PROJECT BRUGGE: BEZIENSWAARDIGHEDEN



Vergelijkbare documenten
Stadswandeling. Kruispoort

Brugge. culturele hoofdstad 2002 van Europa. leeruitstap Kwadrant 2de fase donderdag 6 juni 2002

Kerken. 1. Sint-Laureins. Sint-Laurentiuskerk

ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING OIRSCHOT

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Geschiedenis Interieur Copy...5

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346

Armoedewandeling. 12 mei 2012

weetje weetje weetje weetje weetje weetje weetje

Milaan. Milaan. Duomo

Rondrit naar Groede km

Grondplan Alden Biesen

KORTE HISTORIEK BELFORT EN HALLEN

museabrugge.be MUSEA BRUGGE PERSDOSSIER PASSÉ COMPOSÉ HET ONTSTAAN VAN DE GRUUTHUSECOLLECTIE

Ga op de brug staan aan de Koningstraat en kijk in de richting van de Poortersloge. (Vandaag : Rijksarchief Brugge)

Dag van het Kasteel 2012

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Koningsstraat 20. Brussel

BERLIJN. Vlak daarbij is er het Europa-Center waarvan de bouw in 1963 begon en veel winkels en restaurants bevat.

Korte geschiedenis van de parochie

Stijlvol wonen te Stabroek Grote Molenweg 165/167/169

Op 29 september zijn we met de hele klas naar Leuven geweest. We hebben heel veel gezien en bijgeleerd en daar gaan we nu wat meer over vertellen.

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart St. Janskerk. St. Janskerk

Gent 25c. Goudstr Beersteeg Oudevest, Katelijnenstr Minnemeers Kongobrug Reke Blekersdijk Nieuwland Godshuishammeken Huidevetterken Ham

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Geachte Bezoeker. We danken U voor Uw belangstelling in onze vereniging.

Cataloniëenstraat St Niklaasstraat, Bennesteeg. Gent 22a. afgebroken. De verdwenen Kromsteeg

6Plekjes met voelbare historie

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

Vestingstad Hulst. De omwalling en de poorten

Excursie ijzerzandsteen Diest 19 september 2014

Italië Florence Florence Palazzo Medici Riccardi Pagina 1

Op bezoek in de Sint Bavo Basiliek aan de Leidsevaart.

raag de ziekenzaal lag net aan het water en aan de straatzijde...

De Brugse Reien vanaf de Rozenhoedkaai met het Belfort op de achtergrond

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

en nog andere straten moest nog worden aangelegd.

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

Barcelona. Barcelona. Montjuïc

Gent 14a. St Lievenspoortstr

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

S I N T - J A N S W A N D E L I N G Bijlage 4 DE KAPELLETJES 1/5

1000 jaar Borgloon verkennen in enkele uren

Het Spaans Kasteel en Dampoortstation Dendermondse Spitaalpoort

NEUZEN IN HISTORISCH GENT

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal:

Kijkwijzer HAVO / VWO. Joep Nicolas. 11 juni 2014 t/m 11 januari Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, ,

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

2 Vroege renaissance 2.1

Het kasteel begin 19e eeuw. Naar een gouache van J.A. Knip. RHCe, fotocollectie nr

Haarlem: sfeervolle stad vol kunst, winkels en terrasjes

Wenen. Wenen. Belvedere

Veel glas-in-lood ramen van rond 1215 zijn in deze kathedraal nog bewaard gebleven. Dit is vrij uniek omdat ramen meestal in de loop van de tijd door

VRAAG 1.1 VRAAG 1.2. e) (= 0,007) f) (= 0,708) g) (= 1,413) h) (= 141,30) Oplossing: Schaal is = 0,007 =

2 Eeuw van het Verstand

SCHATTEN VAN VRIENDEN. 60 JAAR AANWINSTEN

De klassieke tijdlijn

Broederenkerk. Ω Bouwjaar: 1772

Reisverslag Boedapest 2015 Deel 2 [1]

Bezienswaardigheden Parijs. Parijs. Paleis van Versailles

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Wenen. Wenen. Karlsplatz

Restauratie voor monument de Kleine Sikkel in de Nederpolder

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Koning Leopold II en Brugge. Jan D hondt Studiedag Brugge, the place to be 5 december 2015

MYSTERIES VAN HET VENERABEL

AANVULLENDE NOTITIE. NR abdijen Sint Andriesabdij 20 1 bruggen Vlamingbrug 2 2. bruggen Leeuwenbrug 6 3. Provinciale tentoonstelling 1930

Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst

VATICAANSTAD FILATELISTISCH GEZIEN

Oudenburg in het Brugse Ommeland

Gent 11a. Veerleplein Rekelingestraat Gewad Onthoofdingbrug

Antwerpen, Sint-Jacobskerk Hoe een monument de geschiedenis volgt

Margaretha van York legt de eerste steen van de bibliotheek van de Predekheren. Zie ook Ghendtsche Tydinghen N 4 - pp.

Zelfreflectierapport Villa des Roses

Dagboek Sebastiaan Matte

Burgstraat, Prinsenhof. Gent 8

Tongeren - Historische wandeling 9.55 km

TU Delft Rmit Afstudeeropdracht 2010/2011 Kasteel Gemert, De nieuwe KMA. Titelblad

Sittard, dominicanen en Sint Rosa

Gorcums Museum Grote Markt EB Gorinchem

Jules De Bruycker te gast bij Frank Brangwyn

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon

Najaar uitstap LEUVEN, stad aan de Dijle zaterdag 10 oktober 2015

Koornlei 1 ste deel B14

Reisverslag Heidelberg 2016 Deel 7 (2 augustus 2016) [1]

Werkstuk Dordtologie november 2014

D5 Het begijnhof tot het eind van de Lange Violettestraat en en het Oud Scheldeken

ART HISTORY Barok en Classicisme

23 oktober 2011 Daguitstap regio Oudenaarde

Eerst gingen wij naar het stadhuis. Daar gaf de gids ons een lange uitleg over alles wat er mee temaken had.

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van.

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

SPEUR-, DENK- EN DOE-TOCHT

De Eerste Ingenieur. Image not found or type unknown. Image not found or type unknown

STADSWANDELING ZUTPHEN

Kanunnikessen. Heilig Graf. Utrecht. verhaalt. Reguliere. van het. in Maarssen. bladzijden uit het. Doornburgh/ Dames en heren (bewoners)/

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

Welkom in het kartuizerklooster

Alles is in volle opbouw.

Transcriptie:

Editie 2012 TOM DECOCK PROJECT BRUGGE: BEZIENSWAARDIGHEDEN Een didactische wandeling door Brugge Tom Decock

Voorwoord In deze bundel vindt je de voornaamste bezienswaardigheden terug. De letters en nummers zijn overeenkomstig met de kaart van Brugge. De lijst kun je ook raadplegen op project-brugge.wikidot.com/bezienswaardigheden. Pleinen A. t Zand t Zand heette vroeger de Vrijdagsmarkt. Het is hier dat het Vlaamse leger zich klaarmaakte en verzamelde voor de strijd tegen de Franse overheerser in 1302. Na de dood van Maria van Bourgondië, in 1482, begonnen de Bruggelingen zich te verzetten tegen de vreemde overheersing van Maximiliaan van Oostenrijk. Ze namen hem in 1488 gevangen voor vier maanden. Hij werd daarna weer vrijgelaten, waarop hij als wijze van straf de jaarmarkten in Brugge verbood. Om zich te verontschuldigen hielden de Bruggelingen een groot feest ter ere van Maximiliaan. Ze vroegen hem hierbij om een nieuw zottenhuis te financieren. Maximiliaan antwoordde: "Sluit alle poorten van Brugge en je hebt een zothuis!". De bijnaam Brugse zot is hiervan afkomstig. (B5) B. Huidenvettersplein Veel pleinen zijn genoemd naar de activiteit die er werd uitgevoerd. Zo werden er, in de 14 de eeuw, op het huidenvettersplein huiden gevet door de huidenvetters. Ook de leerlooiers hadden hun thuisbasis hier. Huidenvetters smeerden gedroogde dierenhuiden in met traan en rundvet en bewerkten die vervolgens met koperrood om de huid zwart te maken, deze huiden werden gebruikt voor schoenen en laarzen. De leerlooiers maakten van dierenhuiden leer voor kleding, schoeisel en andere toepassingen. Het plein raakte in de 15 de eeuw in onbruik vanwege de kwalijke geur die de activiteiten teweeg brachten. Het plein werd vervolgens een kleine vismarkt omdat het gelegen was naast de Vismarkt. De goedkopere vis werd er verkocht zodat de Vismarkt gereserveerd bleef voor de grotere en duurdere vishandelaars. In de tweede helft van de 20 ste eeuw verdween ook de kleine vismarkt en er kwamen souvenirkraampjes in de plaats. (D5) C. Eiermarkt Zoals de Huidenvettersplein is de Eiermarkt een plein die de naam kreeg van de activiteit die er werd uitgevoerd. Het heette oorspronkelijk Bergpoel, deze naam kreeg het omdat er (al zeker in de 12 de eeuw) een moerassige poel gelegen was waarin men kon verdrinken en zelfs lijken dumpte. Deze naam bleef bestaan tot de 16 de eeuw, het werd toen volledig vervangen door de Eiermarkt omdat daar het

Boterhuis of de Boterhalle gelegen was. In dit gebouw vond een groothandel in zuivelproducten plaats. Het bestond al in 1288 en werd in 1540 verlaten door de bouw van een nieuw Boterhuis in de Sint-Jakobsstraat. In 1580 werd het gebouw gesloopt maar de naam aan het plein herinnert ons nog aan de handel die er gevoerd werd. (C4) D. De Burg De Burg is een belangrijk plein in Brugge. Oorspronkelijk was hij omwald en voorzien van toegangspoorten. Hij behoort tot de oudste kern van de stad. De versterkte burcht was gelegen op het knooppunt van de mogelijk Romeinse weg Oudenburg- Aardenburg (de "Zandstraat") en de Reie. De burcht had een oppervlakte van circa 1 ha. Arnulf I (889-965) bouwde de Brugse burcht uit tot een machtscentrum met keizerlijke allures, een gebied van 1,5 ha. Binnen deze versterking werd in het noorden de burchtkerk opgetrokken, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Sint- Donaas. Later werd het bijhorend kapittel van kanunniken gesticht. Hieraan ontleende de burcht zijn tweeledige functie: de zuidelijke helft had een burgerlijke functie en de noordelijke helft een kerkelijke. Het huidige plein wordt omringd door verschillende historische gebouwen, zoals het vroegere Landhuis van het Brugse Vrije, de voormalige Civiele Griffie, het stadhuis, de Heilig-Bloedbasiliek en de voormalige Sint-Donaasproosdij. (D4) E. Simon Stevinplein Simon Stevin is de grootste geleerde die Brugge, volgens sommigen, heeft gehad. Hij werd er in 1548 geboren en overleed in Den Haag in 1620. Hij was wiskundige, natuurkundige en bouwkundige. Vele uitvindingen staan op zijn naam. Stevin werd geboren als onwettige zoon van Antheunis Stevin en Cathelyne van der Poort. Zijn vader was afkomstig van Veurne, waar zijn vader burgemeester was. Zijn moeder stamde uit Ieper. Hij werkte als kassier en boekhouder in Antwerpen en was klerk bij de belastingdienst in Brugge. In 1581 verhuisde hij naar Leiden, waar hij zich twee jaar later als Simon Stevinius Brugensis (Simon Stevin uit Brugge) inschreef aan de jonge universiteit daar. Rond 1590 werd hij adviseur van Prins Maurits. Voor hem ontwierp hij baanbrekende vestingwerken en legerkampen op wiskundige grondslag. Prins Maurits verzocht Stevin rond 1600 om

het onderwijsprogramma op te stellen voor een ingenieursschool aan de Universiteit Leiden. Deze kreeg de naam "Duytsche Mathematique" - wiskunde en toegepaste natuurkunde in het Nederlands ("Duytsch") voor landmeetkunde en vestingbouw. Het is niet bekend of Stevin ook zelf les gaf aan deze studenten. Stevin woonde samen met Catherina Craij en had vier kinderen bij haar: Frederik geboren in 1612, Hendrik geboren in 1613, Susanna geboren op 29 april 1615 en Levina, mogelijk geboren in 1616. Uiteindelijk trouwde hij in 1616 op 68-jarige leeftijd met haar. Stevin overleed in 1620 te Den Haag of Leiden. Op zijn grafsteen werd de clootcrans afgebeeld, Stevins beeldmerk voor het evenwicht van krachten. Het standbeeld van Simon Stevin is ontworpen door E. Simonis in 1847 en staat te pronken op het naar hem genoemde plein. (C5) F. Markt De markt is door de eeuwen heen het voornaamste plein, na de Burg, van de stad geweest. Hier werd zowel aan economie als aan politiek gedaan. Er werd gevochten, gedronken, gefeest, verkocht en veroordeeld. De ridders verdedigden er hun adelijke titels en Vlaamse Lakennijverheid werd er beslecht. Er werd er gevochten om vrijheid. De galg en de guillotine werden er gehanteerd. Algemeen wordt aangenomen dat Boudewijn III, Graaf van Vlaanderen, er de wekelijkse zaterdagmarkt heeft ingesteld die vandaag de dag nog steeds gevoerd wordt. Het beeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck prijkt er. Allebei strijders in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Frankrijk, de Guldensporenslag. Het werd in 1887 opgericht door Paul de Vigne en de la Censerie. Op het voetstuk zijn de hoogtepunten van de strijd afgebeeld. De heraanleg van de markt gebeurde samen met het autovrij maken eind 19de eeuw. Vlak naast het standbeeld staan de koetsen te wachten op hun toeristen om straks tussen al het volk en de talloze fietsers te ontsnappen op een culturele reis. De oostzijde van de markt wordt door het Provinciaal Hof en het hoofdpostkantoor ingenomen. Dit zijn twee gotische gebouwen, waarvan de bouw in 1887 aangevat werd. De markt is omringd door verschillende huizen met trapgevels die eertijds onderdak verschaften aan de Gilden. Op de linkerhoek (vanaf de markt gezien) van de Sint-Amandstraat staat Huis Bouchoute, in 15de eeuwse Brugse stijl opgetrokken. Op de rechterhoek staat Huis Craenenburg, in dit huis werd in 1488 Maximiliaan van Oostenrijk door opstandige Bruggelingen drie weken gevangen gehouden. (C4)

G. Jan van Eykplein Jan van Eyck werd in de Maasstreek geboren en overleed in 1492 te Brugge. Hij wordt gezien als de vernieuwer van de schilderkunst en grondlegger van de Vlaamse schilderkunst. Het Jan van Eyckplein is een plein ter ere van deze kunstenaar (op de linkerfoto kunt u het beeld van Jan van Eyck zien). Het plein, gelegen aan het begin van de Spiegelrei, werd kort na 1787 aangelegd, toen de zogenaamde Nieuwjaars- of Sint-Jansbrug werd afgebroken en een eerste deel van de Kraanrei werd overwelfd. Het plein was gedurende de middeleeuwen en de nieuwe tijden tot eind 19de eeuw de haven van Brugge. Verderop bevond zich het Beursplein en het Beurshuis. Om alle producten en handelswaren in- en uit te laden was er een houten kraan die omstreeks 2005 door het VTI werd nagebouwd maar uiteindelijk moest verhuizen naar de Dampoort, omdat het pyromanen aantrok en het zicht van de café-uitbaters zou belemmeren. (D4) H. Woensdagmarkt De Woensdagmarkt is ontstaan in 1458 door de afbraak van enkele huizen en werd aanvankelijk ook Oosterlingenplein genoemd. Vanaf de 16e eeuw noemde men het plein Koolplaats, omdat er houtskool werd verkocht. Dit gebeurde op woensdag, waardoor al vlug de naam Woensdagmarkt in gebruik kwam. De naam "woensdagmarkt" wordt thans ook gebruikt voor de groenten- en bloemenmarkt die elke woensdag plaatsvindt op de Grote Markt of bij uitzondering op de Burg. Het standbeeld van Hans Memling werd in 1871 door Hendri Pickery ontworpen. Hans Memling, de beroemde schilder van dromerige Madonna's, portretten en altaarstukken werd in Duitsland geboren, vestigde zich vroeg in Brugge en overleed er op 11 augustus 1494. Hij wordt wel eens de Vlaamse Fra Angelico genoemd. (D3)

Kerken 1. Engels Klooster Het Engels Klooster in Leuven (gesticht in 1609) kende een toevloed van Engelse kandidaten die wouden leven volgens de Regel van de Heilige Augustinus. In 1629 vestigden de Engelse kanunnikessen zich in Nazareth, een huis waar pelgrimmen konden rusten. Tegen 1650 stond er een volwaardig klooster. Tijdens de Franse revolutie moesten de zusters in 1794 naar Engeland vluchten. In 1802 keerden ze naar Brugge terug. Toen werd de naam Engels Klooster in gebruik genomen. Hier zou, in 1899, Guido Gezelle gestorven zijn. Een versje, zijn laatste woorden, aan de inkom herdenkt zijn aanwezigheid: En k hoorde de veugeltjes zoo geerne schufelen. De school die verbonden was aan het Engelse Klooster, sinds de vestiging van de kanunnikessen, werd in 1973 stopgezet. Het schoolgebouw draagt nog steeds de naam Nazareth. In 2008 werd het gekocht door de vzw Hemelsdaele Sint-Leocollege, die er een internaat van maakte. 2. Heilig-Bloedbasiliek De Heilig-Bloedbasiliek is één van de meest gekende gebouwen in Brugge. Hier wordt het Heilig Bloed bewaard. Éénmaal per jaar verlaat dit Bloed zijn plaats om deel te nemen aan de Heilig- Bloedprocessie. Beneden ligt de Sint- Basiliuskapel (1139-1149), de enige volledig bewaarde Romaanse kerk van West-Vlaanderen, gewijd aan de Heilige Basilius. Dit was de huiskapel van de graven van Vlaanderen, meer bepaald van Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen (die het Heilig Bloed naar Brugge zou hebben gebracht). Tussen het stadhuis en de Basiliuskapel ligt de kleine Sint-Ivokapel, die onder het Ancien regime de bidplaats was van de Brugse rechtsgeleerden. Aan de basiliek met het Heilig Bloed is ook nog een archief verbonden. Het archief bevat documenten van de Confrérie over het dagelijks bureau, de Heilig-Bloedkapel, de kunstschatten en

bouwwerken, pauselijke bullen en ledenlijsten. Daarnaast bezit het archief een verzameling oude plannen, lithografieën en fotoalbums. De bibliotheek van de Confrérie bevat een 150-tal boeken en handschriften. Enkel te bezichtigen op schriftelijke aanvraag en na goedkeuring. Het museum in de basiliek illustreert de rijke geschiedenis van de Heilig-Bloedkapel en van het Heilig Bloed zelf op diverse manieren. De voornaamste blikvanger is het reliekschrijn van het Heilig Bloed dat in 1617 door de Brugse goudsmid Jan Crabbe werd vervaardigd uit ca. 30 kg goud en zilver, verrijkt met meer dan 100 edelstenen. Verdere bezienswaardigheden zijn: een zilveren kroontje uit de 15de eeuw (een schenking van Maria van Bourgondië), diverse schilderijen uit de 15de en 16de eeuw (waaronder twee panelen van Pieter Pourbus uit 1556 met de leden van de Confrérie van het Heilig Bloed), zes eikenhouten medaillons van Hendrik Pulinx uit 1698-1781, die het leven van Christus uitbeelden, en een wandtapijt uit 1637. In 2007 kon de Confrérie van het Heilig Bloed, met steun van de Koning-Boudewijnstichting een zogenaamde 'pareerkeers' terug verwerven, die in de revolutietijd verdwenen was. Dit kunstwerk uit de vroege zestiende eeuw, dat jaarlijks werd meegedragen in de processie, maakt nu deel uit van de museumcollectie. 3. Jeruzalemkerk Deze kerk werd in de eerste helft van de 15 de eeuw gebouwd door enkele leden van de rijke familie Adornes. Opicius Adornes kwam uit Genua en vestigde zich in de 13 de eeuw in Brugge. Het zijn Adornes zijn nazaten die de kerk bouwden als eerbetoon aan Opicius en de familie. Ook het interieur zou aan de familie gewijd zijn met een brandraam waar Pieter II Adornes en zijn vrouw afgebeeld staan en een praalgraf van Anselmus Adornes met zijn vrouw. Het ontwerp zou naar verluid geïnspireerd zijn op de kerk van het Heilig Graf in Jeruzalem. Momenteel is het eigendom van de vzw Adornes. Tot 2011 had het kantkloscentrum en kantklosmuseum hier zijn onderdak. Het is één van de weinige privaatkerken. 4. Karmelietenkerk De Karmelietenkerk werd gebouwd tussen 1688 en 1691 maar de Karmelieten woonden al sinds 1933 in de Ezelstraat. Ze bezitten over een archief met veel informatie over de bouw van de kerk. Zo weten we dat het ontwerp door de Heilige Hubertus getekend werd maar dat het door Rome werd verworpen waardoor enkele het schip gebouwd werd. Toch blijft het een mooi staaltje van de barokbouwkunst in Brugge, een voorbeeld die je zo in de geschiedenisboeken kunt terugvinden.

Vooraan vind je een medaillon terug met daarop Sint Jan de Doper, patroonheilige van de kerk. In het fronton kun je Sint Jozef zien. Tijdens het weekend wordt de kerk nog gebruikt voor het vieren van missen. Tijdens de week is het gebouw toegankelijk voor iedereen. 5. Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie is net als het Oud Sint-Jan in de 13 de eeuw (1276) gesticht en beheerd door de Augustinessen. De naam Potterie is afkomstig van de bijhorende kapel der pottenbakkers. Bij het hospitaal hoort een kerk. Een mirakelbeeld van Onze Lieve Vrouw in die kerk bezorgde de kerk een bedevaartsstatuut en de nood om zieken op te vangen werd groot. Het museum toont gebruiksvoorwerpen en kunstwerken die in het hospitaal werden gebruikt. Een indrukwekkende zilvercollectie en het vergeten meubilair zijn de echte schatten van dit museum. 6. Onthaalkerk Onze-Lieve-Vrouwe De Onze-Lieve-Vrouwe leeft vandaag onder de naam Bruggemuseum-Onthaalkerk Onze-Lieve-Vrouwe en heeft als voornaamste doel het aantrekken van toeristen. Als grootste bakstenen gebouw ter wereld (122,3 meter) pal in het historisch centrum van Brugge is hier niet veel voor nodig. Door deze goede ligging is het interieur in zekere zin onveranderd gebleven. Men vermoed dat ze gebouwd is op de overblijfselen van een 9 de eeuwse romaanse kapel. De renovatie van het gebouw werd beëindigd in 2011. De toren vormt samen met het Belfort en de Sint-Salvatorskathedraal de skyline van Brugge. In deze kerk ligt Maria van Bourgondië begraven, destijds zeer geliefd door de Bruggelingen. Het belangrijkste kunstwerk is de Madonna met kind van Michelangelo.

7. Sint-Annakerk De huidige Sint-Annakerk werd in 1624 ingewijd en verving de gotische kerk die in 1581 door de geuzen afgebroken werd. Het is bescheiden van buiten maar rijk van binnen. De barok aankleding verleent aan het interieur een eigen sfeer. Het merkwaardigste deel van het meubilair is het marmeren doksaal van H. Van Mildert (1626-1628). De landschappen van J. Garemijn en het beeld van Sint Anna ter Driëen zijn eveneens uit de 15de eeuw. In deze kerk werd de dichter Guido Gezelle boven het doopvont gehouden. 8. Sint-Gilliskerk Ten gevolge van de grote economische bloei van Brugge in de 13de eeuw, nam ook de bevolking in sterke mate toe en werd het gebied binnen de zogenaamde eerste omwalling, waarvan de Augustijnenrei deel uitmaakte, te klein. Steeds meer mensen vestigden zich buiten de omwalling van 1127, grotendeels bestaande uit wat we nu de binnenreien noemen (Augustijnenrei, Gouden Handrei, Sint-Annarei, Groenerei, Dijver, Capucijnenrei, Speelmansrei). Er was eerst een kapel, wellicht in hout. In 1258 werd de Sint-Gilliskerk reeds als parochiekerk vermeld, Parochie Sint-Gilles. In 1275 begon men met de bouw van een bakstenen, gotische kerk (binnen nog gedeeltelijk zichtbaar). In 1311 werd het belendende kerkhof gewijd, dat in de 19de eeuw verdween. In de tweede helft van de 15de eeuw werd de vroeggotische kerk verbouwd en vergroot tot haar huidige omvang. Omwille van het feit dat in en rond de Sint-Gilliskerk zoveel kunstschilders begraven werden (Hans Memling, Jan Provoost, Lanceloot Blondeel, Pieter Pourbus, Pieter Claeissens, ), wordt de Sint-Gilliskerk te Brugge soms vergeleken met de Santa Crocekerk te Firenze. De kerk valt op door haar eenvoud, zeker langs de buitenkant. Ze ziet er niet zozeer uit als een stedelijke parochiekerk, maar veeleer als een stoere, kloeke Vlaamse dorpskerk. Belangrijkste kunstwerk binnen is het zogenaamde Veelluik van Hemelsdale met taferelen uit het leven van Jezus, van de hand van Pieter Pourbus. Verder zijn er ook prachtige schilderijen te bewonderen van ondermeer Jacob Van Oost, Jan Garemijn en talrijke andere kunstwerken.

9. Sint-Jakobskerk De Sint-Jakobskerk werd gebouwd nadat de Sint-Jakobsparochie is ontstaan door een splitsing van de Sint-Salvatorsparochie in 1240. Het werd gebouwd in de loop van de 13 de eeuw als een eenvoudige en simpele kruiskerk. Toen Brugge in handen was van de Bourgondiërs was de welvaart aanzienlijk gestegen. Tussen 1457 en 1512 werd de kerk verbouwd en uitgebreid totdat deze zijn huidig vorm verkreeg. Door een opstand tegen het katholicisme werden in 1580 héél wat kerkschatten zoals beelden verwoest. De buitenkant van de kerk werd in 2009-2010 grondig gerenoveerd en gereinigd. 10. Sint-Pieterskerk (Engelse kerk) De naam 't Keerske is afgeleid van het gilde van de keersengieters (kaarsengieters), die in de 16de eeuw in de kapel huisden. Een andere naam voor de kapel is de Sint- Pieterskapel. Deze werd gebouwd in de 11de eeuw in opdracht van Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen, die een speciale eerbied voor Petrus had. In 1127 werd Karel de Goede, graaf van Vlaanderen, vermoord in de Sint-Donaaskerk op de Burg. Hierdoor was de kerk ontheiligd, zodat de rouwdienst in de Sint-Pieterskapel plaatsvond. In het begin van de 14 de eeuw namen de kruisboogschutters de kapel in gebruik en eind 16 de eeuw de gilde der keersengieters. In de 18de eeuw was er een restauratie. Na die tijd heeft het gebouw nog dienst gedaan als herberg, dancing, bokszaal en opslagplaats. Vanaf 1938 huurde de Gidsenbond de kapel van de stad Brugge. Sinds 1960 staat het gebouw als monument geklasseerd. De gerestaureerde kapel wordt sinds 8 december 1984 gebruikt door de Verenigde Protestantse Kerk en de Engelse Kerk. Onder het kerkgebouw bevind zich nu nog altijd de kelder, van amper twee meter diep. Hier bevinden zich de resten van de crypte 'Sint-Katharina in de Krog'. Tijdens de middeleeuwen werd deze ruimte ondermeer door pottenbakkers en pijl- en boogmakers gebruikt, enerzijds als verkoopruimte anderzijds als vergaderzaal.

11. Sint-Salvatorskathedraal De Sint-Salvatorskathedraal zou door Sint Elooi, bisschop van Noyon, rond 640 gesticht zijn. Zij werd meerdere malen herbouwd, tot in de 13de eeuw de rijke Bruggelingen een nieuwe kerk in Gotische stijl wilden bouwen. De werken werden in 1280 aangevat en duurden tot 1350. De kerk overleefde vier branden en de problemen tijdens de Franse revolutie. Bij het verdwijnen van de Sint-Donaaskerk en de heroprichting van het bisdom kreeg zij in 1834 de titel van kathedraal. In de 19de eeuw werd de Neo-Romaanse toren afgewerkt. Het hoogaltaar dateert uit 1642 en werd ontworpen naar de plannen van J. Cocx. Boven het altaar staan de beelden van de drie patroonheiligen van de kerk: Christus de Verlosser, Sint Donaas en Sint Elooi. De arendlezenaar dateert van 1605. Het doksaal met het orgel uit 17de-18de eeuw, bevindt zich tegen de achterwand van de kerk. In het midden prijkt het witmarmer beeld van "God de Vader" door Artus Quellin de Jonge gebeeldhouwd in 1682. De preekstoel is gemaakt door Hendrik Pulinx in Lodewijk XVI-stijl. Er onder staat het beeld van Sint Elooi met het plan van de kerk in zijn hand, het werd in 1780 door L. Taminne gekapt. Een nog belangrijker kunstwerk van de kathedraal zijn de koorstoelen uit 1430. Boven het koorgestoelte bevinden zich de wapenschilden van het 13de kapittel van de Orde van het Gulden Vlies dat hier in 1478 gehouden werd. De wandtapijten werden in 1731, in opdracht van bisschop Van Susteren, te Brussel gemaakt. De grotere koperen poort werd geslagen en gegoten door Somers. De kerk werd verrijkt met heel wat kunstwerken afkomstig uit andere kerken en kloosters. Het kerkmuseum bevat merkwaardige kunstschatten zoals een tripiek van Dirk Bouts "De marteling van de Heilige Hippolytus" (1470-1474). In de kapittelzaal tref je het kostbare sierweefsel aan dat de Heilige Maagd tussen de kerkleraren voorstelt. Even belangrijk of zelfs belangrijker is de tripiek van Pieter Pourbus uit 1599, "Het Laatste Avondmaal". In 1995 werd de kathedraal herontdekt en begon een grootschalige opwaardering met ondermeer een grondige restauratie en renovatie die afgerond werd in 2011.

12. Sint-Walburgakerk De moeilijk te vinden Walburgakerk werd door de Brugse Jezuïtenbroeder P. Huyssens gebouwd tussen 1619 en 1642. Oorspronkelijk was het ook de kloosterkerk van de broeders en was deze toegewijd aan de heilige Franciscus Xaverius wiens standbeeld in de nis boven de deur staat. In 1779 werd de orde opgeheven en veranderde de bidplaats in een parochiekerk. Ten zijde van de Franse revolutie werd ze herschapen tot Tempel van de Rede. In 1802 werd ze terug voor de eredienst vrij gegeven. De preekstoel uit 1667-1669 (A. Quellinus), de marmeren communiebank en het gebeeldhouwde hoogaltaar (H. Verbruggen) zijn zeer kostbare kunstschatten. 41. Sint-Donaaskathedraal De Burg behoort tot de oudste kern van de stad. Arnulf I bouwde de Brugse burcht uit tot een machtscentrum met keizerlijke allures, een gebied van 1,5 ha. Binnen deze versterking werd in het noorden de burchtkerk opgetrokken, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw en Sint Donaas. Hieraan ontleende de burcht zijn tweeledige functie: de zuidelijke helft had een burgerlijke functie en de noordelijke helft een kerkelijke. De voormalige Sint- Donaasproosdij werd gebouwd om de administratie van de kerk bij te houden. Sinds de sloop van de Sint- Donaaskathedraal in 1799 is het plein zowat verdubbeld in oppervlakte tot circa 1,1 hectare. De helft waar de kathedraal stond is nu bezet door enkele bomen, een kleine parking, een petanquebaan en het vervallen kunstwerk van Toyo Ito. De overgebleven funderingen zijn op afspraak te bezichtigen, verwittig hiervoor je leerkracht zodat hij vooraf kan reserveren. Op deze gravure uit 1735, rechts, valt de toestand van de kathedraal te zien zoals deze in de 18 de eeuw was.

Musea 13. Bruggemuseum-Archeologie Onder de naam Bruggemuseum vallen alle stadsmusea die niet uitdrukkelijk op de schone kunsten gericht zijn. Het tweede deel van de naam verwijst naar het thema, in dit geval archeologie. In het kloppend hart van Brugge kun je dit museum in de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk vinden. Dit is wellicht het meest didactische museum van Brugge, tot nog toe. Kinderen mogen zelf dingen ontdekken door te zoeken, voelen, ruiken en zien. Het museum focust zich op de prehistorie, de Romeinse tijd, de vroege en hoge middeleeuwen en legt verbanden met onze tijd. Het museum heeft een thematische indeling met de verdeling in wonen, werken, leven en sterven. 14. Arentshuis Dit museum is gekoppeld aan het Groeningemuseum, wanneer men het over het Groeningemuseum heeft wordt vaak gerefereerd naar beide musea. Ook hier worden de Schone Kunsten van de 15 de eeuw tot 21 ste eeuw tentoongesteld. De troeven van het Arentshuis zijn de collectie van Frank Brangwyn, een Brits-Brugse kunstenaar, en de tijdelijke collecties. 15. Bruggemuseum-Belfort Ook het Belfort staat in de lijst van Bruggemuseum. Het werd rond 1240 gebouwd en met een prachtige houten toren voorzien. Het was zeker geen kerk of kathedraal zoals heel wat mensen denken. De functie van het gebouw is dan ook uniek in het historische Vlaanderen: West en Oost-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Frans- Vlaanderen. Het gebouw diende om te pronken met de rijke handel en om de Hallegeboden bekend te maken. De Hallegeboden waren nieuwe wetten of decreten die door de baljuw werden verkondigd aan het balkon. Onderaan liggen de galerijen of Hallen die dienden als vergaderzaal voor de magistraten en als ontmoetingsruimte. Momenteel dient het voor exposities. Een verdiep hoger lag de schatkamer en het archief dat in 1280 afbrandde, dit dwong het stadsbestuur om een nieuw stadhuis te bouwen op de Burg. In 1296 werd de toren opnieuw gebouwd, maar in steen en met een hoge houten spits. Tijdens een uitbreiding in 1483-1487 werd het achthoekige gotisch bovengedeelte gebouwd. De spits brandde door een blikseminslag in 1493 opnieuw af samen met de beiaard. De spits werd opnieuw gebouwd maar brandde in 1741 opnieuw af. Het werd in 1753 nogmaals hersteld maar in 1822 besloot het stadsbestuur geen risico s meer te nemen en de top met een neogotische kroon af te werken. Sindsdien werd de toren voornamelijk

gebruikt om overzicht te hebben over de stad om zo vlug brand te situeren. Het Belfort is 84 meter hoog, helt 1 meter naar links en is 45 meter breed. Als je naar de top wil gaan, moet je 366 treden beklimmen. De klokken zijn in 2009-2010 vernieuwd evenals de hele beiaard. In de oude schatkamer kun je nog enkele gebruiksvoorwerpen, zoals een klepel en een schatkist, bezichtigen. Verder is er niets, behalve het gebouw zelf met zijn panorama, dat dit museum aantrekkelijk maakt. 16. Groeningemuseum Het Groeningemuseum is het museum voor Schone Kunsten in Brugge. Het behandelt een periode van de 15 de eeuw tot de 21 ste eeuw. Het is hier dat de Vlaamse Primitieven onderdak vonden samen met een breed gamma uit de late middeleeuwen en de renaissance. Het museum is zeer gemengd want ook barok, neoclassicisme en het realisme komen aan bod. Het wereldberoemde werk Madonna met kanunnik Joris van der Paele dat geschilderd werd door Jan van Eyck (zie schilderij hieronder) is de grootste troef van het museum. Af en toe vinden er tijdelijke exposities plaats met zeldzame en beroemde werken die soms nog nooit eerder in Europa werden getoond.

17. Bruggemuseum-Gruuthuse Het Gruuthusemuseum, dat in dit gebouw werd ondergebracht in het 15eeeuwse stadspaleis van de heren van Gruuthuse aan de Dijver, bezit de meest gevarieerde verzameling toegepaste kunst of sierkunst van Brugge van de 13e tot de 19e eeuw. Men treft er naast een grote collectie beelden, bezienswaardige Brugse wandtapijten en meubilair, edelsmeedwerk, tin, wapens, keramiek en muziekinstrumenten aan. Blikvanger is de beruchte 18e eeuwse guillotine, opgesteld in de wapenzaal. Het paleis met de verscheidene interieurs ademt een bijzondere sfeer. Vooral in de keuken en in de originele middeleeuwse bidkapel, gebouwd in 1472, waant men zich nog in de late middeleeuwen. De beroemdste bewoner van dit monumentale pand was Lodewijk van Gruuthuse. Het was de familie van Lodewijk dat het gruutrecht bezat. Gruut is een mengeling van gedroogde planten en kruiden die het bier een zoete afdronk geeft. Bier werd al gemaakt en gedronken door de Kelten maar toch was dit vernieuwend. Iedereen die bier brouwde moest dus belastingen betalen op het gebruik van gruut aan de familie Gruuthuse. Toen hoppe in de 14 de eeuw zijn intrede deed, gebruikten steeds meer mensen hop om het bier zijn afdronk te geven. Lodewijk sloot een akkoord voor de afschaffing van de belasting op gruut, in de plaats moest iedereen die simpelweg bier brouwde een belasting betalen. De rijkdom van de familie groeide bijna ongezien aan. 19. Memling-in-Sint-Jan Hospitaalmuseum Het Memling-in-Sint-Jan Hospitaalmuseum is de huidige naam van het vroegere Oud Sint-Janshospitaalmuseum. De grootste troef van dit museum is de Memlingcollectie, werken geschilderd door Hans Memling, waardoor de naam is gewijzigd. Met de naamwijziging ging ook het bezoekersaantal in de lucht omdat de mensen het museum sneller online vonden. Hans Memling werd een internationale beroemdheid door zijn meesterwerken zoals het Ursulaschrijn. Andere artiesten uit de collectie zijn Jan Provoost, Jan Beerblock en Philippe van Bree. De collecties zijn ondergebracht in het gebouwencomplex van het middeleeuwse ziekenhuis. In het begin van de 13 de eeuw begon men met de bouw van het ziekenhuis die duurde tot ongeveer 1310. Een

broederschap verzorgde hier de mensen en later de Augustinessen in de drie ziekenzalen (zie foto). De mensen die van ver kwamen kregen voorrang, hier komt het gekende gezegde Zie je van Brugghe, zet je vanachter, je moe van voaren in de reeke nie goan stoan vandaan. In 1856 en 1864 werd het ziekenhuis nog uitgebreid maar in 1976 verhuisde het naar zijn huidige locatie in Sint- Pieters. Het ziekenhuis kan gezien worden als een mijlpaal in de medische wereld. Een apotheek met kruidentuin en vol naslagwerken over geneeskunde maken de collectie af. Ook de begrippen aderlating en chirurgijnen zijn hier ontstaan. Het wapenschild van Sint-Jan was een lam met vlag zoals op de twee foto staat afgebeeld. 20. Bruggemuseum-Volkskunde Het Museum voor Volkskunde is een volkskundig museum dat bestaat uit acht 17de-eeuwse godshuizen, met een hedendaagse architecturale uitbreiding, die een collectie oude voorwerpen per thema in verschillende decors van weleer herbergen: een klasje, een schoenmakerij, hoedenmakerij, een kuiperij, een typische Vlaamse woonkamer, een suikerbakkerij, een apotheek, een herberg, een kleermakerij, traditioneel textiel en een authentiek slaapkamerinterieur. Het museum werd in 1937 gesticht door volkskundige Guillaume Michiels, die er lange tijd conservator van was. Op donderdagnamiddag wordt er op ambachtelijke wijze snoep bereid. In dit museum ligt café de Zwarte Kat, naar aloude traditie loopt er een zwarte kat in het museum rond. 21. Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie is net als het Oud Sint-Jan in de 13 de eeuw (1276) gesticht en beheerd door de Augustinessen. De naam Potterie is afkomstig van de bijhorende kapel der pottenbakkers. Bij het hospitaal hoort een kerk. Een mirakelbeeld van Onze Lieve Vrouw in die kerk bezorgde

de kerk een bedevaartsstatuut en de nood om zieken op te vangen werd groot. Het museum toont gebruiksvoorwerpen en kunstwerken die in het hospitaal werden gebruikt. Een indrukwekkende zilvercollectie en het vergeten meubilair zijn de echte schatten van dit museum. 23. Bruggemuseum-Stadhuis Het stadhuis van Brugge, is één van de oudste stadhuizen in de Lage Landen. Met de bouw van het stadhuis, gelegen op de Burg, begon men in 1376, in 1421 werd het voltooid. Het werd gebouwd in de vorm van een schrijn, in laatgotische stijl, een stijl die men onder meer ook in Leuven terugvindt, met een rechthoekig grondplan, hoektorens en een hoog zadeldak. Het imposante, rijke ontwerp getuigt van de economische bloei van Brugge in de 14e eeuw. Op de gevel bevinden zich beelden van Bijbelse en historische figuren (zoals de graven en gravinnen van Vlaanderen) onder versierde baldakijnen. Deze beelden werden meermaals vernieuwd. Vooral tijdens de Franse Revolutie werden heel wat originele beelden vernield. Verscheidene musea bezitten nog authentieke stukken van deze beelden. De beelden werden door toenmalig eigentijdse beelden vervangen, hetgeen tot veel discussie leidde. De gekanteelde borstwering is afgewerkt met erkertorentjes. Het zadeldak draagt op de nok een vorstkam, en er zitten talrijke daknissen in verwerkt. Origineel bevond de linkeringang zich in de eerste travee. In 1766 werd die vervangen door een ingang die symmetrisch stond ten opzichte van de rechteringang. Een brand in 1887 bracht veel schade toe aan het interieur. Tussen 1895 en 1905 werden renovaties uitgevoerd. Op de eerste verdieping kan men de Gotische Zaal bezoeken, met onder andere een indrukwekkend houten hanggewelf en historische muurschilderingen. In de Historische Zaal worden een aantal voorwerpen, documenten en schilderijen tentoongesteld die te maken hebben met de geschiedenis van Brugge. 24. Bruggemuseum-Gezelle Guido Gezelle (Brugge, 1 mei 1830-27 november 1899) was een Vlaamse schrijver, hekeldichter en vertaler. Hij werd vooral bekend door zijn fijnzinnige gedichten over de natuur en zijn beeldend taalgebruik. Hij werd geboren als oudste kind van Monica Devrieze en Pieter Jan Gezelle, een Vlaamse hovenier te Brugge. In zijn geboortehuis bevindt zich momenteel het Guido Gezellemuseum. Guido Gezelle was eveneens de oom van de beroemde Vlaamse schrijver Stijn Streuvels. In 1854 werd hij tot priester gewijd. Gezelle werd leraar poëzie aan het Klein Seminarie van Roeselare, waar hij ook het laatste deel van zijn priesteropleiding deed. Hij had zeer dichte vriendschapsrelaties met zijn leerlingen, onder andere met Eugène Van Oye, voor wie hij "Dien Avond en die Rooze" schreef. In 1860 werd hij na moeilijkheden ontslagen

en naar Brugge overgeplaatst, waar hij onderrector werd van de Engelse kostschool en na opheffing daarvan leraar aan het Engelse seminarie. In 1865 werd Gezelle benoemd tot onderpastoor van de Walburgakerk te Brugge, later tot onderpastoor in Kortrijk en in zijn laatste jaar tot bestuurder van een Frans nonnenklooster. De laatste paar jaar van zijn leven trok Gezelle zich steeds meer uit het openbare leven terug. Hij concentreerde zich onder meer op het werk van de 14eeeuwse mysticus Jan van Ruusbroec. Geleidelijk aan namen zijn krachten af en het voltooien van een grote vertaalopdracht van de overheid vergde veel van hem. Hij kreeg nog een aanstelling als geestelijk raadsman in een Engels nonnenklooster te Brugge en accepteerde zijn verhuizing, hoewel hij er eigenlijk niet meer de kracht voor had. Korte tijd later werd hij ziek. Op 27 november 1899 stierf hij, 69 jaar oud. Zijn laatste woorden werden opgetekend door zijn neef Caesar Gezelle, die bij zijn sterven aanwezig was: " 'k Geloof dat ik altijd geleefd hebbe in eenvoud en oprechtheid des harten." " 'k Hoorde zo geerne de veugelkens schufelen." Postuum werden in 1901 de gedichten uitgegeven die men vond na zijn overlijden. Deze bundel heet Laatste verzen. Het bevat onder meer gedichten over de natuur, vormgegeven met Gezelles karakteristieke fijngevoeligheid en beeldende kracht. En is geïnspireerd door zijn diepe ontroering en religieuze verwondering over de schoonheid in alles wat leeft, wat hij zag als eerbetoon aan God. God had naar zijn innerlijke overtuiging alles geschapen. Het Guido Gezellemuseum is sinds 1926 al een museum te Brugge. Het museum is gewijd aan het leven en het oeuvre van de Guido Gezelle, en is gevestigd in zijn geboortehuis. Achter het huis, onder een schaduwrijke ceder, staat het borstbeeld van de geliefde Brugse schrijver en dichter. Het huis herbergt tijdelijke presentaties en tentoonstellingen over woordkunst. Ook de tuin is opengesteld voor het publiek, met daarin als blikvanger het beeld "De man die vuur geeft" van Jan Fabre. In diezelfde tuin bevindt zich ook een biologisch aangelegde groentetuin, die de stadsbewoners dient warm te maken voor biologisch tuinieren. 32. Bruggemuseum-Brugse Vrije Het Brugse Vrije was een rijk landbouwgebied, met een eigen burggraaf die zetelde op de Burg, en maakte vanaf het einde van de 14e eeuw deel uit van de Vier Leden van Vlaanderen, samen met de drie grote steden Gent (Gentse Oudburg), Brugge en Ieper. Het Brugse Vrije zetelde ook in de bijeenkomsten van de Staten van Vlaanderen. Rond het jaar 1000 en onder het bestuur van graaf Boudewijn IV (980-1035) werd de kasselrij van Brugge opgericht als onderdeel van zijn graafschap. Aan het hoofd kwam dan een burggraaf, die de graaf van Vlaanderen vertegenwoordigde. Eerst heette het gebied de kasselrij van Brugge om later de naam Brugse Vrije aan te nemen. Het was eind 16e eeuw onderverdeeld in 35 ambachten, al dan niet met verschillende autonomie wat fiscaliteit en rechtspraak betrof. Het bestuur van het Brugse Vrije was gevestigd aan de Burg, het plein waar zowel de burgerlijke als de geestelijke besturen aanwezig waren. Aanvankelijk zetelde het Vrije naast het Steen,

aan de Westkant van de Burg. In de 15e eeuw verhuisde het Vrije naar de overzijde, waar het een gedeelte van de voormalige grafelijke Love kon innemen. De Bourgondische hertogen verplaatsen immers de grafelijke residentie naar het nieuwgebouwde Prinsenhof. In 1434-1440 bouwde het Vrije een vierschaar bij aan de zuidzijde richting Groenerei. In 1520-1525 werd het complex uitgebreid tot aan de rei met een nieuwe grote vierschaar, de schepenkamer en een vertrekkamer. De bouwmeester was Jan van de Poele. Aan de Burgzijde werd in 1528-1532 een galerij met rondbogen opgetrokken (vandaar de naam Love). Naast de schepenkamer kwam in 1606-1607 nog een kapel en een wezenkamer in 1664-1666. Daardoor kwam de nog bestaande gevelrij tot stand, kant Groenerei. Uiteindelijk werd het gedeelte van het Landhuis dat zichtbaar is op de Burg en door de aankoop van de Love in 1555 aanzienlijk was vergroot, in 1722-1727 verbouwd in de classicistische stijl naar een ontwerp van Jan Verkruys. Het intussen geklasseerde (1938) gebouw bestaat nog altijd in die vorm en deed van 1795 tot 1984 dienst als gerechtsgebouw. Nu heeft in het gebouw op de Burg het Stadsarchief zijn thuis gevonden, waarbij de leeszaal in de kapel is gevestigd. Naast de oude assisenzaal ligt de renaissancezaal. In deze voormalige schepenkamer van het oude paleis van het Brugse Vrije bevindt zich de monumentale 16de eeuwse Keizer-Karel-schouw, in eikenhout, marmer en albast, ontworpen door Lanceloot Blondeel. Op de foto kunt u de achtergevel van het gebouw zien, deze is het best bewaard gebleven.

42. Oud Sint-Jan Middeleeuwse apotheek Een deel van het Memling-in- Sint-Jan Hospitaalmuseum bestaat uit de middeleeuwse apotheek. De apotheek is sinds de verhuis van het ziekenhuis, in 1976, naar zijn huidige locatie op Sint-Pieters, niet meer in gebruik. De kruiken, potten, kannen, recepten, weeginstrumenten, portretten en meubilair zijn zo goed bewaard gebleven. Hier hangen de portretten op van alle voormalige (en de huidige) OCMW-directeurs (OCMW: instelling voor kansarme gezinnen). 43. Oud Sint-Jan Ziekenzalen Op deze plaats kun je de zoektocht naar het evenwicht tussen verleden en heden van het historisch Brugge goed volgen. Aan de ene kant zie je de verloederde parkeerplaatsen. Op deze locatie zijn plannen om een parkeercomplex te bouwen maar er wordt hard geprotesteerd door omwonende Bruggelingen en cultuurliefhebbers. Deze mensen opperen voor de heraanleg van de vroegere tuinen van het Sint- Janshospitaal. Aan de andere kant (zie foto) kun je de oude ziekenzalen uit 1864 zien, tegenwoordig uitgebaat als alternatief café. In de verte zie je het Oud Sint-Janshospitaalmuseum en rechts kun je op een zonnige dag de boten vol toeristen zien voorbij snorren. 44. Bruggemuseum-Gentpoort De Gentpoort is een van de nog maar vier overgebleven Brugse stadspoorten. De poort is onderdeel van de tweede Brugse stadsomwalling uit 1297. De huidige poort werd samen met de Kruispoort en de verdwenen Katelijnepoort gebouwd door Jan van Oudenaerde in het begin van de 15e eeuw. Aan de Gentpoort loopt de Gentpoortbrug over de Ringvaart. Tussen de 2 ronde torens bevindt zich de doorgang

onder een spitsboog. In een beeldnis boven de doorgang bevindt zich een beeld van de heilige Adriaan, die de stad tegen de pest moest beschermen. De voorpoort en de ophaalbruggen zijn verdwenen. De aparte voetgangersdoorgangen zijn recente toevoegingen. In de grote bovenzaal, die door een kruisribgewelf overkluisd is, bevindt zich een open haard, waar de wachters zich konden verwarmen. In het poortgebouw bevindt zich nu een museum. In dat museum kun je schieten met een kruisboog, een blik werpen over Brugge vanop het terras of gewoon enorm veel te weten komen over de verdediging en het water van Brugge! 45. Bruggemuseum-Sint-Janshuismolen De Sint-Janshuismolen, ligt op de vesten aan de rand van het stadscentrum. De huidige molen kent zijn bouwjaar in 1770 en fungeert als korenmolen. Het is reeds de derde molen op die plek. Hij dankt zijn naam aan het gasthuis van Sint-Jan. Het gasthuis van Sint-Jan heeft de molen wellicht nooit in zijn bezit gehad, maar er werd wel een rente in opgelegd ten voordele ervan. De tijd van de eerste molen is niet gekend. Circa 1550 werd de molen herbouwd, maar hij waaide echter omver omstreeks 1744. Pas in 1770 werd de huidige molen opgericht. Het bouwjaar staat gesneden in de ijzerbalk. Boven de ingang was de naam "Sint-Aubertus" gekapt. Sint-Aubertus was de patroon van het Brugse bakkersambacht. Op 3 april 1914 kocht Brugge de molens voor de prijs van 5000 franken Frans Gevaert was hierbij de laatste Brugse vrije korenmolenaar. De stad Brugge was aanvankelijk van plan de molens te slopen. Nadien zag men de waarde in van de laatste molens op de vesten van Brugge. De molen werd hersteld, maar het was pas in 1964 dat de molen terug in actie kwam. Hierdoor kwam er meer en meer molenbezoek op gang. De molen kende een grondige opknapbeurt in 2001, in functie van "Brugge, culturele hoofdstad van Europa 2002".

46. Bruggemuseum-Koeleweimolen De Koeleweimolen bevindt zich iets dichter bij de Dampoort, aan de rand van het stadscentrum. De molen kent zijn bouwjaar in 1996 en fungeert als korenmolen. Het is een reconstructie van de Bosterhoutmolen. Deze stond oorspronkelijk in Meulebeke. De molen werd er gebouwd in 1765-1766 en bleef er functioneren tot in 1958. Voor de aanleg van een nieuwe weg zou men de molen een vijftigtal meter verplaatsen. Toen men de molen gedemonteerd had, ging het plan echter niet meer door en heeft men de molen verkocht aan de stad Brugge. In 1996 heeft de stad Brugge de molen herbouwd en hem de Koeleweimolen genoemd. De molen doet nog steeds dienst als graanmolen samen met de Sint-Janshuismolen.

Monumenten en bezienswaardigheden 18. Kantcentrum Het kantcentrum is gelegen in de schaduw van de Jeruzalemkerk. In enkele gerestaureerde godshuizen waar vroeger nog kantwerksters woonden is momenteel een museum voor kant aangelegd. Kant was in de middeleeuwen en nieuwe tijd zeer populair. Er bestaan veel portretten van rijke mensen die, om te pronken, een kraag uit kant droegen (zie foto). Hoe meer kant, hoe rijker je was. Oorspronkelijk werd er een kantschool opgericht om meer mensen op te leiden in het maken van kant, om zo hun inkomen omhoog te brengen. De school kende veel succes en mocht zelfs tijdens de Oostenrijkse overheersing blijven verder bestaan ondanks het werd geleid door Apostolinnen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam dan toch een sluiting die tot 1922 duurde. Bij de heropstart kwamen veel mensen helpen en lessen volgen maar al in 1930 kwam machinale kant op waardoor het dagonderwijs in 1961 volledig werd stopgezet. In 1970 werd het Kantcentrum opgericht om de oude glorie en het Brugse handelsproduct van weleer te eren. Toch in een serieus afgeslankte vorm door een gebrek aan subsidies. 22. Oude Griffie De archieven van de stad Brugge werden sinds de elfde eeuw bewaard in het Belfort, symbool van de stedelijke autonomie. De belangrijkste stukken die er werden bewaard bevestigden de Brugse autonomie: de privilegies en charters, die als bewijs diende tegen vorsten en andere gezagdragers. De voornaamste uitingen van deze autonomie zijn de stadsrekeningen. Op 15 augustus 1280 werd het belfort door een zware brand getroffen en het volledige archief ging in de vlammen op. Dit betekende een ramp, omdat andere partijen, beseffende dat Brugge zijn bewijsstukken had verloren, er misbruik van maakten om hieruit eenzijdig voordeel te halen. Dit gold onder meer voor de graaf van Vlaanderen. De Brugse overheid diende een strijd aan te gaan om de vroegere vrijheden schriftelijk bevestigd te zien. Na 1280 is een nieuw archief tot stand gekomen. Het is niet meer door branden geteisterd en is nagenoeg compleet tot ons gekomen. Dit geldt in de eerste plaats voor de twee belangrijkste reeksen: de politieke charters en de stadsrekeningen, die praktisch volledig bewaard zijn. Toen er in 1741 opnieuw brand uitbrak in het belfort en de archieven weer gevaar liepen, werden ze dringend weggesleept en naar de Civiele Griffie (zie foto) naast het

stadhuis gebracht, waar ze nu nog steeds hun plaats hebben. Het stadsarchief van Brugge behoort tot de belangrijkste archieven op het Europese vasteland, met als voornaamste rijkdom de stadsrekeningen, onafgebroken, sedert 1281, en de charters en oorkonden vanaf de elfde eeuw, die algemeen worden beschouwd als één van de hoofdbronnen voor de geschiedenis in de Lage Landen. Het gouden beeld in het midden stelt Justitia voor, dit gebouw diende daarvoor tevens als gerechtsgebouw. 25. Begijnhof Een begijnhof is een gesticht bestaande uit een tuin met woningen, waar vroeger begijnen woonden. Begijnen zijn ongetrouwde vrouwen die besluiten om samen te wonen zoals in een godsdienstige vereniging maar zonder het afleggen van kloostergeloften. Ze werden pas toegelaten na een belofte van kuisheid en gehoorzaamheid. Aan het hoofd stond een grootjuffrouw die alles in goede banen moest leiden. Het leven van een begijn bestond voornamelijk uit handenarbeid, liefdadigheid en gebed. Het begijnhof van Brugge dateert van 1244 en is de allereerste die werd opgericht in België en Nederland. In 1927 waren er te weinig begijnen over en nam een kloosterorde haar intrek in het Begijnhof van Brugge. Ook deze kloosterorde was te uitgedund waardoor het Begijnhof sinds 1998 door het stad beheerd wordt. 26. Bisschoppelijk Paleis Het Bisschoppelijk Paleis was een vroegere patriciërswoning die in 1549 in renaissancestijl herbouwd werd. Sinds 1835 wordt het door de bisschoppen van Brugge bewoond. Het gebouwenblok is te vinden in, niet toevallig, de Heilige- Geeststraat 4. Naast de belangrijke bibliotheek die in het Grootseminarie is gehuisvest, heeft het bisschoppelijk paleis en archief ook nog een eigen bibliotheek. Deze bibliotheek is opgebouwd op basis van privé-bibliotheken van de opeenvolgende bisschoppen, van kloosterbibliotheken, van de bibliotheek van het Kleinseminarie in Roeselare en van schenkingen. In 1955 werd een groot deel van de historische collectie overgebracht naar de bibliotheek van het Groot Seminarie in Brugge. De bibliotheek bevat 266 oude drukken van 16de tot 18de eeuwen (waaronder 5 postincunabelen) en 1.747 drukken uit de 19de eeuw. De bibliotheek is, net als het archief, ongeveer elke werkdag toegankelijk, bij voorkeur mits afspraak vooraf.

27. Seminarie Bisdom Brugge Het Grootseminarie van Brugge is een soort school voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge. Het Grootseminarie staat in voor de opleiding van de priesters, diakens (rechterhand van de priester) en parochieassistenten. Naast deze hoofdopdracht organiseert het ook verschillende nevenactiviteiten, zoals de Theologische academie en de School voor geloof. Het Grootseminarie beschikt over een uitgebreide bibliotheek en is gehuisvest in de 17e-eeuwse gebouwen van de voormalige Duinenabdij. 28. Hof Bladelin Het Hof Bladelin is een huis in Brugge dat in 1451 werd gebouwd in opdracht van Pieter Bladelin. Pieter Bladelin was de raadgever van Filips de Goede en schatbewaarder van de Orde van het Gulden Vlies. Binnen in het hof is een arcade met twee gebeeldhouwde kraagstenen waarop de ribben rusten. Ze zijn versierd met scènes die zinspelen op de taken van Pieter Bladelin. Pieter Bladelin was een van de rijkste mensen in de Bourgondische Nederlanden en in 1448 begonnen hij en zijn vrouw Margaretha van Vagewierre aan een ambitieus project om een nieuwe stad te stichten, Middelburg, op drooggelegd land ten noordoosten van Brugge. Dat jaar bouwde Pieter Bladelin er een kasteel en amper zes jaar later werd de stad voltooid. Bladelins huis in Brugge werd in 1472 eigendom van de De Medici's, een machtige bankiersfamilie uit Florence, die het huis als bankfiliaal in handen gaven van Tommaso Portinari. In 1497 werd het huis verkocht aan de Heer van Fiennes. Vandaag zijn in het Hof Bladelin een klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van 7 Weeën en serviceflats ondergebracht.

29. Huis Ter Beurze Het gebouw Ter Beurze is wellicht afkomstig van familie Van der Burse. Het lag tussen de gebouwen van de handelfederaties zoals de Saaihalle waar de Genuezen verbleven. In het gebouw verzamelden de handelaren zich om goederen te verkopen of te ruilen. Om met minder geld te werken gebruikte men papier dat als waarborg telde. Zo ontstond de eerste beurs op de wereld. Dit gebouw was het eerste beursgebouw ooit. Na het groot succes van dit nieuw systeem werd het uitgebreid naar Gent, Amsterdam, Venetië, Antwerpen en uiteindelijk naar Londen waarna het over de ganse wereld geïnstalleerd werd. De naam beurs werd in andere talen overgenomen. De beurs had een enorme impact op het geldwezen en op de markt, deze instelling wordt vandaag nog altijd gebruikt. Het systeem heeft één nadeel, er wordt vaak gespeculeerd wat niet goed is, vooral niet in een economische crisis. 30. Joseph Ryelandtzaal De Joseph Ryelandtzaal op het Achiel van Ackerplein is een concertzaal die zich in de kerk van het voormalige kloostercomplex van de Theresianen bevindt. Er kunnen zowel klassieke als andere concerten gehouden worden. Het gebouw komt volledig tot zijn recht op het Achiel van Ackerplein, genoemd naar Achiel van Acker, oud-premier van België. Zijn zoon, Frank van Acker, was burgemeester van Brugge van 1977 tot 1992.

31. Stadsschouwburg De Stadsschouwburg was tot de bouw van het Concertgebouw, in 2002, de plaats voor cultuurbeleving. In 1864 werd besloten om het op deze huidige locatie te bouwen. De oude theaterzaal uit 1756, 45 huizen en enkele straten verdwenen voor de bouw van dit complex. 150 inwoners moesten elders hun onderkomen zoeken. Het ontwerp komt van Gustave Saintenoy en is gebaseerd op het Parijse operagebouw van Charles Garnier. Op 30 september 1869 opende het gebouw zijn deuren voor het eerst met een voorstelling van Les mousquetaires de la reine. Het wordt door bijna alle artiesten gezien als de mooiste Belgische schouwburg, voornamelijk dankzij het indrukwekkende interieur dat onlangs gerestaureerd werd. In totaal is er plaats voor 700 mensen. 33. Tolhuis Dit gebouw kun je vinden op het Jan van Eykplein, het bevat 100 000 boeken en 600 handschriften afkomstig van de Oude Duinen Abdij. Boven de toegangspoort prijkt het wapenschild van de Heren van Luxemburg. De vaartuigen die vroeger hun ladingen naar de Grote Markt brachten moesten aan dit gebouw tolrechten betalen. De kleine gevel links van het Tolhuis behoorde tot het ambacht der kruiers.