Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

Voorschriften baggerdepot Polsbroek Noord

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. DSM EP te Emmen

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

1.1.2 De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren.

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. TS Metals BV, Scholekster 4 te Coevorden

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. Algemene voorschriften

1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 2. 2 MILIEUASPECTEN Geluidhinder Bodembescherming Geur- en stofhinder 4

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Vos Zand en Grind BV te Ellertshaar

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

* *

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Inhoudsopgave. 1.1 Werktijden. 1.2 Geluidhinder

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden)

Omgevingsdienst Brabant Noord

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

V O O R S C H R I F T E N M I L I E U V E R G U N N I N G 2 VRAGENLIJST ACCEPTATIE- EN VERWERKINGSBELEID (A&V)

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

Vragenlijst controle autobedrijven

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig

Inhoudsopgave. 1.1 Algemeen. Algemene voorschriften

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2

odijmond REGIO WATERLAND

In deze vergunningen en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN... 2

Bijlagen Behorende bij de beschikking ingevolge de Wet milieubeheer van Severs Handel B.V. te Montfoort, d.d. met nummer 2008INT Voorschriften

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

... M I L I E U V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN... 2

Afvalstoffenverordening Avri 2016

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

verzenddatum Record Industry B.V. De heer A.J.M. Vermeulen Postbus LN HAARLEM Geachte heer Vermeulen,

Wubben Oliebewerking BV Postbus BN ROOSENDAAL. Melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer.

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. MSV Motodrôme te Emmen

1 ALGEMEEN LUCHT 21 Emissie-eisen 21 Metingen en controles 21 Onderhoud, gebruik en controle van de filtersystemen 22

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.

Deze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen.

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs

verzenddatum Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus RS HAARLEM Geachte directie,

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Pluimveehouderij Bouma

bepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

HOOFDSTUK 1: DE AFVALSTOFFENVERORDENING

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. Afvalbrengstation gemeente Noordenveld,

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting DSM EP te Emmen

maatregelen (CVM) Kerende voorziening/ vloer; Aandacht voor geschikte emballage; Visueel toezicht; Faciliteiten en personeel Lekbak.

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14;

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

WET MILIEUBEHEER MAATWERK ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

Beschikking Wet milieubeheer

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

Cubri Pallet en Handelsmaatschappij B.V. t.a.v. de heer G.J. Brinks Kanaalweg PH SCHOONEBEEK. Datum verzending: 27 mei 2019

Wet belastingen op milieugrondslag

gezien het verslag van de inspraakprocedure; besluit vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening Krimpen aan den IJssel.

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE EMMEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Wet milieubeheer. Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum 9 augustus 2004.

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016.

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

Transcriptie:

Bijlage 1: Voorschriften Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van Roba Metals B.V. te IJsselstein d.d. 6 maart 2007 met nr. 2007WEM000886i. Inhoudsopgave BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN... 1 1 Algemene voorschriften...2 1.1 Algemeen...2 1.2 Werktijden...2 1.3 Terreinen en wegen...2 1.4 Gedragsvoorschriften/instructies...3 2 Milieuaspecten en -componenten...4 2.1 (Externe) veiligheid...4 2.2 Geluidhinder...4 2.3 Luchtverontreiniging...5 2.4 Bodembescherming...5 2.5 Afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan...7 2.6 Afvalwater...9 3 Specifieke bedrijfsonderdelen/activiteiten...10 3.1 Elektrische installatie...10 3.2 Stookinstallatie (gas)...10 3.3 Opslag gevaarlijke stoffen...10 3.4 Opslag en aflevering van brandstoffen...11 4 Afvalstoffen; acceptatie, registratie en bedrijfsvoering...12 4.1 Acceptatie...12 4.2 Scheiden en (niet) gescheiden houden van afvalstoffen...12 4.3 Bedrijfsvoering...13 5 Registratie...14 5.1 Milieulogboek...14 6 Beëindiging van de inrichting...15 6.1 Algemeen...15 6.2 Bodem...15 6.3 Grond, hulp- en afvalstoffen...15 BIJLAGE 2: BIJLAGE 3: BIJLAGE 4: BEGRIPSBEPALINGEN REFERENTIEPUNTEN VOOR BEOORDELING GELUIDNIVEAUS OVERZICHT VAN REGELMATIG TERUGKERENDE VERPLICHTINGEN Provincie Utrecht 1 Roba Metals B.V.

1 Algemene voorschriften 1.1 Algemeen 1.1.1 De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen. 1.1.2 Voor alle documenten en richtlijnen waar in deze vergunning naar wordt verwezen, geldt steeds de versie die ten tijde van het in werking treden van de vergunning actueel is, tenzij in het voorschrift de versie expliciet is aangegeven. 1.1.3 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.2 Werktijden 1.2.1 De inrichting mag alleen in werking zijn van maandag tot en met vrijdag van 5.00 uur tot 23.00 uur en zaterdag van 7.00 uur tot 19.00 uur. 1.2.2 In afwijking van het gestelde in voorschrift 1.2.1 mag de inrichting op algemeen erkende feestdagen niet in werking zijn. 1.2.3 In afwijking van de in voorschrift 1.2.1 genoemde werktijden mogen stille werkzaamheden, zoals werkzaamheden op kantoor, onderhouds- en opruimwerkzaamheden, op werkdagen, zon- en feestdagen gedurende 24 uur per dag plaatsvinden. 1.2.4 In de inrichting moet tijdens de openstelling ten minste één persoon aanwezig zijn die is geïnstrueerd over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften. 1.3 Terreinen en wegen 1.3.1 Ten behoeve van hulpverlening bij brand en de bestrijding van brand, calamiteiten of bijzondere omstandigheden moeten het bedrijfsterrein, de wegen en eventuele aansluitpunten van blussystemen zodanig zijn ingericht, en de toegankelijkheid moet zodanig worden bewaakt, dat elk (bedrijfs)onderdeel met een brandweerwagen te allen tijde bereikbaar is. 1.3.2 Het deel van het terrein van de inrichting waar van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen worden geaccepteerd en waar recyclingwerkzaamheden plaatsvinden moet rondom zijn afgescheiden door een (gesloten) omheining; de omheining moet zodanig zijn uitgevoerd dat onbevoegden zich geen toegang tot het terrein kunnen verschaffen; gevels of gedeelten van gevels van het perceel en waterpartijen (sloten) mogen deel uitmaken van de bedoelde omheining; bedoelde omheining is onderbroken door noodzakelijke ingangen die toegang tot dit deel van de inrichting kunnen verschaffen. 1.3.3 Ter plaatse van de toegang van de inrichting, als bedoeld in voorschrift 1.3.2, kan met een doelmatige afscheiding volstaan worden. 1.3.4 De geopende toegang, als bedoeld in voorschrift 1.3.2, moet onder voortdurend toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon. 1.3.5 Nabij de toegang, als bedoeld in voorschrift 1.3.2, moet een bord zijn aangebracht waarop duidelijk leesbaar ten minste het volgende is vermeld: a. naam van de inrichting; b. telefoonnummer van de inrichting; Provincie Utrecht 2 Roba Metals B.V.

c. openingstijden; d. verbod om het terrein buiten de openingstijden te betreden; e. telefoonnummer(s) in geval van brand en calamiteiten; f. maximale snelheid waarmee gereden mag worden. 1.3.6 De ingangen, als bedoeld in voorschrift 1.3.2, moeten buiten werktijd zijn gesloten, tenzij deze onder toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon. 1.4 Gedragsvoorschriften/instructies 1.4.1 De vergunninghoudster moet alle binnen de inrichting werkzame personen instrueren over de voorschriften van deze vergunning, de algemene veiligheidsvoorschriften, het praktische gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand, voor zover een en ander op hen van toepassing is. Provincie Utrecht 3 Roba Metals B.V.

2 Milieuaspecten en -componenten 2.1 (Externe) veiligheid Algemeen 2.1.1 Daar waar in de inrichting overeenkomstig de voorschriften uit deze vergunning een rookverbod geldt moet met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht. 2.1.2 Hoofdafsluiters voor gas en elektriciteit moeten zijn voorzien van een duidelijk leesbaar opschrift. De hoofdafsluiters moeten voor bevoegden op een bereikbare plaats aanwezig zijn. Brandblusmiddelen 2.1.3 Ten einde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoende brandblusmiddelen aanwezig zijn. Een brandblusmiddel moet op een in het oog lopende plaats of wijze zijn aangebracht, onbelemmerd bereikt kunnen worden, in goede staat van onderhoud verkeren en steeds voor direct gebruik beschikbaar zijn. 2.1.4 De brandblusmiddelen die zijn aangegeven op de 16 tekeningen gezonden bij de aanvulling op de aanvraag Wm- en Wvo-vergunning van 19 december 2006 (Ref: RdR/PU06001) moeten ten minste in de inrichting aanwezig zijn. 2.2 Geluidhinder 2.2.1 Het meten en berekenen van de geluidsniveaus, alsmede de beoordeling van de meetresultaten moeten gebeuren overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (uitgave 1999, Ministerie van VROM). 2.2.2 Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) en het maximale beoordelingsniveau (L Amax ) van het invallend geluid veroorzaakt door geluidbronnen binnen de inrichting mogen op de in bijlage 3 van deze vergunning aangegeven referentiepunten op 5 meter hoogte niet meer bedragen dan de waarden uit de navolgende tabel: Referentie punt nr. Omschrijving Dag 7:00u 19:00u Avond 19:00u 23:00u Nacht 23:00u - 7:00u L Ar,LT L Amax L Ar,LT L Amax L Ar,LT L Amax 15 Veerschipper 67 42 67 39 50 33 50 28 Veerschipper 34 42 67 38 50 33 64 31 Veerschipper 22 / 24 43 68 36 50 34 65 37 Veerschipper 49 44 71 38 50 32 50 38 Veerschipper 43 43 73 38 50 32 52 51 Veerschipper 34 43 69 37 50 34 65 60 Woonbebouwing Sagittapad 45 70 37 55 34 62 70 Beurtschipper 1 43 66 37 58 32 58 71 Eiteren 112 42 66 38 56 31 56 81 Zomerdijk 13 44 68 33 50 34 68 Provincie Utrecht 4 Roba Metals B.V.

2.2.3 Onverminderd de middels voorschrift 2.2.2 vergunde geluidruimte: a mogen in de inrichting uitsluitend verbrandingsmotoren in gebruik zijn, die zijn voorzien van een doelmatige en in goede staat verkerende geluiddemper; b moeten tijdens het laden en/of lossen autoradio s en motoren van motorvoertuigen zijn uitgeschakeld, tenzij de motor voor het laden en/of lossen van belang is; c mag het warmdraaien van motoren van vrachtauto s binnen het open terrein van de inrichting tussen 19.00 uur en 07.00 uur niet langer duren dan 5 minuten; d mag de rijsnelheid op het terrein van de inrichting niet meer bedragen dan 10 km/uur. 2.3 Luchtverontreiniging 2.3.1 Uitmondingen in de buitenlucht van afvoerleidingen van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gelegen dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen overlast wordt ondervonden buiten de inrichting. 2.3.2 De filters in de droge stofafscheiders van de SBC-lijn dienen in goede staat van onderhoud te worden gehouden. De concentratie stof in de uitgestoten lucht mag niet hoger zijn dan 5 mg/ m 3. 2.4 Bodembescherming Algemeen 2.4.1 De opslag en het gebruik van stoffen binnen de inrichting moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem optreedt. 2.4.2 Gemorste of gelekte voor de bodem schadelijke vloeistoffen moeten direct worden opgenomen; hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn om eventuele gemorste of gelekte vloeistof op te nemen; verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard en afgevoerd in vloeistofdicht, goed gesloten verpakkingen. 2.4.3 Afvalstoffen mogen niet op onverharde terreingedeelten opgeslagen worden. Doelvoorschriften 2.4.4 Het bodemrisico van de navolgende bodembedreigende activiteiten - lossen, laden en opslag van stukgoederen, te recyclen afvalmetalen, olie/emulsie houdende draaisels en afvalstoffen; - bewerken van rollen metaal (cut to length, slitten); - mechanische oppervlaktebehandeling van rvs-plaat (slijpen, borstelen); - onderhoudswerkzaamheden aan voertuigen en materieel in een werkplaats; - verkleinen van metalen voorwerpen door zagen, knippen en persen; - buitenopslag van materieel; - opslag (werkvoorraad) van olie, oplosmiddelen, reinigingsvloeistoffen en andere bodembelastende stoffen; - voor overslag gestalde containers en met afvalstoffen gevulde containers in afwachting van transport op het buitenterrein; - het wassen van voertuigen en materieel in de wasplaats; - persen van metalen voor volumereductie boven een persput; - opslag en verpompen van (sterk) verontreinigd afvalwater uit persputten en schrobmachine; - opslag en verpompen van (afgewerkte) olie; Provincie Utrecht 5 Roba Metals B.V.

- vullen en opslag van brandstof; - afleveren van brandstof; - afvoer van afvalwater; moet door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB. 2.4.5 Voor inspecteerbare vloeistofdichte voorzieningen moet een geldige PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening aanwezig zijn. Op verzoek moet deze verklaring aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Middelvoorschriften Plan van aanpak 2.4.6 Binnen zes maanden na het in werking treden van deze vergunning moet ter goedkeuring bij het bevoegd gezag een plan van aanpak worden ingediend om de verbeteropties en aandachtspunten uit de bodemrisicoanalyse als gevoegd bij de vergunningaanvraag (bijlage 9) te implementeren, teneinde de bodemrisico s verwaarloosbaar te maken en te houden. In dit plan van aanpak moeten de aan te brengen voorzieningen ter bescherming van de bodem worden beschreven. Tevens moet de termijn, waarbinnen de voorzieningen gerealiseerd zullen worden, worden aangegeven, zodat duidelijk is op welke wijze en binnen welke termijn aan voorschrift 2.4.4 wordt voldaan. In dit plan van aanpak dienen ten minste de volgende activiteiten worden beschreven: a. de opslag van draaisels die olie of emulsie bevatten; b. het wassen van voertuigen en materieel; c. het persen van metalen; d. het verpompen van (sterk) verontreinigd afvalwater uit persputten en schrobmachine; e. het afleveren van brandstof. Tevens dient in dit plan te worden aangegeven op welke wijze het bedrijfsnoodplan wordt aangevuld met een hoofdstuk betreffende de bodembescherming om invulling te gegeven aan - visueel toezicht en controle; - algemene zorg; - incidentenmanagement. 2.4.7 Binnen zes maanden na goedkeuring van het plan van aanpak als bedoeld in voorschrift 2.4.6, dan wel overeenkomstig de planning van het goedgekeurde plan van aanpak, dienen de in dit plan beschreven verbeteropties en aandachtspunten geïmplementeerd te zijn, teneinde de bodemrisico s verwaarloosbaar te maken en te houden overeenkomstig het gestelde in voorschrift 2.4.4. Bedrijfsrioleringen 2.4.8 Binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning en vervolgens elke vier jaar moet het rioolsysteem aan de hand van NEN 3399/NEN 3398 worden geïnspecteerd op lekdichtheid. De wijze van inspectie moet twee maanden voor de uitvoering worden overgelegd aan het bevoegd gezag. Herkeur moet plaatsvinden overeenkomstig de termijn die door een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige is vastgesteld op basis van deze normen. 2.4.9 De inspectie van het rioolsysteem als bedoeld in voorschrift 2.4.8 behoeft pas voor het eerst te worden uitgevoerd in 2009, indien binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning de rapportage van de periodieke inspectie op last van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden uitgevoerd in 2005 is overgelegd aan en goedgekeurd door het bevoegd gezag. Provincie Utrecht 6 Roba Metals B.V.

Monitoring 2.4.10 Zolang het wassen van voertuigen en materieel in de wasplaats nog niet voldoet aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB moet jaarlijks gelijktijdig met de bemonstering van peilbuis 2 in het kader van het BOOT door of namens vergunninghoudster door een daartoe bevoegde instantie het grondwater uit peilbuis nr. 4 (als vermeld op de tekening behorende bij de aanvullende gegevens voor vergunningaanvraag, gezonden per brief van 19 januari 2007) worden onderzocht op a. zware metalen (arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink); b. PAK s (som); c. vluchtige aromaten; d. minerale olie; e. EOX (extraheerbare organische halogeenverbindingen); f. vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (som CKW); g. ph en geleidbaarheid. Herhalingsonderzoek 2.4.11 Een herhalingsonderzoek ter vaststelling van de bodemkwaliteit moet worden uitgevoerd: a. op aanwijzing van het bevoegd gezag nadat een redelijk vermoeden van bodemverontreiniging is ontstaan; b. drie maanden voor het expireren van de vergunning indien vergunninghoudster de intentie heeft dezelfde bodembedreigende activiteiten op exact dezelfde locatie binnen de inrichting voort te zetten na het expireren van de vergunning, tenzij aannemelijk kan worden gemaakt, dat de kwaliteit van de bodem nog steeds gelijk is aan de kwaliteit als vastgesteld met het nulsituatieonderzoek. Het onderzoek, inclusief monsterneming en analyse van de monsters, moet worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN 5740. Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek onderzochte locaties moet het herhalingsonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het nulsituatieonderzoek. De opzet van het onderzoek moet alvorens tot uitvoering wordt overgegaan zijn overgelegd aan het bevoegd gezag. 2.4.12 Een herhalingsonderzoek ter vaststelling van de bodemkwaliteit is niet nodig indien bij de bedrijfsactiviteiten voortdurend een verwaarloosbaar bodemrisico is gehanteerd, geen incident of calamiteit heeft plaatsgevonden en uit monitoringsgegevens van het grondwater blijkt dat er geen toename van verontreinigende stoffen in het grondwater is opgetreden. 2.4.13 Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder bij de aanvraag vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld. 2.5 Afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan Algemeen 2.5.1 Afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan moeten met het oog op hergebruik naar soort gescheiden verzameld, bewaard en afgevoerd worden. Afvalscheiding 2.5.2 Vergunninghoudster moet in ieder geval te allen tijde de volgende afvalstoffen scheiden, gescheiden houden en gescheiden aanbieden dan wel zelf afvoeren: Provincie Utrecht 7 Roba Metals B.V.

- papier en karton; - wit- en bruingoed; - hout; - metalen; en de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen, zoals: - afgewerkte olie; - met boor-, snij- en walsolie verontreinigd afvalwater; - asbest. Opslag van afvalstoffen 2.5.3 De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen. 2.5.4 Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij opruimings- of onderhoudswerkzaamheden dan wel bij andere activiteiten binnen de inrichting, moeten zodanig worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten verpakkingen dat: a. niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; b. het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; c. deze tegen normale behandeling bestand is; d. deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen en de gebruikelijke naam van de afvalstof is vermeld. 2.5.5 Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken. 2.5.6 In de inrichting mogen de navolgende (gevaarlijke) afvalstoffen worden bewaard in de daarbij vermelde hoeveelheden: 3000 liter afgewerkte olie; 35 m 3 met boor-, snij- en walsolie verontreinigd afvalwater; 15 ton hout, afkomstig van verpakkingen; 50 ton brandbaar bedrijfsafval; 20 ton papier en karton. Afvoer van afvalstoffen 2.5.7 Bij de afvoer van de in de voorschriften 2.6.2 genoemde afvalstoffen moet gekozen worden voor afgifte (eventueel via een inzamelaar) aan een verwerker die een verwerkingsmethode hanteert met de minst nadelige gevolgen voor het milieu, te weten (in voorkeursvolgorde voor afvalbeheer): - nuttig toepassen door producthergebruik; - nuttige toepassing door materiaalhergebruik; - nuttige toepassing als brandstof; - verbranden als vorm van verwijdering; - verwijdering: storten. 2.5.8 Het afvalwater met de boor-, snij- en walsemulsie, dient te worden afgegeven aan een vergunninghoudster die ervoor zorgt dat het afval conform de minimumstandaard als aangegeven in het Landelijk afvalbeheerplan wordt verwerkt of verwijderd (zie Bijlage 2: Begripsbepalingen). Provincie Utrecht 8 Roba Metals B.V.

2.5.9 Indien de afzet van de opgeslagen afvalstoffen stagneert, geeft de vergunninghoudster dit onverwijld schriftelijk te kennen aan het bevoegd gezag. Deze mededeling bevat ten minste gegevens over de oorzaak van de stagnatie, de verwachte tijdsduur en de consequenties ten aanzien van de opslagcapaciteit, alsmede de maatregelen die worden genomen om de stagnatie op de heffen, respectievelijk in de toekomst te voorkomen. 2.6 Afvalwater Algemeen 2.6.1 Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur; b. de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool. 2.6.2 Alle te lozen bedrijfsafvalwaterstromen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30 C, bepaald volgens NEN 6414 (1988); b. de zuurgraad in enig steekmonster, uitgedrukt in ph-eenheden, mag niet lager dan 6,5 en niet hoger dan 8,5 zijn in een etmaalmonster en niet hoger dan 10 in een steekmonster, bepaald volgens NEN 6411 (1981); c. het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997) of NEN 6654 (1992). 2.6.3 De volgende stoffen mogen niet worden geloosd: a. stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken; b. stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken; c. stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar riool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken; d. grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen. Provincie Utrecht 9 Roba Metals B.V.

3 Specifieke bedrijfsonderdelen/activiteiten 3.1 Elektrische installatie 3.1.1 De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010. De elektrische installatie en het elektrisch materieel in ruimten waar zeer licht ontvlambare stoffen, licht ontvlambare of ontvlambare stoffen worden opgeslagen of gebruikt, moet voldoen aan de voorschriften zoals aangegeven in de normen NEN 1010 en NEN-EN-IEC 60079-14 en NEN-EN-IEC 60079-17. In deze ruimten mag niet worden gerookt en is open vuur verboden. 3.2 Stookinstallatie (gas) 3.2.1 Verwarmings- en stooktoestellen moeten zodanig zijn afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt; binnen een inrichting mogen geen andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas of gasolie bedrijfsmatig worden verstookt of verbrand. 3.2.2 Aan een verwarmings- of stooktoestel en een verbrandingsgasafvoersysteem moet ten minste éénmaal per kalenderjaar onderhoud worden verricht. beoordeling, afstelling, onderhoud en reparaties moet geschieden door: a. een voor die activiteit of activiteiten gecertificeerde natuurlijke persoon of rechtspersoon, of b. een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die over aantoonbare gelijkwaardige deskundigheid beschikt voor die activiteit of activiteiten; beoordeling, afstelling, onderhoud en reparaties moet zodanig worden uitgevoerd dat roet, stof of ander vuil zich daarbij niet buiten de inrichting kan verspreiden. 3.2.3 Nabij de stookruimte moet de plaats van de brandschakelaar en de afsluiter duidelijk zijn aangegeven; bij de afsluiter moet duidelijk het doel en de wijze van sluiten zijn aangegeven. 3.2.4 Afsluiters in vaste gasleidingen moeten goed bereikbaar zijn en zijn aangebracht: a. direct voor of na binnenkomst van de leiding in een gebouw; b. aan het einde van elk aftakking van een vaste leiding naar een gebruikstoestel; c. in de leidingen op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld met een inert gas; d. zodanig dat zij onder alle omstandigheden te bedienen zijn. 3.2.5 Brandstofleidingen moeten tegen mechanische beschadiging zijn beschermd of zodanig zijn aangebracht dat hiervoor niet behoeft te worden gevreesd. 3.3 Opslag gevaarlijke stoffen 3.3.1 Verpakte gevaarlijke stoffen als genoemd in hoofdstuk 4 van de aanvraag en de aanvullende gegevens moeten ook in maximaal de hoeveelheden als genoemd in deze stukken worden opgeslagen in een daartoe bestemde opslagvoorziening die voldoet aan het gestelde in hoofdstuk 3 van de PGS 15. De voorschriften 3.1.2 en die uitsluitend zijn voorzien van de codering AI zijn niet van toepassing in het kader van deze Wm-vergunning. Voorschrift 3.1.3 is van toepassing op werkvoorraden gevaarlijke stoffen. 3.3.2 De opslag van gasflessen als genoemd in hoofdstuk 4 van de aanvraag moet geschieden overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk 6 van de PGS 15. Voorschrift 6.2.17 is niet van toepassing in het kader van deze Wm-vergunning. Provincie Utrecht 10 Roba Metals B.V.

3.3.3 De opslag van diverse spuitbussen als genoemd in hoofdstuk 4 van de aanvraag moet geschieden overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk 7 van de PGS 15. 3.3.4 De opslag van afgewerkte olie als genoemd in hoofdstuk 4 van de aanvraag moet geschieden overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk 4 van de PGS 30. 3.3.5 Oliehoudend afvalwater (ca. 98% water en 2% olieachtige componenten) als genoemd in hoofdstuk 4 van de aanvraag moet worden opgeslagen in een vloeistofdichte container, die is geplaatst in een vloeistofkerende opvangbak. 3.4 Opslag en aflevering van brandstoffen 3.4.1 De opslag van rode diesel en benzine in ondergrondse tanks en de afleverinstallaties moeten voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 5, 6, 9 en 10 van de PGS 28. Provincie Utrecht 11 Roba Metals B.V.

4 Afvalstoffen; acceptatie, registratie en bedrijfsvoering 4.1 Acceptatie 4.1.1 In de inrichting mogen per kalenderjaar maximaal 65.000 ton niet gevaarlijke metaalhoudende afvalstoffen worden geaccepteerd. 4.1.2 De in voorschrift 4.1.1genoemde afvalstoffen mogen niet geaccepteerd worden indien zij: - vloeibaar zijn en/of een vloeibare inhoud hebben; - explosief zijn en/of een explosieve inhoud hebben - niet ontgaste drukhouders betreffen. 4.1.3 De in de inrichting aanwezige weegbruggen: - mogen uitsluitend in gebruik zijn indien de weegbruggen na ijking door een hiertoe erkende instantie geschikt zijn bevonden; - moeten zijn voorzien van een controlesticker van en aangebracht door een instantie erkend voor de ijking en/of controle van weegbruggen; - moeten voldoen aan de eisen ten aanzien van onderhoud, herstel en herijking, gesteld door een hiertoe erkende instantie. Van elke uitgevoerde ijking, controle, onderhoudsbeurt en reparatie moet een aantekening worden gemaakt in het milieulogboek. 4.1.4 De vergunninghoudster moet te allen tijde handelen conform de bij de aanvraag als bijlage 4 gevoegde Procedure Acceptatie en voorwaarden en de beschrijving van de activiteiten in hoofdstuk 3 van de aanvraag. 4.1.5 Wijzigingen in de in voorschrift 4.1.4 genoemde procedures, die in overeenstemming zijn met de voor de inrichting verleende vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften, dienen 4 weken voordat de wijziging wordt doorgevoerd schriftelijk aan bevoegd gezag meegedeeld worden. In de mededeling dient het volgende aangegeven te worden: - de reden en motivering van de wijziging; - de aard van de wijziging; - de gevolgen van de wijziging voor andere onderdelen van de acceptatie- en verwerkingsprocedure en/of de procedures voor administratieve organisatie en interne controle; - de datum waarop vergunninghoudster de wijziging wil invoeren. 4.1.6 De in voorschrift 4.1.4 bedoelde acceptatieprocedure en beschrijving van de verwerking van van derden geaccepteerde afvalstoffen en de op grond van voorschrift 4.1.5 doorgevoerde wijzigingen moeten gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen. 4.2 Scheiden en (niet) gescheiden houden van afvalstoffen 4.2.1 De geaccepteerde afvalstoffen en binnen de inrichting bij de be-/verwerking ontstane afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik naar soort worden gescheiden, gescheiden blijven, verzameld, bewaard en gescheiden worden afgevoerd. Reeds gescheiden afvalstoffen mogen slechts met gelijksoortige afvalstoffen worden samengevoegd. 4.2.2 In de inrichting mogen uitsluitend qua aard en samenstelling vergelijkbare partijen afvalstoffen samengevoegd worden. Provincie Utrecht 12 Roba Metals B.V.

4.3 Bedrijfsvoering 4.3.1 Binnen de inrichting mogen op enig moment niet meer 75.000 m 3 metaalhoudende afvalstoffen afkomstig van derden worden opgeslagen. Op het buitenterrein met vloeistofkerende vloer mogen uitsluitend afvalstoffen in containers voor overslag worden gestald in afwachting van transport of van verwerking binnen de inrichting. De containers die voor overslag klaar staan, mogen niet langer dan 5 dagen op het buitenterrein worden opgeslagen. 4.3.2 De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van metaalhoudende afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen voorzover de opslag van deze afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van de afvalstoffen. De termijn van opslag van geldt niet voor halffabrikaten en metalen die niet als afvalstoffen zijn aan te merken. Provincie Utrecht 13 Roba Metals B.V.

5 Registratie 5.1 Milieulogboek 5.1.1 Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf de inwerkingtreding van deze vergunning tenminste de volgende zaken worden opgenomen; a. deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b. de veiligheidsinformatiebladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen; c. de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning of op basis van andere milieuregelgeving (zoals Besluit opslaan in ondergrondse tanks) voorgeschreven inspecties, onderzoeken, monitoringgegevens, keuringen, onderhoud en/of metingen, inclusief de (periodieke) controles die op grond van de aanvraag worden uitgevoerd, zoals onder andere vermeld in 3.3.8 van de aanvraag (pag. 23/40) en 9.2.2 van het bedrijfsnoodplan (bijlage 11 van de aanvraag); d. de registratie van afvalstoffen; e. het waterverbruik van de inrichting tenminste over elk kalenderjaar; f. het energieverbruik (elektriciteit, gas en brandstoffen) van de inrichting tenminste over elk kalenderjaar; g. alle overige van belang zijnde gegevens zoals bijvoorbeeld van - Preventiemaatregelen; - ontwikkelingen met betrekking tot recycling van metaalhoudende afvalstoffen en de daarbij behorende geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; - voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen; hierbij dienen alle relevante omstandigheden worden vermeld zoals datum, tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting, etcetera. De documenten genoemd onder d., e. en f. moeten gedurende tenminste vijf jaar, de overige gegevens en documenten moeten gedurende de looptijd van de vergunning dan wel tot de bedrijfsbeëindiging worden bewaard. Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar. Provincie Utrecht 14 Roba Metals B.V.

6 Beëindiging van de inrichting 6.1 Algemeen 6.1.1 Uiterlijk 3 maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghoudster schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; - de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; - de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting; Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting. 6.2 Bodem 6.2.1 Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit en/of de totale activiteiten van de inrichting moet ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie worden uitgevoerd. Het onderzoek moet worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN 5740. De opzet van het onderzoek moet alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, worden overgelegd aan het bevoegd gezag. De resultaten van het onderzoek moeten uiterlijk drie maanden na het uitvoeren van het onderzoek aan het bevoegd gezag worden overgelegd. 6.2.2 Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters moet worden uitgevoerd conform NEN 5740. Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het nulsituatieonderzoek dan wel herhalingsonderzoek. 6.2.3 Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder bij de aanvraag vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld. 6.2.4 Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren moet sanering plaatsvinden conform door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen. 6.3 Grond, hulp- en afvalstoffen 6.3.1 Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen die niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, uiterlijk binnen twee maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting. Provincie Utrecht 15 Roba Metals B.V.

Bijlage 2: Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Bedrijfsnoodplan Een overzicht van de door een bedrijfsorganisatie genomen maatregelen en voorzieningen om effecten van calamiteiten te minimaliseren en te bestrijden. Bedrijfsriolering Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. Bodembelastende stoffen Bodembelastende stoffen zijn stoffen die bij het in de bodem geraken leiden tot bodemverontreiniging. Bouwwerk (Modelbouwverordening) Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Toelichting: Hoewel de Woningwet geen definitie geeft van het begrip bouwwerk wordt in de jurisprudentie aangesloten bij de definitie die de Modelbouwverordening geeft. BRL Een door KIWA uitgegeven beoordelingsrichtlijn. Emballage Glazen flessen tot 5 liter, kunststof flessen of vaten tot 60 liter, metalen bussen tot 25 liter, stalen vaten of fiberdrums tot 300 liter, papieren of kunststof zakken, laadketels. Eural Europese afvalstoffenlijst. Gas (ADR) Een stof die bij 50 C een dampdruk bezit hoger dan 300 kpa (3 bar), of bij 20 C en de standaarddruk van 101,3 kpa volledig gasvormig is. Gebouw (Woningwet) Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Geluidsgevoelige bestemmingen Gebouwen of projecten, als aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). Geluidsniveau in db(a) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in NEN 10651. Provincie Utrecht bijlage 2, p. 1 Roba Metals B.V.

Gevaarlijke stoffen (ADR) Stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de IMDG-Code. Gevaarlijke stoffen (Wms) Stoffen of preparaten die bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Hergebruik Het als product of als materiaal opnieuw gebruiken of het nuttig toepassen van een afvalstof. IMDG-code International Maritime Dangerous Goods Code. KIWA Instituut voor certificatie en keuringen, onderzoek en advies voor water, bouw en milieu, KIWA N.V. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave 1999. Lekbak Een vloeistofdichte vloer die tezamen met aanwezige drempels en muren een vloeistofdichte bak vormt dan wel een apart gecreëerde vloeistofdichte bak van steen, beton, staal of kunststof. De lekbak moet bestand zijn tegen de als gevolg van lekkage optredende plotselinge vloeistofdruk alsmede de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen. De lekbak moet een inhoud hebben die ten minste gelijk is aan de totale hoeveelheid erin opgeslagen vloeistoffen. Luchtverontreiniging De aanwezigheid in de buitenlucht van verontreinigende stoffen. Maximale geluidsniveau (L Amax ) De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm Cm (conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", uitgave 1999) op de hoogste aflezing van de geluidmeter in de meterstand "fast".. Milieulogboek Verzameling van mappen en bestanden waarin de voor deze vergunning en de voor het milieu relevante informatie wordt verzameld en vastgelegd. Minimumstandaard De minimumstandaard is het laagste niveau van be- en verwerking, waarvoor in het Landelijk afvalbeheerplan is aangegeven, dat daarvoor vergunning mag worden verleend. Minimumstandaard voor olie/water/slib-mengsels De minimumstandaard voor de be- en verwerking van o/w/s-mengsels is scheiden in een oliefractie, een slibfractie en een waterfractie, gevolgd door de volgende minimumstandaards voor de deelstromen: Provincie Utrecht bijlage 2, p. 2 Roba Metals B.V.

De minimumstandaard voor de be- en verwerking van de oliefractie die resteert na scheiding van o/w/s-mengsels is opwerken tot brandstof, die voldoet aan de daarvoor geldende specificaties, of directe nuttige toepassing met hoofdgebruik als brandstof. De minimumstandaard voor de be- en verwerking van de slibfractie die resteert na scheiding van o/w/s-mengsels is reinigen van de slibfractie in een thermische grondreinigingsinstallatie. De waterfractie die ontstaat na bewerking van o/w/s-mengsels wordt na zuivering geloosd via de inrichting waar de waterfractie vrijkomt. MJA Meerjarenafspraak energie-efficiency. NEN Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. Zie www.nen.nl NEN-EN Een door het Commité Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NeR Nederlandse emissierichtlijn lucht, InfoMil. NRB Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten. Nuttige toepassing Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIB van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste handelingen zijn het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een afvalstof in dezelfde of een andere toepassing en het toepassen van een afvalstof met een hoofdgebruik als brandstof. Openbaar riool Gemeentelijke voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. PBV Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorziening. PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening Verklaring overeenkomstig het model vastgesteld in bijlage C van CUR/PBV- Aanbeveling 44. PGS Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen, Ministerie van VROM. Riolering Bedrijfsriolering of voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. SBR-richtlijn 2 Meet- en beoordelingsrichtlijn met betrekking tot hinder voor personen in gebouwen door trillingen, uitgegeven in 1993 door Stichting Bouw Research (ISBN 90-5367- 080-7). Provincie Utrecht bijlage 2, p. 3 Roba Metals B.V.

Stookinstallatie De c.v.-ketel(s) eventueel gecombineerd met toestellen voor warmwaterbereiding en/of luchtverwarmer(s) met bijbehorende apparatuur. Stookruimte Een ruimte bestemd voor het opstellen van een stookinstallatie. Verwerken Het nuttig toepassen of verwijderen van afvalstoffen alsmede de handelingen die daartoe leiden. Verwijderen Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIA van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste verwijderingshandelingen zijn verbranden als vorm van verwijderen en storten. Vloeistof (ADR) Een stof die bij 50 C een dampdruk heeft van ten hoogste 300 kpa (3 bar), en bij 20 C en een druk van 101,3 kpa niet volledig gasvormig is, en die a) bij een druk van 101,3 kpa een smeltpunt of beginsmeltpunt heeft van 20 C of lager, of b) die volgens de beproevingsmethode ASTM D 4359-90 vloeibaar is, of c) volgens de criteria van de in 2.3.4 van het ADR beschreven beproevingsmethode voor de bepaling van het vloeigedrag (penetrometermethode) niet dikvloeibaar is. Vloeistofdicht Een situatie waarbij een vloeistof de niet met vloeistof belaste zijde van een materiaal niet bereikt. Vloeistofdichte vloer of voorziening Een vloer of voorziening geïnspecteerd en goedgekeurd overeenkomstig CUR/PBV- Aanbeveling 44. Vloeistofkerende vloer of voorziening Een verharding die voor een kortere periode in staat is om de vrijgekomen vloeistoffen op te vangen en te voorkomen dat deze in de bodem terechtkomen. Onder 'kortere' is dan te verstaan de periode die ligt tussen het vrijkomen van de stoffen en het moment dat de opruimactiviteiten zijn afgerond. Toelichting: Om te voorkomen dat vrijgekomen vloeistoffen in de bodem geraken moet de vloeistofkerende vloer in ieder geval bestaan uit een aaneengesloten verharding. Een dergelijke vloer hoeft niet van een verklaring vloeistofdichte voorziening te zijn voorzien. Woning Een gebouw of deel van een gebouw dat al dan niet permanent voor bewoning wordt gebruikt en daartoe is bestemd. Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, CPR, SBR, CUR/PBV of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop de onderwerpelijke vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan Provincie Utrecht bijlage 2, p. 4 Roba Metals B.V.

wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft de norm of richtlijn die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten geldig was, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Provincie Utrecht bijlage 2, p. 5 Roba Metals B.V.

Bijlage 3: Referentiepunten voor beoordeling geluidniveaus Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer bijlage 3, p. 1 Roba Metals B.V. Besluit nr. 2007WEM001971i, d.d. 15 mei 2007

Bijlage 4: Overzicht van regelmatig terugkerende verplichtingen 1. Bijhouden van een milieulogboek (voorschrift 5.1.1). 2. Jaarlijks onderhoud en controle van de ketels en luchtheaters door een erkend bedrijf (voorschrift 3.2.2 en 3.3.8 Verwarming van de aanvraag, pag. 24/40) 3. Controle op (brand)veiligheidsvoorzieningen ( 9.2.2 van het bedrijfsnoodplan, bijlage 11 van de aanvraag), waaronder: tenminste 1x per jaar controle op de reinheid en goede werking van: - kleine blusmiddelen en blussystemen; - brandmeldinstallatie - bluswatervoorziening - verwarmingsinstallaties, brandkleppen, klimaatregelingsinstallaties, ventilatoren, ventilatiekanalen 4. Eenmaal per vier jaar moet het riool op lekdichtheid geïnspecteerd worden (voorschrift 2.4.8). 5. Eenmaal per drie jaar moet het grondwater worden gemonitord (voorschrift 2.4.11). Provincie Utrecht bijlage 4, p. 1 Roba Metals B.V.