Oefententamen CAT 1.1.1 (2005-2006) Nr Tekst Alternatief week Onderwijs 01 In het lichaam worden wat betreft de temperatuur van de weefsels een kern en een schil onderscheiden. a. tot de schil behoren in rust in een koele omgeving ook de spieren in arm en been b. de schil verdwijnt bij inspanning c. schil en kern worden van elkaar gescheiden door het subcutane vetweefsel d. bij haaruitval daalt de schiltemperatuur met enkele graden a 1.1.1.1 COP 02 Welk verdedigingsmechanisme is essentieel voor een goede innate (aangeboren) immu unrespons? a. Antilichaam activatie b. fagocytose c. antigeen presentatie d. stolling b 1.1.1.1 CUP 03 Elektronen microscopie a. vereist geen speciale apparatuur b. wordt met name toegepast voor screening van weefsel c. gebruikt standaardkleuringen uit de histochemie d. kent vooral een probleem van sampling en verwerking d 1.1.1.1 CUP 04 Welke cellen van het immuunsysteem vormen een eerste afweer tegen binnenkomende ziekteverwekkers? a. bloedplaatjes b. T cellen c. Fibroblasten d. Neutrofielen d 1.1.1.1 OS 05 Een belangrijke rol bij de stolling spelen a. bloedplaatjes b. rode bloedcellen c. lymfocyten d. granulocyten en monocyten a 1.1.1.1 OS 06 De barrièrefunctie van de huid wordt in grote mate bepaald door a. de hoeveelheid keratine in de epidermis b. de hydratatietoestand van de dermis c. het aantal geactiveerde T-lymfocyten in de dermis en epidermis d. een intact stratum corneum d 1.1.1.1 OS 07 De voorzitter stelt een agenda met een tijdsplanning op. Toch lopen veel vergadering uit. Wat is hierin voor de voorzitter het belangrijkste aandachtspunt? a. Voldoende tijd inplannen voor de inleiders van de agendapunten b. Het doel van de vergadering steeds voor ogen te houden c. Iedereen de gelegenheid geven iets in te brengen d. Regelmatig samen te vatten en conclusies te formuleren b 1.1.1.1 1.1.1.2 OS / COP 08 Een macula is een: a. omschreven, verheven, zichtbare vochtophoping b. omschreven afwijking van de huidskleur
c. zachte en sponsachtige zwelling die komt en gaat d. kleine, solide verhevenheid van de huid b 1.1.1.1 SO2 09 Bejaarden hebben het sneller koud dan jongere mensen doordat a. de barrièrefunctie van de huid verminderd is b. de vele rimpels leiden tot toegenomen warmteverlies door de huid c. de onderhuidse vetlaag dunner is d. het elastine in de dermis gedegenereerd is c 1.1.1.1 SO3 Pagina 1 van 3
10 Betreffende endosomen en lysosomen geldt het volgende met betrekking tot de ph in het cytosol: a. de ph van het lysosoom is lager (zuurder) dan het cytosol, de ph van het endosoom is gelijk aan het cytosol b. zowel de ph van het endosoom als het lysosoom zijn lager (zuurder) dan het cytosol c. de ph van het endosoom is lager (zuurder) dan het cytosol, de ph van het lysosoom is gelijk aan het cytosol d. de ph van zowel endosoom als lysosoom zijn gelijk aan het cytosol b 1.1.1.2 CUP 11 Mitochondria a. leveren ATP en zijn in grote getale aanwezig in actieve cellen b. kosten ATP en zijn in grote getale aanwezig in actieve cellen c. leveren ATP en zijn weinig aanwezig in actieve cellen d. kosten ATP en zijn weinig aanwezig in actieve cellen a 1.1.1.2 CUP 12 Het Lac-operon regelt de inductie van het enzym?-galacosidase dat lactose splitst in glucose en galactose. Wanneer wordt de synthese van het enzym?galactosidase gestimuleerd? a. bij een hoge glucose concentratie b. bij een lage galactose concentratie c. bij een hoge lactose concentratie d. bij een lage? -galactosidase concentratie c 1.1.1.2 CUP 13 De zweepslag van de trilhaarcel wordt veroorzaakt door de klasse van a. intermediaire filamenten b. Microtubuli c. Actine filamenten d. geen van bovenstaande structuren b 1.1.1.2 OS 14 De celcortex van de cel is betrokken bij a. de stevigheid van de cel b. de regulatie van de cholesterol synthese c. de herkenning en hechting van cellen van het immuun (afweer) systeem d. de sortering van fosfolipiden a 1.1.1.2 OS 15 Welke factor is niet van belang bij het inschatten van de ernst van een brandwond: a. huidtype van de patient b. diepte van de brandwond (graad 1, 2 of 3) c. localisatie van de brandwond d. type brandwond (chemisch, vlam, electrisch, etc.) a 1.1.1.2 OS 16 Na de genezing van een tweede graads brandwond resteren altijd littekens. a. onjuist b. juist, maar alleen in het gelaat c. juist, maar nooit in het gelaat d. juist a 1.1.1.2 SO1 17 Macrofagen spelen een rol bij de verdediging tegen binnengekomen bacterien. Om hun functie goed te kunnen uitoefenen moeten ze geactiveerd worden. Waardoor worden macrofagen geactiveerd: a. bacterien b. bloedplaatjes c. endotheelcellen
d. erytrocyt a 1.1.1.2 SO3 18 De neurotransmitter acetylcholine bindt aan receptoren op hartspier cellen en hierdoor wordt de snelheid en de kracht van de samentrekkingen verlaagd. De reactie van de cel op de neurotransmitter vindt zeer snel plaats, binnen seconden tot minuten. Welk mechanisme in de cel is verantwoordelijk voor het snel doorgeven van het signaal? a. gentranscriptie b. intracellulaire signaleringsprocessen c. gentranslatie d. acetylcholine secretie b 1.1.1.2 SO3 Pagina 2 van 3
19 Het mechanisme waarbij de celinhoud door verlies van een intacte celmembraan vrijkomt heet: a. apoptose b. necrose c. degeneratie d. ulceratie b 1.1.1.2 SO4 20 De echtgenoot van een echtpaar dat in de praktijk van huisarts Pieterse zit, vertelt hem dat hij seropositief is. De echtgenoot verbiedt de huisarts om dat aan zijn vrouw te vertellen. Wat kan Pieterse doen? a. Het beroepsgeheim maakt het onmogelijk dat Pieterse de vrouw op de hoogte stelt b. Als Pieterse in gewetensnood komt en er grote risico s voor de vrouw zijn, kan hij besluiten haar te informeren c. Pieterse kan het laboratorium vragen om bloed dat de vrouw eerder om andere redenen afstond, op HIV te testen d. Pieterse kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg vragen de vrouw op de hoogte te stellen b 1.1.1.3 COP 21 Colchicine blokkeert de celdeling omdat het ingrijpt op a. actine b. intermediaire filamenten c. microtubuli d. telofase c 1.1.1.3 CUP 22 Welke termen passen bij allergisch contact eczeem? a. Blaasjes en T-cellen b. Jeuk en B-cellen c. Netelroos en interferon d. Roodschilferende plekken en IgE a 1.1.1.3 SO1 23 Welk van de onderstaande stellingen met betrekking tot de behandeling van psoriasis is onjuist: a. bij psoriasispatienten leidt UV-licht minder snel tot huidkanker dan bij andere mensen b. psoriasis is niet te genezen, maar de verschijnselen kunnen jarenlang wegblijven c. corticosteroiden worden gebruikt voor de lokale behandeling van psoriasis d. commerciele zonnebanken leiden dikwijls tot verbetering van de huidafwijkingen a 1.1.1.3 SO1 24 Een patient heeft een autosomaal recessieve ziekte waarvoor één gendefect verantwoordelijk is. Welke bewering is dan juist: a. de patient is heterozygoot voor het gendefect b. de patient is homozygoot voor het gendefect c. de patient heeft een polygene ziekte d. de patient heeft een multifactoriele ziekte b 1.1.1.3 SO3+SO4 25 Welke van de volgende beweringen is niet correct: a. de replicatievork is asymmetrisch doordat het twee DNA polymerase moleculen bevat die structureel verschillen b. de fouten marge van DNA replicatie wordt gereduceerd door de proeflees activiteit van het DNA polymerase en de DNA repair enzymen c. in de afwezigheid van DNA repair zijn genen instabiel
d. geen van de afwijkende basen die gevormd worden door deaminering komt onder normale omstandigheden voor a 1.1.1.3 SO3+SO4 Pagina 3 van 3