niet tot zwakgebufferde wateren) verschuift de soortensamenstelling bij toename van de voedselrijkdom (eutrofiëring). In plaats van langzaamgroeiende soorten (o.a. sieralgen) en mixotrofe soorten (o.a. goudalgen) treden sneller groeiende groenalgen (o.a. flagellaten en Chlorococcales) en cryptophyceeën in de zomer op de voorgrond. Samenvattend kunnen we dus stellen dat plankton een verzamelnaam is voor microscopisch kleine organismen die voornamelijk drijvend in het water leven. Plankton staat aan de basis van de voedselketen van een aquatisch milieu. Plankton wordt als volgt ingedeeld: Zoöplankton: dierlijk plankton Fytoplankton: plantaardig plankton, dit plankton maakt gebruik van fotosynthese voor hun energievoorziening waardoor ze behalve een belangrijke voedselbron ook van essentieel belang zijn voor het zuurstofgehalte in het water. Bemonstering van plankton Neem een planktonmonster door vanaf de kant een emmer water te vullen. Haal de grote delen (plantjes, takjes) uit het monster en homogeniseer de inhoud van de emmer. Vul nu vanuit de emmer een monsterpot of fles (inhoud: 700 ml tot 1 liter) met vlakke bodem. Dit monster kan maximaal 24 uur koel en donker bewaard worden. Neem het planktonmonster mee naar school. Filtreer op school het planktonmonster over planktongaas om verontreinigingen uit het monster te verwijderen. Conserveer het planktonmonster met lugol (een fixatiemiddel met jodiumbestanddelen). Voeg hiervoor 1ml lugol per 500 ml monster toe. Zet het geconserveerde planktonmonster op een rustige plaats. Al het plankton is nu gedood en zal in de pot of fles bezinken. Aangezien plankton zeer licht is duurt het geruime tijd tot al het plankton op de bodem van de pot of fles ligt. Neem voor de bezinktijd minimaal drie uur per cm waterkolomhoogte. Verwerking planktonmonster Behandel het bezonken planktonmonster voorzichtig. Zorg ervoor dat het plankton op de bodem blijft liggen. Hevel de bovenstaande vloeistof tot twee cm boven de bodem af. Maak hiervoor gebruik van een dun siliconen slangetje. Neem nu met een pipetje een beetje monster van de bodem. Leg een druppel hiervan op een objectglas en dek af met een dekglaasje. Bekijk het preparaat onder de microscoop bij een vergroting van 100 of 400 maal. Als het preparaat te vol is, door detritus of plankton, kan een verdunning worden gemaakt. Doe dit door wat materiaal van de bodem op te zuigen met een pipetje en dit in een bekerglaasje te mengen met wat van de bovenstaande vloeistof. Maak hiervan weer een preparaat en beoordeel de dichtheid van het preparaat onder de microscoop.

Beoordeling van het plankton Beoordeel de waterkwaliteit met behulp van de methode van Desscher & van der Mark. Hiervoor moet je de waargenomen organismen kunnen indelen in vier groepen. Deze groepen zijn sterk aan een bepaalde hoeveelheid organische stoffen gebonden. De volgende groepen worden onderscheiden: W O G S Wimperdiertjes (Ciliata) Oogflagellaten (Euglenophyta) Groenalgen (Chlorophyta) en diatomeeën of kiezelalgen (Bacillariophyta) Sieralgen (Desmidiales) en goudalgen (Chrysophyta). Hoe herken je ze? W O G S Zijn kleurloze, snel ronddraaiende of voortbewegende diertjes. Zijn groene organismen met een duidelijke rode oogvlek en een zweephaar. Groenalgen zijn groen en NIET in twee gelijke delen verdeeld. Diatomeeën zijn geelbruin en met fijne streepjes/puntjes op het oppervlak. Diatomeeën zijn sigaarvormig of rond, en ze bewegen soms traag uit zichzelf. Sieralgen zijn groen, en in twee identieke helften verdeeld. Goudalgen zijn goudgeel.. Enkele voorbeelden van de vier onder te verdelen organismen: Groep Voorbeelden Verontreinigingsgraad W Wimperdiertjes Zeer grote hoeveelheden organische stof

O Oogflagellaten Grote hoeveelheden organische stof G Groenalgen Matige hoeveelheden organische stof

en diatomeeën S Weinig organische stof Sieralgen en goudalgen

In bovenstaand overzicht zijn de meest voorkomende soorten per groep weergegeven. In de groepen komen nog veel meer soorten voor. Raadpleeg een determinatieboekje voor aangetroffen soorten die niet in het overzicht staan of vraag hulp van een expert. Noteer het aantal verschillende soorten die je gevonden hebt per groep in de onderstaande tabel. Let op het gaat hier om het aantal soorten niet het aantal individuen. 1. Aantal soorten wimperdiertjes. = W 2. Aantal soorten oogflagellaten. = O 3a. Aantal soorten groenalgen. 3b. Aantal soorten diatomeeën De som van 3a + 3b = G 4a. Aantal soorten sieralgen. 4b. Aantal soorten goudalgen. De som van 4a + 4b = S Bereken de verontreinigingsgraad (Saprobie index) van het te beoordelen water volgens Desscher & van der Mark met onderstaande formule: Saprobie index = 3*S + G O 3*W (W+O+G+S) De groepen S en W worden met 3 vermenigvuldigd, omdat zij als indicatoren van uiterste klassen erg belangrijk zijn. Vergelijk je berekende Saprobie index met de waarden in onderstaande tabel. Saprobie index Verontreinigingsgraad van het water -3 < S < -1,5 Zeer sterk verontreinigd (polysaproob) -1,5 < S < 0 Sterk verontreinigd ( -mesosaproob) 0 < S < 1,5 Matig verontreinigd ( - mesosaproob) 1,5 S < 3 Nauwelijks verontreinigd (oligosaproob) Verwerking Welke conclusie kun je trekken over de verontreinigingsgraad van het water op grond van het plankton? Vergelijk deze conclusie met de verontreinigingsgraad die gevonden is bij de biologische beoordeling van het water op grond van de kleine waterdieren (zoetwaterinvertebraten) en met de beoordeling van het water op grond van de abiotische metingen die gedaan zijn.