AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. "~ AMV/ /1001

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

)"1 = Vlaamse Regering :~~"= , " AMV/ /1000

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AMV/ /1000 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING. NATUUR EN LANDBOUW,

Vlaamse Regering ::J..~-

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

Vlaamse Regering : AMV/ /1 002

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering.::sm~~= '~ = " " AMV/ /1009

AMV/ /1011 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1026

MLAV1/ /MV/bd

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

AMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

MLAV1/ /MV/lydr.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

MLAV1/ /RP/si

Besluit van de Deputatie

AMV/ /1006. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

::7 :.~~~ AMV/ /1027

AMV/OOO 13008/ De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Besluit van de Deputatie

Vlaamse Regering :~~~= )~ = :n- AMV/ /1002

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

:.~~'l. ::?i. n'l AMV/ /1017

Vlaamse Regering :~~~= t,.. AMV/ /1007

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLVER/ /PAG/sdv

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Vlaamse Regering :~~"= >.~,.n- " 't"; AMV/ /1002

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

VLAAMSE REGERING AMV/ /1025

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV! !1000

MLAV1/ /RP/bd

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

~~.~ AMV/ /1004

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

.J" Vlaamse Regering ~ AMV/ /1020

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

AMV/OOO 1493/ Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

VLAAMSE GEMEENSCHAP. ~j) .~~ AMV/ /1008

AMV/ /1000/B

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

AMV/ /1010. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV! !1038. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

MLAV1/ /RTH/vive

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1004

31022/22/1/A/6. De deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

AMV/ /1004. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

VLAAMSE REGERING AMV/ /1007B

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

VLAAMSE REGERING AMV/ /1017

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Vlaamse Regering ~~'t~= AMV/000222/1004

Besluit van de Deputatie

Melding van de overname van een vergunde inrichting

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

AMV/ /1006 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING. NATUUR EN LANDBOUW,

VLAAMSE REGERING. AMV/ l/l03lB

AMV/ /1002/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering.:~~~= '~~ = :n~ " "~ AMV/ /1004

Transcriptie:

^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat 30, 2275 Lille, exploitant van een varkensbedrijf gelegen op hetzelfde adres. DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015; Pagina 1 van 8

Gelet op de aanvraag ingediend door de bvba DGST, exploitant van een varkensbedrijf gelegen te 2275 Lille, Waterstraal 30, op de kadastrale percelen: afdeling 3, sectie D, perceelnummers 467D, 467K, 468A, 466C, 467G en 465F, tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, luidende: "Tussen elke stal en/of opslag van vaste dierlijke mest of mengmest van de inrichting gelegen in agrarisch gebied enerzijds en elk op het gewestplan aangegeven woonuitbreidingsgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, gebied voor verblijfsrecreatie en woongebied ander dan een woongebied met een landelijk karakter en ten opzichte van elk in het bosdecreet van 13 juni 1990 aangegeven bosreservaat anderzijds, moet in functie van het aantal varkens dat in de inrichting wordt gehouden, uitgedrukt in varkenseenheden, en van het overeenkomstig artikel 5.9.4.2 voor de inrichting berekend aantal waarderingspunten, ten minste de volgende afstand bestaan: Waarden'ngspunten, toegekend aan de inrichting Minimale afstand in meter bij volgend aantal varkenseenheden van 100 tot 0 van 1 tot 1 0 van 1051 tot 1575 van 1 576 tot 2 100 van 2 101 tot 2 625 meer dan 2625 < -100 225 400 101-1 100 1 151-700 75-0 > 700 75-0 dat dit meer bepaald wordt aangevraagd voor een varkensbedrijf met 2.624 varkenseenheden en 1 waarderingspunten, gelegen op een afstand van circa 270 m van een recreatiegebied; Gelet op het feit dat de afwijkingsaanvraag werd ontvangen op 15 mei 2015 en ontvankelijk werd verklaard op 3 juni 2015; Gelet op de volgende motivering van de afwijkingsaanvraag aangehaald door de aanvrager: - de geplande verandering heeft betrekking op de omvorming van 47 andere varkens naar zeugen in de bestaande zeugenstal (louter wijziging diercategorie) en een omvorming van een biggenstal naar een opfokstal met plaatsen voor opfokvarkens; voor de omvorming van de biggenstal wordt de voorkeur gegeven aan het installeren van een biobed achter de afdelingen ten opzichte van het ammoniakemissieamn stalsysteem V-4.7; bij de keuze voor het biobed kan echter niet voldaan worden aan de s- en afstandsregels; Pagina 2 van 8

het biobed is op de bestaande stal beter te implementeren dan het systeem V-4.7; het biobed is in vergelijking met het systeem V-4.7 beduidend goedkoper; Gelet op de volgende alternatieve maatregelen aangehaald door de aanvrager: het biobedsysteem is gekend als het ammoniakemissieamn stalsysteem S-3 uit het ministerieel besluit van 31 mei 2011 tot wijziging van bijlage 1 van het ministerieel besluit van 19 maart 4 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen; - uit de vergelijkende geurstudie blijkt dat het biobed iets beter is voor de omgeving en het leefmilieu dan het systeem V-4.7; Gelet op het besluit nr. MLAV1/11-359 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 8 december 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor het verder exploiteren en veranderen van een varkensbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 8 december 2031; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 24 augustus 2015 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 1 september 2015 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan 'Turnhout', vastgesteld bij het koninklijk besluit van 30 september 1977; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de afwijkingsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 1.2.2ter.2, 1, van titel II van het VLAREM; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek waaruit blijkt dat er geen bezwaarschrift(en) werd(en) ingediend; Pagina 3 van 8

Overwegende dat de exploitant een afwijking vraagt van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM dat stelt dat een varkensbedrijf met 2.624 varkenseenheden en 1 waarderingspunten een afstand van minimaal m ten opzichte van een recreatiegebied moet respecteren; Overwegende dat het een varkensbedrijf betreft, momenteel vergund voor 1.191 varkens, waarvan 775 zeugen, 3 beren en 413 andere varkens; dat de exploitant een uitbreiding voorziet zodat er 1.391 varkens, waarvan 822 zeugen, 3 beren en 566 andere varkens op de inrichting gehouden kunnen worden; dat hiervoor stal 2, waarin momenteel 960 biggen zijn gehuisvest, zal worden aangepast tot een ammoniakemissiearme stal voor andere varkens; dat in de bestaande zeugenstal 5 louter een omvorming van diercategorie zal plaatsvinden van 47 andere varkens naar zeugen; dat in de overige stallen geen veranderingen voorzien worden; dat de inrichting in de beoogde situatie zal beschikken over 2.624 varkenseenheden; Overwegende dat de exploitant, voor de ammoniakemissiearme uitvoering van stal 2, 2 stalsystemen van de lijst met ammoniakemissiearme stalsystemen in overweging neemt: systeem V4.7 'Mestkelders met (water-) en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan roosters met verhoogde mestdoorlaat' en systeem S-3 'Biobed'; dat aan de inrichting met het systeem V-4.7 152,9 waarden ngspunten kunnen toegekend worden; dat aan de inrichting met het systeem S-3 1 waarderingspunten kunnen toegekend worden; Overwegende dat overeenkomstig artikel 5.9.2.1.bis, 2, van titel II van het VLAREM na afwerking van de bouw van een ammoniakemissiearme stal een attest moet worden afgeleverd dat aantoont dat de bouwwerken werden uitgevoerd conform de ammoniakemissiearme staltechnieken; dat dit attest moet zijn afgeleverd voor er varkens in de stal worden gehouden; dat dit attest ter inzage moet liggen van de toezichthouder; Overwegende dat op circa 270 m een recreatiegebied ligt; dat de dichtstbijzijnde woning in recreatiegebied op circa 324 m ligt; dat met de implementatie van het systeem V-4.7 wel voldaan kan worden aan de afstandsregel van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM; dat met de implementatie van het systeem S-3 niet voldaan kan worden aan deze afstandsregel aangezien er een afstand van minimaal m ten opzichte van het recreatiegebied moet gerespecteerd worden; Pagina 4 van 8

Overwegende dat de exploitant de keuze voor het stalsysteem S-3 verantwoordt door te stellen dat dit stalsysteem beter te implementeren is op de bestaande stal, goedkoper is en beter is voor de omgeving en het leefmilieu; Overwegende dat de afstandsregel waar afwijking van wordt gevraagd moet waarborgen dat het risico op geurhinder in het recreatiegebied tot een aanvaardbaar niveau kan worden beperkt; Overwegende dat de afwij ki ngsaan vraag een geurstudie bevat, opgesteld op 11 mei 2015 door een erkend MER-deskundige in de discipline lucht, deeldomein geur, waarin de geurimmissies ter hoogte van omliggende woningen werden berekend; dat de geuremissie van het bedrijf in de huidige situatie 84.988 OUE/s bedraagt; dat de geuremissje in de situatie met systeem V-4.7 77.914 OUE/s zou bedragen; dat de geuremissie in de situatie met systeem S-3 73.666 OUE/s zou bedragen, rekening houdend met een geurreductie van 95% van stal 2 ten gevolge van de implementatie van een biobed; dat op basis van de geuremissie de geurimmissie in de omgeving van het bedrijf werd berekend met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM); dat er bij de berekening rekening werd gehouden met de geuremissie van een naburig varkensbednjf; Overwegende dat in de geurstudie de geurimmissies ter hoogte van 19 omliggende woningen werd bepaald, waarvan 14 gelegen in agrarisch gebied en 5 in recreatiegebied; Overwegende dat uit de berekeningen van de geurimmissies bij een individuele impact blijkt dat ter hoogte van de woning gelegen in agrarisch gebied die momenteel de zwaarste impact ondervindt (6,3 OUE/m3), in de gewenste situatie met biobed nog maar 4,9 OUE/m3 verwacht wordt; dat de geurimmissie er lager ligt dan wanneer geopteerd zou worden voor het systeem V-4.7 (5,5 OUE/m3); dat uit de geurstudie blijkt dat de geurimmissies ter hoogte van de overige woningen in agrarisch gebied eveneens afnemen in de gewenste situatie met biobed ten opzichte van de bestaande situatie en dat deze afname telkens groter is dan bij een situatie waarbij systeem V-4.7 wordt geïmplementeerd; Overwegende dat ter hoogte van de woning in recreatiegebied die momenteel de zwaarste impact ondervindt (6,8 OUE/m3), in de gewenste situatie nog maar 5,8 OUE/m3 verwacht wordt; dat de geunmmissie er lager ligt dan wanneer geopteerd zou worden voor het systeem V-4.7 (6,2 OUE/m3); dat uit de geurstudie blijkt dat de geurimmissies ter hoogte van de overige woningen in recreatiegebied eveneens afnemen in de gewenste Pagina 5 van 8

situatie met biobed ten opzichte van de bestaande situatie en dat deze afname telkens groter is dan bij een situatie waarbij systeem V-4.7 wordt geïmplementeerd; Overwegende dat uit de berekeningen van de geurimmissies waarbij rekening werd gehouden met een naburig varkensbedrijf, gelijkaardige conclusies kunnen getrokken worden; dat ten gevolge van de installatie van een biobed bij stal 2 de geurimmissie afneemt ten opzichte van de bestaande situatie; dat ter hoogte van de woning in agrarisch gebied die momenteel de zwaarste impact ondervindt (6,3 OUE/m3), in de gewenste situatie met biobed nog maar 4,9 OUE/m3 verwacht wordt; dat ter hoogte van de woning in recreatiegebied die momenteel de zwaarste impact ondervindt (6,6 OUe/m3), in de gewenste situatie met biobed nog maar 5,8 OUE/m3 verwacht wordt; dat de dalingen van de geurimmissies ten opzichte van de bestaande situatie groter zijn wanneer een biobed bij stal 2 wordt geïnstalleerd, dan wanneer men het systeem V-4.7 in stal 2 zou implementeren; Overwegende dat het risico op geurhinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt; dat, rekening houdende met de impact op de omgeving, het voorgestelde systeem S-3 een beter alternatief is dan het systeem V-4.7; dat er bijgevolg geoordeeld wordt dat de afwijkingsaanvraag toegestaan kan worden; dat de implementatie van het voorgestelde systeem S-3 met een geurreductie van minimaal 95% als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd; dat het biobed bovendien moet voldoen aan de voorwaarden van het systeem S-3 van het ministerieel besluit van 19 maart 4 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne; Overwegende dat de maatregelen die door de exploitant worden voorgesteld, gelijkwaardige waarborgen bieden voor de bescherming van mens en milieu als de bepaling waarvan gevraagd wordt te mogen afwijken; dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de afwijkingsaanvraag in te willigen, BESLUIT: Pagina 6 van 8

Artikel 1. De vraag van de bvba DGST, exploitant van een varkensbedrijf gelegen te 2275 Lille, Waterstraal 30, op de kadastrale percelen: afdeling 3, sectie D, perceelnummers 467D, 467K, 468A, 466C, 467G en 465F, tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, luidende: "Tussen elke stal en/of opslag van vaste dierlijke mest of mengmest van de inrichting gelegen in agrarisch gebied enerzijds en elk op het gewestplan aangegeven woonuitbreidingsgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, gebied voor verblijfsrecreatie en woongebied ander dan een woongebied met een landelijk karakter en ten opzichte van elk in het bosdecreet van 13 juni 1990 aangegeven bosresen/aat anderzijds, moet in functie van het aantal varkens dat in de inrichting wordt gehouden, uitgedrukt in varkenseenheden, en van het overeenkomstig artikel 5.9.4.2 voor de inrichting berekend aantal waarderingspunten, ten minste de volgende afstand bestaan: Waarderingspunten, toegekend aan de inrichting Minimale afstand in meter bij volgend aantal varkenseenheden van 100 tot 0 van 1 tot 1 0 van 1 051 tot 1575 van 1 576 tot 2 100 van 2 101 tot 2 625 meer dan 2625 < - 100 225 25-0 400 101-1 100 1 151-100 1 > 700 1 wordt ingewilligd, meer bepaald voor een varkensbedrijf met 2.624 varkenseenheden en 1 waarderingspunten, gelegen op een afstand van circa 270 m van een recreatiegebied. Art. 2. De afwijking wordt verleend voor een termijn van de nog te verkrijgen milieuvergunning voor de geplande verandering. Art. 3. De afwijking is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarde: Bij stal 2 wordt ammoniakemissiearm systeem S-3 (biobed) van het ministerieel besluit van 19 maart 4 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne geïmplementeerd. Het biobed heeft een geurreductie van minimaal 95%. Pagina 7 van 8

Art. 4. De afwijking doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Brussel. Q k DEC. 201 De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, / A V! Joke^AUVLIEGE Pagina 8 van 8