Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de textielindustrie

Vergelijkbare documenten
Symposium 20 jaar BBT/EMIS

BBT-STUDIEDAG GENT 16/11/2015 TOTSTANDKOMING VAN BBT-STUDIES EN BREF S DIANE HUYBRECHTS

Veiligheid en BBT/BREF. Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen

Doel van het formulier

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de zuivelindustrie

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor Wasserijen en Linnenverhuurders

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor Laboratoria

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de droogkuissector

De regelgeving van de Europese Unie rond Milieu. Hoofdstuk 3. De regelgeving van de Europese Unie rond Milieu

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de drankenindustrie

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de kleiverwerkende nijverheid

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

INDUSTRIEEL AFVALWATER EN ECOLOGIE: VRIEND, NIET VIJAND. Lut Hoebeke, 1 juni 2018

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2010/5 - Berekening criteria artikel 15 W.Venn.

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Milieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en het Verbond van de Glasindustrie vzw betreffende de reductie van de NOx emissies

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

BIJLAGE 7: BEOORDELING VAN ECONOMISCHE HAALBAARHEID VAN VERDERGAANDE ZUIVERINGSTECHNIEKEN

Wijziging definitie kleine en microvennootschappen: invloed op de vrijstelling van doorstorting voor startende ondernemingen en IPA-korting

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

Europese Economische Ruimte

Donderdag 14 juni Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Volvo Trucks Oostakker

PRODCOM - INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Beste Beschikbare Technieken voor composteer- en vergistingsinstallaties

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de carrosserieherstelen carrosseriebouwbedrijven

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor verontreinigd hemelwater voor de afvalopslag sector

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

BIJLAGE IV: INZAKE DE BEOORDELING VAN DE KWALITEIT VAN HET MARIENE MILIEU

FINALE DRAFT Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor verontreinigd hemelwater voor de afvalopslag sector

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

Gezien de commentaren ontvangen op deze openbare raadpleging;

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BESTAANDE INDICATOREN VOOR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE

Nieuwe boekhoudwetgeving op komst

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

AMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Kandidatuurstelling "Gratis begeleidingstraject naar een innovatief en duurzaam bedrijfsmodel met de Resilience Design Methode" Naam onderneming:..

Statistisch Product. Milieu-uitgaven van ondernemingen

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Verslag over de juridische aspecten van energie-efficiëntie in de textielindustrie

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/15 Transacties onder gemeenschappelijke leiding (Common control transactions)

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Beste Beschikbare Technieken voor de grafische sector

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor Schrootverwerking & Sloperij

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID,

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan.

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Beste Beschikbare Technieken voor verf-, lak-, vernis-, drukinkten lijmproductie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

3. Hoeveel tankstations in Vlaanderen beschikken thans over een vergunning voor CNG-levering? Graag een overzicht per provincie.

artikel SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

VR DOC.0389/1BIS

Impact van de REACH verordening op de zorginstellingen Jean-Pierre FEYAERTS 7 juni 2012

Sectorplan 12: Metalen

LIFE+ Arnoud Heeres, LIFE Unit, Europese Commissie LIFE+ Presentatie Nederland

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Statistisch Product. Omzetindex in de industrie

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor behandeling van bodemas van huisvuilverbranding

TITEL I DOOR DE COMMISSIE VASTGESTELDE DEFINITIE VAN MIDDELGROTE, KLEINE EN MICRO-ONDERNEMINGEN

drukhouders Sectorplan 70: CFK s, HCFK s, HFK s en halonen Beleidskader

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

WERKGROEP. comply or explain PRACTICALIA. Datum: 30 november EY, De Kleetlaan 2, 1831 Diegem. Nederlands en Frans

Impact op de Belgische gezondheidszorg

VR 2016 DOC.0943/1BIS

Energy Balance Assessment Tool

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017

Gebruikte afkortingen

Transcriptie:

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de textielindustrie Beperking van emissies van een aantal micropolluenten via het afvalwater Broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs)

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de textielindustrie Beperking van emissies van een aantal micropolluenten via het afvalwater Broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) An Derden, Stella Vanassche en Diane Huybrechts http://www.emis.vito.be

Academia Press Gent Eekhout 2 9000 Gent Deze uitgave kwam tot stand in het kader van het project Vlaams kenniscentrum voor de Beste Beschikbare Technieken en bijhorend Energie en Milieu Informatie Systeem (BBT/EMIS) van het Vlaams Gewest. BBT/EMIS wordt begeleid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Energie, Natuur en Openbare werken, het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en IWT, OVAM, VLM, VMM, ZG. Hoewel al het mogelijke gedaan is om de accuraatheid van de studie te waarborgen, kunnen noch de auteurs, noch VITO, noch het Vlaams Gewest aansprakelijk gesteld worden voor eventuele nadelige gevolgen bij het gebruik van deze studie. Specifieke vermeldingen van procédés, merknamen, enz. moeten steeds beschouwd worden als voorbeelden en betekenen geen beoordeling of engagement. De gegevens uit deze studie zijn geactualiseerd tot mei 2010. De uitgaven van Academia Press worden verdeeld door: Wetenschappelijke Boekhandel J. STORY-SCIENTIA NV Sint-Kwintensberg 87 9000 Gent Tel. (09) 225 57 57 - Fax (09) 233 14 09 Voor Nederland: Ef & Ef Eind 36 6017 BH Thorn Tel. 0475 561501 - Fax 0475 56 16 60 An Derden, Stella Vanassche en Diane Huybrechts Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de textielindustrie Beperking van emissies van een aantal micropolluenten via het afvalwater Broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) Gent, Academia Press, 2010, xii + 257 pp. Opmaak: proxess.be ISBN: 978 90 382 1635 5 Wettelijk Depot: D/2010/4804/125 Bestelnummer U1448 NUR 973 Voor verdere informatie, kan u terecht bij: BBT-kenniscentrum VITO Boeretang 200 B-2400 MOL Tel. 014/33 58 68 Fax 014/32 11 85 e-mail: bbt@vito.be Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

TEN GELEIDE TEN GELEIDE In opdracht van de Vlaamse Regering is bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in 1995 een kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken opgericht. Dit BBT-kenniscentrum heeft als taak informatie te verspreiden over milieuvriendelijke technieken in bedrijven. Doelgroepen voor deze informatie zijn milieuverantwoordelijken in bedrijven en de overheid. De uitgave van dit boek kadert binnen deze opdracht. Het BBT-kenniscentrum wordt, samen met het zusterproject EMIS (http://www.emis.vito.be) begeleid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Energie, Natuur en Openbare werken, het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), het departement Economie, Wetenschap en Innovatie en de agentschappen IWT, OVAM, VEA, VLM, VMM en Zorg en Gezondheid. Milieuvriendelijke technieken zijn erop gericht de milieuschade die bedrijven veroorzaken te beperken. Het kunnen technieken zijn om afvalwater en afgassen te zuiveren, afval te verwerken of bodemvervuiling op te ruimen. Veel vaker betreft het echter preventieve maatregelen die de uitstoot van vervuilende stoffen voorkomen en het energie- en grondstoffenverbruik reduceren. Indien dergelijke technieken, in vergelijking met alle gelijkaardige technieken, het best scoren op milieugebied én indien ze bovendien betaalbaar blijken, spreken we over Beste Beschikbare Technieken of BBT. Milieuvoorwaarden die aan bedrijven worden opgelegd, zijn in belangrijke mate gebaseerd op de BBT. Zo zijn sectorale normen uit VLAREM II vaak een weergave van de mate van milieubescherming die met de BBT haalbaar is. Het bepalen van de BBT is daarom niet alleen nuttig als informatiebron voor bedrijven, maar ook als referentie waarvan de overheid nieuwe milieuvoorwaarden kan afleiden. In bepaalde gevallen verleent de Vlaamse overheid ook subsidies aan bedrijven als deze investeren in de BBT. Het BBT-kenniscentrum werkt BBT-studies uit per bedrijfstak of per groep van gelijkaardige activiteiten. Deze studies beschrijven de BBT en geven achtergrondinformatie. De achtergrondinformatie laat milieuambtenaren toe de dagelijkse bedrijfspraktijk beter aan te voelen en geeft bedrijfsverantwoordelijken aan wat de wetenschappelijke basis is voor de verschillende milieuvoorwaarden. De BBT worden getoetst aan de vergunningsvoorwaarden en de regels inzake ecologiepremie die in Vlaanderen van kracht zijn. Soms zijn suggesties gedaan om deze normen en regels te verfijnen. Het verleden heeft geleerd dat de Vlaamse Overheid de gesuggereerde verfijningen vaak effectief gebruikt voor nieuwe VLAREM-reglementering en voor de ecologiepremie. In afwachting hiervan moeten ze echter als niet-bindend worden beschouwd. BBT-studies zijn het resultaat van een intensieve zoektocht in de literatuur, bezoeken aan bedrijven, samenwerking met sectorexperts, het bevragen van leveranciers, uitgebreide contacten met bedrijfsverantwoordelijken en ambtenaren, etc. Het spreekt voor zich dat de geschetste BBT overeenkomen met een momentopname en dat niet alle BBT nu en in de toekomst in dit werk opgenomen kunnen zijn. Vlaams BBT-Kenniscentrum i

LEESWIJZER LEESWIJZER Hoofdstuk 1 Inleiding licht eerst het begrip Beste Beschikbare Technieken (BBT) en de invulling ervan in Vlaanderen toe en schetst vervolgens het algemene kader van voorliggende BBT-studie. Hoofdstuk 2 Socio-economische en milieujuridische situering van de sector geeft een socio-economische doorlichting van de textielindustrie. In dit hoofdstuk wordt het belang weergegeven van de sector met aantal en omvang van de bedrijven, de tewerkstelling en enkele financiële kengetallen. Dit laat ons toe de economische gezondheid en de draagkracht van de sector in te schatten. Daarnaast worden de voornaamste wettelijke bepalingen in kaart gebracht die op de textielindustrie van toepassing (kunnen) zijn. Hoofdstuk 3 Procesbeschrijving beschrijft de procesvoering in de textielindustrie en de bijhorende milieu-impact met specifieke aandacht voor textielbedrijven die veredelingsactiviteiten uitvoeren en daarvoor gebruik maken van broomhoudende vlamvertragers (Deca-BDE, HBCD), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFOS en PFOA), nonylfenolen (NFn) en/of nonylfenolethoxylaten (NFE) en op textielbedrijven die te maken hebben met de aanwezigheid van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) (al dan niet in hulpstoffen). Hoofdstuk 4 Beschikbare milieuvriendelijke technieken licht de verschillende maatregelen toe die in de textielindustrie voorzien zijn of geïmplementeerd kunnen worden om milieuhinder te voorkomen of te beperken. In deze paragraaf gaat de aandacht voornamelijk naar specifieke milieuvriendelijke technieken die ingezet kunnen worden ter beperking van de milieu-impact door Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, PFOS, PFOA, NFn, NFE en PAKs via het afvalwater. Hoofdstuk 5 Selectie van de Beste Beschikbare Technieken evalueert de milieuvriendelijke maatregelen die in hoofdstuk 4 beschreven zijn naar hun impact op milieu, technische haalbaarheid en economische haalbaarheid. De hieruit geselecteerde technieken worden als BBT beschouwd voor de textielindustrie in zijn geheel of voor textielbedrijven met specifieke activiteiten (eventueel mits randvoorwaarden). Hoofdstuk 6 Aanbevelingen op basis van de Beste Beschikbare Technieken geeft suggesties om de bestaande milieuregelgeving te concretiseren en/of aan te vullen. Ook wordt in dit hoofdstuk onderzocht welke van de milieuvriendelijke technieken in aanmerking komen voor investeringssteun in het kader van de ecologiepremie. Tot slot geeft dit hoofdstuk aanbevelingen voor verder onderzoek en technologische ontwikkelingen. Bijlagen lijsten de leden van het begeleidingscomité en de bezochte textielbedrijven op. Verder geven de bijlagen achtergrondinformatie over de referentie-meetmethoden voor BVV, antimoon, PFT, NFn, NFE en PAKs, achtergrondinformatie over de gevolgde werkwijze voor het afleiden van BBT-gerelateerde emissiewaarden voor textielbedrijven en finale opmerkingen op het voorstel van eindrapport BBT voor de textielindustrie beperking van emissies van een aantal micropolluenten via het afvalwater. Vlaams BBT-Kenniscentrum iii

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL TEN GELEIDE....................................................... LEESWIJZER........................................................ SAMENVATTING.................................................... ABSTRACT.......................................................... i iii ix xi Hoofdstuk 1. INLEIDING............................................ 1 1.1. Beste Beschikbare Technieken in Vlaanderen......................... 1 1.1.1. Definitie................................................ 1 1.1.2. Beste Beschikbare Technieken als begrip in het Vlaamse milieubeleid 1 1.1.3. Het Vlaams kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken.... 3 1.2. De BBT-studie voor de textielindustrie beperking van emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater... 3 1.2.1. Doelstellingen van de studie................................ 3 1.2.2. Afbakening van de studie................................... 4 1.2.3. Inhoud van de studie...................................... 4 1.2.4. Begeleiding en werkwijze.................................. 5 Hoofdstuk 2. SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEU-JURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR........................... 7 2.1. Omschrijving en afbakening van de bedrijfstak........................ 7 2.1.1. Afbakening en indeling van de sector......................... 7 2.1.2. De bedrijfskolom......................................... 8 2.2. Socio-economische kenmerken van de sector.......................... 8 2.2.1. Aantal en omvang van de bedrijven........................... 8 2.2.2. Overige socio-economische kenmerken....................... 11 2.3. Draagkracht van de bedrijfstak..................................... 19 2.4. Milieujuridische aspecten......................................... 19 2.4.1. Milieuvergunningsvoorwaarden............................. 19 2.4.2. Overige Vlaamse regelgeving............................... 33 2.4.3. Europese wetgeving....................................... 38 2.5. Reductieprogramma s............................................ 46 Hoofdstuk 3. PROCESBESCHRIJVING................................ 49 3.1. Procesvoering in de textielindustrie................................. 49 3.1.1. Inleiding................................................ 49 3.1.2. Textielveredeling......................................... 49 Vlaams BBT-Kenniscentrum v

INHOUDSTAFEL 3.1.3. Referenties.............................................. 51 3.2. Gebruik van broomhoudende vlamvertragers (BVV) en antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ) in de textielindustrie....................................... 51 3.2.1. Inleiding................................................ 51 3.2.2. Decabroomdifenylether (Deca-BDE)......................... 53 3.2.3. Antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ).................................. 56 3.2.4. Hexabroomcyclododecaan (HBCD).......................... 58 3.2.5. Referenties.............................................. 61 3.3. Gebruik van perfluortensiden (PFT) in de textielindustrie............... 61 3.3.1. Inleiding................................................ 61 3.3.2. Perfluoroctaansulfonzuur (PFOS)............................ 64 3.3.3. Perfluoroctaanzuur (PFOA)................................. 65 3.3.4. Referenties.............................................. 66 3.4. Gebruik van nonylfenolen (NFn) en nonylfenolethoxylaten (NFE) in de textielindustrie.................................................. 66 3.4.1. Inleiding................................................ 66 3.4.2. Nonylfenolen (NFn)....................................... 67 3.4.3. Nonylfenolethoxylaten (NFE)............................... 68 3.4.4. Referenties.............................................. 72 3.5. Gebruik van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) in de textielindustrie.................................................. 73 3.5.1. Inleiding................................................ 73 3.5.2. 16 PAKs van EPA........................................ 73 Hoofdstuk 4. BESCHIKBARE MILIEUVRIENDELIJKE TECHNIEKEN... 79 4.1. Inleiding....................................................... 79 4.2. Specifieke milieuvriendelijke technieken............................. 80 4.2.1. Preventieve maatregelen................................... 80 4.2.2. Procesgeïntegreerde maatregelen............................. 96 4.2.3. Nageschakelde technieken.................................. 115 Hoofdstuk 5. SELECTIE VAN DE BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT).................................................. 125 5.1. Inleiding....................................................... 125 5.2. Evaluatie van de beschikbare milieuvriendelijke technieken.............. 130 5.3. BBT-conclusies.................................................. 136 5.3.1. Algemene BBT.......................................... 136 5.3.2. BBT voor geïntegreerde textielbedrijven....................... 143 5.3.3. BBT voor textielbedrijven die gebruik maken van Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, PFOS en/of PFOA.................................. 143 5.3.4. BBT voor textielbedrijven die gebruik maken van Deca-BDE, HBCD en/of Sb 2 O 3.............................................. 144 vi Vlaams BBT-Kenniscentrum

INHOUDSTAFEL Hoofdstuk 6. AANBEVELINGEN OP BASIS VAN DE BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN.......................... 147 6.1. Aanbevelingen voor de milieuregelgeving............................ 147 6.1.1. Inleiding................................................ 147 6.1.2. Deca-BDE en/of HBCD.................................... 147 6.1.3. Antimoon............................................... 152 6.1.4. PFOS en PFOA.......................................... 155 6.1.5. NFn en NFE............................................. 157 6.1.6. PAKs (16 van EPA)....................................... 159 6.1.7. Samenvatting............................................ 163 6.2. Aanbevelingen voor ecologiepremie................................. 165 6.2.1. Inleiding................................................ 165 6.2.2. Toetsing van de milieuvriendelijke technieken voor textielindustrie aan de criteria voor ecologiepremie........................... 167 6.2.3. Aanbevelingen voor de limitatieve technologieënlijst............. 168 6.3. Suggesties voor verder onderzoek en technologische ontwikkeling......... 168 6.3.1. Aanbevelingen voor het verbeteren van de beschikbare informatie en kennis.................................................. 169 6.3.2. Aanbevelingen voor de ontwikkeling van nieuwe milieutechnieken. 170 BIBLIOGRAFIE...................................................... 173 AFKORTINGEN...................................................... 179 BEGRIPPENLIJST.................................................... 183 BIJLAGEN........................................................... 185 Overzicht van de bijlagen............................................... 186 Bijlage 1. Medewerkers BBT-studie................................. 187 Bijlage 2. Bijlage 3. Achtergrondinformatie over de referentie-meetmethoden voor BVV, antimoon, PFT, NFn / NFE en PAKS................... 189 Achtergrondinformatie over de gevolgde werkwijze voor het afleiden van BBT-gerelateerde emissiewaarden voor textielbedrijven.......................................... 193 Bijlage 4. Finale opmerkingen...................................... 257 Vlaams BBT-Kenniscentrum vii

SAMENVATTING SAMENVATTING Het BBT-kenniscentrum, opgericht in opdracht van de Vlaamse Regering bij VITO, heeft tot taak het inventariseren, verwerken en verspreiden van informatie rond milieuvriendelijke technieken. Tevens moet het centrum de Vlaamse overheid adviseren bij het concreet maken van het begrip Beste Beschikbare Technieken (BBT). In de voorliggende studie worden de BBT voor beperking van emissies van een aantal micropolluenten via het afvalwater van de textielindustrie in kaart gebracht. De studie is gericht op de textielbedrijven die veredelingsactiviteiten toepassen en daarvoor gebruik maken van broomhoudende vlamvertragers (Deca-BDE, HBCD), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFOS en PFOA), nonylfenolen (NFn) en/of nonylfenolethoxylaten (NFE) en op textielbedrijven die te maken hebben met de aanwezigheid van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) (al dan niet in hulpstoffen). Deze BBT-studie vult de bestaande Vlaamse BBT-studie voor de textielindustrie (Jacobs A. et al., 1998) aan. Eén van de doelstellingen van de BBT-studie is nagaan welke de BBT zijn ter beperking van emissies van de bovenvermelde micropolluenten via het afvalwater van de textielindustrie. In het totaal zijn er in de BBT-studie ongeveer 20 technieken weerhouden als BBT. De BBT-selectie in deze studie is gebaseerd op een socio-economische sectorstudie, overleg met vertegenwoordigers van de sector en specialisten uit de administraties, bedrijfsbezoeken en een vergelijking met de buitenlandse BBT-documenten, waaronder de BREF for the Textiles Industry (EIPPCB, 2003a). De BBT voor de beperking van emissies van bovenvermelde micropolluenten via het afvalwater van de textielindustrie zijn veelal preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen. Zo is het BBT om afspraken te maken met leveranciers van aangekochte weefsels en garens inzake de gebruikte chemicaliën, om zoveel mogelijk gebruik te maken van milieuvriendelijke alternatieve chemicaliën voor veredelingsactiviteiten of om uitgewerkte procesbaden met Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, PFOS en/of PFOA op te vangen en via een erkend verwerker af te voeren. Afvalwater dat Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, PFOS en/of PFOA bevat, moet dus zoveel mogelijk geweerd worden uit de AWZI. Indien preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen ontoereikend zijn om te komen tot concentratieniveaus die aanvaardbaar zijn voor lozing, dan is het BBT om het afvalwater (eventueel deelstromen) op een gepaste wijze te behandelen door toepassing van een combinatie van geschikte afvalwaterzuiveringstechnieken. PAKs worden (deels) uit het afvalwater van textielbedrijven verwijderd door toepassing van een biologische (hoofd)zuivering. Door toepassing van deze afvalwaterzuiveringstechniek worden Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, NFn en/of NFE echter niet uit het afvalwater verwijderd. Afhankelijk van de te verwijderen micropolluenten en de specifieke situatie (bv. lozingssituatie, belasting van het afvalwater, te behandelen debiet) kunnen bijvoorbeeld de volgende afvalwaterzuiveringtechnieken bijkomend ingezet worden: adsorptie (actief koolfiltratie, o.a. Deca-BDE, HBCD, NFn en NFE), zandfiltratie (o.a. Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3 en PAKs) of chemische precipitatie (coagulatie-flocculatie, o.a. Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3 en PAKs). Daarnaast is het eveneens de bedoeling om in de BBT-studie voor de textielindustrie BBTgerelateerde emissiewaarden (BAT-AELs) voor de lozing van bedrijfsafvalwater af te leiden en Vlaams BBT-Kenniscentrum ix

SAMENVATTING sectorale lozingsvoorwaarden voor te stellen. Tabel 1 geeft een overzicht van deze aanbevelingen voor de milieuregelgeving. Tabel 1: Samenvatting van de BBT-gerelateerde emissiewaarden (BAT-AELs), voorstellen voor sectorale vergunningsvoorwaarden en overige aanbevelingen voor de milieuregelgeving Parameter / parametergroep Deca-BDE (toegepast door het textielbedrijf) Deca-BDE (niet toegepast door het textielbedrijf) HBCD (toegepast door het textielbedrijf) HBCD (niet toegepast door het textielbedrijf) BAT-AELs Voorstel sectorale vergunningsvoorwaarden Legende: -: geen aanbeveling geformuleerd +: wel aanbevelingen geformuleerd OW: lozing in oppervlaktewater RIO: lozing in riool Aanbeveling voor bijzondere vergunningsvoorwaarden Nood voor bijkomende meetgegevens OW RIO OW RIO OW RIO OW RIO <20 µg/l - 1 20 µg/l - 2 - + 3 - - <10 µg/l <10 µg/l <10 µg/l <10 µg/l 1. wegens onvoldoende gegevens 2. wegens onvoldoende gegevens 3. zie opmerkingen in hoofdstuk 6, paragraaf 6.1.2.3 (p. 151-152) 4. Er werden wel emissieniveaus afgeleid. 5. Er werden wel emissieniveaus afgeleid. 10 µg/l 10 µg/l - - - - 10 µg/l 10 µg/l - - - - <2 µg/l <2 µg/l 2 µg/l 2 µg/l - - - - Sb 2 O 3 <1 mg/l <1 mg/l 1 mg/l 1 mg/l - - - - PFOS/PFOA - - - - - - + + NFn/NFE - - - - + + + + PAKs 0,001 mg/l + muv naftaleen (bestaande - 4-5 (= bestaande sectorale ver- sectorale vergunningsvoorwaarde - + - - gunningsvoor- waarde) schrappen) Tot slot is de BBT-studie bedoeld als input bij de herziening van de Europese BBT-studie voor de textielindustrie die vermoedelijk in 2010 zal worden opgestart. x Vlaams BBT-Kenniscentrum

ABSTRACT ABSTRACT The Centre for Best Available Techniques (BAT) is founded by the Flemish Government, and is hosted by VITO. The BAT centre collects, evaluates and distributes information on environmentally friendly techniques. Moreover, it advises the Flemish authorities on how to translate this information into its environmental policy. Central in this translation is the concept BAT (Best Available Techniques). BAT corresponds to the techniques with the best environmental performance that can be introduced at a reasonable cost. This report discusses the BAT for the textile industry in Flanders. In particular, the report focuses on the brominated flame retardants Deca-BDE and HBCD, diantimony trioxide (Sb 2 O 3 ), perfluorooctane sulfonate (PFOS), perfluorooctanoic acid (PFOA), nonylphenols (NP), nonylphenol ethoxylates (NPE) and polyaromatic hydrocarbons (PAHs). This report completes the Flemish BAT study for the textile finishing industry (Jacobs A. et al., 1998). The first aim of the study is to select the BAT for preventing and/or minimizing the emissions of the above mentioned pollutants via textile wastewater. In this study more than 20 techniques are selected as BAT for the textile industry. The BAT selection in this study was based on a technical and socio-economic analysis of the textile industry, discussions with industry experts and authorities, plant visits and a comparison with other related studies, for example the BREF for the Textiles Industry (EIPPCB, 2003a). Most of the BAT for preventing and/or minimizing the emissions of the above mentioned pollutants via textile wastewater are preventative and process integrated measures. When these BAT are inadequate to realize an acceptable discharge level, it is BAT to apply a suitable wastewater treatment installation. Another main objective of the study was to determine BAT associated emission limits (BAT-AELs) and to propose wastewater discharge limits for the textile industry. Table 2 gives an overview of the BAT associated emission levels (BAT-AELs), the proposal of sectoral discharge conditions for industrial textile wastewater and other recommendations for environmental legislation. Vlaams BBT-Kenniscentrum xi

ABSTRACT Table 2: Overview of the BAT associated emission levels (BAT-AELs), sectoral discharge conditions for industrial textile wastewater and other recommendations for environmental legislation Parameter Deca-BDE (used in the textile plant) Deca-BDE (not used in the textile plant) HBCD (used in the textile plant) HBCD (not used in the textile plant) BAT-AELs Proposal sectoral discharge conditions Legend: -: no recommendations formulated +: recommendations formulated OW: discharge into surface water RIO: discharge into sewer Recommendation specific discharge conditions Recommendation additional measurements needed OW RIO OW RIO OW RIO OW RIO <20 µg/l - 20 µg/l - - + - - <10 µg/l <10 µg/l <10 µg/l <10 µg/l 10 µg/l 10 µg/l - - - - 10 µg/l 10 µg/l - - - - <2 µg/l <2 µg/l 2 µg/l 2 µg/l - - - - Sb 2 O 3 <1 mg/l <1 mg/l 1 mg/l 1 mg/l - - - - PFOS/PFOA - - - - - - + + NP/NPE - - - - + + + + PAHs 0,001 mg/l + except naphthalene (= (remove existing sectoral - - existing sectoral discharge discharge condition) condition) - + - - Further, this study will be used as an input for the review of the BREF for the Textiles Industry (EIPPCB, 2003a). The European IPPC Bureau will start this review probably in the course of 2010. xii Vlaams BBT-Kenniscentrum

INLEIDING Hoofdstuk 1 INLEIDING In dit hoofdstuk lichten we het begrip Beste Beschikbare Technieken of kortweg BBT toe, de invulling ervan in Vlaanderen, alsook het algemeen kader van de BBT-studie voor de textielindustrie Beperking van emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater. 1.1. Beste Beschikbare Technieken in Vlaanderen 1.1.1. Definitie Het begrip Beste Beschikbare Technieken, afgekort BBT, wordt in VLAREM I 1, artikel 1 29, gedefinieerd als: het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden, waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om in beginsel het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden te vormen is aangetoond, met het doel emissies en effecten op het milieu in zijn geheel te voorkomen of, wanneer dat niet mogelijk blijkt algemeen te beperken; a) technieken : zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld; b) beschikbare : op zodanige schaal ontwikkeld dat de technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken al dan niet op het grondgebied van het Vlaamse Gewest worden toegepast of geproduceerd, mits ze voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn; c) beste: het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveauvan bescherming van het milieu in zijn geheel. Deze definitie vormt het vertrekpunt om het begrip BBT concreet in te vullen voor de beperking van emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ) 2, perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn) en nonylfenolethoxylaten (NFE) via het afvalwater van de textielindustrie in Vlaanderen. 1.1.2. Beste Beschikbare Technieken als begrip in het Vlaamse milieubeleid a. Achtergrond Bijna elke menselijke activiteit (bv. woningbouw, industriële activiteit, recreatie, landbouw) beïnvloedt op de één of andere manier het leefmilieu. Vaak is het niet mogelijk in te schatten hoe schadelijk die beïnvloeding is. Vanuit deze onzekerheid wordt geoordeeld dat iedere activi- 1 2 VLAREM I: Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, herhaaldelijk gewijzigd. In de textielindustrie wordt antimoon onder de vorm van antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ) gebruikt als synergist in combinatie met BVV (zie ook paragraaf 3.2.3). Vlaams BBT-Kenniscentrum 1

HOOFDSTUK 1 teit met maximale zorg moet uitgevoerd worden om het leefmilieu zo weinig mogelijk te belasten. Dit stemt overeen met het zogenaamde voorzorgsbeginsel. In haar milieubeleid gericht op het bedrijfsleven heeft de Vlaamse Overheid dit voorzorgsbeginsel vertaald naar de vraag om de Beste Beschikbare Technieken toe te passen. Deze vraag wordt als zodanig opgenomen in de algemene voorschriften van VLAREM II 3 (art. 4.1.2.1). Het toepassen van de BBT betekent in de eerste plaats dat iedere exploitant al wat technisch en economisch mogelijk is, moet doen om milieuschade te vermijden. Daarnaast wordt ook de naleving van de vergunningsvoorwaarden geacht overeen te stemmen met de verplichting om de BBT toe te passen. Ook in de meeste andere geïndustrialiseerde landen kan het BBT-principe worden teruggevonden in de milieuregelgeving, zij het soms met een andere klemtoon. Vergelijkbare begrippen zijn o.a.: BAT (Best Available Techniques), BATNEEC (Best Available Techniques Not Entailing Excessive Costs), de Duitse Stand der Technik, het Nederlandse ALARA-principe (As Low as Reasonably Achievable) en Beste Uitvoerbare Technieken. Binnen het Vlaamse milieubeleid wordt het begrip BBT in hoofdzaak gehanteerd als basis voor het vastleggen van milieuvergunningsvoorwaarden. Dergelijke voorwaarden die aan inrichtingen in Vlaanderen worden opgelegd steunen op twee pijlers: de toepassing van de BBT; de resterende milieueffecten mogen geen afbreuk doen aan de vooropgestelde milieukwaliteitdoelstellingen. Ook de Europese IPPC Richtlijn (2008/1/EC), schrijft de lidstaten voor op deze twee pijlers te steunen bij het vastleggen van milieuvergunningsvoorwaarden. b. Concretisering van het begrip Om concreet inhoud te kunnen geven aan het begrip BBT, dient de algemene definitie van VLA- REM I nader verduidelijkt te worden. Het BBT-kenniscentrum hanteert onderstaande invulling van de drie elementen. Beste betekent beste voor het milieu als geheel, waarbij het effect van de beschouwde techniek op de verschillende milieucompartimenten (lucht, water, bodem, afval, ) wordt afgewogen; Beschikbare duidt op het feit dat het hier gaat over iets dat op de markt verkrijgbaar en redelijk in kostprijs is. Het zijn dus technieken die niet meer in een experimenteel stadium zijn, maar effectief hun waarde in de bedrijfspraktijk bewezen hebben. De kostprijs wordt redelijk geacht indien deze haalbaar is voor een gemiddeld bedrijf uit de beschouwde sector én niet buiten verhouding is tegenover het behaalde milieuresultaat; Technieken zijn technologieën én organisatorische maatregelen. Ze hebben zowel te maken met procesaanpassingen, het gebruik van minder vervuilende grondstoffen, end-of-pipe maatregelen, als met goede bedrijfspraktijken. Het is hierbij duidelijk dat wat voor het ene bedrijf een BBT is dat niet voor een ander hoeft te zijn. Toch heeft de ervaring in Vlaanderen en in andere regio s/landen aangetoond dat het mogelijk is algemene BBT-lijnen te trekken voor groepen van bedrijven die dezelfde processen gebruiken en/of gelijkaardige producten maken. Dergelijke sectorale of bedrijfstak-bbt maken 3 VLAREM II: Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne van 1 juni 1995, herhaaldelijk gewijzigd. 2 Vlaams BBT-Kenniscentrum

INLEIDING het voor de overheid mogelijk sectorale vergunningsvoorwaarden vast te leggen. Hierbij zal de overheid doorgaans niet de BBT zelf opleggen, maar wel de milieuprestaties die met BBT haalbaar zijn als norm beschouwen. Het concretiseren van BBT voor sectoren vormt tevens een nuttig referentiepunt bij het toekennen van steun bij milieuvriendelijke investeringen door de Vlaamse overheid. De regeling ecologiepremie bepaalt dat bedrijven die milieu-inspanningen leveren die verdergaan dan de wettelijke vereisten, kunnen genieten van een investeringssubsidie. 1.1.3. Het Vlaams kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken Om de overheid te helpen bij het verzamelen en verspreiden van informatie over BBT en om haar te adviseren in verband met het BBT-gerelateerde vergunningenbeleid, heeft VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) op vraag van de Vlaamse overheid een Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken uitgebouwd. Dit BBT-kenniscentrum inventariseert informatie rond beschikbare milieuvriendelijke technieken, selecteert daaruit de beste beschikbare technieken en vertaalt deze naar vergunningsvoorwaarden en ecologiepremie. De resultaten worden op een actieve wijze verspreid, zowel naar de overheid als naar het bedrijfsleven, onder meer via sectorrapporten, informatiesessies en het internet (http://www.emis.vito.be). Het BBT-kenniscentrum wordt gefinancierd door het Vlaams gewest en begeleid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Energie, Natuur en Openbare werken, het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), en de agentschappen IWT, OVAM, VEA, VLM, VMM en Zorg en Gezondheid. 1.2. De BBT-studie voor de textielindustrie beperking van emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater 1.2.1. Doelstellingen van de studie De studie vult de bestaande Vlaamse BBT-studie voor de textielveredeling (Jacobs A. et al., 1998) aan. De algemene doelstelling van de studie is: emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater van de textielindustrie in kaart brengen; mogelijke milieumaatregelen (proces / AWZI) ter beperking van emissies van BVV, antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), PFT, NFn, NFE en PAKs via het afvalwater van de textielindustrie in kaart brengen en evalueren; BBT selecteren ter beperking van emissies van BVV, antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), PFT, NFn, NFE en PAKs via het afvalwater van de textielindustrie Vlaams BBT-Kenniscentrum 3

HOOFDSTUK 1 BBT-gerelateerde emissiewaarden en zo mogelijk sectorale lozingsvoorwaarden voor de textielindustrie voorstellen. Daarnaast is de studie bedoeld als input bij de herziening van de Europese BBT-studie (EIPPCB, 2003a) voor de textielindustrie die vermoedelijk in 2010 zal worden opgestart. 1.2.2. Afbakening van de studie De studie is gericht op de textielbedrijven die veredelingsactiviteiten toepassen en daarvoor gebruik maken van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs). Voor zover relevant zal de link gelegd worden naar activiteiten: stroomopwaarts: producenten van chemicaliën en formuleerders (in bepaalde gevallen geïntegreerd in het textielbedrijf); stroomafwaarts: erkende verwerkers van afval (bv. papieren zakken, geconcentreerde procesbaden) en vatenreinigers (bv. Intermediate Bulk Containers of kortweg IBC s). In de studie gaat de aandacht voornamelijk naar het milieucompartiment afvalwater. Voor zover direct of indirect gelinkt worden ook (diffuse) emissies naar de lucht en afval (slib, verpakkingsmateriaal) bestudeerd. Een eerste groep van parameters die in de studie worden bestudeerd zijn de broomhoudende vlamvertragers (BVV). De meest relevante BVV voor de textielindustrie in Vlaanderen zijn: decabroomdifenylether (Deca-BDE) en hexabroomcyclododecaan (HBCD). Verder wordt ook de parameter antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), die gebruikt wordt als synergist voor o.a. Deca-BDE, bestudeerd (zie ook paragraaf 3.2). Vervolgens komen de perfluortensiden (PFT) aan bod in de studie. PFT die in de Vlaamse textielindustrie toegepast worden zijn voornamelijk: perfluoroctaanzuur (PFOA) en perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) (zie ook paragraaf 3.3). Verder wordt een derde type van stoffen onder de loep genomen die toegepast worden in de Vlaamse textielindustrie, met name de nonylfenolen (NFn) en de nonylfenolethoxylaten (NFE) (zie ook paragraaf 3.4). Tot slot komen de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs), en meer specifiek de 16 van EPA aan bod (zie ook paragraaf 3.5). 1.2.3. Inhoud van de studie Vertrekpunt van het onderzoek naar de Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de textielindustrie is een situering van de sector (hoofdstuk 2), met specifieke aandacht voor emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater, zowel socio-economisch als milieujuridisch. In hoofdstuk 3 beschrijven we kort de procesvoering in de textielindustrie. Deze beschrijving heeft tot doel om een globaal beeld te scheppen van de toegepaste processtappen en de impact van BVV, Sb 2 O 3, PFT, NFn/NFE en PAKs via het afvalwater van textielbedrijven op het milieu. 4 Vlaams BBT-Kenniscentrum

INLEIDING De verschillende maatregelen die in de textielindustrie geïmplementeerd kunnen worden om milieuhinder te voorkomen of te beperken zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4. Hierbij gaat de aandacht voornamelijk naar maatregelen om emissie van Deca-BDE, HBCD, Sb 2 O 3, PFOS, PFOA, NFn/NFE en PAKs via het textielafvalwater naar het milieu te voorkomen en/of te beperken. In hoofdstuk 5 evalueren we de milieuvriendelijke technieken uit hoofdstuk 4 naar hun technische haalbaarheid, milieu-impact en economische haalbaarheid, en geven we aan of de aangehaalde milieuvriendelijke technieken wel of niet als BBT aanzien kunnen worden voor textielindustrie. De in dit hoofdstuk geselecteerde BBT worden als BBT beschouwd voor de textielindustrie, haalbaar voor een gemiddeld bedrijf. Dit wil niet zeggen dat elk bedrijf uit deze sector ook zonder meer elke techniek die als BBT aangegeven wordt, kan toepassen. De bedrijfsspecifieke omstandigheden moeten steeds in acht genomen worden. In hoofdstuk 6 formuleren we op basis van de BBT-analyse (hoofdstuk 5) een aantal concrete aanbevelingen en suggesties. Vooreerst gaat het om aanbevelingen voor milieuvergunningsvoorwaarden, bedoeld om de bestaande milieuregelgeving te concretiseren en/of aan te vullen. Daarnaast bevat hoofdstuk 6 aanbevelingen voor de milieusubsidieregelgeving. Ten slotte zijn aanbevelingen voor verder onderzoek en technologische ontwikkeling opgenomen. 1.2.4. Begeleiding en werkwijze Voor de wetenschappelijke begeleiding van de studie werd een begeleidingscomité samengesteld met vertegenwoordigers van industrie en overheid. Dit comité kwam 4 keer bijeen om de studie inhoudelijk te sturen (14/11/08, 06/03/09, 23/06/09, 19/11/09). De namen van de leden van dit comité en van de externe deskundigen die aan deze studie hebben meegewerkt, zijn opgenomen in bijlage 1. Het BBT-kenniscentrum heeft in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de opmerkingen van de leden van het begeleidingscomité. Dit rapport is evenwel geen compromistekst maar komt overeen met hetgeen het BBT-kenniscentrum op dit moment als stand der techniek en de daaraan gekoppelde meest aangewezen aanbevelingen beschouwt. Vlaams BBT-Kenniscentrum 5

SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEU-JURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR Hoofdstuk 2 SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEU- JURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR In dit hoofdstuk geven we een situering van de textielindustrie, met specifieke aandacht voor emissies van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn), nonylfenolethoxylaten (NFE) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) via het afvalwater, zowel socio-economisch als milieujuridisch. Vooreerst trachten we de bedrijfstak te omschrijven en het onderwerp van studie zo precies mogelijk af te bakenen. Daarna maken we een beknopte update van de socio-economische situatie van de sector. Tot slot gaan we dieper in op de belangrijkste milieujuridische aspecten voor BVV, Sb 2 O 3, PFT, NFn, NFn en PAKs in de textielindustrie. 2.1. Omschrijving en afbakening van de bedrijfstak 2.1.1. Afbakening en indeling van de sector a. Afbakening van de sector De studie is gericht op de textielbedrijven die veredelingsactiviteiten toepassen en daarvoor gebruik maken van broomhoudende vlamvertragers (BVV), antimoontrioxide (Sb 2 O 3 ), perfluortensiden (PFT), nonylfenolen (NFn) en/of nonylfenolethoxylaten (NFE). Voor zover relevant zal de link gelegd worden naar activiteiten: stroomopwaarts: producenten van chemicaliën en formuleerders (in bepaalde gevallen geïntegreerd in het textielbedrijf); stroomafwaarts: erkende verwerkers van afval (bv. papieren zakken, geconcentreerde procesbaden) en vatenreinigers (bv. Intermediate Bulk Containers of kortweg IBC s). b. NACE-BEL indeling De NACE-BEL nomenclatuur 4 is een benadering om sectoren volgens economische activiteit in te delen. Officiële statistieken, zoals gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) of het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS), volgen meestal de indeling van NACE-BEL. De textielbedrijven die in de studie voor wat betreft de economische analyse bestudeerd worden, zijn deze die vallen onder de rubrieken NACE-BEL 2008: 13 textiel; 13.300 textielveredeling; 13.930 vervaardiging van vloerkleden en tapijt; 20.600 vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels. Voor wat de overige items betreft wordt de gehele textielindustrie beschouwd, in de mate dat de activiteiten / toegepaste processen relevant zijn met betrekking tot de scope van de studie. 4 NACE: Nomenclature générale des activités économiques dans les Comunautés Européennes, in 1970 door het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschap opgesteld om industriële activiteiten logisch te ordenen. Een nieuwe uitgave NACE Rev. 2 werd vastgesteld door de Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 (Publicatieblad van de Europese Unie van 30 december 2006). De NACE-BEL 2008 is de meest recente Belgische versie van de NACE-nomenclatuur, in overeenstemming met de NACE Rev. 2. Vlaams BBT-Kenniscentrum 7

HOOFDSTUK 2 2.1.2. De bedrijfskolom De activiteit van de textielindustrie bestaat uit het industrieel verwerken van natuurlijke of andere textielwaren in de verschillende stadia van hun omvormingsproces, of de productie van alle vezels en garens, andere dan natuurlijke, voor textielgebruik. Stroomopwaarts wordt de textielindustrie afgebakend door de activiteiten die de grond- en hulpstoffen produceren. Enkele voorbeelden zijn: producenten van chemicaliën en formuleerders (in bepaalde gevallen geïntegreerd in textielbedrijf). Stroomafwaarts zijn er de textielproducten die in de handel gebracht worden. Verwerking van afval (bv. papieren zakken, geconcentreerde procesbaden) en reiniging van vaten (bv. Intermediate Bulk Containers of kortweg IBC s) zijn eveneens voorbeelden van stroomafwaartse activiteiten. De plaats van de textielindustrie in de bedrijfskolom wordt schematisch weergegeven in Figuur 1. Producenten chemicaliën, grondstoffen, halffabrikaten Formuleerders Textielindustrie Handel textielproducten Externe afvalverwerking Externe vatenreiniging Figuur 1: Plaats van de textielindustrie in de bedrijfskolom 2.2. Socio-economische kenmerken van de sector Deze paragraaf schetst de toestand van de textielindustrie aan de hand van enkele socio-economische indicatoren. Deze geven ons een algemeen beeld van de structuur van de sector en vormen de basis om eventueel in de volgende paragraaf de gezondheid van de sector in te schatten. 2.2.1. Aantal en omvang van de bedrijven De Bel-First databank 5 bevat de niet-geconsolideerde jaarrekeningen 6 van actieve bedrijven in België. Tabel 3 geeft een overzicht van de actieve textielbedrijven in België per gewest die onder de nieuwe NACE-BEL-code 13 (textiel), 13.300 (textielveredeling), 13.930 (vervaardi- 5 6 De Bel-First databank bevat de jaarrekeningen en andere financiële informatie van alle Belgische ondernemingen met een historiek van 10 jaar, toegeleverd door de Nationale Bank van België. In de databank zijn eveneens de rekeningen van de belangrijkste Luxemburgse ondernemingen en de geconsolideerde jaarrekeningen van de belangrijkste ondernemingen voor beide landen beschikbaar. Het laatste beschikbare boekjaar is 2006. Een geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de balans en resultatenrekening waarin de financiële gegevens zijn samengevoegd van het moederbedrijf en alle dochterbedrijven waarvan zij op balansdatum direct of indirect meer dan de helft van het aandelenkapitaal bezit. We weren de geconsolideerde jaarrekeningen bijgevolg uit de steekproef om dubbeltellingen te voorkomen. 8 Vlaams BBT-Kenniscentrum

SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEU-JURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR ging van vloerkleden en tapijt) en 20.600 (vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels) vallen. De cijfers tussen haakjes geven het aantal bedrijven die de betreffende NACE- BEL-code als hoofdactiviteit opgaven. opmerking De meest relevante NACE-BEL-codes voor wat betreft de in de BBT-studie bestudeerde stoffen zijn 13 (textiel), 13.300 (textielveredeling) en 20.600 (vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels). Bedrijven die onder de NACE-BEL-code 13.930 (vervaardiging van vloerkleden en tapijt) vallen, zijn eveneens meegenomen bij de evaluatie van de socio-economische kenmerken van de sector, vermits er heel wat textielbedrijven waarvan lozingsgegevens beschikbaar zijn (o.a. via VMM) melden dat zij onder deze code vallen voor wat betreft hun hoofdactiviteit. NACE-code Tabel 3: Aantal actieve bedrijven per gewest in België (2007) aantal actieve bedrijven in België aantal actieve bedrijven in Vlaanderen BRON: Bel-First aantal actieve bedrijven in Brussel aantal actieve bedrijven in Wallonië 13 1.596 (1.080) 1.251 (852) 112 (65) 233 (163) 13.300 233 (142) 167 (100) 19 (12) 47 (30) 13.930 220 (135) 200 (123) 7 (4) 13 (8) 20.600 50 (34) 36 (24) 0 14 (10) Een andere indeling van de textielsector is deze naar productgroep zoals gebruikt door Fedustria en Centexbel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen interieurtextiel, technisch textiel, kledingtextiel, veredeling en spinnerij. Figuur 2 geeft de verdeling van deze productgroepen weer naargelang hun toegevoegde waarde in België. Opvallend hierbij is dat interieurtextiel met 42% en technisch textiel met 33% veruit de belangrijkste activiteiten zijn van de Belgische textielsector. Dit is in tegenstelling tot het globale beeld in de EU waar kledingtextiel meer dan 40% van de toegevoegde waarde uitmaakt 7. Interieurtextiel en technisch textiel zijn eveneens de voornaamste productgroepen waarbinnen talrijke chemicaliën gebruikt worden, zoals brandwerende, antibacteriële en waterafstotende producten. Dit geeft aan dat de potentiële impact op het milieu door deze polluenten groter is in de Belgische en dus ook Vlaamse textielsector dan in de rest van Europa. Centexbel (in TIS-Reflex 2010 Roadmap Technisch Textiel) geeft bovendien aan dat de subsector technisch textiel momenteel in volle expansie is. 7 Eurostat Structural Business Statistics, 2006 Vlaams BBT-Kenniscentrum 9

HOOFDSTUK 2 42% interieurtextiel 33% technisch textiel 17% kledingtextiel 5% veredeling 3% spinnerij Figuur 2: Aandeel van de productgroepen op basis van toegevoegde waarde in 2008 (Bron: Jaarverslag Fedustria 2008-2009) De Bel-First bedrijvenlijst voor Vlaanderen werd gebruikt als uitgangspunt voor o.a. het selecteren van de textielbedrijven die door Centexbel geënquêteerd werden en het selecteren van textielbedrijven waarvoor lozingsgegevens verzameld werden (zie bijlage 3). Voor de verdere analyse gaan we uit van de Vlaamse bedrijven waarvoor in Bel-First een jaarrekening voor het boekjaar 2007 beschikbaar is. We splitsen hierbij de subsectoren op naar grootte. Het Wetboek van vennootschappen beschouwt een onderneming als groot indien haar gemiddeld personeelsbestand op jaarbasis meer dan 100 bedraagt, of zij meer dan één van de volgende drempels overschrijdt: jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 jaaromzet (exclusief BTW): 7.300.000 balanstotaal: 3.650.000 De kleine ondernemingen zijn deze ondernemingen met een jaarrekening volgens het verkorte schema in 2007. Grote ondernemingen zijn deze ondernemingen met een jaarrekening volgens het volledige schema in 2007. Ondernemingen die geen jaarrekening moeten neerleggen worden niet opgenomen in de analyse 8. Tabel 4: Aantal ondernemingen in Vlaanderen in de onderzochte (sub)sectoren waarvoor een jaarrekening van 2007 beschikbaar is NACE-code Kleine ondernemingen Grote ondernemingen 13 950 (624) 212 (154) 13.300 124 (74) 26 (14) 13.930 136 (80) 55 (37) 20.600 14 (10) 22 (14) (Bron: Bel-First) Textielindustrie (code 13), textielveredeling (code 13.300) en de tapijtproductie (code 13.930) bestaat vooral uit kleine ondernemingen, hetgeen het beeld van het typische KMO-karakter van de sector bevestigt. De productie van synthetische en kunstmatige vezels (code 20.600) bestaat daarentegen uit een groter aantal grote ondernemingen. 8 O.a. natuurlijke personen die handelaar zijn, kleine vennootschappen waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, vennootschappen onder firma, gewone commanditaire vennootschappen, coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid, grote vennootschappen waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn indien geen enkele vennoot een rechtspersoon is. 10 Vlaams BBT-Kenniscentrum

SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEU-JURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR 2.2.2. Overige socio-economische kenmerken a. Omzet De omzet wordt gedefinieerd als: Het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening 9. De evolutie van de omzet in de textielindustrie en de onderzochte subsectoren is weergegeven in Figuur 3. Tabel 5 geeft een overzicht van de hoogte en de spreiding van de omzet. De omzet is enkel weergegeven voor de grote ondernemingen daar kleine ondernemingen niet verplicht zijn dit te rapporteren. In de periode 2001-2007 is er een lichte daling van de omzetcijfers in de textielindustrie (code 13). De textielveredeling (code 13.300) volgt deze evolutie terwijl de omzet van de productie van synthetische vezels (code 20.600) tussen 2001 en 2005 een relatief sterke daling kende en zich herstelde in 2006 en 2007. Bij de producenten van tapijten (code 13.930) is er een stijging van de omzet in de periode 2001-2007. Fedustria geeft in een persmededeling 10 aan dat de huidige economische crisis in de exportgevoelige textielindustrie een omzetdaling van 14% in 2008 heeft veroorzaakt. Vooral het interieurtextiel heeft bijzonder zwaar geleden onder de woningcrisis op de Britse en Amerikaanse markten. 50 45 40 35 Miljoen 30 25 20 13G 13.300G 13.930G 20.600G 15 10 5 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Figuur 3: Evolutie van de gemiddelde omzet bij de grote ondernemingen in Vlaanderen (Bron: Bel-First) 9 10 In de handel toegestane kortingen op de verkoopprijs worden hiervan afgetrokken, belastingen over de toegevoegde waarde of enig andere rechtstreeks met de omzet verbonden belasting niet. Tegemoetkomingen van de overheid in het kader van een tariferingspolitiek als compensatie voor lagere ontvangsten worden wel opgenomen in de omzet. Persmededeling Fedustria 28 april 2009: Moeilijk 2008, overleven in 2009, maar met vertrouwen in de toekomst Vlaams BBT-Kenniscentrum 11