Financiële diensten - Commissie stemt in met Aanbeveling elektronische betaalmiddelen

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 november 2008 (20.11) (OR. fr) 15306/08 LIMITE JUSTCIV 236 CO SOM 167

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

PUBLIC. Brussel, 21 oktober 2009 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0159 (CNB) LIMITE ECOFIN 657 UEM 239

EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 april 2014 (OR. en) 7911/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0079 (NLE) PECHE 147

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2132(INI) Ontwerpadvies Vicente Miguel Garcés Ramón. PE500.

*** ONTWERPAANBEVELING

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0295),

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

Overeenkomst tussen gebruiker en izi4u

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 september

12722/01 HD/nj DG G NL

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juni 2002 (02.07) (OR. en) 9841/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0040 (COD) CODEC 741 ENT 101 ENV 368

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de Republiek San Marino

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie begrotingscontrole

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (11.10) (OR. en) 12089/00 Interinstitutioneel dossier: 1999/0152 (COD) LIMITE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0406(CNS)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer

BESLUIT. I. Juridisch kader

13525/14 van/yen/sv 1 DG D1C

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT ADVIES. Commissie verzoekschriften 2002/2171(COS) 16 december van de Commissie verzoekschriften

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

BESLUIT. Juridisch kader

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

1 Juridisch kader BESLUIT

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Beheerders van cash-recycling-machines dienen voorts te voldoen aan alle in nationale vervalsings- en witwaswetgeving vastgelegde verplichtingen.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

5865/17 gar/van/fb 1 DG G 3A

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE 97/0155 (COD) PE-CO S 3608/99 C4-0172/99 ECO 106 UD 43 CODEC 147

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 oktober 2000 (26.10) (OR. en) 12415/00 LIMITE ELARG 155

EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

Autoriteit Consument & Markt

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

I. Aanvraag en procedure

Transcriptie:

IP/97/626 Brussels, 9 Juli 1997 Financiële diensten - Commissie stemt in met Aanbeveling elektronische betaalmiddelen De Europese Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een Aanbeveling gericht tot de Lid-Staten en de aanbieders van elektronische betaalmiddelen, waarin minimum-voorschriften zijn neergelegd betreffende de doorzichtigheid, de aansprakelijkheid en de verhaalmogelijkheiden op het gebied van deze betaalmiddelen. De Aanbeveling is van toepassing op betaalmiddelen die op afstand toegang geven tot een bankrekening (traditionele betaalkaarten, thuis- en telebankieren) en op elektronische geldproducten (oplaadbare betaalkaarten en cyber-geld). De Commissie zal aan het eind van 1998 onderzoeken hoe de Aanbeveling is toegepast; indien zij van oordeel is dat deze in onvoldoende mate ten uitvoer is gelegd, zal zij de Aanbeveling vervangen door een bindend instrument. De Aanbeveling, die de vorige aanbeveling van 1988 betreffende hetzelfde onderwerp vervangt en aanvult, maakt deel uit van een Mededeling van de Commissie waarin alle maatregelen worden beschreven die dienen te worden genomen om het vertrouwen van de gebruikers van betaalmiddelen in de interne markt te vergroten. De Mededeling betreffende elektronische betaalmiddelen, goedgekeurd door de Commissie op initiatief van de heer Mario MONTI, het Commissie-lid dat bevoegd is voor financiële diensten, en mevrouw Emma BONINO, het Commissie-lid dat onder meer consumentenbeleid in haar portefeuille heeft, vormt een vervolg op de mededelingen van de Commissie op het gebied van de elektronische handel (zie IP/97/313) en de vergroting van het vertrouwen van de consument (zie IP/97/566). In de mededeling wordt een brede en geïntegreerde aanpak beschreven, waarmee wordt beoogd betrouwbare, gebruikersvriendelijke, doelmatige en veilige elektronische betaalsystemen te ontwikkelen op een wijze die alle betrokkenen ten goede komt. "Het vertrouwen van de gebruiker in elektronische betaalmiddelen in de interne markt is van essentieel belang met het oog op de totstandbrenging van de informatiemaatschappij en de ontwikkeling van de elektronische handel", benadrukt de heer Monti. "Doorzichtige en betrouwbare elektronische betaalsystemen vergemakkelijken voorts de overschakeling op de eenheidsmunt, zeker in de overgangsperiode. Dat is de reden waarom 31 december 1998 als peildatum voor de toepassing is gekozen".

"Dit initiatief betekent de nakoming van de door ons gedane toezegging de dimensie van de consumentenbescherming op het gebied van financiële diensten te ontwikkelen", aldus mevrouw Bonino. "Ons antwoord is simpel: de Aanbeveling bevat de minimum-voorschriften waaraan moet worden voldaan met betrekking tot elektronische betaalmiddelen; deze moeten uiterlijk eind 1998 zijn toegepast". Mevrouw Bonino heeft voorts verklaard ervan overtuigd te zijn dat "de financiële sector deze voorschriften vrijwillig zal toepassen en zo de keuze voor een Aanbeveling zal onderschrijven. Zoniet dan zal de Commissie verplicht zijn een Richtlijn te geven". De heer Monti en mevrouw Bonino hebben bevestigd dat zij de toepassing van dit initiatief op de voet zullen volgen en de resultaten zullen toetsen aan de doelstelling van de tegemoetkoming aan de behoeften en de verwachtingen van de consumenten. De Aanbeveling betekent een volledige herziening van de oorspronkelijke Aanbeveling van 1988 betreffende betaalkaarten. De nieuwe versie heeft betrekking op alle transacties die door middel van elektronische betaalmiddelen tot stand komen en bevat de voornaamste voorschriften voor de betrekking tussen exploitant en gebruiker. Het gaan om de volgende betaalmiddelen: * producten die toegang geven tot een bankrekening: betaalmiddelen die op afstand toegang geven tot bankrekeningen bij financiële instellingen, over het algemeen banken. Deze categorie omvat toepassingen zoals thuis- en telebankieren en betaalkaarten; * elektronisch geld: betaalmiddelen waarbij een bepaalde geldwaarde van tevoren wordt geladen op een drager, magneetstrip, chipkaart of in een computergeheugen (elektronisch of cyber-geld). Met de Aanbeveling wordt beoogd het vertrouwen van de klanten in elektronische betaalmiddelen te vergroten door te zorgen voor: * duidelijke voorlichting aan de gebruikers, zowel voorafgaandelijk (contractuele bepalingen) als achteraf (bankafschriften); * gelijke verdeling van de respectieve verplichtingen en verantwoordelijkheden, opdat de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de partij die het best is toegerust om het probleem op te lossen; * toegang tot eenvoudige en doelmatige verhaalmogelijkheden. Tussen nu en 31 december 1998 verzoekt de Commissie: * de exploitanten van elektronische betaalmiddelen om hun activiteiten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de nieuwe aanbeveling; * de Lid-Staten om toe te zien op de invoering, overeenkomstig de aanbeveling, van adequate en doelmatige mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen exploitanten en gebruikers. 2

De Commissie zal de vorderingen die worden geboekt vanaf het moment van goedkeuring van de nieuwe Aanbeveling tot het einde 1998 op de voet volgen. Op die datum zal zij onderzoeken in hoeverre deze ten uitvoer is gelegd. Indien de resultaten haars inziens onvoldoende zijn, zal de Commissie op dit terrein een richtlijn voorstellen. De aanpak van de Commissie De Aanbeveling vormt de eerste stap van een bredere, geïntegreerde aanpak, waarmee uiteindelijk wordt beoogd de ontwikkeling van betrouwbare, doelmatige en veilige elektronische betaalsystemen te stimuleren op zodanige wijze dat alle betrokkenen hiermee hun voordeel kunnen doen. Tevens is de aanpak erop gericht: i) een kader voor prudentieel toezicht te definiëren dat geschikt is voor de uitgifte van elektronisch geld, ten einde de stabiliteit en de betrouwbaarheid van de emitterende instellingen te garanderen; Aangezien elektronisch geld gebruikt kan worden voor het betalen van een groot aantal uiteenlopende producten en diensten, buigen de Commissie, het Europees Monetair Instituut (EMI) en de Lid-Staten zich momenteel over een prudentieel kader dat geschikt is voor de uitgifte van elektronisch geld, ten einde de stabiliteit en de betrouwbaarheid van de uitgevers te garanderen en aldus de belangen van de gebruikers te beschermen. Het is de bedoeling van de Commissie om op basis van de resultaten van deze besprekingen aan het einde van 1997 (de datum waarop deze werkzaamheden normaalgesproken moeten zijn afgerond) een voorstel voor een richtlijn in te dienen betreffende de vereisten waaraan de emitterende instellingen van elektronische geldproducten moeten voldoen. ii) de voorwaarden voor de toepassing van de communautaire mededingingsvoorschriften op dit gebied op te helderen; Ten einde tot een werkelijke interne markt te komen, dienen de elektronische betaalmiddelen "interoperabel" te zijn. Met andere woorden, hoe meer de door een bepaalde financiële instelling (of Lid-Staat) uitgegeven/aanvaarde instrumenten kunnen worden gebruikt, hoe nuttiger en doelmatig zij zijn voor de gebruiker. De compatibiliteit tussen elektronische betaalsystemen, die zowel in het belang van de gebruikers als van de ondernemingen is, zal met name afhankelijk zijn van de overeenkomsten tussen de betrokkenen. Deze overeenkomsten dienen conform de communautaire mededingingsregels te zijn. Ten einde hierover meer duidelijkheid te verschaffen zal de Commissie in de loop van 1998 een mededeling doen verschijnen over de toepassing van de mededingingsregels op elektronische betaalmiddelen. 3

iii) het risico op fraude en vervalsing te beperken door de veiligheid te verhogen Betaalmiddelen dienen de benodigde garanties te bieden om te voorkomen dat zij worden gebruikt voor onrechtmatige doeleinden of in verband met onrechtmatige activiteiten. Wat het technische aspect van de veiligheid betreft, is het van belang dat de gekozen oplossingen leiden tot zo veilig mogelijke elektronische betaalsystemen, met name door de ontwikkeling van instrumenten voor adequate encryptie, elektronische handtekeningen en elke andere vergelijkbare techniek. In eerste instantie is dit de taak van de aanbieders van de betrokken diensten. Er bestaat echter een tweede mogelijkheid om de veiligheid te verhogen, namelijk door middel van daartoe geëigende juridische instrumenten, met name van strafrechtelijke aard. De Europese Raad van Amsterdam, zich terdege bewust van het belang van deze overwegingen, heeft een Actieplan ter bestrijding van de georganiseerde misdaad goedgekeurd. Hierin wordt de Raad en de Commissie verzocht om voor het einde van 1998 een oplossing aan te dragen voor het vraagstuk van fraude en vervalsing met betaalmiddelen, met inbegrip van elektronische betaalmiddelen. Om aan dit verzoek tegemoet te komen zal de Commissie de wenselijkheid van een initiatief op dit terrein onderzoeken. Wat vooraf ging Tien jaar na de eerste Mededeling van de Commissie 1 betreffende betaalmiddelen (1987) is het gebruik van betaalkaarten sterk toegenomen. Zij maken tegenwoordig een niet te verwaarlozen aandeel van de markt van betaalmiddelen uit. Het gebruik van andere betaalmiddelen dan baar geld 2 heeft een onstuimige groei doorgemaakt. Zo bedroeg het aantal betalingen per kaart per inwoner 14 in 1995 en 7 in 1990 (Gemeenschap van twaalf). Thans is hun aandeel in het totale aantal betalingen gestegen van 9% in 1990 (CE-12) naar 13,5% in 1995. Sinds de verschijning van de mededeling in 1987 is men geleidelijk overgeschakeld op een aantal innovatieve betaalmethodes: * producten die toegang geven tot een bankrekening": instrumenten die op afstand toegang geven tot bankrekeningen bij financiële instellingen, over het algemeen banken. Deze categorie omvat toepassingen zoals thuis- en telebankieren en betaalkaarten; 1 "Tout atout pour l'europe: les nouvelles cartes de paiement": Mededeling aan de Raad, COM(86)754 van 12 januari 1987. 2 Zie Betaalsystemen in de Lid-Staten van de EG, Comité van directeuren van de centrale banken van de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap, september 1992. Blauwboek over betaalsystemen in de Europese Unie, Europees Monetair Instituut, april 1996. Aanvulling op het blauwboek voor 1995. 4

* elektronisch geld: instrumenten waarbij een bepaalde geldwaarde van tevoren wordt geladen op een drager, magneetstrip, chipkaart of in een computergeheugen (elektronisch of cyber-geld). Verwacht wordt dat tussen nu en het einde van de jaren negentig een groot gedeelte van de detailhandel via Internet zal plaatsvinden. Hoe meer goederen en diensten er langs elektronische weg op afstand worden aangeboden, hoe meer druk er van de concurrentie op leveranciers zal uitgaan om veilige, doelmatige en gebruikersvriendelijke betaalwijzen te bieden. In de Aanbeveling van de Commissie van 1988 werd een aantal minimumvoorschriften gedefinieerd ten aanzien van de betrekkingen tussen de instelling die een betaalkaart of ander betaalmiddel uitgeeft en de houder ervan. Thans wordt het om twee redenen wenselijk geacht de Aanbeveling van 1988 te herzien. Ten eerste hebben de betrokkenen hun bezorgdheid kenbaar gemaakt over verscheidene punten: * de omvang van de respectieve aansprakelijkheid van de partijen in geval van verlies of diefstal van het betaalmiddel, alsmede het vraagstuk van de bewijslast in geval van geschillen; * de noodzaak van een betere dekking van de toepassingen van thuisbankieren (per telefoon of computer) en oplaadbare betaalmiddelen; * meer in het algemeen, de noodzaak de gebruikers uitgebreid voor te lichten over alle betaalmiddelen en doelmatige verhaalmethoden. Ten tweede is er sinds de goedkeuring van de Aanbeveling van 1988 een geheel nieuwe generatie producten op de markt verschenen (elektronisch geld). Aangezien elektronisch geld zich nog in een relatief beginstadium van zijn ontwikkeling bevindt, is het van belang te voorkomen dat de ontwikkeling ervan in een vroeg stadium wordt beknot door te zware administratieve vereisten. Daarom heeft de gewijzigde Aanbeveling alleen betrekking op oplaadbare elektronische betaalmiddelen waarvoor vanwege hun aard, met name het potentiële verband met de rekening van de klant, de behoefte aan bescherming van de gebruiker het grootst is. Tevens heeft de Commissie besloten elektronische betaalmiddelen alleen onder de bepalingen te laten vallen die daarop specifiek van toepassing zijn (met name de vereiste van voorafgaandelijke doorzichtigheid, een beperkt aantal plichten op het gebied van aansprakelijkheid en enkele bepalingen ten aanzien van verhaalmogelijkheden). 5