Hoek Exloostraat-Zweeloostraat Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden en inventariserend veldonderzoek-boringen

Vergelijkbare documenten
Heesterbuurt Oost Gemeente Den Haag Archeologische begeleiding vervanging Riool

Strandweg Gemeente Den Haag Inventariserend veldonderzoek-boringen (karterende fase)

OOSTERHESSELENSTRAAT E.O. GEMEENTE DEN HAAG. BUREAUONDERZOEK en INVENTARISEREND VELDONDERZOEK-boringen

Nieuwlandstraat 6-8 en Oudaenstraat 7 Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden en Inventariserend Veldonderzoek-boringen

Laan van Poot, HALO-terrein Gemeente Den Haag Inventariserend Veldonderzoek-boringen

ESCAMPLAAN WOONWAGENKAMP Gemeente Den Haag BUREAUONDERZOEK EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK-boringen

Ambachtsgaarde, tegenover nrs. 46 t/m 80 Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden en Inventariserend veldonderzoek-boringen

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

NOORDWAL EN KORTE VEENKADE Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Monsterseweg 8 en 8b Gemeente Den Haag Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek-boringen

Leyweg volkstuinen Erasmusveld Gemeente Den Haag Inventariserend Veldonderzoek-boringen

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Nieboerweg Gemeente Den Haag Archeologische begeleiding vervanging riool

Waterberging Ackerdijksepolder in Pijnacker (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Archeologische Quickscan

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

memo Locatiegegevens: Inleiding

Waterpas, ongenummerd (voorbereiding tracé Rotterdamsebaan) Gemeente Den Haag Inventariserend veldonderzoek-boringen

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Badhuisweg 2-4 Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarde en inventariserend veldonderzoek-boringen

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

4 Archeologisch onderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

RAAPHORSTLAAN KLOOSTERLOCATIE Gemeente Den Haag BUREAUONDERZOEK EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK-boringen

Toelichting archeologie BP Maasdijk Tuindersweg 38. Aardwetenschappelijke, historische en archeologische gegevens

Bedrijventerrein Emerald te Delfgauw (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Korte Voorhout/Smidsplein Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden

Rotterdamseweg 202 in Delft

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

LANDHUIS OCKENBURGH Gemeente Den Haag BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGISCHE WAARDEN EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK-BORINGEN

Narcislaan 4 Gemeente Den Haag

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Bijlage 3. Vrijstellingen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Laan van Poot, HALO-terrein Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarde

Leyhof Gemeente Den Haag Inventariserend veldonderzoek-proefsleuven Verkaveling uit de middeleeuwen en nieuwe tijd

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Heesch - Beellandstraat

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Afdeling Archeologie. Dienst Stadsbeheer. Rapport 1039

N76, Zwartberg, gemeente Genk

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Archeologische MonumentenZorg

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologische Quickscan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Madepolderweg, gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarde en Inventariserend veldonderzoek-boringen

Plangebied Visvijvers te Gendt

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Nieuw Delft veld 6, 8 (oostelijk deel), 9 en kademuur Nieuwe Gracht Zuid

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

TU Delft Plangebied Technopolis

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Transcriptie:

Hoek Exloostraat-Zweeloostraat Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarden en inventariserend veldonderzoek-boringen Afdeling Archeologie Dienst Stadsbeheer HAR 1217

Colofon Onderzoek: Hoek Exloostraat-Zweeloostraat, Den Haag. Bureauonderzoek archeologische waarden en inventariserend veldonderzoek-boringen. Auteur: Uitgave: M. Benjamins en E.C. Rieffe Afdeling Archeologie Dienst Stadsbeheer gemeente Den Haag Haagse Archeologische Rapportage nummer 1217 Den Haag, 2012 ISBN: 978-94-6067-128-9

Inhoudsopgave Samenvatting en administratieve gegevens 5 1 Inleiding 6 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Geologie 7 Algemeen 7 Plangebied 9 2.2 Archeologie en vroege geschiedenis 9 2.3 Recente gebruiksgeschiedenis 12 2.4 De huidige en toekomstige situatie 12 2.5 De gespecificeerde archeologische verwachting 13 3 Het booronderzoek 14 3.1 Doelstellingen en methode 14 3.2 Resultaten en interpretatie 14 3.3 Beantwoording onderzoeksvragen 16 4 Conclusie en selectieadvies 17 Literatuur 18 Historische kaarten 18 Verantwoording afbeeldingen 18 Bijlage 1: Tabel perioden en laagindeling 19 Bijlage 2: Boorgegevens 20

WASSENAAR N O O R D Z E E SCHEVENINGEN LEIDSCHENDAM CENTRUM VOORBURG KIJKDUIN LOOSDUINEN MONSTER YPENBURG NOOTDORP RIJSWIJK POELDIJK 0 5 km WATERINGEN DELFT PIJNACKER Zuidlarenstraat Exloostraat Leyweg Dedemsvaartweg Zweeloostraat Hengelolaan Norgstraat Hoogeveenlaan 0 250 m Afb. 1 Het plangebied geprojecteerd op een topografische kaart. 4

Samenvatting en administratieve gegevens Administratieve gegevens Projectcode Gemeente Toponiem ZWX12b Den Haag Exloostraat-Zweeloostraat OM-nummer 52282 Kaartblad 30D Coördinaten 78.325 / 451.840; 78.350 / 451.785; 78.330 / 451.775; 78.295 / 451.820 Kadastrale aanduiding GVH37 AW 4306 Oppervlakte plangebied ongeveer 1750 m 2 NAP-hoogten Grondwaterpeil Opdrachtgever Uitvoerder Bevoegd gezag rond 0 m NAP gemiddeld 1,60 m - NAP Afdeling Grondzaken, Dienst Stedelijke Ontwikkeling gemeente Den Haag Afdeling Archeologie Dienst Stadsbeheer gemeente Den Haag College van B & W, gemeente Den Haag Datum veldwerk 14 juni 2012 Datum rapportage augustus 2012 Autorisatie Beheer en plaats documentatie/vondsten M.M.M. Alkemade Afdeling Archeologie Dienst Stadsbeheer gemeente Den Haag, Spui 70 Den Haag In verband met de gronduitgifte van het kavel op de hoek van de Zweeloostraat en Exloostraat heeft de afdeling Grondzaken van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling opdracht gegeven archeologisch vooronderzoek uit te voeren om de kosten voor het archeologisch onderzoek in de grondexploitatie op te kunnen nemen. In eerste instantie is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Het bureauonderzoek toonde aan dat zich zowel in de top van het veraarde veen, als de top van het kleipakket archeologische resten kunnen bevinden. Het booronderzoek toonde aan dat het in de ondergrond bewaarde veen inderdaad veraard is, wat betekent dat zich hier in de ijzertijd bewoning kan hebben bevonden. Omdat bewoning op het veen niet of nauwelijks is aan te tonen middels booronderzoek, kan op basis van het nu verrichte onderzoek geen uitspraak worden gedaan of er ook daadwerkelijk sprake is van een archeologische vindplaats. De top van de Gantellaag is in het (recente) verleden vrijwel geheel verstoord geraakt, waarschijnlijk door landbewerking in de middeleeuwen en nieuwe tijd en de ophoging voorafgaand aan de aanleg van de woonwijk. Daardoor verwachten we geen behoudenswaardigde archeologische resten in dat niveau. Om vast te stellen of er een vindplaats in de top van het veen bewaard is gebleven wordt geadviseerd een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. 5

1 Inleiding De afdeling Grondzaken van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling heeft het voornemen het perceel op de hoek van de Zweeloostraat en Exloostraat uit te geven voor de ontwikkeling van een aantal woonkavels. DSO is bezig met het opstellen van een grondexploitatie die ten grondslag ligt aan de uitgifte. Om zekerheid te krijgen over omvang van bepaalde risico s die op dit perceel aan de orde zijn, heeft DSO opdracht gegeven aan de afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer om de mogelijke kosten die archeologie met zich meebrengt in kaart te brengen. De eerste stap die de afdeling Archeologie hiertoe uitvoert is een bureauonderzoek, gecombineerd met een verkennend booronderzoek. Op basis hiervan wordt het besluit genomen of verdere onderzoeksstappen nodig zijn, zoals een proefsleuvenonderzoek en definitieve opgraving. Dit rapport is opgesteld volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor het bureauonderzoek is onder andere ARCHIS geraadpleegd, het digitale informatiesysteem voor archeologie van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Juridische achtergrond De gemeente Den Haag heeft de taak om bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de afdeling Archeologie daartoe een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. 1 Hierop staat aangegeven waar archeologie wel en niet aan de orde is. De zones waar archeologie aanwezig is of wordt verwacht, zijn overgenomen in het paraplubestemmingsplan Archeologie (en een aantal eerder vastgestelde individuele bestemmingsplannen) als dubbelbestemming Waarde Archeologie (1 of 2). Bij deze dubbelbestemming geldt een vrijstellingsregime. In gebieden met een Waarde Archeologie 2 geldt de vrijstelling van bodemingrepen tot 50 m 2 of ondieper dan 50 cm mv, in gebieden met een Waarde Archeologie 1 geldt er geen oppervlaktevrijstelling. 2 In dit plangebied is het paraplubestemmingsplan Archeologie van kracht en geldt een dubbelbestemming Waarde Archeologie 2. Aan de dubbelbestemming zijn bouwregels en een aanlegvergunningenstelsel gekoppeld. In het kader van een toekomstige vergunningsprocedure maakt het bevoegd gezag de afweging of er voorwaarden moeten worden verbonden aan de vergunning. Omdat de waardestelling in dit geval als onderdeel van de gronduitgifte plaatsvindt, is er nog geen concrete vergunningaanvraag of een gedetailleerd bouwplan en wordt de archeologische waarde van het terrein in algemene zin in kaart gebracht. Dit zodat de eventuele kosten die een ontwikkelaar moet maken voor archeologisch onderzoek, verdisconteerd kunnen worden in de grondexploitatie. Om de archeologische waarde in voldoende mate vast te stellen is in eerste instantie altijd een aanscherping van de AWVK nodig met gedetailleerdere gegevens van het plangebied en zijn directe omgeving. Op basis van die gedetailleerde gegevens wordt een gespecificeerde verwachting opgesteld, die door middel van inventariserend veldonderzoek (booronderzoek) getoetst kan worden. Als dit aanwijzingen voor de aanwezigheid van een vindplaats oplevert, moet eventueel nog proefsleuvenonderzoek worden uitgevoerd om de feitelijke archeologische waarde vast te stellen. Dit rapport is de verslaglegging van de fasen bureauonderzoek en booronderzoek. 1 Alkemade 2011. 2 Met uitzondering van het Statenkwartier waar een vrijstellingsgrens van 15 m2 geldt. 6

Het rapport is als volgt ingedeeld: Na het inleidende hoofdstuk 1, volgt in hoofdstuk 2 de presentatie van de gegevens die bij het bureauonderzoek zijn achterhaald en gebruikt voor het opstellen van de gespecificeerde archeologische verwachting, die wordt gepresenteerd in paragraaf 2.5. Achtereenvolgens komen aan bod de geologie, bekende archeologische gegevens, recente gebruiksgeschiedenis en de huidige en toekomstige situatie. In hoofdstuk 3 wordt het booronderzoek beschreven. In paragraaf 3.1 de vraagstelling en aanpak, in 3.2 de resultaten en interpretatie van de gegevens. In paragraaf 3.3 volgt de beantwoording van de onderzoeksvragen. Het rapport sluit af met conclusies en een selectieadvies. In bijlage 1 is een tabel met een overzicht van archeologische perioden opgenomen, in bijlage 2 een tabel met de boorgegevens. 2 Bureauonderzoek 2.1 Geologie Algemeen In de Haagse regio komen drie fysisch-geografische regio s bij elkaar. In het uiterste oosten wordt het landschap gedomineerd door het westelijke veengebied. In het westen wordt het landschap beheerst door het duingebied met strandwallen en strandvlaktes, terwijl het zuiden van de regio deel uitmaakt van het zuidwestelijke zeekleigebied. Een kenmerk van bovengenoemde regio s is dat ze onder invloed van de stijgende zeespiegel hun huidige vorm en uiterlijk hebben gekregen. Rond 4000 v. Chr. bereikte de zee in dit gebied haar grootste uitbreiding. De kustlijn liep ter hoogte van de lijn Rijswijk-Voorburg-Leidschendam-Voorschoten en werd gemarkeerd door een strandwal, de oudste in de Haagse regio. Deze strandwal loopt in zuidwestelijke richting door tot in het huidige Wateringse Veld. Als een strandwal hoog genoeg was geworden, kwam duinvorming op gang, de zogenaamde Oude Duinen of Laag van Voorburg. 4 In een periode van ongeveer 2000 jaar verlegde de kustlijn zich door de vorming van nieuwe strandwallen naar het westen toe. Dat gebeurde gefaseerd, waardoor tussen de strandwallen lagere gebieden aanwezig bleven, de strandvlaktes. De zee had nog wel toegang tot de lager gelegen strandvlaktes direct ten zuiden van de strandwal van Den Haag, zoals de kleiige sedimenten die we daar aantreffen bewijzen (Laagpakket van Wormer). Omstreeks 2000 v. Chr. waren alle strandwallen gevormd en was het achterland grotendeels afgesloten van de zee. Dit leidde tot een stagnatie in de afwatering, waardoor grote moerassen ontstonden. In deze moerassen werd veen gevormd; het zogenaamde Hollandveen. In de loop van het eerste millennium v. Chr. was uiteindelijk het hele gebied bedekt met veen, afgezien van de hoogste delen van de strandwallen. Plaatselijk was dit pakket zelfs enkele meters dik. Rond 1000 v. Chr. vond een enorme inbraak van de zee plaats waardoor een getijdengebied ontstond in de zuidelijke regio. De grootste getijdengeul kennen we als de Gantel en erodeerde het uitgestrekte veenpakket. Vanuit de Gantel werden bovendien kleiige sedimenten afgezet die Berendsen 2005. 4 In de tabel in bijlage 1 worden de archeologische perioden gekoppeld aan de in de tekst genoemde geologische laagpakketten. 7

23 168 25 0 500 m 175 Plangebied Vindplaatsen vermeld in tekst Geologie Gantellaag op Hollandveen op Laag van Wormer op Laag van Rijswijk Gantellaag op Hollandveen op Laag van Voorburg Laag van Voorburg Gantellaag diep ingesneden in oudere afzettingen Afb. 2 Een uitsnede van de geologische kaart met het plangebied en de in de tekst genoemde vindplaatsen. nog steeds het zuidwestelijke deel van Den Haag domineren (Gantellaag). Vanaf het begin van de jaartelling kwam er een einde aan de invloed van de Gantel en stopte de sedimentatie. In het eerste millennium vonden geen grote ontwikkelingen plaats; de afwatering van de Gantel verslechterde, waardoor er ten zuidwesten van Den Haag opnieuw veenvorming op gang kwam. In de late middeleeuwen werd het kustgebied geteisterd door grote stormvloeden, waarvan de Sint 8

Plangebied Elizabethsvloed uit 1421 de bekendste is. Voor Den Haag waren de gevolgen tweeledig. Allereerst werd de Gantel opnieuw opengebroken en werden er vooral in het Westland nieuwe sedimenten afgezet (Laag van Poeldijk). Ten tweede werd door de hernieuwde activiteit van de zee een groot deel van de meest westelijke strandwal weggeslagen. Het vrijkomende zand werd door de zee weer op het land teruggebracht, waarna de wind het verder transporteerde. Het gevolg was dat de kustlijn in zuidoostelijke richting verschoof, en het oude landschap door verstuivingen met een dikpakket zand overdekt raakte. Dit proces vond plaats over een periode van meerdere eeuwen. De reliëfrijke afdekkende zandlaag wordt Jonge Duinen of Laag van Den Haag genoemd. 5 Op de Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk staan ter plaatse van het plangebied twee geologische eenheden aangeduid. Aan de westkant ligt een flank van een zandopduiking die tot de Laag van Voorburg wordt gerekend. Halverwege het plangebied gaat deze over in een zone met afzettingen van de Gantel (klei) op Hollandveen. Rond het plangebied zijn eerder enkele booronderzoeken uitgevoerd, onder andere ten behoeve van de herontwikkeling van gebieden rond de Zuidlarenstraat, rond de Norgstraat en Oosterhesselenstraat en rond de Leyweg. 6 De booronderzoeken bevestigen het beeld van de Nieuwe geologische kaart, hoewel de zandopduiking niet omvangrijk lijkt te zijn, maar eerder uit een reeks kleinere duintjes lijkt te bestaan. Zij geven allemaal het beeld van een gebied waar onder relatief rustige omstandigheden Gantelklei is afgezet vanuit een kreek op het Hollandveen, zonder het Hollandveen te eroderen. De top van het veen is daardoor in veel gevallen bewaard gebleven. Het veen lag in de late prehistorie (ijzertijd) en vroeghistorische perioden (Romeinse tijd en vroege middeleeuwen) aan het maaiveld. Op en in dit veen kunnen sporen van menselijke bewoning en activiteiten uit de ijzertijd bewaard zijn gebleven. In de perioden daarna was de Gantel namelijk al niet meer actief en het gebied daardoor alweer te drassig geworden voor bewoning. De zandopduiking of duintjes onder het veen hebben een hogere ouderdom en kunnen bewoond zijn in het neolithicum en de vroege bronstijd, tot het moment dat door de vernatting van het gebied het veen zover was ontwikkeld dat het de zandopduiking overgroeide. 2.2 Archeologie en vroege geschiedenis Dicht bij het plangebied zijn twee vindplaatsen geregistreerd op de Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk, nummers 23 en 25. Vindplaats 23 is door Modderman in 1951 aangetroffen bij het graven van slootkanten tijdens de aanleg van de nieuwe woonwijk. 7 Hij trof in het profiel van sloot of rioolsleuf veel ijzertijdscherven aan in een veenlaag. Vervolgens is een deel van 6 bij 14 meter nauwkeurig onderzocht. Hierbij zijn vele duizenden scherven aardewerk geborgen en ook botten en kiezen van dieren. Het aardewerk dateert Modderman in de vroege ijzertijd. 8 5 Van Veen en Waasdorp 2000; Vos e.a. 2007. 6 Respectievelijk ARCHIS-onderzoeksmeldingen 22274, 48984, 49324. 7 Archis-waarneming 13884. 8 Modderman 1952. 9

In ARCHIS staan daarnaast enkele waarnemingen, die ook voor het grootste gedeelte betrekking hebben op de mogelijkheid dat zich op het veraarde veen sporen van bewoning uit de ijzertijd bevinden. Waarneming 429780 is gedaan bij het proefsleuvenonderzoek aan de Hoogeveenlaan en betreft een ijzertijdvindplaats op het veen. Een deel van het gevonden aardewerk zou briquetagemateriaal kunnen zijn. 9 Deze vindplaats is niet verder onderzocht, maar loopt waarschijnlijk door naar de vindplaats die Modderman heeft onderzocht. Bij hetzelfde onderzoek is ook de flank van een onder het veen bewaard duintje aangetroffen met mogelijk sporen van menselijke activiteit. Aan de Vledderstraat zijn in 2008 kleine proefsleufjes aangelegd 10 waarin geen sporen zijn aangetroffen, maar wel ijzertijdaardewerk. 11 Dit bevond zich in de kleilaag net boven de top van het veraarde veen op een diepte van 1,64 m - NAP. Er wordt vanuit gegaan dat de vondst van dit materiaal kan samenhangen met de vindplaats van Modderman, en we hier te maken hebben met de periferie of begrenzing van dezelfde vindplaats. Grootschalig booronderzoek van RAAP rond de Meppelweg en de Zuidlarenstraat in 2007 12 heeft een mogelijke vindplaats op de flank van het duin ten noordwesten van het plangebied opgeleverd, 13 maar ook kwam uit verschillende boringen in een zone van 100 m langs de Meppelweg veraard veen. RAAP concludeert dat er mogelijk kleinere of vondstarme vindplaatsen op dit veen aanwezig zijn. 14 Er is vooralsnog geen verder onderzoek naar gedaan. Het veraarde veen is ook ten noordoosten waargenomen bij booronderzoek in 1998 rond de Drouwenstraat en Borgerstraat. 15 Ten noordoosten van het plangebied is iets verderop een booronderzoek uitgevoerd in 2003, ter plaatse van de Olststraat en Raaltestraat. 16 Bij dit onderzoek is mogelijk een Romeins niveau aangeboord. Helaas is hier ondanks aanbeveling tot begeleiding nooit verder onderzoek uitgevoerd. Ook zijn er sporen van veenwinning uit de middeleeuwen herkend. 17 Vindplaats 25 is een vindplaats die zich volgens de Nieuwe geologische kaart op het zandkopje ten westen van het plangebied bevindt, aan de Dedemsvaartweg. De vindplaats is net als vindplaats 23 voor het eerst in 1951 waargenomen, waarna in 1989 een proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd. 18 Uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een zandopduiking zoals op de kaart staat aangegeven, maar van een reeks kleinere duintjes langs een geul van het Gantelsysteem. De vindplaats bevindt zich op de flank van zo een duintje in de top van het veen dat hier tegenaan gegroeid is. 19 De belangrijkste sporen bestonden uit de oever van die geul, die met rieten matten was verstevigd en met palen beschoeid. 20 De sporen dateren uit de ijzertijd en bevinden zich net als bij vindplaats 23 in de top van het veraarde veen, onder het kleidek van de Gantel. Deze vindplaats zou ook kunnen samenhangen met de vindplaats aan de Hoogeveenlaan en Hengelolaan. Bovenin de klei lag een Romeins niveau met enkele sporen en veel inheems-romeins aardewerk. 9 Rieffe 2003. 10 ARCHIS-onderzoeksmelding 28134. 11 ARCHIS-waarneming 430114. 12 ARCHIS-onderzoeksmelding 22274. 13 ARCHIS-waarneming 410463. 14 Jansen 2007. 15 ARCHIS-onderzoeksmelding 49324. 16 ARCHIS-onderzoeksmelding 49184. 17 ARCHIS-waarneming 429894. 18 ARCHIS-onderzoeksmelding 1284. 19 Magendans en Waasdorp 1990, p. 259-262. 20 ARCHIS-waarneming 430349. 10

0 1 km Afb. 3 Een uitsnede van Kruikius met daarop globaal aangegeven de locatie van het plangebied. Aan de Norgstraat zijn in 2001 en 2004 booronderzoeken uitgevoerd. 21 Het eerste onderzoek leverde niet direct archeologische waarden op, maar wel de aanbeveling om middels booronderzoek en proefsleuven de flank van een aangetroffen zandopduiking verder te onderzoeken. Naar aanleiding daarvan vond het onderzoek in 2004 plaats, gevolgd door een proefsleuvenonderzoek in 2005. 22 Bij het proefsleuvenonderzoek is geen bewoning uit de ijzertijd op het Hollandveen aangetroffen, hoewel dit veen goed bewaard was gebleven. Wel was er sprake van een archeologisch niveau op de kleiafzettingen (op een diepte van 1,30 m - NAP), bestaande uit enkele sporen van greppels en palen. Deze vindplaats staat op de Nieuwe geologische kaart aangeduid als vindplaats 175. Door gebrek aan dateerbaar materiaal uit deze sporen wordt in de rapportage geconcludeerd dat het om sporen uit de late middeleeuwen moet gaan, vermoedelijk een afwateringssysteem voor het weidegebied. 23 Er zijn uit 1951 en 1960 twee losse vondsten bekend van Romeins aardewerk in de omgeving van het plangebied. 24 Deze zijn helaas niet aan een vindplaats te koppelen. Wanneer het plangebied wordt geprojecteerd op de kaart van Kruikius uit 1712 (afb.3), wordt duidelijk dat het in de West-Escampspolder ligt, op enige afstand van de Leyweg. De percelen hebben een enigszins onregelmatige en afwijkende vorm, wat zou kunnen betekenen dat zij in de middeleeuwen een afwijkende functie hebben gehad, bijvoorbeeld als woonplaats of erf. Op de kaart uit 1712 zijn de percelen aan het weidegebied toegevoegd en is er geen verdere aanwijzing voor middeleeuwse bebouwing. In de kleilaag en bouwvoor onder de ophogingslaag uit de jaren vijftig, 21 Onderzoek 2001: ARCHIS-onderzoeksmelding 48984. Onderzoek 2004: niet aangemeld, Rieffe 2004. 22 Proefsleuvenonderzoek 2005: ARCHIS-onderzoeksmelding 13357. 23 Boonstra 2005. 24 Respectievelijk ARCHIS-waarneming 13883 en 13919. 11

komt in een dunne spreiding vondstmateriaal (voornamelijk rood aardwerk en kleipijpen) uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd voor. Dit is verklaarbaar vanuit het gegeven dat dit eeuwenlang het maaiveld heeft gevormd. Het is geen nadrukkelijke aanwijzing voor de aanwezigheid van een woonplaats of erf, daarvoor zijn grotere concentraties vondstmateriaal en sporen nodig. 2.3 Recente gebruiksgeschiedenis De recente gebruiksgeschiedenis van het plangebied wordt beschreven om vast te stellen of het gebruik heeft geleid tot verstoringen van de bodemopbouw, waardoor eventuele archeologische waarden verloren zijn gegaan. Tot in de 20ste eeuw is de West-Escampspolder onbebouwd gebleven. Aan de rand van de toenmalige stad werd vanaf 1923 het Zuiderpark aangelegd, op ongeveer 800 meter van het plangebied, zoals te zien is op het Bonneblad 25 uit 1934 voor het gebied (afb. 4). In 1936 werd dit park geopend. Na de Tweede Wereldoorlog is men begonnen met het uitbreiden van de stad in de West-Escampspolder. Nadat het maaiveld was opgehoogd met een pakket zand van variabele dikte, is tussen 1950 en 1955 de wijk Morgenstond aangelegd. Het plangebied ligt in deze wijk. Op het terrein stond tot 2007 een schoolgebouw dat eveneens in de jaren vijftig is gebouwd. Het gebouw was gedeeltelijk onderkelderd en op palen gefundeerd. Daardoor is de bodemopbouw ter plaatse van dit voormalige schoolgebouw verstoord. Buiten het schoolgebouw is de bodemopbouw nog wel intact, en zijn archeologische niveaus naar verwachting goed geconserveerd door de ophogingslaag. De dikte van de ophogingslaag ter plaatse van het plangebied is niet bekend. Uit de informatie van het Bodeminformatiepunt blijkt dat er een overschrijding van de interventiewaarde is. Deze wordt veroorzaakt door een lichte restverontreiniging na de sanering van een vervuiling met minerale olie. Er is geen informatie over eventuele andere verontreinigingen. Er zijn geen beperkingen aan het uitvoeren van archeologisch onderzoek. 26 2.4 De huidige en toekomstige situatie Het plangebied ligt sinds 2007 braak, in afwachting van nieuwe ontwikkelingen. Op dit moment ligt er een particulier initiatief voor het ontwikkelen van elf grondgebonden woningen en bijbehorende parkeergelegenheid. DSO is bezig met de voorbereiding van de gronduitgifte. De woningen zullen volgens het huidige plan in twee rijen, één van zes en één van vijf woningen worden gerealiseerd; één rij globaal noord-zuid georiënteerd, de andere oost-west. De oppervlakte van de elf woningen samen zoals nu ontworpen bedraagt ongeveer 600 m2. Een gedeelte daarvan is eerder verstoord door de eerder op het terrein aanwezige school. De oppervlakte van het onverstoorde deel bedraagt ongeveer 450 m 2. Wanneer ook rekening wordt gehouden met de aanleg van rioleringen en huisaansluitingen, moet ervan uitgegaan worden dat het bodemarchief in een groter deel van het plangebied dan alleen het te bebouwen deel, bedreigd wordt door bodemingrepen. 25 Bonnebladen zijn militair-topografische kaarten met schaal 1:25.000 die aan het eind van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw met enige regelmaat werden opgesteld. Voor het plangebied zijn kaarten beschikbaar uit 1892, 1904, 1910, 1916, 1924 en 1934. 26 Bodeminformatiesysteem gemeente Den Haag, locatiecode 2920022; tevens informatie A. Schreur, DSB/ M&V. 12

0 500 m Afb. 4 Het plangebied geprojecteerd op het Bonneblad van 1934. 2.5 De gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek wordt verwacht dat een aanzienlijk deel van het plangebied (dus het deel dat niet verstoord is door de bouw van de school in de jaren vijftig) een intacte bodemopbouw heeft, bestaande uit strandafzettingen, Hollandveen en daarop afgezette kleilagen uit het Gantelsysteem. Hierboven bevindt zich een ophogingspakket van onbekende dikte, dat is opgebracht voorafgaand aan de ontwikkeling van de woonwijk. Eerdere onderzoeken in de omgeving hebben duidelijk gemaakt dat zich zowel in de top van het veraarde veen, in als de top van het kleipakket archeologische resten kunnen bevinden. Op het in het westen van het plangebied gelegen duintje onder het veen kunnen archeologische resten voorkomen uit het neolithicum en de bronstijd, maar bij eerdere onderzoeken in de omgeving is dat archeologische niveau nog niet aangetoond. Een archeologisch niveau uit deze periode kan worden herkend aan een bodem in de top van het zand, met daarin archeologische indicatoren zoals houtskool of aardewerk. Om te toetsen of er inderdaad sprake is van archeologische niveaus in het plangebied wordt een booronderzoek uitgevoerd. Het vaststellen van een ijzertijdniveau op het veen is middels booronderzoek niet of nauwelijks mogelijk. Het enige aanknopingspunt is de aanwezigheid van een veraard niveau in het veen, dat de vroegere bouwvoor aanduidt. In combinatie met de archeologische gegevens uit de omgeving is dat voor dit plangebied voldoende om een vervolgonderzoek op te starten. Als er sprake is van een ijzertijdniveau in het veen, dan kan het gaan om een nederzetting (aansluitend op de vindplaats 23 en 25) en sporen bevatten van huizen (palen), opslagplaatsen, kuilen, greppels, enzovoorts. Ook kan in het veen een grote hoeveelheid vondstmateriaal bewaard 13

zijn gebleven, zoals Modderman aantrof in de jaren vijftig. Een andere mogelijkheid is dat de vindplaats buiten de nederzetting ligt en er sprake is van een akkerniveau met lagere concentraties vondstmateriaal en geen sporen van structuren zoals huizen. Zoals gezegd wordt er van uitgegaan dat het booronderzoek geen uitsluitsel geeft over dergelijke sporen en resten, en wordt in dit stadium gefocust op het al of niet aanwezig zijn van veraard veen. Op en in de kleiafzettingen kan zich een niveau bevinden dat uit de Romeinse tijd dateert. Gezien de ligging van het plangebied in de nabijheid van een voormalige geul, vergelijkbaar met de vindplaatsen rond de Lozerlaan, kan het daarbij gaan om een nederzetting. 27 Tevens kunnen er niveau s uit de late middeleeuwen worden verwacht. Gezien de afwijkende kavelvorm ten opzichte van de kavels in de omgeving op de kaart uit 1712 kan er sprake zijn van een erf of woonplaats uit de periode van de eerste ontginningen in de middeleeuwen. 3 Het booronderzoek 3.1 Doelstellingen en methode Het doel van het uitgevoerde booronderzoek was de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen. Daarvoor moet het booronderzoek antwoord geven op de volgende vragen: 1. 2.. 4. Hoe goed is de bodemopbouw bewaard gebleven? Hoe ziet de bodemopbouw eruit? Bijzondere aandacht voor de aard van de top van het Hollandveen Laagpakket: oxidatie of erosie? Zijn er archeologische niveaus aanwezig? En zo ja, kunnen aard, ouderdom, gaafheid/conservering en omvang daarvan worden bepaald? In welke mate stemmen de resultaten overeen met de archeologische verwachtingen? Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn vier boringen uitgevoerd. De boringen zijn beschreven conform de Archeologische Sediment Beschrijvingsmethode (ASB). Boorpunten zijn ingemeten in RD en NAP met behulp van een GPS-systeem. In afbeelding 5 zijn de locaties van de boringen weergegeven. De beschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 2. 3.2 Resultaten en interpretatie Drie van de vier boringen konden tot in het duinzand van de Laag van Voorburg worden doorgezet. De laatste boring liep op één meter onder maaiveld vast in grof puin. In de drie geslaagde boringen werd een grote verscheidenheid aan afzettingen aangetroffen. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, worden deze boringen in dit rapport individueel besproken. Boring 1 liet onder een laag verstoring van 1,4 m geulopvullingen (Gantellaag) zien tot een diepte van 3,35 m NAP. Onder deze (peri)mariene afzettingen lag goed gesorteerd (duin)zand (Laag van Voorburg). 27 Bijvoorbeeld vindplaatsen 17 en 31 op Vos e.a. 2007. 14

0 100 m EXLOOSTRAAT 3 2 EMMENSTRAAT 4 1 ZWEELOOSTRAAT Plangebied Boringen, inclusief nummer Afb. 5 Het plangebied met daarop aangegeven de locaties van de boringen. Boring 2 leverde eveneens ongeveer 1,4 m verstoorde grond op. Daaronder lag ruim 50 cm klei. Hierin was nog enige gelaagdheid herkenbaar. Vermoedelijk gaat het om een lage oeverwal. Onder deze klei lag een dik pakket veen (Hollandveen Laagpakket). De top daarvan was veraard, maar ook door erosie aangetast. Onder het veen lag een miniem laagje klei (2 cm dik). Daaronder lag goed gesorteerd, kalkloos (duin)zand. Boring 3 liet eveneens een laag met verstoring zien. Daaronder kwam een dunne laag gelaagde klei voor die geleidelijk overging in venige klei. Onder die klei lag, net als in boring 2, geoxideerd, veraard veen. In deze boring was de top van die laag nog intact. Onder het veen was de bodemopbouw gelijk aan die in boring 2. In geen van de boringen is archeologie aangetroffen in de vorm van houtskool, aardewerk of bot. De bodemopbouw van boring 3 laat echter zien dat hier de top van het geoxideerde veenpakket 15

goed bewaard is gebleven. Hier bestaat de kans dat eventuele resten van bewoning uit de ijzertijd, toen het veen ontwaterd werd door het in boring 1 aangetroffen geultje, aanwezig zijn. De geologie daar is sterk vergelijkbaar met de situatie die werd aangetroffen bij het onderzoek aan de Hoogeveenlaan, 200 tot 300 meter naar het zuidoosten. 28 Sporen van menselijke activiteiten aan de top van de Gantellaag, indien aanwezig, zijn grotendeels verloren gegaan door (sub)recente bodemingrepen. Mogelijk zijn verkavelingspatronen uit de Romeinse tijd en middeleeuwen nog wel aanwezig omdat de samenstellende greppels en sloten dieper ingegraven waren. 3.3 Beantwoording onderzoeksvragen 1. 2.. 4. De bovenste 1,2 tot 1,4 m van de bodemopbouw is verstoord. Hierbij is het oorspronkelijke maaiveld op de Gantellaag verloren gegaan. In twee boringen bestaat de bodemopbouw uit een opeenvolging van (duin)zand, met daarop een uiterst dun laagje klei van het Laagpakket van Wormer. Hierop is een dik pakket veen van het Hollandveen Laagpakket ontwikkeld. In één boring (nr. 3) is de top van dit veenpakket geoxideerd en daarna rustig, zonder noemenswaardige erosie, afgedekt met klei van het Gantelsysteem. In boring 2 is de top van het veen door het Gantelsysteem, voordat dit klei achter liet, eerst geërodeerd. Bij het onderzoek zijn geen archeologische resten aangetroffen zoals houtskool, aardewerk of bot. Wel is de aanwezigheid van archeologische resten uit de ijzertijd in de top van het veenpakket zoals dat in boring 3 is aangetroffen mogelijk. Dit veraarde veen was in die periode namelijk geschikt voor bewoning De aangetroffen geul in boring 1 was niet verwacht op basis van de beschikbare geologische bronnen. Wel is in de verslagen van Modderman uit de jaren vijftig sprake van een geul die het veen ontwaterde, waardoor het veen bewoonbaar werd. Wellicht is de in deze boring aangetroffen geul dezelfde. De top van de Gantellaag is door (recente) bodemingrepen vrijwel geheel verloren gegaan. De kans dat daar nog sporen van menselijk gebruik bewaard zijn gebleven is uiterst gering. De top van het veenpakket is geoxideerd, maar deels door erosie vanuit vermoedelijk het geultje van boring 1 opgeruimd. Eventueel aanwezige sporen van ijzertijdbewoning kunnen dan ook door erosie deels zijn opgeruimd. 28 Rieffe 2003. 16

4 Conclusie en selectieadvies Het bureauonderzoek heeft aangetoond dat zich zowel in de top van het veraarde veen, als de top van het kleipakket archeologische resten kunnen bevinden. In het westen van het plangebied ligt een klein duin begraven op het veen. Hier kunnen in theorie archeologische resten voorkomen uit het neolithicum en de bronstijd; deze zijn in dit deel van Den Haag echter nog niet eerder aangetroffen. Bij het booronderzoek werd duidelijk dat de bodemopbouw afwijkt van datgene wat op de geologische kaart staat afgebeeld. In het gebied is op dit moment nog geen getijdengeul van het Gantelsysteem afgebeeld. Deze geul, samen met andere kleine geultjes, zal ervoor hebben gezorgd dat het veen kon ontwateren. Als gevolg daarvan is oxidatie van de top daarvan opgetreden. Op dit geoxideerde, droge veen, kon in de ijzertijd worden gewoond. Op een iets later tijdstip zijn één of meer van dit soort geultjes opgenomen in het grote getijdensysteem van de Gantel. Daarbij heeft erosie van oudere afzettingen plaatsgevonden. In het plangebied is een (klein) deel van het Hollandveen opgeruimd. Omdat bewoning op het veen niet of nauwelijks is aan te tonen middels booronderzoek, kan op basis van het nu verrichte onderzoek geen uitspraak worden gedaan of er ook daadwerkelijk sprake is van een archeologische vindplaats. De top van de Gantellaag is in het (recente) verleden vrijwel geheel verstoord geraakt, waarschijnlijk door landbewerking in de middeleeuwen en nieuwe tijd en de ophoging voorafgaand aan de aanleg van de woonwijk. Daardoor zijn archeologische resten hier nagenoeg uit te sluiten. Sporen van verkaveling uit de Romeinse tijd of vroege middeleeuwen kunnen wel bewaard zijn, gezien de geringe omvang van het plangebied (ongeveer 300 m 2 ) leveren dergelijke sporen hier slechts weinig kenniswinst. Op basis van de resultaten van het booronderzoek wordt gravend vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Het doel is de aanwezigheid van een vindplaats uit de ijzertijd op de veraarde top van het veen vast te stellen. Het onderzoeken van verkavelingspatronen uit de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen wordt hierbij niet meegenomen als onderzoeksdoel, gezien de geringe kenniswinst die het onderzoek hiervan zal opleveren. 17

Literatuur Alkemade, M.M.M., 2011, Toelichting op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart Den Haag (AWVK). (Haagse Archeologische Rapportage 1106). Den Haag. Berendsen, H.J.A., 2005, Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio s. (Fysische geografie van Nederland). Assen. Boonstra, Y.M., 2005, Norgstraat. Inventariserend veldonderzoek proefsleuven. (Rapportnummer 0519). Den Haag. Jansen, B., 2007, Plangebied Zuidlarenstraat e.o., gemeente Den Haag. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en karterend booronderzoek. (RAAP-rapport 1555). Weesp. Magendans, J.R., en J.A. Waasdorp, Archeologie in Den Haag in 1989 in: Jaarboek Die Haghe 1990. p. 258-265. Modderman, P.J.R.,1952, Nederzetting uit de Vroege IJzertijd, s-gravenhage (Prov. Zuid-Holland), Hengelolaan, Escamplaan, in: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek III-1. p. 2-3. Rieffe, E.C., 2003, Proefonderzoek Hoogeveenlaan. Intern rapport afdeling Archeologie. Den Haag. Rieffe, E.C., 2004, Booronderzoek Norgstraat en Hengelolaan. Intern rapport afdeling Archeologie. Den Haag. Veen, M.M.A. van, en J.A. Waasdorp 2000, Archeologisch-geologische kaart van Den Haag. (Haagse Oudheidkundige Publicaties 5). Den Haag. Vos, P.C., E.C. Rieffe, en E.E.B. Bulten, 2007, Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk. Den Haag. Historische kaarten Kruikius kaart van Delfland 1712. Heruitgave 1988, Alphen aan den Rijn. Bonneblad 458, jaargang 1934. Verantwoording afbeeldingen Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 Afb. 5 Het plangebied geprojecteerd op een topografische kaart (Gemeente Den Haag). Een uitsnede van de geologische kaart met het plangebied en de in de tekst genoemde vindplaatsen (Gemeente Den Haag). Een uitsnede van Kruikius met daarop globaal aangegeven de locatie van het plangebied (Hoogheemraadschap van Delfland). Het plangebied geprojecteerd op het Bonneblad van 1934 (Stichting Archiefprogrammatuur). Het plangebied met daarop aangegeven de locaties van de boringen (Gemeente Den Haag). 18

Bijlage 1: Tabel perioden en laagindeling Archeologische Jaren Laageenheden perioden v/n Chr. Duin- en strandzanden Mariene getijdenafzettingen 2000 Moderne tijd Middeleeuwen Laat Vroeg Vol 1500 1000 500 A E Romeinse tijd IJzertijd Laat Midden Vroeg 0 500 F/G Laat 1000 Bronstijd Midden 1500 B Vroeg 2000 Laat 2500 3000 D Neolithicum Midden 3500 4000 C J/K Vroeg 4500 5000 Laat 6000 Mesolithicum Midden 7000 Vroeg 8000 9500 Laat-Paleolithicum 11750 A: Laag van Den Haag (voorheen Jonge Duinen) B: Laag van Voorburg (voorheen Oude Duinen) C: Laag van Ypenburg (voorheen Oude duinen) D: Laag van Rijswijk (voorheen Strandzanden) E: Laag van Poeldijk (voorheen Duinkerke II /III Afzettingen) F: Gantel Laag, kleiige afzettingen (voorheen Duinkerke I Afzettingen) G: Gantel Laag, zandige afzettingen (voorheen Duinkerke I Afzettingen) J: Laagpakket van Wormer, kleiige afzettingen (voorheen Afzettingen van Calais) K: Laagpakket van Wormer, zandige afzettingen (voorheen Afzettingen van Calais) 19

Bijlage 2: Boorgegevens Legenda Ks2 Ks3 V Vk3 Zkx Zs1 x Klei matig siltig Klei sterk siltig Veen mineraalarm Veen sterk kleiig Zand kleiig Zand zwak verstoord; niet natuurlijke afzettingen 1 geringe hoeveelheid 2 matige hoeveelheid 3 grote hoeveelheid Boornummer Bovenkant laag (m NAP) Onderkant laag (m NAP) Laag Hoofdkleur Bijkleur Tint Houtskool Aardewerk Humus IJzeroxide Opmerkingen 1 0.05-1.35 x -1.35-1.95 Ks2 grijs blauw -1.95-2.30 Ks3 grijs licht -2.30-2.35 Ks3 bruin grijs 1-2.35-2.55 Ks3 bruin 3-2.55-3.15 Ks3 grijs donker 3-3.15-3.35 Zkx grijs donker -3.35-3.50 Zs1 grijs 2 0.05-1.35 x -1.35-1.50 Ks2 grijs blauw -1.50-1.90 Ks3 grijs bruin 2-1.90-2.15 V bruin grijs zeer donker -2.15-2.45 V bruin rood veraard; top door erosie verdwenen, geschat 5-10 cm -2.45-2.47 Ks2 grijs licht -2.50-2.55 Zs1 grijs licht schoon 3 0.05-1.15 x -1.15-1.60 Ks2 grijs geel met zandlaagjes -1.60-1.65 Vk3 bruin zeer donker -1.65-2.05 V bruin grijs zeer donker -2.05-2.35 V bruin -2.35-2.37 Ks2 grijs -2.37-2.45 Zs1 grijs licht schoon 20