1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 11de KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 OKTOBER 2010. Collectieve schuldenregeling vorderingen collectieve schuldenregeling Definitief Op tegenspraak t.a.v. appellant en de schuldbemiddelaar en bij verstek t.a.v. de schuldeisers In de zaak : De Heer O. M., woonstkeuzende doende bij zijn advocaat, Mter Els Verté met kantoor gevestigd te 9050 Gentbrugge, Brusselsesteenweg, 313, Appellant, vertegenwoordigd door Mter Els Verté, advocaat te 9050 Gentbrugge, Brusselsesteenweg, 313; Tegen : 1. SINT-KAMILLUS, met zetel gevestigd te 3360 Bierbeek, Krijkelberg 1, 2. ONTVANGKANTOOR PENALE BOETEN, met zetel gevestigd te 1800 Vilvoorde, Groenstraat, 51, 3. CITIBANK, overgenomen door HOIST KREDIT, met zetel gevestigd te 1200 Brussel, Marcel Thirylaan, 79, 4. DIRECTE BELASTINGEN LEUVEN 2, met zetel gevestigd te 3001 Heverlee, Philipsite 3A bus 1, 1+2+3+4 Schuldeisers, niet verschijnend, noch vertegenwoordigd ter zitting. In aanwezigheid van :
2e blad. Mter Monique DEN DULK, advocaat, met kantoor te 3061 Leefdaal (Bertem), Neerijsesteenweg, 6 bus 2, verschijnend in haar hoedanigheid van schuldbemiddelaar, Na beraadslaging, velt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest : Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid : - de beschikking van de arbeidsrechtbank te Leuven van 9 juni 2010 aangaande het verzoek tot vervanging van de schuldbemiddelaar; Gehoord de aanwezige partijen in hun middelen en beweringen op de openbare terechtzitting van 6 september 2010, waarna de debatten gesloten werden, de zaak in beraad genomen werd en voor uitspraak werd gesteld op heden. x x I. FEITEN EN RECHTSPLEGING. 1. Op 15 mei 2003 werd de heer O. M. toegelaten tot de collectieve schuldenregeling en werd advocaat Mter Den Dulk aangesteld als schuldbemiddelaar. x Op 3 oktober 2003 werd het akkoord over de minnelijke aanzuivering gehomologeerd. Volgens de jaarverslagen werden de voorwaarden van dit akkoord door de heer O. goed nageleefd. In mei 2009 werd de heer O. opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Sint Jan de Deo te Gent. Zijn inkomen bestaat uit ziekteuitkeringen. 2. Op 7 mei 2010 legt de heer O. een verzoekschrift neer tot vervanging van de schuldbemiddelaar, omdat hij verblijft te Gent en van plan is daar te blijven wonen. Omwille van de verplaatsingsmoeilijkheden vraagt hij dat een schuldbemiddelaar uit het gerechtelijk arrondissement Gent zou worden aangesteld. De eerste rechter heeft de schuldbemiddelaar hierover gehoord in raadkamer en deze gaf te kennen dat zij nooit problemen had ondervonden in de begeleiding van het dossier, waarin de contacten met de heer O. beperkt waren, zelfs toen hij nog in het gerechtelijke arrondissement Leuven verbleef. Zijn inkomen bestond meestal uit zijn ziektevergoeding. De schuldbemiddelaar zag het mogelijk om haar opdracht verder te zetten en ze zag geen reden voor de gevraagde vervanging.
3e blad. Bij beschikking van 9 juni 2010 van de arbeidsrechtbank te Leuven stelde de rechter vast dat op dat ogenblik de vervanging van de schuldbemiddelaar niet volstrekt noodzakelijk was, zodat het verzoek van de heer O. werd afgewezen. 3. Bij verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van het arbeidshof te Brussel op 9 juli 2010 tekende heer O. hoger beroep aan tegen deze beschikking en hernam hij zijn oorspronkelijke vraag, minstens wenste hij omtrent zijn verzoek te worden gehoord. II. BEOORDELING. 1. Het hoger beroep van de heer O. werd tijdig ingesteld en voldoet aan de ontvankelijkheidvereisten, wat overigens niet wordt betwist, zodat het hoger beroep ontvankelijk kan worden verklaard. 2. Artikel 1675/17 4 Ger. W. bepaalt: De rechter kan, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van iedere belanghebbende, te allen tijde en zo dit volstrekt noodzakelijk blijkt, de schuldbemiddelaar vervangen. De schuldbemiddelaar wordt vooraf opgeroepen om in raadkamer te worden gehoord. Diende de eerste rechter de verzoeker te horen? 3. De rechtsleer en rechtspraak aanvaarden dat de schuldbemiddelaar geen partij is, doch wel gerechtelijk mandataris. Op grond van artikel 1675/17 2 dient de schuldbemiddelaar immers onafhankelijk en onpartijdig te zijn tegenover de betrokken partijen (Boularbah en Laune, Les parties à la procédure de règlement collectif de dettes, in CUP 116, p. 228, nr. 118 ; Arbh. Luik, 8 juni 2010, AR DL 2010/AL/260; Arbh. Bergen, 7 april 2009, AR 21450 en Arbh. Bergen, 1 maart 2010, AR 2009/AM/21843, geciteerd in voetnoot 6 van Arbh. Luik, 8 juni 2010; anders Hof Gent, 6 mei 2008, NjW 2009, 905) Aangezien de schuldbemiddelaar in deze zaak geen enkele vordering heeft gesteld, is hij evenmin een formele procespartij. Indien de schuldbemiddelaar de wederpartij van de verzoeker zou zijn, dan had artikel 1675/17 4 Ger. W. weinig zin. Juist omdat hij geen partij is, bepaalt artikel 1675/17 4 dat de schuldbemiddelaar moet worden opgeroepen om in raadkamer te worden gehoord over zijn/haar mogelijke vervanging om zijn handelwijze als gerechtelijk mandataris nader te kunnen toelichten. In deze bepaling is niet voorzien dat de belanghebbende die de vervanging van de schuldbemiddelaar vordert, bijkomend moet worden gehoord. Zijn standpunt werd immers uiteengezet in het inleidend verzoekschrift. Alleszins heeft de heer O. hierin niet verzocht om nog bijkomend te worden gehoord. Artikel 1028 Ger. W. bepaalt dat de rechter de vordering op éénzijdig verzoekschrift onderzoekt en dat hij te dien einde de verzoeker kan oproepen.
4e blad. De eerste rechter kan derhalve na onderzoek van de vordering bij beschikking beslissen zonder dat de verzoeker in raadkamer werd opgeroepen. De rechter oordeelt hierover (Dit kan bv. aangewezen zijn wanneer de uitleg van de schuldbemiddelaar sterk verschilt van de bewering van de verzoeker, maar dit was hier niet het geval). Ten aanzien van de schuldbemiddelaar was het horen daarentegen verplicht, omwille van de uitdrukkelijke bepaling in artikel 1675/17 4. Het beroep van de heer O. op een mogelijke schending van de rechten van verdediging gaat uit van de verkeerde veronderstelling dat de schuldbemiddelaar zijn tegenpartij is, tegen wie hij zich moet verdedigen. Alleszins heeft de heer O. thans door zijn hoger beroep de mogelijkheid bekomen om zijn standpunt in aanwezigheid van de schuldbemiddelaar verder te verduidelijken. De vervanging van de schuldbemiddelaar. 4. Artikel 1675/17 4 bepaalt dat het verzoek tot vervanging van de schuldbemiddelaar slechts kan worden ingewilligd zo dit volstrekt noodzakelijk blijkt. In zijn verzoekschrift tot hoger beroep, alsook ter zitting, benadrukt de heer O. zijn moeilijke leefsituatie, waarvoor zeker begrip dient te worden opgebracht. Indien zijn leefsituatie een aanpassing van de herziening van de regeling zou rechtvaardigen, dan kan de schuldenaar bij moeilijkheden, die de uitwerkingen of de uitvoering van de regeling belemmeren of wanneer nieuwe feiten zich voordoen, de aanpassing of de herziening van de regeling vragen, en dit bij toepassing van artikel 1675/14 2 Ger. W.; maar dit is niet het voorwerp van dit geschil. Zonder aanpassing of herziening dient de schuldbemiddelaar de financiële afwikkeling uit te voeren overeenkomstig het overeengekomen minnelijk aanzuiveringplan en ook een eventuele nieuwe schuldbemiddelaar dient alzo te handelen. De moeilijkheden die verzoeker thans naar voren brengt, zijn dan ook op zich geen reden om de schuldbemiddelaar te vervangen; nochtans blijkt ter zitting dat dit het voornaamste motief is van zijn vraag. Zoals tijdens het verhoor voor de eerste rechter, bevestigt de schuldbemiddelaar ook voor het hof dat de heer O. slechts zeer beperkt contact met haar opneemt en er zijn geen elementen die toelaten te beslissen tot vervanging van de schuldbemiddelaar omwille van eventuele communicatieproblemen. Tot een vervanging kan maar beslist worden zo dit volstrekt noodzakelijk blijkt.
5e blad. De keuze van de heer O. om naar het Gentse te verhuizen verhindert niet dat hij verder telefonisch of met andere moderne communicatiemiddelen in contact kan treden met de schuldbemiddelaar en terecht heeft de eerste rechter opgemerkt dat hoe dan ook de bemiddelingsrechter te Leuven zetelt, zodat ook in de toekomst verplaatsingen niet uitgesloten zijn. De schuldbemiddelaar verklaart zich bereid om op de meest efficiënte wijze tot afspraken met de heer O. te komen, mits deze hem contacteert. Wellicht kan de raadsman van de heer O. hierbij in het begin een brugfunctie vervullen. Terecht heeft de eerste rechter dan ook vastgesteld dat op dit ogenblik de vervanging van de schuldbemiddelaar niet volstrekt noodzakelijk is. Het hoger beroep is ongegrond. OM DEZE REDENEN, HET ARBEIDSHOF, Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24, Recht doende op tegenspraak ten aanzien van de heer O. schuldbemiddelaar en op verstek t.o.v. de schuldeisers; en de Verklaart het hoger beroep ontvankelijk, doch ongegrond. Bevestigt de bestreden beschikking. Aldus gewezen door de 11 de Kamer van het Arbeidshof te Brussel en ondertekend door : De Heer L. LENAERTS, Raadsheer,
6e blad. Mevrouw L. HERREGODTS, Griffier. L. HERREGODTS, L. LENAERTS. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van de 11 e Kamer van het Arbeidshof te Brussel op 4 oktober 2010 door de Heer L. LENAERTS, Raadsheer, bijgestaan door Mevrouw L. HERREGODTS, Griffier. L. HERREGODTS, L. LENAERTS.