MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

'H &RPPLVVLH WUHHGW RS WHJHQ WLHQ OLGVWDWHQ GLH GH ULFKWOLMQHQ RYHU GH YRJHOVWDQG HQ KDELWDWV QLHW WHQ XLWYRHUKHEEHQJHOHJG

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 *

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

)UDQNULMN. Brussel, 14 maart 2002

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT


MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Date de réception : 18/10/2011

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Inleiding. Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht 21 maart VMR. Marieke Kaajan. Programmatische Aanpak Stikstof Overige actualiteiten

omgevingsdienst HAAGLANDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ONTWERPRESOLUTIE

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Uitspraak /1/R2

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Uw referentiecode EB 100. Ingediend op

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RECHTSOORDEEL. Vervoerkamer

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 11.2.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 980/2007, ingediend door Torkild Todsen (Deense nationaliteit), namens 'Borgergruppen (Burgergroep), over het autosnelwegproject tussen Kiplev en Sønderborg in Denemarken 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener protesteert tegen de plannen voor een autosnelweg tussen Kiplev en Sønderborg, die volgens hem in strijd zijn met de milieuwetgeving van de EU, in het bijzonder met Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand. Afgezien van de nadelige invloed van het project op de natuur, zal het gekozen tracé voor veel automobilisten leiden tot een onnodig langere reisweg en tot meer dan vijfduizend ton extra uitstoot van CO 2, met alle gevolgen die dit heeft voor een klimaat dat toch al onder druk staat. Indiener verzoekt het Europees Parlement daarom te interveniëren en te bewerkstelligen dat de bevoegde Deense autoriteiten de van toepassing zijnde EU-wetgeving naleven. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 4 maart 2008. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 192, lid 4, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 17 juli 2008. I. Het verzoekschrift Indiener is bezorgd dat de geplande Deense autosnelweg tussen Kiplev en Sønderborg een aanzienlijk effect zal hebben op diverse beschermde gebieden in de omgeving. Het gaat CM\857182.doc PE411.974v03-00 In verscheidenheid verenigd

hierbij om de volgende gebieden: 1) GCB en SBZ Hostrup sø, Assenholm mose og Felsted Vestermark (DK009X058); 2) GCB en SBZ Rinkenæs skov, Dyrehaven og Rode skov (DK009X0068); 3) SBZ Flensborg Fjord og Nybøl Nor (DK009X0064). De weg zal met name door het Hostrup sø-gebied lopen en dicht in de buurt komen van het Rinkenæs skov-gebied. Volgens indiener is het project onderworpen aan een openbare raadpleging, waarbij meer dan 85% van de ontvangen opmerkingen tegen het project gekant was. Gezien het feit dat het project resulteert in een aanzienlijke verslechtering van de genoemde gebieden, is indiener van mening dat het project direct gestaakt dient te worden. Indiener wijst erop dat de autosnelweg direct gelegen is ten westen van het Hostrup sø-gebied. De geplande snelweg doorkuist vervolgens het zuiden van het gebied en het centrale gedeelte van het gebied zou daardoor worden omsloten door een gesloten verkeersnetwerk. Het gebied zou in toenemende mate onder druk komen te staan door het toegenomen verkeer, met name in de zin van geluidsoverlast en verontreinigende stoffen. De voedselinname en voortplantingspatronen van vogels zouden worden gehinderd omdat de vogels door het voortdurende lawaai zouden worden verstoord. Tevens vormt de autosnelweg een barrière tussen het Hostrup sø-gebied en een merengebied dat direct ten zuiden van het gebied ligt en dat grote hoeveelheden vogels herbergt. Indiener houdt voorts staande dat door de autosnelweg de hydrologische omstandigheden van het Hostrup sø-gebied zouden kunnen wijzigen omdat tijdens de aanleg het grondwaterpeil wordt verlaagd. Deze consequentie is voorafgaand aan het verlenen van de vergunning niet nader onderzocht, ook al zou de schade onherstelbaar kunnen zijn. Indiener wijst op het feit dat de habitats in het gebied gevoelig zijn voor stikstof en een tolerantiegrens hebben van ongeveer 10 à 20 kg/ha/jaar. De gemiddelde stikstofdepositie in het gebied is echter al meer dan 20 kg/ha/jaar. Het tolerantieniveau voor de desbetreffende gebieden wordt dus momenteel al overschreden. De autosnelweg zou de druk op de habitats alleen maar opvoeren, hetgeen een schadelijk effect heeft op het behoud van de beschermde natuurlijke habitats. Tot slot benadrukt indiener dat er alternatieven voor de autosnelweg zijn die zowel beter voor het milieu als beter voor het verkeersbeheer zijn, bijvoorbeeld verbreding van de huidige weg. II. Commentaar van de Commissie op de argumenten in het verzoekschrift Zoals aangegeven in het verzoekschrift is er bij de Commissie over dit project in 2006 een klacht ingediend. De Commissie heeft de klacht bestudeerd, tezamen met het uitvoerige begeleidende materiaal dat was ingediend. De autosnelweg tussen Kliplev en Sønderborg is opgenomen in amendement nr. 27 op het regionale plan 2001-2012, dat op 5 september 2005 door de Sønderjyllands Amtsråd (de PE411.974v03-00 2/5 CM\857182.doc

gemeenteraad van Sønderjylland) is aangenomen. Het amendement op het regionale plan gaat vergezeld van de milieueffectbeoordeling die voor het project is uitgevoerd. Amendement 27 is in behandeling genomen door de Naturklagenævnet (de Deense raad van beroep voor de natuur), die in een decreet van 16 mei 2006 het plan staande hield. Op deze wijze werd het plan definitief. In artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn wordt bepaald dat voor elk plan of project dat significante gevolgen kan hebben voor een gebied, een passende beoordeling wordt gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Voor dat plan of project wordt slechts toestemming gegeven nadat de zekerheid is verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten. Ingevolge artikel 7 van de habitatrichtlijn zijn de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 6, leden 2, 3 en 4, eveneens van toepassing op SBZ's. Voor een beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn dient voor de beoordeling van het effect van het project derhalve gebruik te worden gemaakt van degelijke wetenschappelijke kennis. Voor het project kan alleen toestemming worden gegeven als de autoriteiten zekerheid hebben gekregen dat het project de desbetreffende gebieden niet zal aantasten. Op het moment dat voor het project toestemming wordt gegeven moet er redelijke wetenschappelijke zekerheid bestaan dat het project dit effect niet zal hebben. Bijgevolg is het niet toegestaan projecten in delen te beoordelen of een deel van de beoordeling uit te stellen (zogeheten salamitactieken ). Uitgaande van de bij het verzoekschrift gevoegde gegevens lijken in de beoordeling van de effecten de volgende punten niet te zijn opgenomen: 1) geluidsoverlast van het verkeer voor de vogels waarvoor de beschermde gebieden zijn aangewezen, 2) aanvullende emissies van voedingstoffen door de weg en het verkeer in een gebied waarin de ontvangst van voedingsstoffen reeds boven het tolerantieniveau ligt; en 3) verlaging van het grondwaterpeil gedurende de aanleg. Op basis hiervan heeft de Commissie besloten een inbreukprocedure in te leiden tegen Denemarken op grond van onjuiste toepassing van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn. III. Conclusies De Commissie zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van de uitkomst van de inbreukprocedure. 4. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 24 april 2009. Zoals vermeld in de vorige mededeling heeft de Commissie een klacht over deze kwestie ontvangen. Zij heeft vervolgens in juni 2008 een aanmaningsschrijven aan Denemarken gezonden wegens de incorrecte toepassing van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn 1. De hoofdpunten daarin waren de beoordeling van 1) de effecten van geluidsoverlast van het 1 92/43/EEG, PB L 206 van 22.7.1992 CM\857182.doc 3/5 PE411.974v03-00

verkeer voor vogels, 2) de effecten van aanvullende emissies van voedingsstoffen door de weg en 3) verlaging van het grondwaterpeil gedurende de aanleg. Denemarken stuurde in juli 2008 een antwoord op het aanmaningsschrijven. In het antwoord wordt een uitvoerige beoordeling gegeven van de vogelsoorten in het gebied en de betreffende risico s van overlast afhankelijk van de locatie van hun habitats. De voedingsstoffen zijn opnieuw beoordeeld en hierbij is gebleken dat zij geen significante gevolgen zullen hebben. Tot slot is het project aangepast zodat verlaging van het grondwaterpeil kan worden voorkomen (een brug in plaats van een tunnel). Tijdens een bijeenkomst met de Deense autoriteiten in oktober 2008 is het project eveneens besproken; zij hebben sindsdien meermaals aanvullende informatie verstrekt. Indiener voert ten eerste aan dat er niet gekozen had moeten worden voor het huidige snelwegtraject omdat er betere alternatieven bestaan. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in de habitatrichtlijn geen verbod is opgenomen voor het ontplooien van menselijke activiteiten in Natura 2000-gebieden. De bedoeling van artikel 6 is het goedkeuren van activiteiten waarbij aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan. Als eerste stap dient er een adequate milieubeoordeling te worden uitgevoerd van een plan of project om vast te stellen of het grote gevolgen zal hebben voor het betreffende gebied. Als bij de beoordeling wordt geconcludeerd dat er geen significante negatieve gevolgen zullen optreden, is het op grond van de richtlijn niet vereist om alternatieve oplossingen te onderzoeken. Ten tweede beweert indiener dat de snelweg in strijd is met artikel 12, lid 1, onder d) van de habitatrichtlijn omdat als gevolg ervan verschillende kikkersoorten, zoals opgenomen in bijlage IV van de richtlijn, zich niet kunnen verspreiden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat artikel 16 bepaalde uitzonderingen toestaat op de strikte bescherming ingevolge artikel 12. In plaats van gebruik te maken van uitzonderingen, kan het project ook zodanig worden uitgevoerd dat eventuele significante gevolgen voor de betreffende soorten worden ingeperkt of zelfs weggenomen. In dergelijke situaties kan gebruik worden gemaakt van verzachtende maatregelen. In april 2008 hebben de Deense autoriteiten een zogeheten Natuurplan 1 voor de snelweg gepubliceerd waarin de beoogde verzachtende maatregelen in detail zijn uitgewerkt (bijna 200 waterpoelen, hekken, 16 passages voor de kikkers, vegetatie om de kikkers over de snelweg te "geleiden", etc.). Eventuele significante gevolgen van de snelweg lijken daarmee te worden voorkomen en er is op dit punt dan ook geen sprake van inbreuk op artikel 12 van de richtlijn. Wat de gevolgen voor vogels betreft wordt in het antwoord, zoals al eerder vermeld, een uitvoerige beoordeling gegeven van de risico s van overlast voor de vogelsoorten in het gebied in relatie tot de locatie van hun habitats. Volgens de beschikbare informatie broeden de belangrijkste vogelsoorten op ruim 1 km afstand van de snelweg waardoor zij geen risico lopen ten aanzien van geluidsoverlast. Wat betreft het onderzoek waarnaar indiener verwijst, is het de vraag of dit in de onderhavige kwestie geheel relevant is, aangezien het onduidelijk is of het onderzoek een snelweg betreft met soortgelijke kenmerken, zoals verkeersdrukte, en sommige van de vermelde soorten komen niet voor in het Natura 2000-gebied Hostrup Sø. 1 http://www.vejdirektoratet.dk/imageblob/cache/191818.pdf PE411.974v03-00 4/5 CM\857182.doc

Resumerend stelt de Commissie ten aanzien van de informatie in deze zaak dat de milieueffectbeoordeling is aangevuld met de informatie in het antwoord op het aanmaningsschrijven en de informatie zoals verstrekt in het najaar van 2008. De nieuwe informatie verandert niets aan de eerste bevindingen van de effectbeoordeling (het project zal het gebied niet aantasten). Op basis hiervan heeft de Commissie geconcludeerd dat er geen duidelijk bewijs of juridische grondslag bestaat om een inbreukprocedure in te leiden. Dientengevolge heeft de Commissie op 19 maart 2009 besloten het onderzoek in deze zaak af te sluiten. Conclusie De Commissie heeft het onderzoek afgesloten omdat er geen duidelijk bewijs is van enige inbreuk op de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap. 5. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 11 februari 2011. De Commissie heeft dit autosnelwegproject in het kader van een inbreukprocedure uitvoerig behandeld. Het project is ook besproken in een speciale met de Deense autoriteiten belegde vergadering. In hun antwoord op het aanmaningsschrijven van de Commissie hebben de Deense autoriteiten ook een gedetailleerde beoordeling opgenomen van het effect van geluid op alle op de locatie aanwezige vogelsoorten (voor wat betreft de locatie van hun habitat) en van de mogelijke gevolgen van het project. De Deense autoriteiten hebben ook specifieke berekeningen en relevante kaarten verstrekt betreffende het door de nieuwe autosnelweg gegenereerde geluid en een vergelijking gemaakt van de situatie (voor wat betreft het effect van het geluid berekend op basis van de geschatte verkeerstoename in het gebied) voor en na de aanleg van de nieuwe autosnelweg. Uit de beoordeling van deze kaarten blijkt dat de berekende variatie in het geluidsniveau in de desbetreffende gebieden rond het meer circa 0 db (-2+2 db) zal zijn. Een en ander bevestigt dat het project qua geluidsoverlast geen of slechts een zeer gering effect op de vogels zal hebben. CM\857182.doc 5/5 PE411.974v03-00