Omdat nadien bleek, dat dit voorstel conform artikel 4 van het ,

Vergelijkbare documenten
Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode

Raad voor Cultuur. Telefax

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van platina, gouden en zilveren voorwerpen over de periode

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Beleidsterrein Brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing, vanaf. vanaf1952 Telefoon Zeer geachte Staatssecretaris,

Mijnheer de Staatssecretaris, 1. Bij uw hiernaast vermelde brief deelde u de Raad voor Cultuur uwkenmerk

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Mededingingsbeleid over de periode

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Reclassering over de periode

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap p/a de Algemene Rijksarchivaris Postbus LM 's-gravenhage

Raad voor Cultuur. Zeer geachte mevrouw Van der Laan

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Toezicht op de volksgezondheid over de periode

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

raad voor cukuur raad voor cultuur

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Personenvervoer" over de periode

raad voor cultuur so 43 onderwerp: ontwerp-selectielijst archiefbescheiden op het beleidsterrein

datum: 28 FEB, 2006 uw kenmerk: C/S&A/05/2637 uw brief van: 22 december 2005 ons kenmerk: arc /3

In uw brief verzocht u de Raad om binnen drie maanden advies uit te brengen. Hij biedt u bij deze zijn bevindingeni aan.

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Constitutionele zaken over de periode

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap p/a de Algemene Rijksarchivaris Postbus LM 's-gravenhage

Zeer geachte mevrouw Van der Laan,

onderwerp: ontwerp-selectielijst archiefbescheiden van de Centrale Organisatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

vaststellen. In uw brief verzocht u de Raad om binnen drie maanden advies uit te brengen. Hij biedt u bij deze zijn bevindingeni aan.

OEC datum: De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer drs. H. Zijlstra p/a de Algemene Rij ksarchivaris Postbus 90520

Als uitgangspunt voor het overleg gold de door het Nationaal Archief sinds 2010 gehanteerde selectiedoelstelling:

Raad voor Cultuur. Mevrouw de Staatssecretaris,

raad voor cultuur onderwerp: ontwerp-selectielijst archiefbescheiden van provinciale organen voor de periode vanaf 2005

onderwerp: ontwerp-selectielijst archiefbescheiden op het beleidsterrein Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen over de periode vanaf 1945 die

Den Haag, september 2013 Dr. F.J.G. Limburg

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

raad voor cultuur Postbus LM 's-gravenhage De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap p/a de Algemene Rijksarchivaris

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Onderwerp R.J. schimmelpennincklaan 3. Ontwerp-selectielijst Weerkorpsen en particuliere beveiligingsorganisaties,

College voor geschillen medezeggenschap defensie

In uw brief verzocht u de Raad om binnen drie maanden advies uit te brengen. Hij biedt u bij deze zijn bevindingeni aan.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap p/a de Algemene Rijksarchivaris Postbus LM 's-gravenhage

(Kamerbrief van OCW en BZK aangaande Selectieaanpak archieven, van 17 december 2010).

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Sociale verzekeringen" over de periode

INHOUDSOPGAVE. Basis Selectie Document METC s van algemene ziekenhuizen en zelfstandige stichtingen in Nederland, en VU medisch centrum in Amsterdam

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC)

Ons kenmerk z Contactpersoon

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

1. In uw hierboven vermelde brief vraagt u de Raad voor Cultuur advies over de

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties

Vereniging van Zeeuwse Gemeenten. Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten. ledenbrief

PROVINCIAAL BLAD BESLUIT INFORMATIEBEHEER OMGEVINGSDIENST ZUID-HOLLAND ZUID

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Ons kenmerk C100/ Aantal bijlagen 1

Rapport. Datum: 15 april 1999 Rapportnummer: 1999/180

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, t.a.v. het hoofd van de Rijksarchiefdienst, Postbus 90520, 2509 LM Den Haag.

Besluit van Provinciale Staten

CBE-1142 (030)

(Kamerbrief van OCW en BZK aangaande selectieaanpak archieven, 17 december 2010).

Dit besluit wordt van kracht overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.

Regeling behandeling bezwaarschriften Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor PO en VO

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

heeft de eer namens burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum (Productie 1)

Regeling Archiefbeheer College bouw ziekenhuisvoorzieningen

onderwerp: Ontwerpselectielijst archiefbescheiden op het beleidsterrein Agrarisch markt- en prijsbeleid en Voedselvoorziening

Beschikking op handhavingsverzoek

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

D ARCHIEFBEHEEROVEREENKOMST GEMEENTE EDAM-VOLENDAM / OMGEVINGSDIENST IJMOND

1. Het verzoek en hetgeen daaraan ten grondslag wordt gelegd

Voorstel aan de gemeenteraad

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Made, 30 maart 2004

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

Collegevoorstel. Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

2016/ Uw brief van: 28 september 2016 Ons nummer: Willemstad, 31 oktober 2016

onderwerp: ontwerp-selectielijst archiefbescheiden op het beleidsterrein Gevangeniswezen en terbeschikkingstelling

RAADSVOORSTEL Rv. nr..: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden van de Rechterlijke Macht over de periode vanaf 1950, zorgdrager minister van Justitie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Protocol werkafspraken Nationaal Comité en de Minister van Economische Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

C L IJ IJ R RAAD. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer drs. H. Zijlstra. p/a de Algemene Rijksarchivaris.

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Transcriptie:

Raad voor Cukuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp R.J. schimmelpennincklaan 3 Vernietigingslijst ministerie VROM, Hoofdstuk Bedrijfsvoering Postbus 61243 Zeer geachte Staatssecretaris, 2506 AE Den Haag Telefoon 070-310 66 86 Telefax 070-361 47 27 E-mail cultuur@cultuur.nl 1. Inleiding fåg, jggg Bij uw hiernaast eerstvermelde brief zond u de Raad om advies een verzoek uw brieven van van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en 03.08.1998, Milieuhygiëne (VROM) om verlenging van de werkingsduur van de in ongenummerd; 1993 vastgestelde lijst van te bewaren/vernietigen archiefbescheiden van 10.08.1998, diens ministerie, Hoofdstuk Bedrijfsvoering'. ongenummerd; Omdat nadien bleek, dat dit voorstel conform artikel 4 van het 30.11.1998, Archiefbesluit 1995 nog niet ter openbare visie was gelegd, heeft u bij uw tweede hiernaast vermelde brief de Raad verzocht de verdere behandeling van dit verzoek aan te houden, totdat door u zou worden bericht dat die tervisielegging - en met welk resultaat - daadwerkelijk zou hebben plaats gehad. Bij uw derde hiernaast aangehaalde brief bevestigt u tenslotte, dat het voorstel tot verlenging met de daarbij behorende stukken in de periode 17 augustus tot 12 oktober jl. ter inzage heeft gelegen, doch dat dit niet geleid tot daarop van externe zijde ingebracht commentaar. In aansluiting hierop verzoekt u de Raad over het voorstel te adviseren. 2. Samenvatting van dit advies De adviesaanvraag betreft een verzoek van de minister van VROM tot verlenging van de werkingsduur van het in 1993 vastgestelde Hoofdstuk Bedrijfsvoering van de lijst van te bewaren/vernietigen archiefbescheiden van diens ministerie. Over deze lijst is destijds negatief geadviseerd. Desondanks is deze voor een periode van vijf jaren vastgesteld ( 3). Naar aanleiding van de procedurele aspecten van dit voorstel brengt de Raad naar voren, dat hem slechts op grond van eigen onderzoek is gebleken, dat bij de voorbereiding ervan het vereiste ambtelijke driehoeksoverleg heeft plaatsgehad. Hij wijst daarom op de noodzaak van expliciete verantwoordingvan dergelijk overleg ( 4). Voor wat betreft de procesmatige aspecten meent de Raad, dat er door Datum nr. 98.803.RD. arc-98.2031/3 i Vastgesteld bij gemeenschappelijk besluit van de ministers van Welzijn, Volksgezondheiden Cultuur en van volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheervan 4 november 1993, nr. A.93.934.RWS/NF, stcrt. 1993, 245.

Raad voor Cultuur bijzondere omstandigheden sprake is van kennelijke overmacht van het ministerie van VROM ( 5). Hij meent zich daarom zich niet tegen het voorstel te moeten verzetten. Wel meent hij, dat aan de instemming tot verlenging van bedoelde lijst enkele strikte voorwaarden dienen te worden verbonden ( 6). 3. Inhoud van het adviesverzoek Het voorstel van de minister van VROM behelst uitsluitend een verlenging van de werkingsduur van bovengenoemd onderdeel van de voor zijn ministerie geldende lijst van te bewaren/vernietigen archiefbescheiden. Inhoudelijke wijziging van die lijst is derhalve niet aan de orde. 2 In zijn aan u gericht verzoek" om van uw kant aan die verlenging mede te werken licht de ministerie van VROM een en ander als volgt toe: arc-98.2o31/3 "De thans voor VROM vigerende vernietigingslijst apparaatszorg (...) heeft met name betrekking op beleidsterreinen, die niet tot de kerntaken van VROM behoren. Deze lijst is vastgesteld in de periode, dat het PIVOT project vorm begon te krijgen (in 1993). Aangezien deze lijst niet aan de PIVOT criteria voldoet, is destijds besloten om de lijst voor een beperkte geldigheidsduur van 5 jaar vast te stellen. Dit besluit is genomen in de veronderstelling, dat in die periode de selectie instrumenten voor de betreffende beleidsterreinen volgens de nieuwe methode gereed zouden komen. Zoals u bekend is, is deze doelstelling niet op alle terreinen gehaald. Gezien het bovenstaande dreigt de situatie te ontstaan, dat VROM vanaf november 1998 niet meer beschikt over een selectie instrument voor de beleidsterreinen, die niet tot de kemtaken van VROM behoren, maar waarvan uiteraard wel schriftelijke neerslag ontstaat. VROM is hiervoor afhankelijk van de voortgang van het PIVOT project bij andere departementen. Om stagnatie in het selectie proces bij VROM te voorkomen, verzoek ik u daarom de geldigheidsduur van de vorenvermelde vernietigingslijst te verlengen voor de periode, die benodigd is voor de vaststelling van basis selectie documenten, die betrekking hebben op de in de lijst voorkomende categorieën." 4. Procedurele beoordeling van het voorstel Uit uw adviesaanvraag noch uit het verzoek van de minister van VROM zelf blijkt, dat ter voorbereiding van het voorstel in artikel 3, eerste lid, Archiefbesluit 1995 ten principale voorgeschreven ambtelijke driehoeksoverleg heeft plaats gehad. Een zelfstandig verslag van zo'n overleg is ook niet bijgevoegd. Zoals reeds in eerdere adviezen is opgemerkt (laatselijk nog in het advies van 13 augustus 1998, nr. arc-98.1949/3), dient er, zolang voor wijziging van vastgestelde vernietigingslijsten nog niet in een vereenvoudigde vaststellingsprocedure zal zijn voorzien, van te worden uitgegaan, dat elke wijziging - hoe gering op zich ook - dient te verlopen volgens dezelfde procedure als de primaire vaststelling van een selectielijst. Uit uw, in 4.1. van het zoëven bedoelde advies gememoreerde, briefvan 2 juli1997, nr. 2 Brief ministerie VROM d.d. 20juli 1998, nr. MIO-98070694.

Raad voor Cultuur DCE/97/10644, blijkt, dat ook u dit standpunt huldigt. Uit de concrete gang van zaken bij uw adviesaanvraag over het onderhavige voorstel (zie 1 van dit advies) - in het bijzonder betreffende de reparatie van het manco ten aanzien van de ter openbare tervisielegging- leidt de Raad af, dat u dit standpunt ook bent toegedaan ten aanzien van wijzigingen, waarbij niet de inhoud maar uitsluitend de werkingsduur van een vastgestelde lijst aan de orde is. Waar derhalve genoegzaam vaststaat, dat óók voor het onderhavige voorstel de primaire vaststellingsprocedure vooralsnog als referentiekader geldt, moet - zoals reeds gezegd - worden geconstateerd dat een verantwoording 3 omtrent gevoerd ambtelijk driehoeksoverleg en dus ook van het resultaat ervan ontbreekt. arc-98.2031/3 Als zodanig is er, zo moet de Raad vaststellen, in formeel opzicht sprake van een defect in de onderbouwing van de adviesaanvraag. Gelet op de aard en strekking van deze aanvraag heeft hij evenwel gemeend om - bij wijze van uitzondering - voorbij te moeten gaan aan de vraag ofhij thans met deze constatering zou moeten volstaan. Uit zelf ingewonnen informatie is hem gebleken, dat het zoëven bedoelde defect uitsluitend betrekking heeft op het achterwege zijn gebleven van een expliciete verantwoording van een wel plaats gehad hebbend driehoeksovedeg en dat de conclusies van dat overleg impliciet zijn begrepen in de toelichting op het aan uw adviesaanvraag ten grondslag liggende verzoek van de minister van VROM. Deze toelichting heeft de Raad daarom als uitgangspunt voor zijn verdere beschouwingen genomen. In het algemeen acht de Raad het overigens niet zijn taak om dit soort informatie zelf te moeten achterhalen. Hij verwijst daarbij naar hetgeen over de verslaglegging betreffende gevoerd driehoeksoverleg in inhoudelijk en procedurele zin in het document "Toetsing selectielijsten" (versie september 1996) is opgenomen. Mede onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 3:7, Algemene wet bestuursrecht dringt de Raad er dan ook op aan, dat in of bij elke adviesaanvraag expliciet een verantwoording van het voorbereidende driehoeksoverleg wordt gevoegd.. Procesmatige beoordeling van het voorstel Genoemde toelichting is duidelijk waar het betreft de oorzaak en de gevolgen van een eventuele niet-verlenging van de werkingsduur van de onderhavige vernietigingslijst archiefbescheiden. Daarentegen meent de Raad, dat het feit, waarom destijds is besloten tot een beperkte werkingsduur ervan, onvoldoende is toegelicht. Over het ontwerp van de lijst is indertijd advies uitgebracht door de Raad voor het Cultuurbeheer (Rijkscommissie voor de Archieven). In dat advies./. (advies nr. 388, d.d.do april1992; een kopie ervan is volledigheidshalve bijgevoegd) kwam deze Raad op grond van inhoudelijke overwegingen tot de conclusie, dat dat ontwerp niet voldeed "aan de eisen die naar thans

Raad voor Cukuur vigerende maatstaven aan vernietigingslijsten archiefbescheiden kunnen worden gesteld". Hij adviseerde uw ambtsvoorganger dan ook om van zijn kant niet mede te werken aan de vaststelling van dat ontwerp, maar integendeel te bevorderen, dat daarover nader voorbereidende ambtelijk overleg zou plaatshebben. Aanvankelijk is door uw ambtsvoorganger met dit advies ingestemda, doch in nader gevoerd interdepartementaal overleg is nadien besloten de lijst toch vast te stellen, met dien verstande dat "voor zover door wijziging van het concept aan kritiek (uit voornoemd advies) niet kon worden tegemoet gekomen, (...) zulks (zal) gebeuren in een binnen vijf jaar samen te stellen nieuwe lijst".4 De feitelijke vraag, waarvoor de Raad thans staat, is derhalve de vraag om te adviseren over de verlenging van de werkingsduur van een vernietigingslijst, waarover in een eerder stadium in negatieve zin is geadviseerd. Het is van belang, daarbij vast te stellen, dat de bij de vaststelling van die lijst bepaalde werkingsduur géén element was van dat advies, maar dat deze is voortgekomen uit het daarover gevoerde overleg tussen de betrokken bewindslieden. Dat ook de minister van VROM thans het standpunt inneemt, dat de vigerende lijst niet beantwoordt aan, aan selectielijsten te stellen kwalificaties en dus behoort te worden vervangen, blijkt voldoende uit diens hiervoor aangehaalde toelichting op het voorliggende voorstel. 4 arc-98.zo31/3 Het verzoek tot verlenging, vindt, zo blijkt voorts uit die toelichting, niet zijn oorzaak in het feit, dat de ontwikkeling van een vervangende lijst - zo'n lijst lag immers aanvankelijk nadrukkelijk in de bedoeling - bij het ministerie van VROM zelf vertraging heeft ondervonden, maar in de omstandigheid, dat nadien in het kader van het zogeheten PIVOT-project is besloten om voor de verschillende aspecten van het beleidsterrein apparaatszorg centrale selectielijsten te ontwikkelen voor niet alleen de desbetreffende vakministers maar ook voor de overige ministers voor zover dit hen aangaa Tegen de achtergrond hiervan is het derhalve begrijpelijk, dat het ministerie van VROM niet langer een eigen nieuwe lijst voor deze aspecten op dat terrein heeft nagestreefd. Omdat echter de ontwikkeling van bedoelde centrale lijsten niet binnen de voor dat ministerie relevante periode van vijf jaar kon worden gerealiseerd, wordt het thans - zoals ook reeds toegelicht bij het voorstel zelf- met een netelig probleem geconfronteerd en doet zich derhalve inderdaad de vraag voor naar hoe hierin, mede gelet op de noodzaak tot continuïteit in het selectieproces als onderdeel van het departementale archiefbeheer, het beste kan worden voorzien. 6. Advies Het zal duidelijk zijn, dat de Raad op zich weinig enthousiasme kan opbrengen voor, zoals voorgesteld, zelfs maar een voorlopige handhaving van een vernietigingslijst, waarvan destijds de vaststelling is ontraden. Van de andere kant beseft hij, dat de bestuurlijke beslissing deze lijst tijdelijk vast te stellen gevolgen heeft gecreëerd, waarmede in ieder geval ook Brief minisster van W.V.C. aan Road voor het Cultuurbeheer d.d. 15 juni 1992, nr. A92.697.WH/NF. * Brief minister van W.V.C. aan Raad voor het Cultuurbeheer d.d. 4 november 1993, nr. A93.935.RWS/NF.

naaàvoorcultuur rekening moet worden gehouden. Dit te meer, omdat het ministerie van VROM sedertdien is geconfronteerd met een ontwikkeling, waarvan het niet zelfstandig de voortgang kan bepalen. Daar komt nog bij, dat - in een breder perspectief bezien - bij andere onderdelen van de rijksdienst ongetwijfeld vernietigingslijsten op het terrein van de apparaatszorgworden gehanteerd, die - getoetst aan huidige opvattingen over de archiefselectie- die toets niet zullen kunnen doorstaan. In dat perspectiefkan van het ministerie van VROM eigenlijk niet in redelijkheid worden gevergd, dat zij als het ware de dupe wordt van een situatie die als kennelijke overmacht kan worden aangemerkt. Kortom: als het uitsluitend zou gaan om de inhoud van de lijst, zou de Raad niet anders hebben kunnen adviseren dan in de zin van het hiervorengehaalde, reeds in 1992 uitgebrachte, advies. Rekening houdend met de op grond van de bestuurlijke beslissing over de geldigheidsduur gecreëerde situatie en het feit, dat thans centrale selectielijsten van de verschillende onderdelen van het onderhavige beleidsterrein worden voorbereid, meent de Raad dat de redelijkheid gebiedt, dat op een hanteerbare wijze in het nu ontstane probleem wordt voorzien. Om deze, redenen meent de Raad dan ook zich niet tegen het voorstel te moeten verzetten. Wel meent hij dat daaraan, anders dan wordt verzocht, enkele strikte voorwaarden zullen moeten worden verbonden. arc-98.zo31/3 De minister van VROM verzoekt in concreto om een verlenging voor de periode, die benodigd is voor de verdere ontwikkeling en vaststelling van de hierboven bedoelde centrale selectielijsten archiefbescheiden. De Raad heeft daarom getracht enig inzicht te verwerven in een prognose van die periode. Daarbij is hem gebleken, dat de institutionele onderzoeken naar de verschillende onderdelen van dat beleidsterrein zich in verschillende stadia van voorbereiding bevinden. Een duidelijke prognose over de tijdstippen van realisatie heeft hij echter niet kunnen verkrijgen. Het risico is derhalve niet uitgesloten, dat, wanneer onverkort met het voorstel van de minister van VROM zou worden ingestemd, een voorziening met een (te) open einde zou worden getroffen. De Raad adviseert dan ook de vedenging slechts voor een bepaalde periode te effectueren. Een tijdvak van twee jaar lijkt hem een daartoe hanteerbaar tijdvak. Na afloop hiervan kan, mede op basis van een evaluatie van de dan bestaande situatie in relatie tot de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling en realisatie van vorenbedoelde centrale selectielijsten, een verzoek tot verdere verlenging in procedure worden gebracht. Voorts zou als voorwaarde moeten worden gesteld, dat het ministerie van VROM zich direct aansluit bij het proces van daadwerkelijke vaststelling van die centrale selectielijsten. Daarmede wordt bevorderd, dat de nu voor hem geldende lijst zo snel als mogelijk is (onderdeelsgewijs) zal worden vervangen en alsnog wordt voldaan aan de intentie bij de primaire vaststelling van die lijst. Met het oog op de hanteerbaarheid van deze beide voorwaarden zou u vanuit uw betrokkenheid bij de vaststelling van selectielijsten archiefbescheiden er bij de desbetreffende vakministers op moeten aandringen, dat de verdere ontwikkeling van meerbedoelde centrale

Raad voor Cultuur selectielijsten met de nodige voortvarendheid ter hand blijft worden genomen en dat daaraan dus hoge prioriteit wordt toegekend. Zulks acht de Raad niet alleen van belang voor de zo snel mogelijke vervanging van de lijst van het ministerie van VROM zelf, maar ook voor de effectuering van een samenhangende archiefselectie op het beleidsterrein apparaatszorg in den brede. Een derde voorwaarde, die de Raad aanbeveelt, is, dat de vigerende lijst voortaan terughoudend wordt toegepast op die onderdelen, waarvan als gevolg van de ontwikkeling van meerbedoelde centrale selectielijsten reeds duidelijk is of verder nog zal worden, dat er tussen die lijst en de nieuwe lijsten substantiële verschillen in de bewaring van archiefmateriaal zullen 6 optreden. De Raad beseft, dat dit een aanmerkelijke inspanning van het ministerie van VROM zal vergen, omdat deze hem als het ware verplicht arc-98.2031/3 om zich regelmatig op de (inhoudelijke) stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van die nieuwe lijsten te oriënteren. Hij acht zo'n inspanning echter met het oog op een goede en verantwoorde archiefselectie, die ook -zoveel als binnen de gegeven omstandigheden mogelijk is- rekening houdt met het historisch belang van de desbetreffende archiefbescheiden, noodzakelijk en opportuun. Want nogmaals gezegd, uiteindelijk gaat het bij de vigerende lijst nog steeds om een lijst waarvan destijds mede om inhoudelijke redenen de vaststelling is ontraden. Met de meeste hoogachting, e dr J.A. Brandenbarg Vo zit Algemeen secretaris

Secretariaat: Bezoekadres: R A A D V O O R H E T Postbus 5406 Gebouw Hoogvoorde 2280 HK Rijswijk Kamer 1710 Telefoon (070) 3 40 61 70 Sir Winston churchilllaan 362 Rijswijk Afdeling il Rijkscommissie voor de Archieven De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, p/a de algemene rijksarchivaris, Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BA 's-gravenhage Nummer Uw brief Riiswijk 1 RCBII-92.215 d.d. 27-01-1992 Onderwerp A92. 122-WH/NF Advies nr. 388 inzake de vaststelling van het ontwerp-hoofdstuk Bedrijfsvoering van de Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Bij bovenaangehaalde brief zond u de Raad voor het Cultuurbeheer (Rijkscommissie voor de Archieven) om advies het ontwerp-hoofdstuk Bedrijfsvoering van de lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het Ministerie van V.R.O.M., zoals dit u door uw ambtgenoot ter vaststelling is aangeboden. Bij deze adviesaanvrage ontving de Raad tevens een rapport van de algemene rijksarchivaris betreffende de totstandkoming van dit voorstel. Uit dit rapport is de Rijkscommissie gebleken, dat aan die voorbereiding ten minste is deelgenomen door de in artikel 2, eerste lid, van het Besluit algemene richtlijnen vaststelling vernietigingslijsten archiefbescheiden bedoelde personen. Bij haar beoordeling van dit voorstel heeft de Rijkscommissie bij wijze van referentiekader mede gelet op de ontwikkelingen in de opzet en verdere inrichting van vernietigingslijsten archiefbescheiden, zoals deze öòk in een aantal recent door haar behandelde en van het onderhavige ministerie afkomstige ontwerp-lijsten zichtbaar zijn gemaakt. De kern van deze ontwikkelingen is het streven om, op basis van een omschrijving van taken en bevoegdheden ("handelingen") van een orgaan, ten aanzien van de administratieve neerslag van die handelingen een verantwoorder keuze tussen te bewaren en te vernietigen archiefbescheiden mogelijk te maken. Alhoewel in voornoemd rapport wordt verduidelijkt, dat het onderhavige voorstel moet worden beschouwd als een keerpunt in de wijze van vervaardiging van vernietigingslijsten bij genoemd ministerie, meent de Rijkscommissie het desondanks te moeten betreuren, dat eerst in een later stadium, d.i. bij de voorbereiding van een volgende versie van dit hoofdstuk, deze werkwijze in dit onderdeel van deze ministeriële lijst volledig haar.beslag zal krijgen. Dit bevreemdt te meer, omdat in de vermelding bij een aantal categorieen archiefbescheiden van de wettelijke grondslag van de desbetreffende taken, sporen van die nieuwe werkwijze kunnen worden teruggevonden. Het voorstel moet daarom, aldus de Rijkscommissie, worden gekarakteriseerd als een mixtum van de neerslag van oudere, bij voorkeur niet meer te Bijlage(n):

gigd R A A D v 0 0 R Mi1 Nummer 2 CULTUUR RCBII-92-215 praktizeren, en nieuwere opvattingen omtrent de aard en opzet van vernietigingslijsten archiefbescheiden. Zij meent daarom dat alleen al hierom uwerzijds niet aan de vaststelling van dit ontwerp-hoofdstuk moet worden meegewerkt. Voorts heeft de Rijkscommissie moeten vaststellen, dat de beoordeling van het voorstel wordt bemoeilijkt door het feit, dat het nogal wat inconsistenties bevat. Omdat kan en mag worden aangenomen, dat de opzet van de lijst, binnen de in punt 9 van de Algemene Toelichting bedoelde indeling volgens de organisatiestructuur van het ministerie, is afgeleid van de wijze waarop de desbetreffende archiefbescheiden zijn geordend, lijken die inconsistenties terug te gaan op een inconsistente administratieve organisatie en bedrijfsvoering. Een tweetal voorbeelden mogen dit illustreren. Heel sprekend is categorie 48, waarin zijn vermeld de "stukken betreffende de rechtspositie, functievermelding en het gedrag van individuele personeelsleden" enerzijds en een groot aantal categorieën betreffende kennelijk niet op naam van individuele personeelsleden geordende personeelsbescheiden anderzijds. Niettemin wordt voor de vernietigingstermijn van laatstbedoelde bescheiden verwezen naar de bij categorie 48 opgenomen termijn. Daar de (ordening van de) stukken in categorie 48 en de overige categorieen binnen dit taakgebied derhalve niet gelijksoortig (is)zijn, vraagt de Rijkscommissie zich af of de bij nr. 48 genoemde vernietigingstermijn bij die andere praktisch hanteerbaar is. Deze vraag naar de praktische hanteerbaarheid stelt de Rijkscommissie overigens ook bij het in veel categorie-omschrijvingen soms wel, soms niet uitgewerkte onderscheid tussen "stukken" en "overige stukken". Een ander voorbeeld van een categorie die voor verbetering vatbaar is, is die van nr. 15. In de algemene omschrijving is sprake van "stukken betreffende het verstrekken van opdrachten aan derden tot het verrichten van onderzoeken", terwijl in de subcategorieën 15.1 en 15.2 uitsluitend bedoeld zijn de resultaten van dergelijke onderzoeken: "de rapporten en (andere) stukken" (15.1) en "de overige rapporten" (15.2). In de toelichting bij subcategorie 15.1 is vermeld, dat de blijvend te bewaren rapporten ("rapporten..., die voor het inzicht in de ontwikkeling van het beleid van bijzonder belang dienen te worden geacht") in overleg met de desbetreffende directies worden aangewezen. Hoewel de intentie van deze toelichting de Rijkscommissie aanspreekt, meent zij, dat dit niet moet leiden tot een bedrijfsmatige beoordeling van de stukken, die geen recht doet aan het niet-bedrijfsmatige belang om stukken blijvend te bewaren. Dat in gevallen van onduidelijkheid of twijfel omtrent de toepassing van de lijst rekening wordt gehouden met de opvattingen bij het desbetreffende dienstonderdeel omtrent het al dan niet blijvend belang van bepaalde informatie, is op zich toe te juichen, maar het gevaar ontstaat, dat een deel van het overleg dat aan de totstandkoming van een lijst moet voorafgaan, wordt verlegd naar de fase van derzelver uitvoering, een fase waarop uiteraard slechts repressief toezicht, zo dat al plaats heeft, mogelijk is.

Blad a A A o v o o a a i i Nummer C U L T U U R RCBII-92-215 fi i 11 i i R De Rijkscommissie concludeert daarom, dat het onderhavige voorstel in verschillende opzichten nog niet voldoet aan de eisen die naar thans vigerende maatstaven aan een vernietigingslijst archiefbescheiden kunnen worden gesteld. Zij adviseert u dan ook, zoals hierboven reeds tot uitdrukking gebracht, niet aan het verzoek van uw ambtgenoot te voldoen, maar integendeel te bevorderen dat over het onderhavige voorstel nader voorbereidend ambtelijk overleg zal plaatshebben. De Raad voor het Cultuurbeheer, namens deze, De Rijkscommissie voor de Archieven, de voorzitter, (prof. dz T-T. de secretaris, Blok); (mr euwes).