Brussel, 24 april 2003

Vergelijkbare documenten
ADVIES I.V.M. HET VOORSTEL VAN DECREET BETREFFENDE EVENREDIGE PARTICIPATIE OP DE ARBEIDSMARKT (STUK 653 ( ) NR.1)

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt;

Brussel, 19 mei _Advies_besluit_evenredige_participatie_bij_het_overheidspersoneel. Advies

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 03 / 2004 van 15 maart 2004

INITIATIEFADVIES. betreffende de opmaak van een anti-discriminatie kaderordonnantie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

Brussel, 8 oktober _Advies_Handvest_Werkzoekende. Advies. Voorstel van decreet houdende het Handvest van de Werkzoekende

Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 21 SEPTEMBER 2006

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

8 MEI Decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt (1)

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), ontvangen op 18/11/2014;

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Chokri Mahassine c.s. houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt

Decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr november 2012 ( ) stuk ingediend op

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Chokri Mahassine c.s. houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt AMENDEMENTEN

2. Hoe kan je de strijd tegen discriminatie aangaan?

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ontvangen op 16 maart 2017;

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Advies. betreffende het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 28 januari

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

MEMORIE VAN TOELICHTING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april

Advies. EVA Toegankelijk Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018

4 Beleid ter verbetering van de arbeidspositie van kwetsbare groepen in Vlaanderen

DE ANTIDISCRIMINATIEWET GEVING & ONDERWIJS

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

Advies. over het Ontwerpbesluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Advies BVR EVC-GKK. Brussel, 5 maart 2019

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

ACTUELE BELEIDSKADER VOOR SECTORCONVENANTS. Contactdag Levenslang Leren

Vlaamse Regering. De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,

Vlaamse Regering. De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,

ADVIES OVER DE RATIFICATIE VAN DE IAO-VERDRAGEN NRS. 142, 150, 160, 168, 175, 177 EN 179

1. Doelstellingen. In dat kader onderschreven zij volgende doelstelling :

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast.

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES. nr. 15. de dato. 7 december 2006

MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

OPVOLGINGSNOTA. betreffende het

Financiering van demografieplannen

Advies. Activeringsstage. Brussel, 16 januari 2017

Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. Advies VTC nr. 01/2012 van 14 maart 2012

Brussel, 12 maart 2003

Financiering van demografieplannen


BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 oktober

VR DOC.0161/1

VR DOC.0148/1BIS

VR DOC.1456/1BIS

VR DOC.0658/1

MEMORIE VAN TOELICHTING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Financiering van demografieplannen

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

Advies. betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk

nationale arbeidsraad

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de stages voor werkzoekenden. 16 juni 2015

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Uitzendarbeid. Brussel, 21 maart 2016

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017

~aam.e Regering ~ door de toezichthouder met betrekking tot de toewijzing van de woning gelegen naast zich neer te leggen.

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de VDABopleiding tot verzorgende en zorgkundige

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0566/1BIS

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende.

Transcriptie:

ADVIES I.V.M. HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING TOT UITVOERING VAN HET DECREET VAN 8 MEI 2002 HOUDENDE EVENREDIGE PARTICIPATIE OP DE ARBEIDSMARKT Brussel, 24 april 2003 Advies_evenredige_participatie Op 20 maart vroeg de Minister van Werkgelegenheid en Toerisme een advies i.v.m. het ontwerp van Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt. De raad heeft het advies in hun bijzonder gebaseerd op het eerdere advies over het vermelde voorstel van decreet (SERV, december 2001). Allereerst wordt een aantal algemene opmerkingen gemaakt, nadien volgt een artikelsgewijze bespreking. 1. ALGEMENE OPMERKINGEN De raad wenst vooreerst te wijzen op een aantal leemten in de wetten i.v.m. evenredige participatie. Ten eerste maakt art. 22 van het decreet de leeftijdsdiscriminatie in de wet van 1 juli 1963 houdende de toekenning van een vergoeding voor sociale promotie ongedaan. Het uitvoeringsbesluit van deze wet dient daaraan evenwel nog te worden aangepast en dit met terugwerkende kracht tot de datum van inwerkingtreding van het decreet. Daarbij moet worden nagegaan in welke mate het onderscheid dat gemaakt wordt in art. 2 van het KB van 28 december 1973 tussen werknemers jonger en ouder dan 21 jaar niet strijdig is met het decreet. Inzake de uitvoering van de bepalingen inzake redelijke aanpassing (art.5&4 van het decreet) kan de raad akkoord gaan dat dit later wordt ingevuld in overleg met organisaties van kansengroepen, inz. gehandicapten. De raad vraagt om te worden betrokken bij dit overleg. Gezien het beginsel van de redelijke aanpassing inmiddels ook in federale antidiscriminatiewetgeving, werd ingevoerd, is het overigens belangrijk tot een goede afstemming te komen tussen federale en Vlaamse regelgeving. De raad dringt er in elk geval op aan dat de uitvoering aan deze decretale bepalingen wordt gegeven voor 2 december 2003, deze datum wordt namelijk voorzien in de Europese richtlijn van 27 november 2000 voor de omzetting van de richtlijn in nationaal recht.

2. Ten derde heeft de raad er in hun advies bij het voorontwerp van decreet op aangedrongen dat ook maatregelen zouden worden genomen tegen ongewenst seksueel gedrag (naar analogie van wat is voorzien in uitvoering van artikel 5 van de Wet van 7 mei 1999 voor de privé-werkgevers en federale openbare sector). Artikel 5, 5 van het decreet maakt dit mogelijk. Immers wordt de notie discriminatie in art. 5 1 uitdrukkelijk uitgebreid tot elke vorm van intimidatie. Hetzelfde kan worden gesteld voor pesten op het werk. De raad stelt ten vierde vast dat de Vlaamse regering vooralsnog geen uitvoering wil geven aan artikel 6 van het decreet. Dit dreigt tot rechtsonzekerheid te leiden. De raad stelt het volgende voor: - in elk geval de uitzonderingen inzake geslachtsdiscriminatie die vroeger werden bepaald in uitvoering van de wet van 1978 inzake economische heroriëntering over te nemen in het nieuwe besluit (wat ook kan leiden tot een opheffing van het oude besluit van 8.2.1979 wat de Vlaamse materies betreft) en eventueel uit te breiden; - de huidige leeftijds- en anciënniteitgebonden bepalingen in de personeelsstatuten van de Vlaamse diensten in eerste instantie te behouden (leeftijden voor pensioen en vervroegde uittreding, leeftijdsgebonden barema s, ). De Vlaamse sociale partners wijzen erop dat de Europese richtlijn van 27.11.2000 dergelijke afwijkende bepalingen toelaat. Tot slot verplicht het artikel 7, 1 van voornoemd decreet de intermediairen om jaarlijks te rapporteren (cf. actieplan resp. voortgangsrapport) over hun inspanningen inzake evenredige participatie. Hier wordt uitdrukkelijk aan toegevoegd dat wat de private arbeidsbemiddelingsbureaus betreft dit dient te gebeuren in het kader van de algemene rapporteringverplichting van de sector. De algemene rapporteringverplichting van de private arbeidsbemiddelingsbureaus wordt geregeld in artikel 9 van het BVR van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 m.b.t. de private arbeidsbemiddeling in Vlaanderen. Op basis van dit artikel kan er op drie manieren voldaan worden aan de verplichting, nl. individueel, geaggregeerd (door de federatie) of in het kader van een protocol dat de (sub)sector (federatie) heeft afgesloten met de bevoegde Vlaamse minister. Bij geaggregeerde rapportering of rapportering in het kader van een Protocol, worden de bureaus die lid zijn van de betrokken federatie vrijgesteld van individuele rapportering. De niet-leden moeten wel individueel blijven rapporteren. Er mag dan ook aangenomen worden dat de verwijzing in artikel 7 van het decreet naar in het kader van de algemene rapporteringverplichting van de sector impliceert dat voor deze bureaus die in het kader van het decreet van 13 april 199 zijn vrijgesteld van individuele rapportering - de rapportering inzake evenredige participatie op een sectorale wijze in het kader van dit protocol zal gebeuren.

3. In het protocol dat door Federgon Uitzendbureaus met minister Landuyt werd afgesloten, wordt overigens uitdrukkelijk voorzien in een rapportering m.b.t. de uitvoering van het Decreet evenredige participatie. De bureaus die niet onder een protocol ressorteren moeten op individuele basis een activiteitenverslag blijven leveren met vermelding van de gegevens zoals bepaald in artikel 9 van het BVR van 8 juni 2000. Voor deze bureaus impliceert rapportering in het kader van de algemene rapporteringsverplichting van de sector dat ze in het kader van dit individueel activiteitenverslag bijkomend ook zullen moeten rapporteren m.b.t. hun inspanningen met het oog op evenredige participatie (cf. actieplan en voortgangsrapport). Rekening houdend met het voorgaande, kunnen artikel 4 en 5 van het ontwerpbesluit dan ook niet van toepassing zijn op bedrijven en organisaties die erkend zijn in het kader van het decreet van 13.4.1999 m.b.t. de private arbeidsbemiddeling. Voor deze bedrijven en organisaties dient de uitvoering van artikel 7 van het decreet te gebeuren via een aanpassing van het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2000 en, indien nodig, van de protocollen met de erkende federaties van arbeidsbemiddeling. Hierbij kan dan gepreciseerd worden welke gegevens m.b.t. de evenredige participatie bureaus bijkom end moeten leveren in het kader van het jaarlijks activiteitenverslag. 2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Art. 1.3 In artikel 1 worden de definities van de verschillende termen toegelicht. De definitie van beroepsopleiding is beperkter dan deze die werd gehanteerd in uitvoering van de Titel V van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering, dat wordt vervangen door dit decreet. De raad pleit dan ook voor het behoud van de vroegere ruime definitie (cf. zowel art. 1 en 2 van het KB van 29.6.83 als het art. 1 tot 3 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 29.9.82), conform de ruime Europese definitie van beroepsopleiding. Art. 1.4 De definitie van loopbaanbegeleiding zoals wordt opgenomen in het ontwerp van Besluit is te beperkt. De raad pleit voor een brede definitie, waarbij zowel loopbaanbegeleiding op initiatief van het bedrijf, de sector als op initiatief van de werknemer zelf wordt opgenomen. Loopbaanbegeleiding is dan het geheel van adviezen en diensten op initiatief van het bedrijf, de sector of de individuele werknemer, met het oog op het inschatten van de eigen competenties en de eigen loopbaanmogelijkheden. Conform de parlementaire voorbereiding dient ook EVC te worden vermeld, nl. de adviezen en diensten i.v.m. de herkenning, erkenning en/of certificering van verworven competenties.

4. Art. 1.8 W.b. de definitie van horizontale mobiliteit dient zowel van kwalificaties als van competenties te worden gesproken. Zoals al gebeurde op basis van bovenvermelde wet van 1978 en (voor de federale diensten ook op basis van de Wet van 7.5.1999) is het volgens de SERV ook wenselijk dat de notie arbeidsvoorwaarden voor de Vlaamse diensten nauwkeurig worden omschreven. De raad pleit ook hier uitdrukkelijk voor een brede definitie, met inbegrip van de aanvullende regelingen van sociale zekerheid en de gelegenheid tot promotiekansen en de voorwaarden tot ontslag. Zoniet zou de bescherming van het Vlaams onderwijs- en overheidspersoneel tegen geslachtsdiscriminatie zwakker zijn dan op federaal vlak (cf. wet van 7 mei 1999) en dreigt ook de onverenigbaarheid met de Europese richtlijnen. Art. 2 1 De raad is van oordeel dat een concrete opsomming van de kansengroepen moet worden opgenomen in het Besluit van de Vlaamse regering. Gegeven het feit dat het decreet reeds in werking is getreden en omwille van de rechtszekerheid, is het belangrijk op korte termijn bij besluit van de Vlaamse regering duidelijkheid te krijgen over de omschrijving van de kansengroepen. Dit is immers essentieel in functie van de verplichtingen aan intermediaire organisaties en Vlaamse diensten om een actieplan op te stellen en voortgangsrapport op te maken. De raad van de SERV stelt volgende omschrijving van kansengroepen voor: - allochtonen; - personen met een handicap, t.t.z. personen met een fysieke, sensoriële, verstandelijke of psychische stoornis of beperking die een belemmering kan vormen voor een evenwaardige participatie aan de arbeidsmarkt; 1 - werknemers en werkzoekenden boven de leeftijd van 45 jaar; - kortgeschoolden, personen zonder diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs; - mannen of vrouwen naargelang ze niet evenredig vertegenwoordigd zijn in een specifieke arbeidssegment. Deze lijst is aanzienlijker beperkter dan de in het decreet opgenomen lijst van discriminatiegronden. Echter moet een onderscheid worden gemaakt tussen het beleid inzake evenredige participatie enerzijds en het beleid van gelijke behandeling en non-discriminatie anderzijds. Voor bepaalde discriminatiegronden is immers geen registratie mogelijk (bv. seksuele geaardheid, fortuin, ), zodat ze ook niet in aanmerking komen voor een beleid van intermediaire organisaties en Vlaamse diensten, gericht op evenredige participatie en gebaseerd op registratie en rapportering. Overigens is het voor die betrokken kansengroepen onmogelijk na te gaan of zij 1 In het advies bij het initiële voorstel van decreet heeft de Raad ervoor gepleit om maximaal aan te sluiten bij de definities die worden gehanteerd in de federale anti -discriminatiewetgeving. Bij de parlementaire voorbereiding van de federale wetgeving werd uitdrukkelijk geopteerd voor een afstemming op de brede definitie gehanteerd door de Wereldgezondheidsorganisatie.

5. voldoen aan het decretale criterium dat ze niet op een evenredige wijze zijn vertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Dit staat niet in de weg dat een actief beleid wordt gevoerd van non-discriminatie. Art. 2, 2 In dit artikel wordt de evenredige vertegenwoordiging nader bepaald aan de hand van de werkzaamheidgraad. Evenredige vertegenwoordiging duidt echter ook op een oververtegenwoordiging in de werkloosheidsgraad. Er dient dus het volgende te worden toegevoegd: de beroepsbevolking, en/of zij niet oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheid. Art. 3 Het opzet van dit artikel is niet geheel duidelijk. In het bijzonder is niet duidelijk op wie de verplichting om maatregelen en acties te nemen tegen discriminatie en voor evenredige participatie en gelijke behandeling van toepassing is. Indien het de bedoeling is dit op te leggen aan de intermediaire organisaties en de ondernemingen, dan is het wenselijk dit eerder op te nemen in de bepalingen m.b.t. het actieplan en het voortgangsrapport. De vraag stelt zich of een exemplarische opsomming van mogelijke acties en maatregelen past in het besluit zelf en niet beter in een bijlage wordt opgenomen. Art. 4, 3 De raad is van oordeel dat een jaarlijkse actieplan best is gericht op een kalenderjaar. De indiening gebeurt daarom ook best tegen 31 december. Dit geeft de organisaties en Vlaamse diensten in het eerste jaar ook meer tijdsruimte om een eerste actieplan voor te bereiden. Wat de actieplannen van de Vlaamse diensten betreft, pleit de raad er voor dat deze, conform art. 7 2 van het decreet, totstandkomen na overleg met de personeelsvertegenwoordigers. De concrete overlegprocedure dient, in overeenstemming met de inspraakregelingen voorzien voor resp. Vlaamse overheid en onderwijs, in het uitvoeringsbesluit te worden opgenomen. De raad stelt ook vast dat het KB van 27.2.1990 reeds aan de overheid de verplichting oplegt om vijfjaarlijkse gelijke-kansenplannen uit te werken. Dit werd geregeld met een omzendbrief van 20 april 1999. Om te vermijden dat de Vlaamse diensten worden onderworpen aan twee uiteenlopende en eventueel zelfs tegenstrijdige reglementeringen, moet hoe dan ook worden nagegaan of tot een geïntegreerd model kan worden gekomen, in overleg met de personeelsvakbonden. De raad wenst dat het actieplan wordt overgemaakt aan het personeel, via de wettelijke, decretale of conventionele overlegorganen.

6. Art. 5 Volgens de raad is het belangrijk de verplichting op te leggen dat het voortgangsrapport voor elk van de kansengroepen concreet aanduidt welke vooruitgang werd gemaakt. Het voortgangsrapport wordt best samen met actieplan voor het volgend jaar ingediend, dus (cf. bovenvermeld voorstel) eind december. Als actieplan en voortgangsrapport samen worden ingediend, is het ook niet noodzakelijk in het voortgangsrapport aandachtspunten voor het volgend actieplan op te nemen. Art. 6 In dit artikel wordt verwezen naar het actieplan Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit dat jaarlijks wordt vastgelegd. Deze bepaling dient echter te worden uitgebreid tot de passende maatregelen voor de bevordering van de sociale dialoog tussen werkgevers en werknemers, zoals voorzien in art. 8 van het decreet. De sociale partners pleiten er ook voor dat in het besluit wordt voorzien dat het actieplan Evenredige participatie en diversiteit voorwerp uitmaakt van voorafgaand overleg met of advies van de sociale partners, vertegenwoordigd in de SERV. Art. 7 1 Dit artikel verwijst naar het decreet, waarbij de Vlaamse regering een orgaan of organen dient aan te wijzen voor de bevordering van de evenredige participatie en gelijke benadeling. In 2 gaat het meer specifiek over het formuleren van adviezen ter bijsturing van het beleid. De administratie Werkgelegenheid heeft sowieso een beleidsvoorbereidende opdracht. De adviesfunctie moet daarvan onderscheiden worden. De raad pleit er voor dat in elk geval de SERV wordt erkend voor het formuleren van adviezen ter bijsturing van het beleid inzake evenredige participatie en gelijke behandeling. Terzake verwijst de raad ook naar de afspraken inzake de oprichting van een commissie diversiteit in de schoot van de SERV. Omwille van het belang van dit decreet voor alle belanghebbenden, pleit de raad voor een actieve benadering om de informatie over de rechten op evenredige participatie en gelijke behandeling te verspreiden. De raad ziet hier onder meer een bijzondere rol weggelegd voor de lokale werkwinkels.