Grondslag BV Project 5855 PROJECT 5855 VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG opdrachtgever: contactpersoon: Gemeente Rozenburg, de heer W.P. van der Spoel bureau VROM Tel.: 0181-488831 Postbus 1023 Fax: 0181-488802 3180 AA Rozenburg BRL 2000 projectleider: rapporteur: datum: De heer ing. P. de Vries De heer R. Hoogerwerf 18 maart 2009 Grondslag BV Nijverheidsweg 7 Galileistraat 69 Oevers 16 3471 GZ KAMERIK 1704 SE HEERHUGOWAARD 8331 VC STEENWIJK Tel.: 0348-402103 Tel.: 072-5729457 Tel.: 0521-521924 Fax: 0348-402703 Fax: 072-5721744 Fax: 0521-521928
Grondslag BV Project 5855 SAMENVATTING Soort: Aanleiding: Doel: Opzet: Locatie: Verkennend bodemonderzoek Herontwikkeling van het terrein Onderzoeken of er verontreiniging van de bodem aanwezig is, die de herontwikkeling, milieukundig gezien, zou kunnen belemmeren. Conform NEN 5740 (ONV), aangevuld met enkele extra boringen en extra analyses in verband met de aanwezigheid van bronlocaties. Zuidzijde 31 te Rozenburg Kadastraal: Gemeente Rozenburg, sectie B, nummer 5834 Oppervlakte: 12.500 m² Terreingebruik: Terreingebruik in omgeving: Hypothese: Braak Wonen Op het terrein zijn kassen aanwezig geweest en zijn sloten gedempt. Deze bronlocaties zijn formeel verdacht. Verder wordt de locatie aangemerkt als onverdacht. Aantal boringen en peilbuizen: Boringen waarvan peilbuizen: t.p.v. voormalige kas 5 1 t.p.v. voormalige sloten 11 0 Overig terrein 19 1 Bodemopbouw: Grondwaterstand: 0,0-0,8 (zand) 0,8-1,3 (zwak zandige klei) 1,3-2,5 zand) 1,2 m-mv Zintuiglijke waarnemingen Sporen puin of baksteen in bovengrond boringen 118 en 120 Resultaten grond: Resultaten grondwater: Conclusies: Incidentele lichte verhoging Geen verhogingen Hypothese ten aanzien van verdachte bronlocaties is niet bevestigd. De aangetoonde incidentele lichte verhogingen vormen geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek Er zijn ons inziens geen belemmeringen voor de herontwikkeling. Indien een partijkeuring wordt gedaan conform het besluit bodemkwaliteit is de grond waarschijnlijk schoon.
Grondslag BV Project 5855 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING EN DOEL 1 2 TERREINGEGEVENS 1 2.1 Afbakening onderzoekslocatie 1 2.2 Huidige situatie 1 2.3 Historie tot op heden 1 2.4 Voorgaand onderzoek 2 2.5 Toekomstige situatie 2 2.6 Hypothese en onderzoeksopzet 2 3 VELDWERK 2 3.1 Uitvoering 2 3.2 Resultaten 3 3.2.1 Grond 3 3.2.2 Grondwater 4 4 CHEMISCHE ANALYSES 4 4.1 Toetsingskader 4 4.2 Analyses grond 5 4.3 Analyses grondwater 6 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7 BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V : Kaartmateriaal : Boorbeschrijvingen : Toetsingstabellen : Analysecertificaten : Verklarende woordenlijst
Grondslag BV 1 Project 5855 1 INLEIDING EN DOEL Door de gemeente Rozenburg is aan Grondslag BV opdracht verleend voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek op het perceel Zuidzijde 31 te Rozenburg. Het doel van het onderzoek is het vaststellen of er verontreiniging van de bodem aanwezig is, die de herontwikkeling, milieukundig gezien, zou kunnen belemmeren. Indien dit het geval is, zal worden aangegeven wat de benodigde vervolgstappen zijn. Het is van belang, te achterhalen of er ten behoeve van de herontwikkeling bodemsaneringswerkzaamheden noodzakelijk zijn. Tevens is het van belang om te achterhalen wat (indicatief) de hergebruiksmogelijkheden van de vrijkomende grond zijn aangezien er bij de ontwikkeling mogelijk een forse partij grond zal vrijkomen. 2 TERREINGEGEVENS Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een vooronderzoek conform de NVN 5725 verricht, waarbij het basisniveau is gehanteerd. De resultaten van het vooronderzoek zijn verwerkt in dit hoofdstuk. 2.1 Afbakening onderzoekslocatie De onderzoekslocatie bestaat uit het gehele perceel Zuidzijde 31. De begrenzing is weergegeven op de tekening in bijlage I. Het vooronderzoek richt zich tevens op de direct aangrenzende percelen. 2.2 Huidige situatie Het perceel Zuidzijde 31 is kadastraal bekend als gemeente Rozenburg, sectie B, nummer 5834. Het perceel heeft een oppervlakte van 12.500 m². Het terrein is momenteel braakliggend. Het westelijk deel van de locatie is begroeid met bomen. 2.3 Historie tot op heden Voor het historisch onderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - huidige eigenaar - opdrachtgever - oude luchtfoto s (Foto-atlas Noord-Holland, 1989) - www.bodemloket.nl Tot circa 1970 had de locatie een agrarische bestemming. Destijds was een kas op het terrein aanwezig, met een oppervlakte van circa 700 m². Tevens waren er enkele sloten aanwezig. Het terrein is bouwrijp gemaakt en in die periode is grond afkomstig uit wegcunetten en bagger uit sloten gebruikt als ophogingmateriaal. Tevens is gebiedseigen grond gebruikt als dempingmateriaal voor de sloten. Aansluitend is een school gebouwd en zijn een plantsoen, wegen en een singel aangelegd. De school is gesloopt in 2005 en het terrein is momenteel braakliggend. Op of nabij de locatie zijn, voor zover bekend bij de gemeente, geen ondergrondse brandstoftanks aanwezig (geweest).
Grondslag BV 2 Project 5855 Voor zover bekend hebben zich op of in de directe omgeving van de onderzoekslocatie geen calamiteiten voorgedaan, waardoor mogelijk bodemverontreiniging zou kunnen zijn ontstaan. Bij www.bodemloket.nl is geen informatie aangaande de onderzoekslocatie bekend 2.4 Voorgaand onderzoek Op de onderzoekslocatie zijn door Grondslag BV een tweetal bodemonderzoeken verricht, beide onder projectnummer 5855. In 2001 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek had betrekking op de toen nog aanwezige school en het schoolplein. De gedempte sloten en de voormalige kas zijn in dat onderzoek niet meegenomen. Bij dit onderzoek zijn in grond enkel zeer lichte verhogingen aan EOX aangetoond, in het grondwater zijn destijds geen verhogingen aangetoond. In 2005 is wederom een verkennend onderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek is wel rekening gehouden met de gedempte sloten en de voormalige kas. Bij dit onderzoek zijn in zowel grond als grondwater geen verhogingen aangetoond. 2.5 Toekomstige situatie Op de locatie wordt mogelijk een multifunctioneel centrum gebouwd, bestaande uit een zwembad, sporthal, horecagelegenheid en vergaderruimten. 2.6 Hypothese en onderzoeksopzet Op basis van de uitkomsten van de voorgaande onderzoeken wordt de locatie aangemerkt als onverdacht met uitzondering van de voormalige kas en de gedempte sloten. Ter plaatse van de voormalige kas kunnen verhogingen aan bestrijdingsmiddelen voorkomen en ter plaatse van de gedempte sloten kunnen verhogingen aan zware metalen en/of PAK voorkomen. Hierdoor volgt het onderzoek ter plaatse van de voormalige kas en de voormalige sloten de opzet de "Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met een plaatselijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern (VEP)" van de NEN 5740. Op de overige, onverdachte, terreindelen volgt de opzet de "Onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (ONV)" van de NEN 5740. Tijdens het onderzoek wordt visueel gelet op de aanwezigheid van asbest. Opgemerkt dient te worden dat een verkennend bodemonderzoek volgens een steekproefsgewijze opzet wordt uitgevoerd. Tevens dient het bodemonderzoek beschouwd te worden als een tijdelijk vastgestelde status van de bodemkwaliteit ter plaatse. Derhalve kan in bepaalde situaties (bijvoorbeeld bij een toekomstige bestemmingswijziging of aanvraag van een bouwvergunning) de geldigheidsduur van het onderzoek beperkt zijn. 3 VELDWERK 3.1 Uitvoering Het verrichten van de boringen en het plaatsen van de peilbuizen heeft plaatsgevonden op 2 maart 2009 door boormeester dhr. A. de Jeu. Het grondwater is op 9 maart 2009 bemonsterd door dhr. P. Houtman.
Grondslag BV 3 Project 5855 Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen die zijn opgesteld in de BRL SIKB 2000. Grondslag is door KIWA gecertificeerd voor het verrichten van Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek conform deze BRL. Grondslag BV is als opdrachtnemer onafhankelijk van de opdrachtgever. Tussen beide bestaat geen relatie als bedoeld in paragraaf 3.1.7 van de BRL SIKB 2000. In totaal zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie 37 boringen verricht (nrs. 101 t/m 137). Ter plaatse van de voormalige kas zijn 5 boringen verricht. Eén van deze boringen, boring 116, is voorzien van een peilbuis. Ter plaatse van de voormalige sloten zijn 3 raaien van 3 boringen gezet. Op het overige terreindeel zijn 19 boringen verricht. Deze boringen zijn verspreid over het terrein gezet. Boring 129 is voorzien van een peilbuis in verband met de centrale ligging op het perceel. De ligging van de boringen en de peilbuizen is weergegeven in bijlage I. Alle boringen zijn uitgevoerd tot een minimale diepte van 0,5 m-mv (meter minus maaiveld). De boringen t.p.v. de voormalige kas en de gedempte sloten zijn doorgezet tot een diepte van circa 1,2 m-mv. De boringen 116 en 129 zijn doorgezet tot een diepte van 2,5 m-mv en voorzien van een peilbuis. De boringen 118, 122, 126 en 132 zijn doorgezet tot in het grondwater. In onderstaande tabel 3.1 is een overzicht van de boringen weergegeven. Tabel 3.1: overzicht van de boringen locatie boornummer diepte Peilbuis, filterdiepte Voormalige kas 112,113,114,115 1,2 m-mv - 116 2,5 m-mv pb116: 1,5-2,5 Gedempte sloten 101 t/m 111 1,2 m-mv - Overig terreindeel 117,119,120,121,123,124,125, 127,128,130,131,133,134,135, 136,137 0,5 m-mv - 122,126 1,6 m-mv - 118,132 2,0 m-mv - 129 2,5 m-mv pb129: 1,5-2,5 3.2 Resultaten 3.2.1 Grond Bodemopbouw Vanaf het maaiveld tot een diepte van 2,5 m-mv bestaat de bodem voornamelijk uit zand. Plaatselijk komen er dunne kleilagen voor. boorprofielen zijn weergegeven in bijlage II. Zintuiglijke waarnemingen In de bovengrond zijn ter plaatse van de boringen 118 en 120 puin- en baksteensporen aangetroffen. Dit kan duiden op een verontreiniging met zware metalen en/of PAK. Er is visueel geen asbestverdacht materiaal in of op de bodem aangetroffen.
Grondslag BV 4 Project 5855 3.2.2 Grondwater In onderstaande tabel zijn de gegevens vermeld, die zijn verzameld tijdens de monstername van het grondwater. Tabel 3.2: Veldwerkgegevens grondwater peilbuis Filterstelling (m-mv) grondwaterstand (m-mv) ph EC (ms/cm) Waarnemingen 116 1,5-2,5 Niet gemeten, schatting is tussen 0,7 en 0,9 m-mv 7,3 2,71 Blank, helder 129 1,5-2,5 Niet gemeten, schatting is tussen 0,7 en 0,9 m-mv 7,1 1,29 Blank, helder Bij de grondwatermonstername is geconstateerd dat de peilbuizen verwijderd waren. De peilbuizen zijn herplaatst en zijn, in afwijking met wat er in de BRL vermeld staat, gezien de tijdsdruk direct bemonsterd. Hierdoor kan het zijn dat er verhogingen worden aangetoond die niet terecht zijn. Echter, gezien het feit dat er in de voorgaande onderzoeken geen verhogingen in het grondwater aangetoond zijn en het gegeven dat de toestroom goed is, worden er geen afwijkingen verwacht. 4 CHEMISCHE ANALYSES Voor dit onderzoek zijn zowel monsters van de grond als het grondwater voor analyse geselecteerd. De analyses en bewerkingen zijn uitgevoerd door een RvA-geaccrediteerd laboratorium. 4.1 Toetsingskader De analyseresultaten zijn getoetst aan de normwaarden uit de Circulaire Bodemsanering 2006, zoals gewijzigd per 1 oktober 2008 en Bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit. De normwaarden bestaan uit een landelijke (generieke) achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) en uit een interventiewaarde (zowel grond als grondwater). Het gemiddelde van de achtergrond- of streefwaarde en de interventiewaarde is de T-waarde. De normwaarden zijn weergegeven in bijlage III. Voor grond wordt getoetst aan de landelijke (generieke) achtergrondwaarden, voor grondwater aan de streefwaarden voor ondiep grondwater (< 10 m-mv). Overschrijdingen van de normen kunnen worden geïnterpreteerd als een: lichte verhoging : matige verhoging: sterke verhoging : gehalte > achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) gehalte > T-waarde gehalte > interventiewaarde De normwaarden voor organische verbindingen in grond zijn afhankelijk van het percentage organische stof. De normwaarden voor een aantal niet-organische verbindingen in grond zijn afhankelijk van de percentages organische stof en lutum. De streef- en interventiewaarden voor grondwater zijn vaste waarden. Een verhoging ten opzichte van de T- of interventiewaarde vormt aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek. Conform de Wet Bodembescherming (Wbb) is de ernst van de verontreiniging gerelateerd aan een omvangscriterium. Om van een geval van ernstige bodemverontreiniging te spreken, dient voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m³ grond of 100 m³ grondwater de interventiewaarde te worden overschreden. De termijn waarop een
Grondslag BV 5 Project 5855 geval van ernstige bodemverontreiniging dient te worden gesaneerd, wordt bepaald door de spoedeisendheid. Hierbij zijn de actuele risico s voor de mens, het ecosysteem en voor verspreiding bepalend. Indien de verontreiniging geheel of grotendeels na 1 januari 1987 is ontstaan, is sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging. In 1987 is de zorgplicht in de Wet bodembescherming opgenomen, die inhoudt dat een nieuw geval van bodemverontreiniging, ongeacht de ernst van de verontreiniging, in beginsel terstond dient te worden verwijderd. 4.2 Analyses grond Zeven grond(meng)monsters zijn voor analyse geselecteerd. De analyseresultaten zijn weergegeven in tabel 4.1. De analysecertificaten zijn weergegeven in bijlage IV. Tabel 4.1: Analyseresultaten grond (mg/kg d.s.) Monster Waarnemingen Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn Olie PAK PCB s OCB s Voormalige kas 113(0,50-1,10)+ 114(0,50-0,90)+ 116(0,60-0,90) Gedempte sloten 102(0,80-1,10)+ 104(0,90-1,20)+ 110(0,70-0,90) Overig terreindeel bovengrond 118(0,00-0,50)+ 120(0,00-0,50) 124(0,00-0,50)+ 126(0,00-0,50)+ 127(0,00-0,50)+ 128(0,00-0,50) 131(0,00-0,50)+ 132(0,00-0,30)+ 136(0,00-0,50)+ 137(0,00-0,50) ondergrond 116(0,90-1,20)+ 118(1,00-1,50)+ 126(0,80-1,40)+ 132(0,90-1,30) 116(1,20-1,80)+ 118(1,00-1,50)+ 122(1,20-1,80)+ 126(1,40-1,80)+ 132(1,30-1,90) - - - - - - puin+ puin+ grind+ grind+ grind+ grind+ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 2,0 - - - - - - - - - - - - - - 0,41 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - waarneming : + (sporen/zwak), ++ (matig), +++ (sterk), ++++ (uiterst) blanco : geen analyse uitgevoerd - : het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of detectielimiet) getal : het gehalte overschrijdt de achtergrondwaarde getal* : het gehalte overschrijdt de T-waarde getal** : het gehalte overschrijdt de interventiewaarde getal# : het gehalte wordt veroorzaakt door humuszuren (natuurlijke herkomst) Voormalige kas Het geselecteerde mengmonster ter plaatse van de voormalige kas is geanalyseerd op het voorgeschreven NEN-analysepakket aangevuld met OCB s. Door middel van dit analysepakket wordt een breed beeld verkregen van de kwaliteit van de grond.
Grondslag BV 6 Project 5855 In het mengmonster van de boringen 113/114/116 zijn alle gemeten gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde en/of detectielimiet. Gedempte sloten Het geselecteerde grondmengmonster ter plaatse van de gedempte sloten is geanalyseerd op het voorgeschreven NEN pakket. In het mengmonster van de boringen 102/104/110 zijn geen verhogingen aangetoond. Overig terreindeel De geselecteerde mengmonsters van de bovengrond zijn geanalyseerd op het voorgeschreven NEN-analysepakket. Door middel van dit analysepakket wordt een breed beeld verkregen van de kwaliteit van de grond. In het mengmonster van de boringen 118/120 zijn de gehalten PAK s en minerale olie licht verhoogd. De verhogingen kunnen worden toegeschreven aan de puin- en baksteensporen die in deze monsters aangetroffen zijn. In het mengmonster van de boringen 131/132/136/137 is het gehalte cadmium licht verhoogd. In het mengmonster van de boringen 124/126/127/128 zijn geen verhogingen aangetoond. De geselecteerde mengmonsters van de ondergrond zijn eveneens geanalyseerd op een NENpakket. In deze mengmonsters zijn geen verhogingen aangetoond. 4.3 Analyses grondwater De analyseresultaten van grondwater zijn weergegeven in tabel 4.2. De analysecertificaten zijn weergegeven in bijlage IV. Tabel 4.2: Analyseresultaten grondwater (μg/l) Peilbuis filterstelling (m-mv) Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn VAK B T E X S N Olie VOCl Pb 116 1,5-2,5 - - - - - - - - - - - - - - - - - Pb 129 1,5-2,5 - - - - - - - - - - - - - - - - - blanco : geen analyse uitgevoerd - : de concentratie is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde (of detectielimiet) getal : de concentratie overschrijdt de streefwaarde getal* : de concentratie overschrijdt de T-waarde getal** : de concentratie overschrijdt de interventiewaarde De grondwatermonsters afkomstig uit de peilbuizen 116 en 129 zijn geanalyseerd op het voorgeschreven NEN-analysepakket. Op deze wijze wordt een breed beeld verkregen van de grondwaterkwaliteit. In het grondwater afkomstig uit deze peilbuizen zijn geen verhogingen aangetoond.
Grondslag BV 7 Project 5855 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie Zuidzijde 31 te Rozenburg is vastgelegd. De gestelde hypothese, dat twee bronlocaties verdacht zijn en dat ter plaatse van het overige terrein geen verontreiniging wordt verwacht, is formeel niet bevestigd. Ter plaatse van de bronlocaties;voormalige kas en de gedempte sloten zijn geen verhogingen aangetoond. In het overige terrein is een incidentele lichte verhoging gemeten. In het grondwater zijn geen verhogingen aangetoond. De gevolgde onderzoeksstrategie geeft in voldoende mate de milieuhygiënische situatie ter plaatse van de onderzoekslocatie weer. Er is derhalve geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek. De onderzoeksresultaten vormen ons inziens milieuhygiënisch gezien geen belemmeringen voor de herontwikkeling van de locatie. Indien een partij grond van het terrein wordt afgevoerd tijdens het bouwrijp maken is een partijkeuring nodig conform het besluit bodemkwaliteit. De verwachting is, dat het resultaat van de partijkeuring zal zijn dat de grond schoon is.