VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 2005



Vergelijkbare documenten
RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het verzoek tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect van de Unie van Designers van België (UDB).

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over de behandeling van klachten en geschillen voor de bankdiensten-krediet-beleggingen.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

N openingsuren A 04 Brussel, MH/JC/LC

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek IX

CRB DEF CCR 10

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Doc. nr. E2:90---C36 Brussel, A D V I E S. over

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 18 SEPTEMBER 2008

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, ADVIES VAN HET BUREAU. betreffende

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE NATUURLIJK MINERAAL WATER EN BRONWATER

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

N Vert ambachten A Brussel, 13 december 2016 MH/JC/AS ADVIES. inzake

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

RAAD VOOR HET VERBRUIK

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN

Metrologische Reglementering

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

ADVIES. 24 april 2019

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII

N HANDELSPR-Reisbemiddeling A04 Brussel, MH/SL/LC

A D V I E S. over de

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR

VR DOC.1146/5

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

ADVIES. 15 september 2016

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER-

N Apothekers A03 Brussel, MH/BL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF. over EEN VOORSTEL VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGINGEN VOOR DE APOTHEKERS

VR DOC.0360/2

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, A D V I E S. over de SOLDENREGLEMENTERING ***

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

N DIV REGL ambulante handel A04 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

N Registratie A2 Brussel, 16 mei 2017 MH/AB/AS ADVIES. over

RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

ADVIES. 10 maart 2014

Ombudsman voor de Handel Procedurereglement 27/03/2017

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ***I ONTWERPVERSLAG

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli

Transcriptie:

VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 2005 VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 1

F.O.D. ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE Rechtstreeks op internet: www.mineco.fgov.be Verantwoordelijke uitgever: Wettelijk depot: Michel Allardin North Gate III Koning Albert II laan, 16 B-1000 Brussel D/2006/2295/50 Ondernemingsnummer: 0314.595.348 0162-06 2 RAAD VOOR HET VERBRUIK

INHOUDSTAFEL I. Voorwoord van de Voorzitter van de Raad voor het Verbruik... 5 II. De Raad voor het Verbruik : overzicht... 9 III. De adviezen van de Raad voor het Verbruik in 2005... 13 IV. Bijlagen... 29 1. Lijst van de adviezen van de Raad voor het Verbruik sedert zijn oprichting... 31 2. Statuten... 51 3. Huishoudelijk reglement... 55 4. Samenstelling van de Raad voor het Verbruik...59 5. Samenstelling van het Dagelijks Bestuur van de Raad... 67 6. Secretariaat... 69 VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 3

4 RAAD VOOR HET VERBRUIK

I. Voorwoord van de Voorzitter van de Raad voor het Verbruik VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 5

6 RAAD VOOR HET VERBRUIK

Het jaarverslag 2005 van de Raad voor het Verbruik zet de afslankingskuur die al een aantal jaren geleden werd ingezet voort. Nu is het inderdaad zover: de adviezen die in het afgelopen jaar werden uitgebracht worden niet langer meer gepubliceerd. De geïnteresseerde lezers hebben immers geleidelijk aan de gewoonte aangenomen om er kennis van te nemen via de internetsite van de Federale Overheidsdienst Economie. De activiteit van de Raad is in 2005 niet afgenomen. Men oordele zelf: 35 vergaderingen van de werkcommissies, 13 vergaderingen van het dagelijks bestuur, 3 plenaire vergaderingen en 17 uitgebrachte adviezen. Dit verslag geeft dus een korte samenvatting van deze adviezen. Het belang van deze onderwerpen zal niemand ontgaan. Volgende onderwerpen kunnen worden vermeld, waarbij het helemaal niet de bedoeling is om hier enige, onvermijdelijk subjectieve, rangschikking op te stellen: - Transparantie van de berekening van aangroei- en getrouwheidspremies verbonden aan spaarrekeningen (advies 333), - Voorstel voor een richtlijn betreffende de diensten (advies 335), - Tarieven van bepaalde diensten van reisbemiddeling (advies 338), - Klachtenbehandeling en de geschillenregeling in de verzekeringssector (advies 342), - De openingsuren in de handel (advies 347), - Kosteloze borgtocht (advies 349). Advies nr. 350 over een voorontwerp van wet betreffende de collectieve consumentenakkoorden mag niet vergeten worden. De Raad was verdeeld over dit ontwerp dat hem nochtans grote bevoegdheden verleent voor de opstelling van collectieve akkoorden, die onder bepaalde voorwaarden bindend zijn. De Raad wiens rol erin bestaat overleg te plegen voorafgaand aan de politieke besluitvorming wordt steeds vaker door de leden van de regering of van het parlement belast met spoedeisende zaken. Het komt nu vaak voor dat «binnen de maand» een advies wordt gevraagd. De redenen waarom het moeilijk is voor de Raad om bij zulke hoogdringendheid een advies uit te brengen, zijn van uiteenlopende aard. Vooreerst, dient te worden betreurd dat de Raad voor het Verbruik, in tegenstelling tot sommige andere beter uitgeruste adviesorganen, niet over een studiedienst beschikt noch over een wetenschappelijk secretariaat dat de dossiers enigszins moet voorbereiden. Bijgevolg moeten de leden zelf de adviesontwerpen voorbereiden en opstellen. Deze leden zijn echter niet voltijds betrokken bij de activiteiten van de Raad. Zij worden bezoldigd door hun organisatie, zetelen grotendeels in andere adviesorganen en oefenen verschillende andere activiteiten uit voor hun organisatie, ongeacht of zij de belangen van de ondernemingen of van de consumenten behartigt. Het is misschien niet overbodig om te vermelden dat de directe investering van de Staat in de werking van de Raad (vergoeding van de leden en andere diverse kosten) heel bescheiden bleef (ongeveer tien duizend euro). In tegenstelling tot de idee die men krijgt, kost het overleg dat in dat kader wordt gepleegd de Staat echt niet veel Bovendien kan de voorzitter het voortdurend absenteïsme van sommige leden enkel maar betreuren. In de praktijk berust de activiteit van de Raad dus slechts op een relatief beperkt aantal leden, die ondanks hun sterke inspanningen het aantal vergaderingen in de werkcommissies niet tot in het oneindige kunnen opvoeren. Niettemin moet worden onderstreept dat de meerwaarde die de Raad voor het Verbruik biedt, bestaat uit overleg en onderhandelingen, d.w.z. uit de poging tot verzoening van de standpunten van beide partijen. Bij deze denkoefening zijn haast en spoed zelden goed. Ondanks deze hinderpalen, doet de Raad zijn best om al de verschillende instanties die hem om advies vragen zo goed mogelijk tevreden te stellen. Beste dank aan de leden die zich hiervoor inzetten en in het bijzonder aan de voorzitters van de werkcommissies en de verslaggevers. Robert GEURTS VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 7

8 RAAD VOOR HET VERBRUIK

II. De Raad voor het Verbruik : overzicht VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 9

10 RAAD VOOR HET VERBRUIK

De bevoegdheden van de Raad voor het Verbruik De Raad voor het Verbruik is een federaal adviesorgaan, dat bevoegd is voor alle problemen inzake consumentenbescherming. Het is onder de voogdij geplaatst van de Federale Overheidsdienst Economie. De Raad voor het Verbruik, die werd opgericht bij koninklijk besluit van 20 februari 1964, heeft de taak adviezen te verstrekken inzake consumptie en bescherming van de consument, op vraag van de voogdijminister, maar ook op vraag van andere ministers, en zelfs van het Parlement. Hij kan eveneens op eigen initiatief adviezen uitbrengen. De Raad is paritair samengesteld : enerzijds uit 13 leden vertegenwoordigers van de erkende consumentenorganisaties, en anderzijds, uit 13 leden vertegenwoordigers van de representatieve beroepsorganisaties van de productie, de distributie, de middenstand en de landbouw. In totaal zij er 14 consumentenorganisaties en 17 beroepsverenigingen vertegenwoordigd. Bepaalde regelgevingen leggen een verplichte voorafgaande raadpleging van de Raad voor het Verbruik op, vooraleer de uitvoeringsbesluiten worden genomen; Om het goedkeuringsproces van de ontwerpbesluiten niet te vertragen, wordt in deze wetten voorzien dat een maximumtermijn voor het uitbrengen van het advies door de Minister mag worden bepaald, en dat, eens deze termijn verstreken is, het advies niet meer vereist is. Reeds meer dan 40 jaar is de Raad voor het Verbruik de onbetwistbare draaischijf voor dialoog en overleg op het gebied van consumentenbescherming. Zowel de ondernemingen als de consumenten worden betrokken bij de regulering van de markt en de Raad is dan ook een bevoorrecht instrument bij de beleidsbeslissingen. De adviezen van de Raad zijn niet bindend; ze worden des te vlugger opgevolgd, wanneer ze unaniem zijn. Bovendien wordt in talrijke wetgevingen voorzien, dat de Raad zelf kandidaturen moet voordragen, met het ook op de benoeming van leden van adviserende raden of comités. De organisatie van de werkzaamheden van de Raad voor het Verbruik Een Dagelijks Bestuur organiseert de werkzaamheden binnen de Raad. Het bestaat uit een Voorzitter, twee ondervoorzitters en tien bijzitters. Het Dagelijks Bestuur bereidt de zaken voor die aan de Raad moeten worden voorgelegd, plant de werkzaamheden die in de commissie zullen plaatsvinden en ziet toe op de uitvoering van de genomen beslissingen. Verschillende permanente commissies (Handelspraktijken, Financiële Diensten, Interne Markt, Leefmilieu,...) zijn belast met het onderzoek van problemen in functie van de te behandelen onderwerpen, en met de voorbereiding van een ontwerpadvies dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de plenaire vergadering, als enige bevoegd om adviezen uit te brengen. Geregeld worden deskundigen op de vergaderingen uitgenodigd. In dringende gevallen kan het Dagelijks Bestuur ertoe gebracht worden adviezen uit te brengen die nadien steeds door de Raad moeten worden geratificeerd. De adviezen van de Raad zijn ofwel unaniem en geven de bereikte consensus weer, ofwel uiteenlopend, en geven dan de standpunten van alle betrokken partijen weer. Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen door het personeel van de Algemene Directie van de FOD Economie Regulering en Organisatie van de Markt. VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 11

De adviezen van de Raad voor het Verbruik Sedert zijn oprichting heeft de Raad voor het Verbruik 350 adviezen uitgebracht over de meest uiteenlopende aspecten van het verbruik (handelspraktijken, reclame, consumentenkrediet, veiligheid van producten, productnormen, Europese richtlijnen, reglement consumentengeschillen...). De lijst van de adviezen uitgebracht sedert zijn oprichting, alsook een lijst van de meest recente adviezen zijn te vinden op de website www.mineco.fgov.be, onder de rubriek Bescherming consument, subrubriek Raden en Commissies. 12 RAAD VOOR HET VERBRUIK

III. De adviezen van de Raad voor het Verbruik in 2005 VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 13

14 RAAD VOOR HET VERBRUIK

III. 1. Lijst van de adviezen van de Raad in 2005 In 2005 kwam de Raad 55 maal bijeen en bracht hij 17 adviezen uit. Hierna vindt u de lijst van de 17 adviezen die de Raad in 2005 uitbracht : R.v.V. 333 : advies over het Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 21,5 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992, teneinde de berekening van aangroei- en getrouwheidspremies verbonden aan spaarrekeningen transparanter te maken (26 januari 2005). R.v.V. 334 : advies over de problematiek van de labels (26 januari 2005). R.v.V. 335 : advies over het voorstel voor een Richtlijn betreffende de diensten op de Interne Markt en zijn gevolgen (2 juni 2005). R.v.V. 336 : advies over een ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep (2 juni 2005). R.v.V. 337 : advies over het invoeren van een Oscar voor het verbruik (2 juni 2005). R.v.V. 338 : advies over een ontwerp van Koninklijk Besluit betreffende de aanduiding van de tarieven van bepaalde diensten van reisbemiddeling (22 juli 2005). R.v.V. 339 : advies over een ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken (22 juli 2005). R.v.V. 340 : advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (17 oktober 2005). R.v.V. 341 : advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van een lijst van stoffen of voedselingrediënten die tijdelijk worden geschrapt uit de bijlage, punt III bis, van het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen (17 oktober 2005). R.v.V. 342 : advies inzake de klachtenbehandeling en de geschillenregeling in de verzekeringssector (30 november 2005). R.v.V. 343 : advies inzake het ontwerp van koninklijk besluit betreffende kaas, tot opheffing van het koninklijk besluit van 15 december 1932 betreffende het reglement van de kaashandel, het ministerieel besluit van 16 augustus 1947 betreffende het merken van de harde of half-harde kaassoorten, naargelang hun vetgehalte, en het koninklijk besluit van 1 februari 1971 tot inrichting van een controle op harde kaas (30 november 2005). R.v.V. 344 : advies inzake het ontwerp van koninklijk besluit betreffende mayonaise, tot afschaffing van het koninklijk besluit van 12 april 1955 betreffende de handel in mayonaise en soortgelijke producten (30 november 2005). R.v.V. 345 : advies over het ontwerp van Koninklijk Besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten (30 november 2005). R.v.V. 346 : advies over het wetsvoorstel ter bevordering van de bescherming van de consument bij de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur (30 november 2005). R.v.V. 347 : advies over het wetsontwerp betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening (30 november 2005). VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 15

R.vV. 348 : advies over een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid en consumentenbescherming 2007-2013 (30 november 2005). R.v.V. 349 : advies betreffende een voorontwerp van wet inzake de kosteloze borgtocht (30 november 2005). Bovendien, op 9 december 2005, heeft het Dagelijks Bestuur van de Raad voor het Verbruik een advies uitgebracht over een voorontwerp van wet betreffende de collectieve consumentenakkoorden. Gelet op zijn belang en zijn actualiteit zal dit advies, dat door de Raad geratificeerd werd op 19 januari 2006, eveneens kort in dit verslag samengevat worden. III. 2. De samenvatting van de adviezen van de Raad van 2005 De berekening van aangroei- en getrouwheidspremies verbonden aan spaarrekeningen (RvV333) De Raad vertrekt vanuit de vaststelling dat de regels in artikel 21.5 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen 1992 betreffende de vergoeding van spaardeposito s niet voldoende duidelijk zijn. Dit gebrek aan duidelijkheid leidt tot afwijkende toepassingsmodaliteiten uit hoofde van de kredietinstellingen betreffende de toekennings- en berekeningsregels van de basisrentevoet en de aangroei- en getrouwheidspremies. Deze situatie draagt bij tot een gebrek aan transparantie van dit zeer populaire product en verhindert de spaarders om de voorgestelde voorwaarden van kredietinstellingen eenvoudig te vergelijken. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties staan in grote mate gunstig t.o.v. dit wetsvoorstel, dat de transparantie van de spaarrekeningen aanzienlijk verbetert door maatregelen te formuleren in de richting van een harmonisering en vereenvoudiging van de toekennings- en berekeningsregels van de basisrentevoet en de aangroei- en/of getrouwheidspremies bij spaardeposito s. Deze vertegenwoordigers hebben voorstellen ter verbetering geformuleerd. Ze stellen voor dat, om tot een harmonisering van het systeem van de data te komen, de plaatsingen vanaf de dag na de storting (D+1) intresten produceren en stoppen op de dag van de terugtrekking (D). De vertegenwoordigers van de productie en de distributie zijn eveneens voorstander om de premietransparantie te verbeteren. Daarbij moet een adequate en evenwichtige oplossing worden betracht : adequaat, zodat men daadwerkelijk tot meer transparantie komt, via eenvormigheid en eenvoudigheid, waardoor de aanbiedingen beter vergelijkbaar worden ; evenwichtig, door niet eenzijdig voorrang te geven aan het liquide spaargeld, ten nadele van de spaarders die bereid zijn zich voor duidelijke termijnen te engageren en van de financiële stabiliteit. Deze vertegenwoordigers menen dat het wetsvoorstel in gebreke blijft t.a.v. beide betrachtingen. Ze stellen een premiestelsel voor met kalenderquinzaines, waardoor het aantal referentiepunten voor de premieberekening beperkt en overzichtelijk wordt. De vertegenwoordigers van de productie en de distributie wensen dat de nieuwe regels zouden tot stand komen via de procedure die is voorzien in het WIB 92, nl. per Koninklijk besluit, middels advies van de CBFA. Om de stabiliteit van het spaargeld de onderbouwen is het essentieel dat de getrouwheidspremie wordt verworven in ondeelbare opeenvolgende periodes van 24 quinzaines. 16 RAAD VOOR HET VERBRUIK

De problematiek van de labels (RvV334) In dit advies gaat de Raad akkoord om te stellen dat de grote verscheidenheid van labels een bron van verwarring kan zijn bij de consumenten. Er bestaat onduidelijkheid over de juiste betekenis van begrippen zoals logo, pictogram, label en merk. De Raad is voorstander van een betere informatie van de consumenten over de inhoud en de waarde van een label. Met betrekking tot het nut van een label, is de Raad is het erover eens dat een label een toegevoegde waarde moet bieden ten opzichte van de geldende wettelijke vereisten. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties, met uitzondering van Test-Aankoop, gaan akkoord met een definitie en de voorwaarden waaraan een label moet voldoen. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand wijzen erop dat het moeilijk is om een juiste definitie te geven van wat onder een label verstaan moet worden. De Raad heeft ook zich uitgesproken over de wijzigingsvoorstellen van de wet op de handelspraktijken en de voorlichting van de consument (WHPC), zoals die in een studie van het Centre du Droit de la consommation van het UCL werden gesuggereerd : enerzijds, de zachte aanpak die erin bestaat de visibiliteit van de labels te verhogen die erkend zijn door de overheid en anderzijds, de meer radicale aanpak die een algemene reglementering van de labels inhoudt. Voor de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties, biedt de zachte aanpak slechts een gedeeltelijk antwoord op het probleem van de geloofwaardigheid van labels. Zij pleiten dan ook, met uitzondering van Test-Aankoop voor een specifieke reglementering inzake labels. Deze vertegenwoordigers menen dat een label zijn meerwaarde ten opzichte van de wetgeving duidelijk moet aangeven, dat het label door een externe onafhankelijke en competente auditor gecontroleerd moet worden. Bovendien zou het pictogram aan bepaalde eigenschappen moeten voldoen (vorm, kleur,...) waaruit blijkt dat die het voorwerp uitmaakt van een controle die door de overheid gekaderd wordt. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand kunnen enkel akkoord gaan met een systeem waarbij de visibiliteit verhoogd wordt van de labels die afgeleverd worden door certificatieinstellingen die door Belac geaccrediteerd zijn en waarbij informatie over het label ter beschikking van de consument gesteld wordt (de zogenaamde zachte aanpak). Deze vertegenwoordigers zijn gekant tegen een specifieke reglementering van het gebruik van labels. De bestaande wetgeving, m.n. de bepalingen inzake etikettering en reclame uit de WHPC laat immers reeds toe om op te treden tegen misbruiken. Een voorwaarde voor het gebruik van elk label, zoals het verplicht opleggen van officiëel erkende lastenboeken of van lastenboeken die verplicht gecertificeerd moeten worden door een geaccrediteerde certificatieinstelling, dreigt een administratieve en financiële last op de ontwikkeling van labels te leggen die niet in verhouding staat met het beoogde doel. Tot slot dreigt, volgens deze vertegenwoordigers, een reglementering van het gebruik van labels strijdig bevonden te worden met het Europees recht omdat zij een belemmering zou kunnen uitmaken voor het vrij verkeer van goederen. Het voorstel voor een Richtlijn betreffende de diensten (RvV335) De Raad voor het Verbruik heeft onderzocht welke de impact zou kunnen zijn van het voorstel voor een richtlijn betreffende de diensten in de interne markt op de Belgische wetgeving inzake informatie en bescherming van de consumenten. Hij heeft zich met name ingespannen om de verenigbaarheid van het voorstel voor een richtlijn met de erkennings- en/of goedkeuringsprocedures als bepaald in verschillende Belgische wetten te onderzoeken (wetten betreffende de handelspraktijken, de huwelijksbemiddeling, timesharing, reisovereenkomsten, collectieve schuldenregeling minnelijke schuldenregeling). VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 17

De Raad, die zich bewust is van het belang van de voltooiing van de interne dienstenmarkt staat gunstig tegenover het voornemen van de Commissie om de hindernissen van het vrije verkeer van diensten weg te nemen. Niettemin menen de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties dat deze zuiver horizontale benadering te voorbarig is en zou moeten worden voorafgegaan door een harmonisatie via een sectoriële benadering. Zij menen dat het toepassingsgebied van deze tekst te ruim en te vaag is en dat het aangewezen is om het begrip dienst van algemeen economisch belang beter te verduidelijken en alle diensten van algemeen belang uit te sluiten zolang er geen duidelijk juridisch kader is. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties hebben het grootste voorbehoud bij het principe van de toepassing van het recht van het land van oorsprong waarbij de toepassing ervan rechtsonzekerheid, een vermindering van het beschermingsniveau van de consumenten en een aanzienlijke afzwakking van de normen inzake kwaliteit en bescherming van de consumentenrechten in België. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties en van de middenstand hebben ernstige twijfels over de efficiëntie van de controle door het land van oorsprong, zonder dat vooraf een meer geschikt juridisch kader wordt opgesteld inzake administratieve samenwerking. Ten slotte herhalen de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties hun voorbehoud ten aanzien van instrumenten zoals de gedragscodes waarvan de ontwikkeling het naar hun mening niet zal mogelijk maken om een voldoende harmonisatieniveau te bereiken. De vertegenwoordigers van de productie, distributie, middenstand en landbouw zien de doelstelling om het grensoverschrijdend aanbod van diensten in een uitgebreide en geïntegreerde interne markt meer dynamiek te geven wel zitten. Het wegnemen van ongerechtvaardigde hindernissen voor het vestigen van een echte interne markt is essentieel om de Europese economie weer op gang te brengen vooral in termen van tewerkstelling en investering. Het voorstel van richtlijn zou positieve gevolgen moeten hebben niet alleen voor de ondernemingen die een beroep doen op diensten en die diensten leveren maar ook voor de consumenten die zullen genieten van lagere prijzen en van een grotere keuze. De vertegenwoordigers van de productie, distributie, middenstand en landbouw erkennen ondermeer de door het voorstel nagestreefde doelstelling tot administratieve vereenvoudiging. Deze vertegenwoordigers hebben niettemin voorbehoud bij de operationele gevolgen van de uitvoering van bepaalde artikels. Deze betreffen hoofdzakelijk de toepassing van het principe van het land van oorsprong en de mogelijke afschaffing van systemen van erkenning en goedkeuring als er op Europees niveau geen equivalente bepalingen inzake toegangsvoorwaarden, het verlenen en de controle van diensten bestaan. Zij verzetten zich tevens tegen het regime van een verplichte verzekering van de beroepsverantwoordel ijkheid ingevoerd door het voorstel voor een Richtlijn. Tot slot staan de vertegenwoordigers van de productie, distributie, middenstand en landbouw gunstig t.o.v. de idee om de uitwerking van gedragscodes op gemeenschapsvlak uit te werken waardoor onder andere de dienstverleners verantwoordelijk kunnen worden gemaakt. Het ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep (RvV336) Over het algemeen onthaalt de Raad dit ontwerp gunstig omdat hij van oordeel is dat dit ontwerp van kaderwet duidelijk beantwoordt aan een behoefte in het licht van de moeilijkheden waarmee beroepen, die bescherming via een beroepstitel wensen en die stoten op de administratieve rompslomp opgelegd door de kaderwet van 1 maart 1976, te kampen krijgen. Veel beroepen beschikken momenteel niet over een wettelijk kader tot reglementering van het voeren van hun titel en/of de uitoefening van hun beroepsactiviteit. Deze leemte geeft problemen in die zin dat de consument geen enkele garantie heeft i.v.m. de expertise van de professional waarmee hij een contract aangaat. 18 RAAD VOOR HET VERBRUIK

De Raad stelt niettemin met spijt vast dat dit ontwerp dat beperkt blijft tot de reglementering van het voeren van een beroepstitel in niets voorziet in termen van bijscholing en doorlopende opleiding van professionelen. In dat verband menen de vertegenwoordigers van de consumenten-organisaties dat het aangewezen zou zijn om in dit ontwerp van kaderwet voor iedereen die een gereglementeerde beroepstitel voert, de verplichting tot doorlopende opleiding op te nemen. Voor de vertegenwoordigers van de middenstand zou deze doorlopende opleidingsplicht echter slechts een algemene verplichting kunnen zijn aangezien de commissie niet over de middelen beschikt om de betrokken opleidingen voldoende te controleren. De Raad meent overigens dat het verstandig zou zijn dat elk verzoek tot bescherming van een beroepstitel hem tijdig zou worden meegedeeld opdat hij, te gelegener tijd, een advies zou kunnen uitbrengen. De Raad meent ook dat het aangewezen zou zijn om meer inhoud te geven aan de deontologische regels, onder andere wat de plicht tot informatie en bescherming van de consument betreft. Tot slot stelt de Raad verontrust vast dat artikel 15 van de kaderwet toelaat de gereglementeerde titel verder te dragen van eender welke betrokken intellectuele beroepsactiviteit van dienstverlener, zonder houder te zijn van een of ander diploma. Slechts een enkele voorwaarde, de uitoefening van de door de gereglementeerde titel omvatte beroepsactiviteit gedurende een zekere periode (te bepalen in het reglementeringsbesluit), is voldoende voor deze overgangsperiode. Volgens hem zouden eventuele overgangsbepalingen eerder thuishoren in de koninklijke besluiten tot erkenning van de beroepstitel. Het invoeren van een Oscar voor het Verbruik (RvV337) De Raad voor het Verbruik spreekt zich uit over het idee om jaarlijks een prijs uit te reiken voor bijzondere en vernieuwende initiatieven op het vlak van informatie en bescherming van de consument. De Raad verwelkomt het initiatief van de Minister van consumentenzaken, om een Oscar voor het verbruik in te voeren. Volgens de Raad zou dergelijke prijsuitreiking een ideale waardering zijn voor bijzondere en vernieuwende initiatieven op het vlak van informatie van de consument. De Raad is unaniem voorstander van dergelijke prijs ter beloning van interessante, vernieuwende en concrete initiatieven op het vlak van de voorlichting en de bescherming van de consument. Om een bepaald project goed te valoriseren is het volgens de Raad beter om jaarlijks één enkele prijs uit te reiken, liever dan verschillende prijzen. In dit advies wordt getracht een antwoord te geven op volgende vragen : Met welke aspecten moet rekening worden gehouden? Welke opdrachten en taken moet de Raad voor het verbruik op zich nemen? De dossierkosten die in de reisagentschappen worden geëist (RvV338) Naar aanleiding van zijn advies van 27 januari 2004 betreffende de reisovereenkomsten en de dossierkosten, werd de Raad door de Minister van Consumentenzaken om advies gevraagd over een ontwerp van Koninklijk Besluit dat ernaar streeft de door de reisbureaus toegepaste bemiddelingskosten strikt te omkaderen. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties staan gunstig t.o.v. dit ontwerp van Koninklijk Besluit dat zal leiden tot een strikte omkadering van de gevallen waarin de consument bijkomende dossierskosten kunnen worden aangerekend, tot een betere doorzichtigheid van de kosten en tot een betere vergelijkbaarheid tussen de reisbemiddelaars. Zij menen echter dat deze positieve effecten slechts voelbaar zullen zijn als dit model effectief strikt beperkend blijft. Elke uitbreidingsmogelijkheid die de reisbureaus geboden wordt zou immers het nuttige VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN 19

effect van die omkadering teniet kunnen doen in termen van doorzichtigheid en/of vergelijkbaarheid en zou zelfs kunnen leiden tot eventuele misbruiken. Deze vertegenwoordigers hebben bovendien vragen bij de wettelijkheid van de annuleringskosten die vaak een dubbele onwettige vergoeding te laste van de consument zijn. De vertegenwoordigers van de Productie, van de Distributie en van de Middenstand zijn voorstander van het principe van een typemodel van tarieven voor de reisbureaus maar zij kunnen in geen geval een model aanvaarden dat zoals het model voorzien in het ontwerp van Koninklijk Besluit als voornaamste effect zou hebben alle dossierskosten voor pakketreizen uit te sluiten. Ze menen vooreerst dat door het opstellen van een uitvoerige lijst van de bemiddelingskosten, met uitsluiting van de pakketreizen, het ontwerp van Koninklijk Besluit verder gaat dan de bevoegdheid toegekend aan de Koning door de WHPC inzake prijsaanduiding. Vervolgens leggen ze de nadruk op de rampzalige economische gevolgen die het ontwerp van Koninklijk Besluit met zich mee zou brengen voor de sector van de reisbureaus als het ooit zou worden aangenomen. Deze vertegenwoordigers herinneren eraan dat de reisbemiddelaar een autonome operator is die diensten kan leveren die losstaan van de door de reisorganisatoren geleverde diensten. Als door het reisbureau annuleringskosten geëist worden, kan er geen sprake zijn van een onwettige dubbele vergoeding ten laste van de consument. Zonder deze kosten, zou de bemiddelaar zijn vergoeding zien verminderen, ja zelfs annuleren, terwijl hij ook nog de met de annulering verbonden bijkomende demarches moest ondernemen. De erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken (RvV339) Het ontwerpbesluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken beoogt een belangrijke administratieve vereenvoudiging voor zowel de betrokken ondernemingen als de administratie. De semestriële aangifte van gegevens wordt namelijk vervangen door een jaarlijkse aangifte. Enkele andere wijzigingen beogen een betere opvolging van de productbewegingen en het waarborgen van een correcte balans. Om die opvolging te verbeteren meent de Raad dat de distributeurs van bestrijdingsmiddelen eveneens moeten verplicht worden om een aangifte in te vullen voor de uitvoer van producten die op de markt werden gekocht. De Raad suggereert ook een aantal technische wijzigingen aan te brengen aan de aangifte die als bijlage bij het besluit is gevoegd. De productnormen voor verpakkingen (RvV340) Het ontwerp van koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk Besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen beoogt een letterlijke en getrouwe omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2004/12/EG van 11 februari 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval. Door een dubbelzinnigheid in de Europese Richtlijn werd de vermelding van de identificatie symbolen die het type van verpakkingsmateriaal aangeven in het ontwerpbesluit ten onrechte opgenomen als een verplichting, terwijl de Europese wetgever enkel een harmonisatie heeft opgelegd van de te gebruiken identificatiesymbolen voor deze ondernemingen die vrijwillig opteren om dit soort informatie op de verpakkingen aan te brengen. De Raad heeft dan ook besloten om op eigen initiatief een advies uit te brengen om op dit probleem te wijzen. 20 RAAD VOOR HET VERBRUIK