INITIAL SICKNESS CERTIFICATION: A RETROSPECTIVE ANALYSIS OF 75497 INITIAL CERTIFICATES. Masterproef in kader van de opleiding Master in de Verzekeringsgeneeskunde en Medische Expertise Stephan HAUGLUSTAINE 2016-2017 Antwerpen, 12 september 2017
Inhoud van de presentatie Introductie Keuze van het onderwerp Maatschappelijk belang Wat weten we reeds? Methode Dataverzameling Dataverwerking Resultaten Populatie-gebonden resultaten Diagnose-gerelateerde resultaten Bespreking
Introductie Keuze van het onderwerp Maatschappelijk belang Wat weten we reeds?
Introductie Keuze van het onderwerp Maatschappelijk belang Wat weten we reeds?
Uit: Federale Overheidsdienst België Sociale Zekerheid: Sociale bescherming in België: ESSOBS data 2014. Brussels: FOD Belgium; 2016
Met toestemming uit: Verlinden H. Absenteïsme in 2015: Re-integratiebeleid, meer dan ooit noodzakelijk. Brussels: Securex Corporate EESV.
Bradford Factor = #dagen x frekwentie 2 Bron: www.bradfordfactorcalculator.com Belang : Arbh. Bergen, 10 januari 2017, A.R. 2015/AM/306, www.juridat.be
Introductie Keuze van het onderwerp Maatschappelijk belang Wat weten we reeds?
Wat weten we over kort werkverlet en het voorschrijfgedrag van artsen België Geen peer-reviewed gegevens Socio-economische gegevens rond kort werkverlet dienstverlenende private bedrijven voor werkgevers: bv. Mensura-Certimed, SD Worx, Securex, IDEWE, Masterthesis Huisartsgeneeskunde: Uyttersprot E. Praktijkmanagement van kortdurende arbeidsongeschiktheid: Opstellen van een praktijkrichtlijn. Gent 2013. Maes R. De Graeve D. Ziekteverzuim en het toekennen van arbeidsongeschiktheid. UFSIA, 1995. Europees Peer-reviewed onderzoek rond ziekte-certificatie Scandinavische landen en Verenigd Koninkrijk Hoofdzakelijk kwalitatief onderzoek, weinig kwantitatief onderzoek Problemen met vergelijking: Wetgeving Sociale zekerheidssystemen
Methode Dataverzameling Dataverwerking
Dataverzameling Database 1:Instantie voor controlegeneeskunde (48% v.d. Belgische markt) 124495 ziektegetuigschriften tussen 1 juli 2015 en 30 juni 2016 Inhoud: Identiteit patiënt Identiteit voorschrijvende arts Geslacht patiënt Postcode Datum attest Datum begin arbeidsongeschiktheid Datum einde arbeidsongeschiktheid Diagnose Diagnosecode ICD-10 Soort attest 75497 initiële ziektegetuigschriften met voldoende gegevens 24142 initiële ziektetuigschriften volgens 12 diagnosen Angst BLWI Carpal Tunnel Syndroom Cervicalgie Depressie Voet/enkel-verstuiking Gastro-enteritis Griep Hoofdpijn Schouderpijn Lumbago Ischialgie
Database 2: Verzekeringsgeneeskundige instantie Naam en specialiteit van 48123 artsen werkzaam in België Aanvulling met internetresearch: ontbrekende namen Verdere uitdieping van de gegevens Dag begin en einde arbeidsongeschiktheid Berekening aantal dagen arbeidsongeschiktheid Koppeling database 1 en 2 voor de 24142 ziektetuigschriften met de 12 diagnosen discipline van voorschrijvende arts.
Methode Dataverzameling Dataverwerking
Dataverwerking Microsoft EXCEL 2016 en IBM SPSS 24: beschrijvende en statistische analyse: Volledige populatie (n=75497) Speciale aandacht voor opsplitsing < 3 dagen, 1 week, 1-4 weken en > 4 weken Verdeling voorschriften over de diagnosegroepen ICD-10 Berekening van de variatiecoëfficiënt (sd/mean) voor diagnosegroepen met populaties van meer dan 100 getuigschriften: belang van out-liers minimaliseren Diagnose-gerelateerde populatie (n=24142) Bepaling statistisch gemiddelde en standaarddeviatie per diagnosegroep: hele populatie, algemeen artsen (000, 001, 002, 003, 004, 005, 006 en 009) en arts-specialisten Geteste hypothesen: Geen geslachtsgebonden verschil bij patiënten in periode van initiële ziektecertificatie Geen verschil in periode van initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en artsspecialisten Geselecteerde statistische test: Mann-Whitney U test
Resultaten Populatie-gebonden resultaten (n=75497) Beschrijving van data Variatiecoëfficiënt Diagnose-gerelateerde resultaten (n=24142)
41499 (54,97%) 33998 (45,03%) 95497 initiële ziektegetuigschriften Gem. 8,20 dagen (SD. 17,30) 55785 (73,89%) < 1 week 34909 (46,24%) < 3 dagen 16161 (21,41%) 1-4 weken 3551 (4,70%) > 4 weken
Initial certificate: day of beginning 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00% MON TUE WED THU FRI SAT SUN < 1 week 1-4 weeks > 4 weeks
Initial certificate: day of ending 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% MON TUE WED THU FRI SAT SUN < 1 week 1-4 weeks > 4 weeks
Resultaten Populatie-gebonden resultaten (n=75497) Beschrijving van data Variatiecoëfficiënt Diagnose-gerelateerde resultaten (n=24142)
Bespreking Sterktes en zwaktes Zelfcertificatie Hypothese 1: geen verschil in initiële ziektecertificatie volgens geslacht patiënt Hypothese 2: geen verschil in initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en arts-specialisten Variabiliteit in voorschrijfgedrag en nood tot richtlijnen
Sterktes en zwaktes van de studie Sterkte Originaliteit Afkomst van de data Grootte van de database Zwakte Beperking van de data Beperkte kenmerken van de voorschrijvende arts Geen geslacht (meestal af te leiden) Geen leeftijd Beperkte kenmerken van patiënt Leeftijd Socio-economische gegevens
Bespreking Sterktes en zwakte Zelfcertificatie Hypothese 1: geen verschil in initiële ziektecertificatie volgens geslacht patiënt Hypothese 2: geen verschil in initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en arts-specialisten Variabiliteit in voorschrijfgedrag en nood tot richtlijnen
Zelfcertificatie 34909 (46,24%) < 3 dagen (48 % van de Belgische markt Gezondheidsorganisatorische gevolgen Gezondheidseconomische gevolgen Practitioner 1973;210:529-534. Gemiddeld 4 uur per week per algemeen arts in VK 69 % van de initiële ziektecertificaten < 1 week ondanks zelfcertificatie van 3 dagen
Bespreking Sterktes en zwakte Zelfcertificatie Hypothese 1: geen verschil in initiële ziektecertificatie volgens geslacht patiënt Hypothese 2: geen verschil in initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en arts-specialisten Variabiliteit in voorschrijfgedrag en nood tot richtlijnen
Initiële ziektecertificatie vs. geslacht patiënt
Bespreking Sterktes en zwakte Zelfcertificatie Hypothese 1: geen verschil in initiële ziektecertificatie volgens geslacht patiënt Hypothese 2: geen verschil in initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en arts-specialisten Variabiliteit in voorschrijfgedrag en nood tot richtlijnen
Initiële ziektecertificatie vs. bevoegdheid arts
Waarom verrassend resultaat?
Bespreking Sterktes en zwakte Zelfcertificatie Hypothese 1: geen verschil in initiële ziektecertificatie volgens geslacht patiënt Hypothese 2: geen verschil in initiële ziektecertificatie tussen algemeen artsen en arts-specialisten Variabiliteit in voorschrijfgedrag en nood tot richtlijnen
Ziektecertificatie wordt als moeilijk ervaren
Nut van richtlijnen over initiële ziektecertificatie
ICF als hulpmiddel voor ziektecertificatie
Conclusie Er is geen significant verschil tussen de initiële ziektecertificatie bij vrouwelijke en mannelijke patiënten bij dezelfde diagnose. Er is een significant verschil tussen het voorschrijfgedrag aangaande initiële ziektecertificatie van algemene artsen en arts-specialisten aangaande zeven van de twaalf onderzochte diagnosegroepen. De grote variabiliteit in het voorschrijfgedrag noopt tot ontwikkeling van richtlijnen rond dit voorschrijfgedrag. Naast ontwikkeling van richtlijnen blijkt het onder de aandacht brengen en de ondersteuning bij implementatie van deze richtlijnen even noodzakelijk. Onderdeel van de opleiding tot Master in Health Science?