Tekst lezen en een tekstschema maken 1. Kijk naar de tekst. Voorspel waar de tekst over gaat. Let op de titel, de kopjes en de plaatjes. 2. Lees de tekst actief. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp. Markeer tijdens het lezen woorden die je belangrijk vindt. Kies woorden die te maken hebben met het onderwerp van de tekst en met het kopje van het stukje. 3. Je kunt de volgende tekens gebruiken bij het actief lezen * Dit is belangrijk.?? Dit snap ik niet. / Dit is een moeilijk woord. 4. Schrijf van elk stukje tekst de belangrijkste informatie in losse woorden in het schema. Kijk naar de woorden die je hebt gemarkeerd of waar een * bij staat. Brand? Doe de deur dicht! Inleiding Woningbrand Rook Sluit binnendeuren, plaats rookmelders, maak een vluchtplan pagina 1 van 7
De tekst samenvatten 1. Lees de uitleg. Als je een tekst goed begrepen hebt, kun je in een paar zinnen vertellen wat de hoofdzaken van de tekst zijn. Je vertelt dan wat het belangrijkste is wat er in de tekst staat. Zo vat je de tekst samen. Minder belangrijke dingen laat je weg. Een hoofdzaak is iets wat belangrijk is. Het kopje boven een stukje tekst heeft vaak iets met een hoofdzaak te maken. Tijdens het lezen let je vooral op de hoofdzaken. Dat zijn belangrijke dingen die gezegd worden over het onderwerp van de tekst. Soms staat de hoofdzaak in de eerste of laatste zin van een stukje, maar dat is niet altijd zo. Vaak moet je zelf een zin maken die samenvat wat er in het hele stukje staat. Het is best lastig om te bedenken of iets een hoofdzaak is. Als je eerst de belangrijkste woorden per stukje in een schema zet, kun je die meestal gebruiken om de hoofdzaken te formuleren. 1. Lees om beurten een stukje tekst opnieuw. Vertel aan de ander wat jij het belangrijkste vindt van het stukje en waarom. Gebruik de informatie uit je tekstschema bij opdracht 1. 2. Schrijf nu per stukje één of twee zinnen op die het stukje samenvatten. De kopjes staan er al. Ook zijn er al stukjes van de zinnen gegeven. Brand? Doe de deur dicht! Jaarlijks krijgt de brandweer Er is vaak materiële en er vallen en Je kunt zelf veel doen om schade te beperken. Woningbrand Elk jaar zijn er meestal door jezelf. Bijna alle elektrische apparaten Houd ze stofvrij anders ontstaat er brand. Ook kan er brand ontstaan bij het opladen pagina 2 van 7
Rook Een grote bedreiging bij brand is Rook zit Als je de rook langdurig blijven bestaan. Sluit binnendeuren, plaats rookmelders, maak een vluchtplan Wat doe je als er toch Weinig rook en heel snel proberen te Hoe? Meer tips en adviezen staan Vragen beantwoorden over de tekst 1. In r. 11-12 staat dat je elektrische apparaten stofvrij moet houden. Waarom moet dat? 2. Lees het stukje onder het kopje Woningbrand nog eens goed. Waarom is het beter om je telefoon overdag op te laden en niet s nachts? 3. In regel 14 staat het woordje daarvan. Wat wordt bedoeld met daarvan? A. van de stekker uit het stopcontact B. van koffiezetapparaten, wasdrogers en computers C. van mobiele telefoons, tablets en powerbanks pagina 3 van 7
4. In regel 21 staat dat rook bij brand een grote bedreiging is. Wat betekent een bedreiging? A. een gevaarlijke vlam B. een goede oplossing C. een mogelijk gevaar 5. In regel 25 staat het woordje ze. Waarnaar verwijst ze? A. brandende ogen B. de klachten C. je luchtwegen 6. Welke tip heb jij in deze tekst gelezen waar je zelf iets aan hebt? Zet de computer uit als je klaar bent. pagina 4 van 7
Oefenen met de woorden uit de tekst Hieronder staan enkele woorden die in de tekst voorkomen. Zoek de woorden nog eens op in de tekst. Wat is de juiste betekenis? Zoek het juiste woord bij de betekenis en vul dat in in de puzzel. De ij telt als 1 letter en staat dus in 1 hokje en de grijze hokjes zijn spaties tussen de woorden. Heb je alle woorden gevonden? Vul dan de letters uit de dikomlijnde hokjes in de lege hokjes onderaan en je leest een woord. kies uit de volgende woorden: beperken - bij voorkeur - materieel - slachtoffer - melding - oververhit raken - bedreiging - leiden tot - geïrriteerd - verspreiden 1. ervoor zorgen dat het overal terechtkomt 2. als gevolg hebben 3. het liefst 4. iemand die iets ergs heeft meegemaakt 5. te warm worden 6. met een jeukend en pijnlijk gevoel 7. niet verder laten gaan 8. een bericht 9. wat te maken heeft met spullen en geld 10. een mogelijk gevaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 oplossing: Bedenk een mooie zin met het woord: pagina 5 van 7
pagina 6 van 7
Maak je eigen vluchtplan Als er brand is, heb je maar weinig tijd om te vluchten, meestal maar een paar minuten. Het is daarom belangrijk om een vluchtplan te hebben. In het vluchtplan staat hoe je moet vluchten als er brand in je huis is. Jullie gaan nu kijken naar een filmpje over een vluchtplan. Kijk ook nog even in de tekst wat er staat over een vluchtplan. Maak nu je eigen vluchtplan. Punten om aan te denken: Waar zijn de deuren? Waar zijn de trappen? Staan er dingen in de weg? Waar liggen sleutels? Wie zorgt voor wie? Waar gaat de rook heen? Waar is de straatkant? pagina 7 van 7