GRIP en de flexibele toepassing ervan

Vergelijkbare documenten
GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Crisisorganisatie uitgelegd

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

GRIP-teams en kernbezetting

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

GR Pop crisissituaties

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

Kaders voor de GRIP in Groningen, Friesland en Drenthe

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

GR Pop crisissituaties

1 De coördinatie van de inzet

In the hot seat. NIBHV Ede 24 november de crisis samen de baas

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente

Interregionale samenwerking: niet alleen een kwestie van structuren

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure

Crisismanagement Groningen. Basismodule

De Veiligheidsregio en de gemeenteraad

Regionaal Crisisplan Haaglanden. Regionaal

Regionaal Crisisplan Haaglanden

Operationele Regeling VRU

Regionaal Crisisplan. Veiligheidsregio Haaglanden

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Over dit document 4. Hoofdstuk 1 6 Aanleiding 6 Relatie met andere plannen 6 Uitgangspunten en prestatie-eisen 6 Monitoren en evalueren 7

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Regionaal Crisisplan We werken vanuit de behoefte. Zorg voor veiligheid

Kennisprogramma Bevolkingszorg

Crisis besluit vorming / GRIP

Regionaal Crisisplan. Deel 1

Regionaal Crisisplan 2012

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21a Telecommunicatie

Regionaal Crisisplan Haaglanden. Vastgesteld 30 januari 2019

Regionaal Crisisplan VRD

Operationele Regeling VRU

GRIP 5 en GRIP Rijk. Opsteller. Multidisciplinaire projectgroep o.l.v. team Kennis VrZW Versie 1.0 Ingangsdatum 1 juli 2014 Status

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid

VOORSTEL VOOR het AB VRU en het RC

Bedrijfsbrandweren: de 12 meest gestelde vragen

Versie nummer datum Opmerking november 2011 Vastgesteld door Algemeen Bestuur november 2012 Vastgesteld door Algemeen Bestuur

BIJLAGE 1: GRIP. Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure versie: definitief

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing

Bijlage A bij voorstel Systeemoefening VRU 2013

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

Evenementenveiligheid

Beschrijving GRIP 0 t/m 4

Regionaal Crisisplan Werken vanuit de behoefte

Aan Regiegroep Aan Veiligheidsdirectie Goedkeuring Dagelijks bestuur Vaststelling Algemeen Bestuur

Voor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

GECOÖRDINEERDE REGIONALE INCIDENTENBESTRIJDINGSPROCEDURE ROTTERDAM-RIJNMOND

Bijlage E: Observatievragen

Regionaal Crisisplan VRMWB. Regionaal Crisisplan

Over dit document Hoofdstuk 1 Inleiding... 6 Landelijke en regionale uitgangspunten... 8

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 14 Elektriciteit en gas

Uniforme fasering Waterbeheerders Advies Commissie Crisisbeheersing Versie 9 10 januari 2012

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 17 Wegvervoer

AGENDAPUNT VOOR HET AB

Rapport. Crisisbeheersing. Datum 29 maart Status Definitief REGIONAAL CRISISPLAN. Versie 1.0. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Colofon. Opdrachtgever Veiligheidsbureau Brabant-Zuidoost

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

5. Beschrijving per organisatie en

VRHM REGIONAAL CRISISPLAN

Crisismodel GHOR. Landelijk model voor de invulling van het geneeskundige deel van het regionaal crisisplan. Versie 1.0 Datum 4 juni 2013

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Vitaal

Voorstel aan de raad. Nummer: B Punt 10 van de agenda voor de vergadering van 10 april Onderwerp Voorstel inzake Kadernota Veiligheid.

CRISISPLAN Veiligheidsregio Kennemerland 2015

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: BVJL11. Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Brabant-Noord

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

GEMEENTE VALKEN SWAARD

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Bevoegdhedenschema 20 Onderwijs

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

Regionaal Crisisplan

Regionaal crisisplan. Regionaal crisisplan Gelderland-Zuid 1

Ontwikkelingen Er zijn wat ontwikkelingen van invloed geweest op het RCP zoals het nu voor ligt:

DOEN WAAR JE GOED IN BENT. De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen

Crisisplan VRZL. Vastgesteld door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zuid-Limburg (VRZL)

Zeeuwse GRIP 2011 Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure Veiligheidsregio Zeeland

Regionaal crisisplan. Regionaal crisisplan Gelderland-Zuid 1

Functies en teams in de rampenbestrijding

Basiskennis crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21 Telecommunicatie & cybersecurity

Basiskennis crisisbeheersing

Regionaal Crisisplan Definitief vastgesteld op

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Bevoegdhedenschema 20 Onderwijs

Houtskoolschets voor de nieuwe crisisorganisatie VRU

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Transcriptie:

GRIP en de flexibele toepassing ervan

Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote of complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. De afkorting GRIP staat voor gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure. Deze kennispublicatie beschrijft de GRIPstructuur en gaat in op de flexibiliteit ervan. Wat is GRIP? Bij grote of complexe incidenten moeten hulpverleners van de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, geneeskundige zorg en bevolkingszorg) vanuit hun dagelijkse werkzaamheden snel kunnen omschakelen naar één multidisciplinaire organisatie die de incidentbestrijding ter hand neemt. Het kan gaan om allerlei soorten grote en kleinere incidenten, bijvoorbeeld een dreigende ziekte of zeer gevoelige gebeurtenissen. Om een dergelijke opschaling eenduidig te laten verlopen is de GRIP-structuur ontwikkeld. Daarin wordt beschreven wanneer de crisisteams, die in de Wet veiligheidsregio s en het Besluit veiligheidsregio s worden genoemd, zich formeren en hoe deze onderling samenwerken. De GRIP-structuur is geen wettelijke regeling maar is opgenomen in de regionale crisisplannen van alle 25 veiligheidsregio s. > > Aanvankelijk regionaal De GRIP-structuur is ontstaan als opschalingstructuur van de zogenoemde algemene keten, bij incidenten die één of meerdere gemeenten treffen. Binnen deze keten vallen de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, geneeskundige zorg en bevolkingszorg) voor zover deze betrokken zijn bij openbare orde en veiligheid. Afhankelijk van de omvang van een incident vallen deze diensten onder het bevoegd gezag van de burgemeester van de getroffen gemeente (GRIP-1 tot en met 3) óf van de voorzitter van de veiligheidsregio (GRIP-4). 2

> > Nu ook bovenregionaal In 2013 is aan de GRIP-structuur een extra niveau toegevoegd: GRIP-5 voor bovenregionale incidenten, waarbij meerdere gemeenten uit verschillende veiligheidsregio s betrokken zijn. Hoofdstructuur van de regionale crisisbeheersingsorganisatie Het Besluit veiligheidsregio s geeft aan hoe in elke veiligheidsregio de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing er uitziet. Deze bestaat uit: > > een meldkamer > > een commando plaats incident (CoPI) > > een regionaal operationeel team (ROT) > > een gemeentelijk beleidsteam (GBT) óf > > een regionaal beleidsteam (RBT). Daarnaast is er een team bevolkingszorg. Verder dient iedere regio zich voor te bereiden op situaties waarbij meerdere CoPI s moeten worden ingesteld. De meldkamer alarmeert het ambulancevervoer, de geneeskundige zorg, de brandweer en de politie en ondersteunt vervolgens hun inzet. De samenstelling van het CoPI en het ROT is multidisciplinair. Dit betekent dat beide teams ten minste bestaan uit vertegenwoordigers Hoofdstructuur van de regionale crisisorganisatie RBT of GBT meldkamer ROT CoPI veldeenheden > brandweer > geneeskundige hulpverlening > politie 3

van politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening en bevolkingszorg. 1 Elk van deze diensten is verantwoordelijk voor de werkzaamheden die binnen de eigen processen worden uitgevoerd. Tijdens een incident vindt in het CoPI en in het ROT afstemming plaats tussen deze disciplines. Het GBT en het RBT adviseren het bevoegd gezag; respectievelijk de burgemeester en de voorzitter van de veiligheidsregio. In de meeste veiligheidsregio s zijn de hulpverleningsdiensten ook vertegenwoordigd in het GBT of het RBT. Dit is geen wettelijke verplichting. Crisispartners Afhankelijk van het incident kunnen andere crisispartners, zowel andere overheden als private partijen, aan de bovengenoemde teams worden toegevoegd. GRIP-opschalingsniveaus GRIP heeft betrekking op de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau. Hieronder volgt een uitleg van de verschillende GRIP-niveaus. Lokaal GRIP-1 Wanneer bij de bestrijding van een incident meerdere disciplines betrokken zijn en op de plaats van het incident een structurele coördinatie tussen de hulpverleningsdiensten nodig is, wordt er vaak opgeschaald naar GRIP-1. In de directe nabijheid van het incident wordt dan een CoPI ingericht. Aan het hoofd van dit team staat een Leider CoPI. De werkzaamheden van het CoPI zijn gericht op de bestrijding van het incident in het brongebied. 2 GRIP-2 Als er ook een structurele inzet van hulpverleningsdiensten buiten het brongebied nodig is, ligt opschaling naar een hoger GRIP-niveau in de rede. Naast het CoPI wordt dan een ROT ingericht. Onafhankelijk van de plaats van het incident komt het ROT in de regel samen op een vaste locatie in de regio. Vaak is dat het kantoor van de 4

veiligheidsregio. Het ROT staat onder leiding van de Operationeel Leider. Uitgangspunt is dat het ROT zich richt op de (mogelijke) effecten van het incident. Tevens staat het ROT ten dienste van het CoPI. Het ROT is binnen de regionale rampenbestrijding en crisisbeheersing het hoogste operationele niveau. GRIP-3 Wanneer tijdens een incident behoefte bestaat aan bestuurlijke afstemming kan dat de reden zijn om op te schalen naar GRIP-3. Dat kan zijn wanneer de aard van het incident vraagt om directe betrokkenheid van de burgemeester of aanleiding geeft tot bestuurlijke afstemming met andere publieke of private partijen. Naast het CoPI en het ROT wordt dan een gemeentelijk beleidsteam (GBT) gevormd. Het GBT is een multidisciplinair team dat de burgemeester adviseert over (mogelijk) te nemen maatregelen en de communicatie richting pers en publiek. Het is formeel de burgemeester die - mede op advies van de Operationeel Leider - besluit tot opschaling naar GRIP-3. 5

Lokaal GRIP-4 Zodra het incident meer dan twee gemeenten bestrijkt, is er sprake van een incident van meer dan plaatselijke betekenis. In zo n geval kan er worden opgeschaald naar GRIP-4 en wordt er op aangeven van de voorzitter van de veiligheidsregio een regionaal beleidsteam (RBT) geformeerd. De voorzitter van de veiligheidsregio bekleedt in dat geval het bevoegd gezag. Het RBT is het adviesteam van de voorzitter van de veiligheidsregio. De burgemeesters van de getroffen gemeenten, de hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap zijn formeel lid van het RBT. In veel regio s schuiven zo nodig ook adviseurs van de operationele diensten en eventueel andere betrokken partijen aan bij het RBT. Bij GRIP-4 is normaliter sprake van een incident dat beperkt blijft tot het grondgebied van één veiligheidsregio. Bovenregionaal GRIP-5 Wanneer sprake is van een ramp of crisis die zich uitstrekt over meer dan één veiligheidsregio, kan ervoor worden gekozen op te schalen naar GRIP-5. Opschaling naar GRIP-5 gebeurt uitsluitend als daartoe bestuurlijke noodzaak aanwezig is. Voor het afkondigen van een GRIP-5 is een expliciet besluit van de voorzitters van de betrokken veiligheidsregio s vereist. Tijdens een GRIP-5 vindt geen overdracht van het bevoegd gezag plaats naar een hoger niveau. De voorzitters van de betrokken veiligheidsregio s behouden het bevoegd gezag over de diensten die in hun eigen regio bij de rampbestrijding betrokken zijn. Wat wel gebeurt, is dat de veiligheidsregio s gezamenlijk de interregionale incidentbestrijding ter hand nemen, waarbij één veiligheidsregio de bestuurlijke en operationele afhandeling coördineert. Het staat regio s vrij om hierover onderling andere afspraken te maken. Zijn die er niet en is er wel sprake van een duidelijk aanwijsbaar brongebied, dan is de regel dat de bronregio de coördinatie op zich neemt. Is er geen duidelijk brongebied dan neemt de regio die gezien de aard van het incident het best is geëquipeerd de coördinatie op zich. De Operationeel Leider in de coördinerende regio fungeert als coördinerend operationeel leider (COL). 6

Op initiatief van de COL wordt onderling contact onderhouden met de operationeel leiders van de andere regio s. Zo nodig bereiden ze bestuurlijke besluitvorming voor, als ware er een interregionaal operationeel team (IROT). Zo zou er ook een interregionaal beleidsteam (IRBT) bijeen kunnen worden geroepen. Daarin stemmen de voorzitters gezamenlijk af over de te volgen strategie. 7

GRIP-1 GRIP-2 Kernbezetting CoPI > leider CoPI > officier van dienst bevolkingszorg* > officier van dienst brandweer > officier van dienst geneeskundig > officier van dienst politie > functionaris crisiscommunicatie CoPI > informatiemanager CoPI * Functionaris is niet vermeld in Besluit veiligheidsregio s Kernbezetting ROT > leider ROT > algemeen commandant bevolkingszorg > algemeen commandant brandweerzorg > algemeen commandant geneeskundige zorg > algemeen commandant politiezorg > functionaris crisiscommunicatie ROT > informatiemanager ROT 8

GRIP-3 GRIP-4 Kernbezetting GBT > burgemeester als bevoegd gezag > (hoofd)officier van justitie* > adviseur GBT bevolkingszorg > adviseur GBT brandweer > adviseur GBT geneeskundig > adviseur GBT politie > functionaris crisiscommunicatie GBT* > informatiemanager GBT* * Functionaris is niet vermeld in Besluit veiligheidsregio s Kernbezetting RBT > voorzitter veiligheidsregio als bevoegd gezag > burgemeesters betrokken gemeenten > hoofdofficier van justitie > voorzitter van elk betrokken waterschap wordt uitgenodigd > adviseur RBT bevolkingszorg* > adviseur RBT brandweer* > adviseur RBT geneeskundig* > adviseur RBT politie* > functionaris crisiscommunicatie RBT* > informatiemanager RBT* * Functionaris is niet vermeld in Wet veiligheidsregio s 9

GRIP-structuur GRIP Reikwijdte Teams 1 Brongebied CoPI 2 Brongebied en effectgebied CoPI + ROT 3 Bestuurlijke betrokkenheid c.q. besluitvorming CoPI + ROT + GBT 4 Gemeentegrensoverschrijdend CoPI + ROT + RBT 5 Regiogrensoverschrijdend CoPI + ROT + RBT (in meerdere regio s) Voorbeeld GRIP-5 met 3 regio s RBT-VZ ROT(OL) CoPI bron RBT-VZ ROT(OL) CoPI coördinerende regio RBT-VZ ROT(OL) CoPI IRBT* IROT* COL Indien bestuurlijke noodzaak: GRIP-5 Eén regio coördineert op basis van a. afspraken tussen regio s of b bronregio of c. best geëquipeerd Voorzitters veiligheidsregio behouden hun bevoegd gezag in GRIP-5 * Mogelijk vormt zich een interregionaal beleidsteam (IRBT) * Mogelijk vormt zich een interregionaal operationeelteam (IROT) 10

De flexibiliteit van GRIP Over GRIP blijken soms hardnekkige misverstanden te bestaan. De structuur wordt als star ervaren of te rigide toegepast. Een flexibele toepassing van GRIP vereist kennis over de opschalingsmethodiek en houdt verband met de ervaring die men ermee heeft opgedaan. Hieronder wordt op de toepassing van GRIP in de praktijk ingegaan. GRIP-incidenten in de praktijk Er doen zich in Nederland jaarlijks enkele honderden (350-400) ongevallen en verstoringen voor waarbij GRIP als opschalingsmethodiek gehanteerd wordt 3. Bij ongeveer drie op de vier van deze gebeurtenissen wordt niet verder opgeschaald dan naar GRIP-1. In die gevallen waarin naar een hoger GRIP-niveau wordt opgeschaald, was dat vaak GRIP-2, soms GRIP-3 en bij hoge uitzondering GRIP-4. GRIP-5 heeft zich in de praktijk nog niet voorgedaan. In de afgelopen jaren deden zich gemiddeld zo n zeventig GRIP-2-incidenten per jaar voor. Daarnaast was er gemiddeld één maal per maand sprake van GRIP-3 en één keer per kwartaal sprake van GRIP-4. Uit registraties van GRIP-incidenten is geen duidelijke lijn te ontwaren wanneer naar een bepaald GRIP-niveau wordt opgeschaald. Een stroomstoring kan GRIP-2 zijn, maar ook GRIP-3; het ruimen van bommen hoeft geen GRIP te zijn, maar vindt tevens plaats onder GRIP-2, GRIP-3 of GRIP-4. Feitelijk is hier dus sprake van grote flexibiliteit. In de loop van de tijd zijn er echter zo veel zaken aan GRIP gekoppeld, dat in sommige veiligheidsregio s sprake was (of is) van een rigide toepassing. Om op een bepaalde afdeling of organisatie een beroep te kunnen doen, werd bijvoorbeeld (of wordt nog steeds) opschaling naar een bepaald GRIP-niveau als voorwaarde gesteld. Er wordt opgeschaald naar GRIP-3, omdat de sirenes afgaan, omdat de (gemeentelijke) bevolkingszorg betrokken raakt, omdat de burgemeester een rol moet hebben of omdat nadien een beroep kan worden gedaan op financiële ondersteuning van het Rijk. Dit zijn in feite oneigenlijke argumenten voor opschaling naar GRIP-3. De in te zetten capaciteit kan beter worden bepaald door de aard van de calamiteit. 11

Aantal GRIP-incidenten 2010 t/m 2015 Bron: Rapportages van veiligheidsregio s en van de Inspectie Veiligheid en Justitie Flexibele toepassingen van GRIP Er zijn verschillende manieren waarop meer flexibiliteit in de toepassing van GRIP kan worden aangebracht. Het knoppenmodel Hoewel GRIP op zichzelf al enige flexibiliteit biedt, kan meer flexibiliteit worden ingebouwd door te werken aan de hand van het zogenoemde knoppenmodel. Nu wordt nog bij elk GRIP-niveau een standaardgroep personen gealarmeerd. De combinatie van GRIP met het knoppenmodel vereist dat meer gericht naar de specifieke kenmerken van het incident wordt gekeken om te bepalen welke personen of organisaties moeten worden geïnformeerd (en wie nog niet hoeft te worden gealarmeerd). Het vraagt gedegen stuurmanskunst om hierin meer variatie te brengen. De lijst van creatieve toepassingen bevat mooie voorbeelden, zoals een ROT, maar geen CoPI; naar bevind van zaken anderen (Rijkswaterstaat, energieleverancier, vervoermaatschappij) erbij betrekken; een burgemeester die nauw betrokken is, zonder dat daarvoor hoeft te worden opgeschaald naar GRIP-3 of een bovenregionaal team dat in een lage GRIP gewoon wordt ingevlogen. 12

Variërende samenstelling beleidsteams Het bijeenkomen van een beleidsteam dient er primair toe om tot bestuurlijke afstemming te komen; niet om de activiteiten van het ROT nog eens dunnetjes over te doen. Logischerwijs hoort een beleidsteam dan te bestaan uit vertegenwoordigers van overheden en andere betrokken organisaties die de daarvoor noodzakelijke input kunnen leveren. Dit betekent dat afhankelijk van de situatie die voorligt de samenstelling van een beleidsteam kan verschillen en ook gedurende het verloop van een incident kan variëren. Een gemeentelijk of regionaal beleidsteam hoeft niet constant uit hetzelfde aantal (laat staan dezelfde) personen te bestaan. Oog voor betrokkenheid functionele ketens Het kan niet vaak genoeg worden gezegd: crisismanagement is vooral netwerkmanagement. Met de totstandkoming van de Bestuurlijke netwerkkaarten crisisbeheersing is inzichtelijk gemaakt dat bij veel, en vooral hogere, GRIP-incidenten ook allerlei andere partijen een cruciale rol hebben. Bij een dreigende overstroming zijn dat de waterschappen, Rijkswaterstaat en anderen; bij incidenten op scholen het schoolbestuur et cetera. De bekendheid van (en dus tevens met) de netwerkkaarten is nog gering, zo lijkt het. Toch is misschien wel het meest cruciale element bij GRIP-incidenten, dat er vanaf het eerste moment voldoende aandacht is voor de betrokkenheid van deze andere partijen met elk hun eigen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Juist bij calamiteiten en (dreigende) crises waarbij de bestuurder (burgemeester of voorzitter

veiligheidsregio) in beeld komt, zijn vaak ook andere netwerkpartners cruciaal en kan meer flexibiliteit worden betracht in het oproepen van relevante actoren. Ontkleurde operationele leiding In steeds meer veiligheidsregio s is de leidinggevende van het ROT (en soms ook het CoPI) zogenoemd ontkleurd. Dit betekent dat de operationeel leidinggevende afkomstig kan zijn uit elk van de vier kolommen en zijn eigen gekleurde achtergrond binnen het team niet meespeelt. Bij ontkleurd leiderschap speelt ervaring met de specifieke aard van het incident een ondergeschikte rol. Het gaat vooral om de capaciteit leiding te geven en boven de partijen te staan. In bepaalde situaties kan het echter zinvol zijn de operationele leiding in handen te geven van iemand die vanwege zijn of haar achtergrond goed bekend is met de aard van de calamiteit of bedreiging. De waarde van GRIP GRIP wordt door velen gewaardeerd vanwege de duidelijkheid die de methodiek biedt over rollen, taken en verantwoordelijkheden. Ook de informatievoorziening en verslaglegging zijn via GRIP goed geregeld. Bovendien biedt de methodiek verschillende mogelijkheden voor een flexibele toepassing, zoals in de keuze van het opschalingsniveau, de precieze samenstelling van de crisisteams, en in het gebruik van de GRIPstructuur bij de preparatie op mogelijke incidenten. Het zijn enerzijds de omstandigheden en anderzijds de betrokken actoren die bepalen wanneer er naar een bepaald GRIP-niveau wordt opgeschaald. Natuurlijk zijn er nog andere manieren waarop de flexibiliteit in de toepassing van GRIP kan worden vergroot, bijvoorbeeld door gebruik te maken van liaisons over en weer tussen crisisteams van de algemene en functionele keten. Flexibiliteit is echter niet onbegrensd. Het is te gemakkelijk te veronderstellen dat flexibiliteit alleen voordelen heeft en rigiditeit alleen maar nadelen kent. Er is altijd een zekere spanning tussen beide. De loop der gebeurtenissen laten bepalen hoe er opgeschaald wordt, en dus welke knoppen er in werking worden gesteld, is natuurlijk nastrevenswaardig, maar kent tegelijkertijd valkuilen. Voorkomen moet worden dat door een te grote variatie in regionale opschalingsmodellen men niet meer goed weet waar hij of zij aan toe is. 14

Eindnoten 1. Het Besluit veiligheidsregio s stelt de deelname van een vertegenwoordiger van bevolkingszorg in het CoPI niet verplicht. 2. Per incident zullen door het CoPI de grenzen van het brongebied worden bepaald. 3. Bron: Duin, M. van & Wijkhuijs, V. (2015), De flexibiliteit van GRIP. Arnhem: IFV. Literatuur Besluit veiligheidsregio s Bestuurlijke netwerkkaarten (IFV) De flexibiliteit van GRIP (2015, IFV) Wet veiligheidsregio s Colofon Uitgave van Infopunt Veiligheid en het lectoraat Crisisbeheersing van het Instituut Fysieke Veiligheid, mei 2017 Tekst: F. Cools, M. van Duin en V. Wijkhuijs (IFV) Beeld: IFV, Rob Jastrzebski, Susan van Petten, Tom Hessels, Wikimedia HD Mediagroep. 15

Instituut Fysieke Veiligheid Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) draagt bij aan een veilige samenleving door het versterken van de veiligheidsregio s en hun partners bij het professionaliseren van hun taken. Wij ontwikkelen en delen relevante kennis, wij hebben expertise voor het verwerven en beheren van gemeenschappelijk materieel en wij adviseren de betrokken besturen. Ons motto hierbij is: signaleren en verbinden. Lectoraat Crisisbeheersing Het lectoraat Crisisbeheersing gaat uit van een multidisciplinaire benadering, eigen aan crisisbeheersing. Doelstelling van het lectoraat is het ontwikkelen en delen van kennis en kunde op het brede terrein van de crisisbeheersing ten behoeve van bestuurders, hulpdiensten (brandweer, politie, ambulancezorg/ GHOR) en gemeentelijke diensten, maar ook van al die andere actoren die ten tijde van een crisis een rol kunnen spelen. Dit gebeurt door onderzoek en evaluaties te verrichten en informatie en kennis zo breed mogelijk beschikbaar te stellen en te delen. Infopunt Veiligheid Infopunt Veiligheid, onderdeel van het IFV, is hét centrale vraag- en informatieloket op het gebied van fysieke veiligheid. Beroepsbeoefenaars kunnen hier hun vragen voorleggen aan vakspecialisten. Dat kan telefonisch, per e-mail of via een webformulier. De toegang tot de informatieservice en informatiebemiddeling is laagdrempelig en kosteloos. Actuele dossiers De website www.ifv.nl biedt inzage in een online kennisbank met dossiers die actueel worden gehouden door een redactieteam van kennismakelaars en deskundigen uit de praktijk. U hebt 24 uur per dag toegang tot enkele duizenden kennisdocumenten verdeeld over meerdere kennisgebieden. Een belangrijke kennisbron voor veiligheidsregio s, hulpverleningsdiensten, landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden en organisaties in de vitale sectoren. Instituut Fysieke Veiligheid Infopunt Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem 026 355 23 00 www.ifv.nl info@ifv.nl mei 2017