Setaria faberi Herrm. (Chinese naaldaar) in Nederland over. t hoofd gezien. Inleiding. makkelijk op naam was te brengen. Een paar

Vergelijkbare documenten
Onkruidbestrijding maïs Wat met de nieuwe onkruidgiersten?

HYPERICUM 4, maart 2005

Paardenstaart (Equisetum)

Nachtschade (Solanum)

Smeerwortel (Symphytum)

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

(Rijksherbarium, Leiden)

Bies. Bolboschoenus (Zeebies-Heen) Scirpoides (Kogelbies)

NIEUWE ONKRUIDGIERSTEN in MAÏS

Basterdwederik (Epilobium)

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum)

De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN

Wespenorchis (Epipactis)

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL

Cultuunassen van Avena. n, It, c, Av. saliva; d, e, Av. strigosa; f, g, />, Ac. brevis; k, Av, nuda.

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Rupsklaver (Medicago)

Vergeet-mij-nietje (Myosotis)

Panicum capillare L. (Draadgierst) en Panicum barbipulvinatum Nash in Nederland: eerherstel voor een miskende soort

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6

Boterbloem (Ranunculus)

Hoornblad (Ceratophyllum) & Vederkruid (Myriophyllum)

Inhoud. Grassen Herkenning onkruidgiersten in vegetatieve toestand Dicotylen

Volsog Fytodag 17 dec Paul Hellemans, Belchim Crop Protection

Klaproos (Papaver) Grote klaproos (P. rhoeas ) afstaand of. aangedrukt behaard bleek rood, soms donkerrood, soms aan de voet zwart gevlekt

LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen. Linde (Tilia)

Tandzaad (Bidens) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Smal tandzaad (B. connata) 3-5 tallig met gesteelde blaadjes. 3-5 tallig, donkergroen

De nieuwe onkruidgiersten in België BENNY DE CAUWER

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Hoogstraat/Sint Lambertusstraat in Eindhoven (19 e eeuw)

Het Festuca ovina-complex in Nederland. 1. F. pallens Host (Kalkzwenkgras), een veronachtzaamde soort uit Zuid-Limburg

Het Festuca ovina-complex in Nederland. 1. F. pallens Host (Kalkzwenkgras), een veronachtzaamde soort uit Zuid-Limburg

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen

Beschrijven van spelt

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Grassen. Achtergrondinformatie

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

Van Hallstraat. Prunus avium Plena

Naaldaren (Setaria spp.) uit Vlaamse maïspercelen: groei en herbicidengevoeligheid

Nieuws over exotische vaatplanten 2007

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 maart Beste natuurliefhebber/-ster,

Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Determineren van planten

Vrouwenmantel (Alchemilla)

Vakdag centraal niveau 4. Lijst coniferen leerjaar 1

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora

Beschrijven van Rassen

Ooievaarsbek (Geranium)

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Enige. wij naar Aellens bewerking van de Chenopodiaceae in de 2e druk van HEGI, Illustrierte. (Rijksherbarium, Leiden)

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 4 augustus 2015

Gele bloemen in het grasland

Waterlepeltje (Ludwigia)

Bladhoudende Heesters

De teelt van zonnebloemen

Tausch (Schubzegge) en Carex flava L. (Gele zegge) in Nederland

Werkingstabel Basta = % werking + = 60-80% werking ++ = 80-90% werking - = < 60% werking

bijeengebracht J. Bijlsma (Wageningen),

INHOUD. 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam Beuk Eik 06

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden

Werkingstabellen herbiciden

PLANTENWERKGROEP. Excursie oude gewassen door Loek Hilgers van de Stichting Korensla. Gebied: rondom de Regte Heide onder Goirle

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

De Japanse duizendknoop

Hasten herbiciden. Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 2008

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

Cypergrassen Cyperaceae. Meestal kantig, vol, zonder knopen

Bij aargrassen zijn de bloempakjes direct of met zeer korte onvertakte steeltjes aan de hoofdas bevestigd.

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Bomen in drie seizoenen

Vaccinium corymbosum L. in Nederland ingeburgerd. zijn naar aanleiding van gunstige berichten over deze cultuur proeven genomen met de

schijnaren. Bloemdekbladen 5, vrij, vaak ongelijk van vorm en grootte, kaal pseudostaminodiën, Aegypt.-Arab. 1775, p. 28, is als volgt gekenmerkt:

Kleinbloemige kaasjeskruiden: een puzzel?

Geslacht Ansellia (Lindley)

Delphinium Ridderspoor sneeuwwit. Fallopia japonica Japanse duizendknoop wit

Cardamine hamiltonii G.Don Aziatische veldkers (Brassica ceae) in Nederland

Lang bloeiende inheemse vaste planten voor bijen en vlinders

Samenvatting Biologie Herbarium

Onkruid herkennen. Onkruid herkennen. Gewild onkruid

Dahlst. em. Lindb. f. door. toestand neutraal bruin (notenhout, donker. lc Vruchten geelachtig gebakken steenrood, terra-cotta oflicht zalmkleurig.

vegetatieve Bij mijn vegetatiekundig onderzoek word ik regelmatig geconfronteerd met

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Eén- en tweejarigen. ageratum Ageratum houstonianum

plantengeografische aspecten

Bamboe en siergrassen

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Munt: Methol wordt gebruikt in smaak- en geurstoffen als snoep thee en tandpasta Muntolie wordt gewonnen uit Pepermunt of Groene munt

Drie volwassen kegels van drie verschillende bomen in het Calaveras Big Tree State Park. Zaadjes van de sequoia gigantea deze zijn gemiddeld 3 mm lang

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen

KNNV Utrecht PWG Nieuws 86 (augustus 2017) 1 Teleflora. 2 Amelisweerd Helweide. Inhoud

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Geral Overbeek. Onkruid de baas. Overbeek - Gardendesign Maasoord [Geef het faxnummer op] 25 Tips voor duurzaam onderhoud (onkruid)

Transcriptie:

Setaria faberi Herrm. (Chinese naaldaar) in Nederland over t hoofd gezien G.M. Dirkse A.I. Reijerse & C.G. AbbinkMeijerink 1 2 3 Alterra, Postbus 23, 6700 AA Wageningen; email: g.m.dirkse@alterra.wagur.nl Steenstraat 93, 5831 JD Boxmeer; email: fons@aireijerse.demon.nl Geesterenseweg 39, 7671 PA Vriezenveen; email: corryabbink@hetnet.nl Setaria faberi Herrm. (Nodding Bristlegrass), an overlooked species in the Netherlands Setaria faberi was only very recently recognized as a weed in cornfields in the Netherlands. The first herbarium collection dates back to 1925. The authors present a new identification key for the Dutch Setaria species, illustrated with SEM images of the spikelets of S. faberi, S. viridis and S. italica. Inleiding In 1995 werd Setaria faberi voor het eerst als zodanig herkend maar de vondsten bleven elders in het land onopgemerkt.' Vijfjaar later vonden wij in een akker in de buurt van Boxmeer een opvallend grote Setaria met overhangende halmen die niet makkelijk op naam was te brengen. Een paar verzameltochten en wat extra literatuurstudielosten het determinatieprobleem op. Sommige collecties uit de omgeving van Boxmeer bleken S. faberi, andere bleken grote vormen van S. viridis. In het herbariumvan het Natuurmuseum Nijmegen werden vervolgens ook twee collecties van S. faberi ontdekt, beide uit 1998, de ene van Nijmegen en deandere van Flieren bij Gendt (gem. Bemmel). In de herfst van 2000 vonden wij weer S. faberi op die vindplaatsen. Bij onderzoek aan de Leidse collecties van het Nationaal Herbarium Nederland ontdekten wij nog eens 26 oude collecties van deze soort, reden genoeg om in een artikel op deze soort in te 2 gaan. Beschrijving van Setaria faberi Herrm. Plant eenjarig, tot 1,2( 2,0) m hoog, onderaanvaak vertakt. Bladen tot 40 x 2,1 cm, van boven met lange haren die op een bleek kussentje staan, van onderen behaard of kaal; bladschedebovenaan de rand behaard; tongetje bestaande uit een ring van 2 mm lange, stijve haren. Aarpluim (Fig. 1) overhangend of soms rechtopstaand, 618 x 11,5 cm (zonderde borstels); hoofdas dichtbezet met korte en lange haren. Borstel'haren' onder elk aartje (1 )3( 6), ongeveer 1 cm lang, groen of roodachtig, ruw doornaar voren wijzende tandjes. Aartjes (Fig. 2a) 2,53,2 mm lang; kelkkafjes zeer ongelijk; lemma van de onderste (steriele) bloem even lang als het aartje; lemma van de bovenste (fertiele) bloem (Fig. 2b) voor 6090% bedekt door het bovenste kelkkafje, bovenaan min of meer glad, overigens ruw dwars gerimpeld (Fig. 2c) en daardoor mat of met een eiglans, bij rijpheid egaal vuilwit of ivoorkleurig. Gorteria 27 (2001) 109

Fig. 1. De knikkende bloeiwijze van Setaria faberi Herrm. Foto: J. SchaminéeSluis. De planten bloeien in de tweede helft van augustus tot eind oktober. De rijpe aartjes vallen in de loop van oktober in hun geheel uit de bloeiwijze, de fertiele bloem is dus met een pincet niet afzonderlijk uit het aartje te halen (een verschil met S. italica); dit lukt alleenmet scalpels. De rijpe aren verliezenhun aartjes terwijl de borstel'haren' blijven zitten, waardoor de aren steeds meer gaan lijken op borstels voor het reinigen van reageerbuizen. In 2000, in Boxmeer, droegen veel planten eind oktober, begin november nog jong blad en jonge aren. Ze oogden opvallend fris in vergelijking met andere Setariasoorten. Voorkomen in Nederland Het oudste herbariummateriaal van S. faberi dat wij vonden dateert uit 1925 en werd verzameld door Kloos in Knollendam bij de oliefabriek 'De Vrede'. Een jaar later werd hij gevonden op een opgehoogd terrein bij de haven van Veghel. Ook in de periode 19301940 werd S. faberi tweemaal gevonden: in de Merwehaven te Rotterdamen in een volkstuintje in AmsterdamWest. Uit 19401950zijn collecties aanwezig in L. De vooroorlogse vondsten op uiteenliggende plaatsen maken geen aannemelijk dat S. faberi tot 1950 Nederlandmeermalenheeftbereikt met ladingen zaad voor industrie, landbouwof veeteelt. In de naoorlogse jaren 19501960 werd S. faberi verzameld op of bij plaatsen met aanvoer van dijkfunderingsmateriaal in Flevoland en in Zeeland. In 19601970 werd S. faberi weer vooral adventief gevonden: op een ruderaal terrein bij een zwembad ('sheerenberg), in een tuin (Oostvoorne), langs een autoweg (Bennekom), op haventerreinen (Wageningen, Amsterdam), bij silo's van overslagbedrijven (Stroe, Deventer). 110 Gorteria 27 (2001)

Fig. 2ac. Setaria faberi Herrm., SEMfoto s. a. Aartje met het bovenste kelkafje dat het lemma van de fertiele bloem slechts gedeeltelijk bedekt, b. Het ruw gerimpelde, spitse lemma van de fertiele bloem. c. Detail van b. Fig. 3ac. Setaria viridis (L.) P. Beauv., SEMfoto s. a. Aartje met het bovenste kelkkafje dat het lemma van de fertiele bloem vrijwel geheel bedekt, b. Het enigszins ruw en zwak gerimpelde, stompe lemma van de fertiele bloem. c. Detail van b. Setaria italica (L.) P. Beauv., SEMfoto s. a. Aartje met het bovenste kelkafje dat het Fig. 4ac: lemma van de fertiele bloem slechts gedeeltelijk bedekt, b. Het zwak ruwe, bijna gladde lemma van de fertiele bloem. c. Detail van b. Gorteria 27 (2001) 111

Ook in 19701980werden uitsluitendadventieve vondsten gedaan in een haven (Rotterdam), langs een rijksweg ('shertogenbosch), bij een school (Utrecht) en op een opgespoten terrein (Rotterdam). Toen de soort na 1990 eindelijk werd herkend, bleek hij gelijk op vele plaatsen voor te komen: Salland, Twente, ZO.Gelderland, NO.NoordBrabanten N.Limburg. 3 Het lijkt ons heel aannemelijk dat hij thans in Nederland vaste voet heeft gekregen in maisvelden (eri in andere akkers). Voorkomen buiten Nederland Setariafaberi werd beschreven uit China en is inheems in O. en ZO.Azië. 4 Buiten zijn natuurlijke areaal werd S. faberi voor het eerst (als adventief) verzameld in Denemarken in 1905 en Zweden in 1925. 5 Eveneens in de jaren twintig werd hij voor het eerst verzameld in oostelijk NoordAmerika, waar hij sindsdien een akkeronkruid is geworden. Vanaf 1977 breidt hij zich ook uit in maïsakkers in Canada. 6 Wanneer de soort in Europa als akkeronkruid begon op te treden is niet meer precies na te gaan. In 1960 werd hij herkend in Berlijn. Sindsdien is de soort in tal van andere Europese landen herkend, recentelijk ook in België waar hij plotseling vrij algemeen bleek te zijn in maïsakkers tussen Brugge en Gent.7 Internet Op Internet vonden wij ruim 150 sites over S. faberi, het merendeel Amerikaanse, ook nogal wat Japanse en enkele Europese. De meeste informatie is commercieel landbouwkundig met als belangrijkste mededeling: S. faberi is een zeer vervelend onkruid. Nieuwe sleutel voor Setaria Setaria faberi laat zich moeilijk in de Setariasleutelin de Heukels' Flora invoegen zonder deze sleutel te herzien. 8 Daarvoor doen wij hier een voorstel Opmerking: de aartjes van Setaria hebben dezelfde bouw als die van Panicum. De zeer korte aartjessteel draagt een of meer borstel'haren' aan de voet en een stukje daarboven twee zeer ongelijke of bijna gelijke kelkkafjes die aanliggen tegen twee dicht tegen elkaar aangedrukte bloemen waarvan de onderste plat en steriel is. De steriele bloem heeft een lemma dat er uitziet als een kelkkafje (vandaar de aanduiding 'derde kelkkafje') en daarnaast een vliezige palea. De vruchtbare bloem heeft een perkamentachtig lemma en een palea die samen de vrucht stevig omsluiten. 1 Bladschede bovenaan langs de rand kort behaard. Bovenste kelkkafje veel groter dan het onderste. Lemma van de vruchtbare bloem glad of dwarsgerimpeld, geheel of gedeeltelijk bedekt door het bovenste kelkkafje. Palea van de onvruchtbare bloem tot half zo lang als het lemma. Borstel'haren' onder het aartje groen of paarsrood > 2 112 Gorteria 27 (2001)

Bladschede Hoofdas Alleen Bladen ook bovenaan aan de rand kaal. Bovenste kelkkafje ongeveer even groot als het onderste. Lemma van de vruchtbare bloem dwarsgerimpeld, gedeeltelijk bedekt door het bovenste kelkkafje. Palea van de onvruchtbare bloem vrijwel even lang als het lemma. Borstel'haren' onder het aartje eerst geel, later roodoranje» S. pumila 2 Hoofdas van de bloeiwijze zowel met korte als met tot 2,5 mm lange haren bezet. Borstel'haren' onder het aartje altijd met naar voren gerichte weerhaakjes. Bladschede op doorsnede rond, niet samengedrukt of gekield» 3 van de bloeiwijze alleen bezet met korte haren (deze tot 0,2 mm lang). Borstel'haren' onder het aartje met naar achteren gerichte (soms naar voren gerichte) weerhaakjes. Bladschede sterk samengedrukt en gekield» S. verticillata 3 Aartjes bij rijpheid volledig afvallend, inclusief de kelkkafjes en de onvruchtbare bloem ('derde kelkkafje'). Lemma van de vruchtbare bloem papilleus en dwars gerimpeld. Bovenste bladscheden kaal (afgezien van de haren bovenaan de rand van de schede)» 4 de vruchtbare bloem bij rijpheid afvallend: de kelkkafjes en het 'derde kelkkafje' op de aaras achterblijvend. Lemma van de vruchtbare bloem glad of fijn papilleus. Bladscheden vaak zwak behaard (afgezien van de haren bovenaan de rand van de schede) > S. italica 4 Bladen geheel kaal. Aartjes 1,8 2,5( 2,7) mm lang. Bovenste kelkkafje 0,91 x zo lang als het aartje. Lemma van de vruchtbare bloem gewoonlijk stomp, fijn papilleusdwarsrimpelig, egaal bruinig of donkerbruin gevlekt > S. viridis tenminste van boven behaard (vaak ook van onderen). Aartjes (2,5)2,73,2 mm lang. Bovenste kelkkafje 0,60,9 x zo lang als het aartje. Lemma van de vruchtbare bloem gewoonlijk spits, ruw dwarsrimpelig, egaal bleek of bruinig > S. faberi Discussie Achteraf gezien kan S. faberi vrij gemakkelijk worden herkend, maar verwisseling met S. viridis var. major en S. italica is zeker mogelijk. Setaria viridis var. major is de enige variant van S. viridis die tegenwoordig in Europa nog wel eens wordt onderscheiden. Het is een hoge vorm van S. viridis, gewoonlijk 1,5 m hoog, maar soms tot 2,5 m; bladen tot 2,5 cm breed; bloeiwijze tot 20 cm lang, enigszins overhangend. Deze vorm is een onkruid van maïsvelden en voedselrijke, ruderale plekken en is onder andere vrij algemeen in de omgeving van Boxmeer en werd ook in Flieren en Twente gevonden. Habitueellijkt hij op S. faberi, maar hij verschilt in de hiervoor genoemde sleutelkenmerken. Conclusie Setariafaberi is in Nederland lange tijd over 't hoofd gezien wegens zijn gelijkenis met S. viridis. Evenals in andere Europese landen is deze oorspronkelijk uit O. en ZO.Azië afkomstige soort volledig ingeburgerd als akkeronkruid in maïsakker Gorteria 27 (2001) 113

Twente Boxmeer Middelaar, Flieren Nijmegen (elders ook in sojaakkers). Van een afstandje gezien is de soort herkenbaar (zie Fig.1) aan zijn overhangende aren (maar soms vertonen andere naaldaarsoortendit ook), van dichtbij aan zijn van boven behaarde bladen (en natuurlijk zijn bloemkenmerken). 1. Eerste als Setaria faberi gedetermineerde vondsten gedaan door de derde auteur. 2. W.J. Holverda hielp bij het nazien van collecties in L, I. Hoste maakte ons attent op het voorkomen van S. faberi in Vlaanderen, B.J. van Heuven maakte de SEMfoto's. 3. Recente vondsten: Salland, Beerzerhaar (gem. Ommen; 233502): in velden met lelies (wisselteelt met Maïs), samen met Solanum nigrum, Echinochloa crusgalli, Chenopodium album en Atriplex patula. (240490): in aardappelakkers (wisselteelt met Maïs), samen met Chenopodium album, Persicaria lapathifolia, P. maculosa, Fallopia convolvulus en Amaranthus retroflexus. (194408): Een groep planten aande rand van een grote bietenakker op zavel, samen met E. crusgalli, Setaria viridis, S. verticillata, Chenopodiumpolyspermum, C. album, Mercurialis annua, Solanum nigrum, Amaranthus retroflexus en Abutilon teophrasti. uiterwaard (190415): aan de rand van maïsveld enkele tientallen planten. bij Gendt (193433, 194434, 194433,193434):Massaal in enkele zeergrote maïsakkers op komklei, samen met Echinochloa crusgalli, Urtica dioica, S. viridis, S. verticillata, Anagallis arvensis, Kickxia elatine en K. spuria. (184426): Enkele planten langs spoorlijn, in het ballastbed van rolstenen, samen met Senecio vulgaris, S. inaequidensen Setaria viridis. 4. J.M. Rominger, 1962. Taxonomy of Setaria (Gramineae) in North America. Illinois Biol. Monogr. 29. 5. T. Karlsson, 1987. Tva Setariaarter nya för svenska floran. Svensk Bot. Tidskr. 81: 305311. 6. D. Doyon, C.J. Bouchard & R. Néron, 1988. Extension de la répartition géographique de Setaria faberii au Québec. Naturaliste Canad. 115: 125129. 7. I. Hoste, 2000. Panicum dichotomiflorum en Setaria faberi als maisadventieven in het gebied tussen Brugge engent. Streepzaad 6 (2): 910. 8. R. van der Meijden, 1996. Heukels' Flora van Nederland, ed. 22: 595. Groningen. 114 Gorteria 27 (2001)