Ooi bos als wildernis-attractie

Vergelijkbare documenten
Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Toekomst natuurbeheer: waar gaat het heen? Edo van Uchelen

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard

Begrazing van natuurgebieden

Uit de klei getrokken

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

Workshop bosbeheer. Beheerteamdag 2017

SAMENVATTING SAMENVATTING

Op Kroondomein Het Loo

Cultuurhistorisch natuurbeheer kan!

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

Is er nog hoop voor de natuur? Lancering Athena 10 april 2015

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

Begrazing in beekdalen

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Geschiedenis en biodiversiteit. Jan Luiten van Zanden Universiteit Utrecht

De Dennen. Wandelen. Paardrijden. Fietsen. Onderedeel van Nationaal Park Duinen van Texel

Harderbos en Harderbroek verbonden

Particulier initiatief

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

De Dennen. Wandelen. Paardrijden. Fietsen. Onderedeel van Nationaal Park Duinen van Texel

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

Notitie Visie op ruimtelijke kwaliteit Zomerbedverdieping. Bosch Slabbers d.d. 16 december 2011

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving

Planning in het Bosbeheer Omgang met Tijd en Onzekerheid

Millingerwaard. -landbouw stopt -ruimte voor rivierprocessen -introductie natuurlijke begrazing (grote grazers) + economische partners,

Stroomdalgraslanden in Nederland: ontwikkeling en beheer

De grote grazers van de Oostvaardersplassen

Maatregelen voor bosherstel

Struinen door De Stille Kern

Aanleiding / Problematiek / Doel

Fietspad in het Voorsterbos, voorbeeld van een toegankelijk, divers bos

Wisenten en de maatschappij Hoe te komen tot een breed gedragen begrazingsplan op Schiermonnikoog

Leesbaar Landschap. Een bruikbaar kader voor leren en beleven. Met mensen anders kijken naar en praten over landschap

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden LNV Consumentenplatform Consumentenonderzoek Natuurlijkheid, waarde voor beleid

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

4. Toeristisch landschap

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22

WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS?

Bos in de Rijntakken. Jaap Ex. Projectleider beheerplannen Natura 2000 Rijntakken en Loevestein Provincie Gelderland

Bereikbaarheid en recreatie: dilemma s in het landelijk gebied

Waarom de stippen in een deel van het Ganzenhoekbos?

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering.

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Op pad met de Moeflon, een lesbrief over moeflons en hun leefomgeving op De Hoge Veluwe.

Veilig werken. Duurzaam bodemgebruik in de landbouw

RESULTATEN GROOT WILD ENQUETE

Fauna in het rivierengebied: morfodynamiek in de Millingerwaard biedt kansen voor veel diersoorten. 1 juni 2013, Marieke de Lange

Stroomdalgraslanden in Nederland

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid

Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept)

Opkomst van het hard houtooi bos

Betrekken jonge en nieuwe Nederlanders vergt mentaliteitsverandering

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

"Oranje Nassau's Oord" "De Dorschkamp" "De Oostereng" "Bennekomse Bos" KNBV Voorjaarsbijeenkomst KNBV Verslag van de excursie. C. P.

Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk

Groen is Gezond. Online onderzoek naar kennis, houding en gedrag ten aanzien van positieve invloed groene

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

Beheerplan landgoed Nieuw Cruysbergen

Waarden en belangen De waarden en belangen van de lanen worden vanuit een viertal, verschillende invalshoeken bekeken.

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

IVN MARK & DONGE VERENIGING VOOR NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9

Onderzoek-natuur. natuurdoeltypen

niba natuurlijk nodig

Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept

Beuk in perspectief. Ervaringen met beuk in het beheer op. Kroondomein Het Loo

Wat is essentaksterfte?

Edelherten in de Gelderse Poort

Het Groene Hart mooi dichtbij. ANWB-visie op de recreatieve inrichting van het Groene Hart: samenvatting

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel

F O D I Federatie van Oppervlaktedelfstoffenwinnende Industrieën. Zorgvuldig winnen. Gedragscode Flora- en faunawet voor natuurbewust ontgronden

Eindexamen vmbo gl/tl aardrijkskunde I

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Wat is essentaksterfte?

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2003-I

Ervaringen en dilemma s

ontwerp natuurpark overmeers

Douglas: niet alles goud dat er blinkt

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap

1. ecologische functie

De beleidsopgave vanaf 1990

Natuur op Eerde uniek in Nederland

Werkplan bosbeheer AWD : werkblok 1

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

LANDGOED BEERZE. ROUTE 4,2 km

Motivaties in het beheer van de duinen

Toespraak ter gelegenheid van het symposium Kracht van Gelderland op 21 maart 2018

Boswet en kapvergunningen

Equus ferus. Wilde Paarden

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

BOSSCHERWAARDEN. Impressieverslag vierde informatiebijeenkomst 19 februari 2015, Revius College, Wijk bij Duurstede

Transcriptie:

Wouter Helmer, Stichting Arkwereld Natuur ~onds Ooi bos als wildernis-attractie De recente, grootschalige en spontane ontwikkeling van ooibossen in het rivierengebied is kenmerkend voor de veranderende relatie tussen mens en natuur in dichtbevolkt Nederland. Verstedelijking en een groeiende behoefte aan toegankelijke natuur gaan hand in hand. Het begrip natuur blijkt daarbij echter zeer verschillend geïnterpreteerd te worden en nauwelijks los te komen van het bestaande cultuurlandschap. Willen we de natuur, in de zin van complete ecosystemen, laten profiteren van het algemene verlangen naar meer natuur, dan zal er ook een emancipatie van de natuurbeleving moeten plaatsvinden. Om de rijke natuurlijke wildernis onder de aandacht van het grote publiek te brengen is het Wereld Natuur Fonds in het rivierengebied begonnen met de ontwikkeling van voorbeeldterreinen. In begraasde en geheel vrij toegankelijke ooibossen krijgen begrippen als ruimte, spontane processen, biologische rijkdom en recreatieve ontsluiting een nieuwe invulling. Een nieuw cultuurlandschap krijgt gestalte. De ervaringen uit het rivierengebied kunnen goed vertaald worden naar andere delen van Nederland, zij het dat het tempo van ontwikkeling meestal wat lager zal liggen. Ooibossen Ooibossen onderscheiden zich van andere bostypen doordat ze gedijen in gebieden met langdurige overstromingen. Van het oorspronkelijke ooibos dat ooit de Nederlandse rivieren omzoomde, restte de afgelopen eeuwen niet veel meer dan wat griendculturen en enkele solitaire bomen. De laatste jaren geven echter een spectaculaire terugkeer van het ooibos te zien. Dit is niet het gevolg van grootschalige aanplant. maar van spontane vestiging op daarvoor vrijgemaakte rivieroevers. Wat in een Plan Ooievaar, Nadere Uitwerking Rivierengebied (VROM), Natuurbeleidsplan (LNV), Levende Rivieren (WNF) en Ecologisch Herstel Rijntakken (RWS) op papier is gezet, wordt momenteel in tientallen uiterwaarden in praktijk gebracht. Spontane ontwikkeling van ooibossen in het Rhederlaag 209

Hardhoutooibos in de Millingerwaard Daarmee markeert de ontwikkeling van het ooibos een nieuw keerpunt in de Nederlandse houding ten aanzien van bos. Na oerbos, bejaagd bos, gekapt bos en geplant bos, creëren de Nederlanders voor het eerst in de historie van dit land bewust en grootschalig ruimte voor de zelfstandige ontwikkeling van inheemse bossen. Verstedelijkt Nederland Een dergelijke houding kan verklaard worden uit de toenemende verstedelijking van ons land. Steeds meer mensen leven in een bijna overgecultiveerde wereld, krijgen meer vrije tijd en zoeken dan het contrast met hun dagelijkse omgeving. Onderdeel van deze cultuur is een groeiende behoefte aan uitgestrekte, woeste, maar wel toegankelijke natuurgebieden. Ver weg voor op vakantie, maar als het even kan ook dicht bij huis om na het werk of in de weekends een korte tocht te maken. In Nederland zal daarom de ruimte voor landbouw, maar ook voor bepaalde vormen van bosbouw, de komende jaren onherroepelijk afnemen ten gunste van natuur en recreatie. Het gaat er nu om deze ontwikkeling zowel economisch als ecologisch een gezonde basis te geven. Wat de economische kant betreft: in het rivierengebied is de ontwikkeling van ooibossen niet los te zien van de winning van delfstoffen, het rivierbeheer en de drinkwaterwinning, terwijl ook de recreatie voor economische impulsen zorgt. Aan al deze aspecten wil ik in dit kader echter niet teveel aandacht besteden. Het hoofdaccent van mijn verhaal betreft de wisselwerking tussen natuurbeleving en natuurontwikkeling. Concreet doet zich de vraag voor of zich in Nederland natuurlijke bossen kunnen ontwikkelen, die tegelijkertijd ook voor de bezoeker aantrekkelijk zijn. Met ooibossen als voorbeeld zal ik deze vraag proberen te beantwoorden. Natuurlijk bos Vanuit een ecologische invalshoek ontstaan de meest interessante bossen door spontane vestiging van inheemse boomsoorten, onder invloed van natuurlijke processen. Bij dat laatste moeten we denken aan storm, ijzel, overstromingen, ijsgang, grondwaterinvloeden, natuurlijke branden, ziektes en begrazing. Hoe meer ruimte we creëren voor deze processen, des te groter de kans is dat zich een natuurlijk bos ontwikkelt. Hoe dat er precies uit ziet is in eerste instantie niet eens zo belangrijk. De neiging om de toekomst gedetailleerd naar doeltypen, doelsoorten e.d. te willen voorspellen leidt maar tot onnodige teleurstellingen en ongeduld, terwijl zich spontaan

Voorlichting over ooibosontwikkeling op Koningssteen vaak veel verrassender en minstens zo interessante ontwikkelingen blijken voor te doen. We kunnen echt met een gerust hart aannemen dat de natuurlijke levensgemeenschap zich in de loop van miljoenen jaren beter heeft kunnen aanpassen aan de natuurlijke dynamiek van opbouw en afbraak van een bos dan aan de menselijke beheeraktiviteiten van de laatste eeuwen. Dat wil echter nog niet zeggen dat wat goed is voor het bos, ook door de menselijke bezoeker als goed wordt ervaren. En dat laatste is, zeker binnen de Nederlandse context, een absolute voorwaarde willen we voor de ontwikkeling van natuurlijk bos in ons dichtbevolkte land een breed draagvlak vinden. Natuurbeleving Dat brengt me bij de tweede invalshoek van dit verhaal: de beleving van bos door de bezoeker. Zoals ik in de inleiding al heb aangegeven is er in Nederland een duidelijk groeiende behoefte aan natuurgebieden waar mensen, liefst dichtbij huis, vrij kunnen rondzwerven. Over de aard van die natuur verschillen de meningen echter van persoon tot persoon. De &n stoort zich aan het rommelige karakter van een bos met dood hout, een ander aan de vele insekten en een derde is al tevreden als hij de hele dag tussen de mais- en dennenakkers kan fietsen zonder een stoplicht tegen te komen. De hang naar echte natuur blijkt vaak maar nauwelijks een stapje verder te gaan dan wat men al om zich heen ziet. En gezien de huidige situatie van Nederland zijn we dan nog heel ver verwijderd van het natuurlijk bos zoals ik dat hiervoor heb beschreven. Het is ook van belang om in te zien dat de waardering van natuur en landschap aan grote veranderingen onderhevig is en sterk cultureel bepaald wordt. We vinden nu mooi wat we tien jaar geleden nog lelijk vonden en hechten ons doorgaans aan landschappen en natuurwaarden, die we kort tevoren nog om zeep hielpen. leder past zich op zijn eigen manier aan aan het veranderende landschap en de Randstadbewoner doet dat weer sneller dan de doorsnee-groninger, die de ontwikkeling van nieuw bos nog steeds met een claustrofobisch wantrouwen tegemoet treedt. Friese Wouden mogen lokaal dan enige faam genieten, menig Brabander of Achterhoeker is er teleurgesteld uit teruggekeerd. En dan hebben we het alleen nog maar over de beoordeling van aangelegde bossen. Van echte wildernis hebben de meeste Nederlanders eenvoudigweg geen weet en zelfs ecologen weten vaak nauwelijks hoe die wildernis er in Nederland uit zou kunnen zien. De fantasie reikt vaak niet verder dan hoe het vroeger was. Ecologie en marketing Organisaties die zich inzetten voor meer natuur in Nederland staan dus voor de taak om enerzijds de groeiende behoefte aan woeste maar toegankelijke natuurgebieden te mobiliseren en anderzijds mensen vertrouwd te maken met het nieuwe natuurbeeld dat dat oplevert. Daarvoor is het niet genoeg om alleen kennis over ecosystemen, of wat we ervan menen te weten, uit te dragen. Het gaat erom dat de bezoekers werkelijk waardering ontwikkelen voor de onvoorspelbaarheid, grilligheid, chaos soms, van de Nederlandse wildernis. Zo zien we hoe steeds meer natuurbeschermers zich nog wat onwennig, maar noodgedwongen, op het terrein van de marketing moeten begeven. Voorbeeldgebieden Het Wereld Natuur Fonds zet zich in voor de verdubbeling van de oppervlakte spontane natuur in Nederland, waarbij het accent ligt op de wetlands, de waterrijke natuurgebieden die zo kenmerkend zijn voor de Nederlandse delta. Ook hier geldt dat het beeld, dat de meeste mensen voor ogen hebben als ze praten over de ontwikkeling van natuurlijke rivieren, kwelders of laagveenmoerassen nauwelijks strookt met de

Een oase van laten in een land van doen: de Steenwaard werkelijkheid als de natuur inderdaad de ruimte krijgt om zich vrijelijk te ontplooien. Om deze discrepantie op te heffen zijn we van het begin af aan gestart met de ontwikkeling van voorbeeldgebieden. Het eerst in het rivierengebied en bij voorkeur in de stedelijke omgeving (bijv. in Arnhem, Maastricht, Deventer) omdat het toch de stedelingen zijn, die meer en meer de ontwikkeling van het Nederlandse landschap gaan bepalen. De 15 voorbeeldgebieden (samen ca. 1000 ha) waar het hier om gaat zijn in samenwerking met andere natuurbeschermings-organisaties, particulieren, overheden en bedrijven gerealiseerd. Ze zijn over het algemeen vrij toegankelijk en trekken jaarlijks zo'n 500.000 bezoekers. Daaronder zijn meer dan 500 begeleide excursies en honderden schoolklassen, die er hun veldwerk doen. De voorbeeldfunctie werkt twee kanten op. Ook wijzelf doen dagelijks ervaring op met betrekkelijk nieuwe fenomenen als rivierduinontwikkeling, stromende nevengeulen en ooibosvorming onder invloed van natuurlijke begrazing. Zowel in de natuur van de voorbeeldgebieden als in de beleving ervan door de bezoekers nemen ooibossen een prominente plaats in. In de hiernavolgende tekst zal ik dit verder uitwerken aan de hand van een vijftal thema's : - beleving van ruimte - spontane bosontwikkeling - biologische rijkdom - natuurlijke begrazing - infrastructuur Ruimte Een veel gehoorde kreet is dat Nederland te klein zou zijn voor de ontwikkeling van grootschali- ge natuurgebieden. En wie in grote delen van ons land het vlakke polderlandschap overziet, met de onvermijdelijke flats en nieuwbouwwijken aan de horizon kan zich inderdaad moeilijk voorstellen, dat hier nog ruimte is voor honderdduizenden hectares nieuwe natuur. De voorbeeldgebieden in het rivierengebied maken echter duidelijk hoe subjectief die beleving van ruimte is. Het begint al met de verwijdering van prikkeldraad waardoor een veel groter deel van het landschap toegankelijk wordt. De spontane vestiging en snelle groei van het grillig gevormde ooibos, plaatst de bezoeker binnen enkele jaren in een nieuwe wereld met steeds wisselende uitzichten, waardoor dagtochten mogelijk worden in een landschap dat je vroeger in één oogopslag kon overzien. Dán pas blijkt hoe groot die open landbouwgebieden in feite zijn. Omzetting van slechts enkele procenten van ons landbouwoppervlak in natuurlijke bosgebie-

I I W Een nieuw rivieren land scha^ met duinen en begraasde ooibossen koniks in de Millingerwaard den, kan werkelijk bijdragen aan een gezonde ecologische basisstructuur voor ons land. Spontane processen Het beeld dat de meeste Nederlanders van bossen hebben wordt door de spontane ontwikkeling van ooibossen drastisch veranderd. Geen aanplant, geen uniformiteit qua soorten en leeftijd en als er al exemplaren in een rij staan dan is dat op een vloedlijn of op een omgevallen boom, die op de stam is uitgelopen. Bovendien is de groeikracht van deze bossen enorm. Wilgen en populieren groeien er in de jeugdfase soms meer dan twee meter per jaar, eiken en essen meer dan een meter. Het gezegde "boompje groot, plantertje dood" gaat niet meer op, omdat er a) geen planter is en b) de bomen binnen 25 jaar al een reusachtige omvang hebben bereikt. Het bos vertelt zo vooral zijn eigen verhaal en niet dat van de beheerder. Het wordt een oase in een land waar mensen de neiging hebben om de omgeving naar hun hand te zetten. Een oase van laten in een land van doen. Biologische rijkdom De enorme groeikracht van het ooibos betekent ook dat er, veel snel- ler dan in andere bostypen, holle bomen en dood hout voorradig is. Er stelt zich eerder een bosklimaat in met een rijke strooisellaag. Haviken en buizerden vinden in 15-jarig schietwilgenbos al geschikte bomen om hun grote nesten in te bouwen. Met dichtheden van meer dan 30 paar broedvogels per ha behoren ooibossen tot de rijkste broedvogelgebieden van ons land. Voorlopige inventarisaties van insekten en amfibieën geven voor deze diergroepen een soortgelijk beeld. Deze, voor iedereen zichtbare biologische rijkdom, maakt de vergelijking met het tropisch regenwoud voor de insider wellicht wat overdreven, maar in de richting van het grote publiek is het een bruikbaar handvat om het herstel van de Nederlandse ooibossen in een internationaal kader te plaatsen. Natuurlijke begrazing Ooibossen zijn begraasde bossen waarin van nature reeën, edelherten, wilde paarden, runderen en bevers leven. Deze dieren beïnvloeden, ieder op hun eigen manier, de structuur van de vegetatie. Van bevers en reeën kennen we de dichtheden waarin ze in ooibossen kunnen voorkomen. Over de natuurlijke dichtheden van de andere soorten is weinig of niets bekend, zeker niet wanneer het om een combinatie van grazers gaat. Ooibossen waarin alle soorten samen voorkomen bestaan niet meer. Door de voorbeeldgebieden weten we inmiddels wel in welke dichtheden jaarrondbegrazing van paarden en runderen in uiterwaarden mogelijk is, zonder dat de dieren 's winters hoeven te worden bijgevoerd. Onder voorwaarde dat er voldoende hoogwatervrij terrein is (vlietbergen of binnendijks) bedraagt die dichtheid maximaal 1 dier per 2-4 ha, afhankelijk van de vruchtbaarheid van de bodem (klei-zand). Of dat een natuurlijke dichtheid is weten we niet en het is maar de vraag of we dat ooit te weten komen. Vanuit het oogpunt van natuurbeleving leidt het geen twijfel dat grote herbivoren een extra dimensie aan ooibossen geven. Net als op de Veluwe hopen de meeste bezoekers van de voorbeeldgebieden op een ontmoeting met de grote grazers. Het motiveert ze om langer in het gebied te blijven en beter op te letten. Ongemerkt leren de bezoekers zo door de ogen van de grazers naar het gebied te kijken, waardoor ze letterlijk en figuurlijk meer toegang hebben tot de wereld van het ooibos. Begraasde bossen worden door de bezoekers over het algemeen als zeer aantrekkelijk ervaren, vanwege de open plekken, grillige paden en de al eerder genoemde mogelijkheid om de vrij rondtrekkende kuddes te ontmoeten. Kijken we vanuit deze invalshoek naar de begrazingsdruk van het ooibos, dan mag die niet veel minder zijn dan 1 dier per 4 ha, omdat bij lagere dichtheden bos-

Natuurlijke padenstructuur in de Millingerwaard vorming snel de overhand krijgt en de uiterwaarden geheel met ooibos zouden dichtgroeien. Dat laatste is overigens ook vanuit het oogpunt van de rivierbeheerder ongewenst, omdat een veilige afvoer van ijs, water en sediment zich niet verdraagt met al teveel bos in de uiterwaarden. De theoretisch denkbare spreiding en fluctuatie van de begrazingsdichtheid op grond van ecologische motieven wordt dus door de praktijk (rivierbeheer, beleving) verder ingeperkt. Infrastructuur Kennen de meeste bossen in Nederland een vrij rationele indeling met rechte paden, waarover de bezoeker zich moet begeven, in de voorbeeldgebieden van het WNF mogen wandelaars vrij rondzwerven, zonder zich aan paden te houden. Het effect op de bezoeker is vooral van psychologische aard : men ervaart een grote vrijheid, zonder dat deze door veel mensen in praktijk wordt gebracht. Voor de meesten is het buiten de paden toch te ruig, nat of stekelig. De doorzetter kan zich echter te buiten gaan over het uitgebreide stelsel van wildpaadjes, dat bosjes met poelen en zandbaden met grazige plekken verbindt. Picknickbanken ontbreken. Wie een aardige plek zoekt om te zitten vindt wel een liggende boomstam of top van een rivierduin. Er zijn geen prullenbakken zonder dat dit tot dusver voor afvalproblemen heeft gezorgd. Sterker nog : door het weghalen van bestaande prullenbakken, is in een aantal terreinen het afvalprobleem sterk verminderd. Ook schelpepaden zal de bezoeker vergeefs zoeken. Wil men verder doordringen in het gebied, dan is men aangewezen op de grillige wissels van de grazers. Wij zijn ons ervan bewust dat we daarmee een bepaalde categorie bezoekers uitsluiten, maar voelen ons nauwelijks bezwaard gezien het recreatieve aanbod en hoge asfaltgehalte in andere delen van Nederland. Tenslotte Samenvattend kunnen we stellen dat de voorbeeldgebieden laten zien dat begraasde ooibossen een landschap opleveren dat kan voldoen aan de wildernisbehoefte van grote groepen mensen. Ooibossen laten, door de vruchtbare bodem waarop ze staan, al op zeer korte termijn zien waartoe spontane natuurontwikkeling leidt. Dat wil niet zeggen dat de in ooibossen opgedane ervaringen, niet van toepassing zijn op andere bossystemen. Op de zandgronden, het traditionele zwaartepunt van de Nederlandse bosbouw, maar ook elders liggen 'oerkrachten' op de loet' : de spontane verjonging en sterfte van bomen, natuurlijke begrazing, storm-, sneeuw- en smeltwaterpatronen, grondwaterinvloeden etc. Het grillige pad naar de wildernis kan op ieder gewenst moment worden ingeslagen. Aan het bos zal het niet liggen.