Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken. Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid

Vergelijkbare documenten
Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken. Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid

Bouwverordening 1993 Bijlage 3

Bouwverordening 2003 (versie 6 september 2006): Algemene gebruikseisen

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een jaarlijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een bouwwerk

Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel van de bouwverordening (vervallen)

Onderwerp : gemeentelijk beleid Overnachten in sport- en verenigingsgebouwen in de gemeente Heumen

Bouwverordening veilig. Bijlagen A. Expertisecentrum Stad en Landschap

Bijlage 1 bijlage toelichting

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel van de bouwverordening

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

gemeente Eindhoven Oplegvel Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Bouwverordening

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van de Regeling Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) volgens

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van de Regeling Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) volgens BRL-K

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

Bijlage: Gebruikseisen kampeerterreinen. Brandveiligheidsvoorschriften. Bereikbaarheid

Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel van de bouwverordening Vervallen.

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Besluit Brandveilig Gebruik Bouwwerk

Advies brandveiligheid Omgevingsvergunning Gegevens Aanvraag

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

Compartiment Vergunning / overtreding Kwalificatie Sanctie Hoogte dwangsom Begunstigingstermijn

Bijlage 1: Brandveiligheidsvoorschriften voor kampeerterreinen

Telefoonnummer adres

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

Zaanstreek-Waterland Zaanstad

RAPPORT BRANDVEILIGHEID s Gravendijkwal 68 Rotterdam DO v Auteur: Leon Zondervan

Nieuwbouw kantoor Bon Holding

Bijlage 1b: Paragraaf 2.1 t/m 2.9 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327)

Aanvullende voorwaarden

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Rapportage. Concept. Toetsing aan het Bouwbesluit. InterConcept ID:

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

Handreiking Instandhouding brandveiligheidseisen voor gebouwen in gebruik door de Universiteit Utrecht

Rapportage Toetsing aan het Bouwbesluit

Standaardzinnen in het kader van toezicht en advisering handhaving brandveiligheid Bouwbesluit 2012

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid

Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (als bedoeld in de artikelen en 3.1)

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een wekelijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een horecagelegenheid

Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel van de bouwverordening (vervallen)

Locatie: Expeditie d.d.: Door de deelnemers: Nummer: J:\PPP\Voorlichting\project geen nood\veiligheidsexpeditielijst 1

Checklist bijeenkomstfunctie

Controlelijst brandveiligheid

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012

Algemene brandveiligheidsvoorschriften Evenementen

Infobrief Landelijke regels voor Brandveiligheid toegelicht :

RAPPORTAGE TOETSING BRANDVEILIGHEID

Gemeenschappelijk en gezamenlijk Artikel ; 1.156;

Bijlage 1 - Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning bijlage toelichting B1

Aanvraagformulier tijdelijke gebruiksvergunning

Vrijhouden van terreingedeelten B1. De begroeiing rondom het gebouw wordt kort gehouden zodat er een goede sociale controle mogelijk is.

Rapport Brandveiligheidscan Kantoorpand Dijkoraad Viavesta

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN


De raad van de gemeente Alblasserdam; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 1993, nr. 4955;

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

OMGEVINGSVERGUNNING. ProjectManagement Bureau Gemeente Amsterdam Postbus BG AMSTERDAM

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

115 brandveiligheids. Uw gebouw brandveilig INFO

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van , nr. DJZ.., Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Roozen - van Hoppe Bouw en Ontwikkeling bv T.a.v. de heer Jeroen Pel Postbus AD HILVARENBEEK

Logboek. Naam bedrijf. Startdatum logboek

ntwerp-besluit op aanvraag om een omgevingsvergunning (verleend)

Checklist woonfunctie

Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :

Eind- en toetstermen Brandpreventie Deskundige I

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

OPNAMERAPPORT. Versie 5.0 van 1 juli Ten behoeve van de Regeling Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) volgens BRL-K21016 van

OPNAMERAPPORT. Regeling Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) - XX99 - Voorbeeld Object Voorbeeldstraat XX Lutjebroek.

De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel van de bouwverordening Vervallen

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Realisatie hotel in bestaand bedrijfspand Beltstraat 79 Hippolytushoef

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf. Adres

Afdeling Risicobeheersing Team advies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

5. Stichting Jaarmarkt Heukelum is niet aansprakelijk voor diefstal, verlies of schade in welke vorm dan ook.

Collegevoorstel. Zaaknummer: VHVFW24. onderzoek gemeentelijk toezicht brandveiligheid zorginstellingen

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

Afwijken van dit advies? Kunt u het aan ons doorgeven als u besluit af te wijken van dit advies? Alvast dank hiervoor.

V&L MEMO BRANDVEILIGHEID. Bijlage 25 bij besluit 2017/2543-V1

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017

Brandveiligheidsadvies

(naam bedrijf aanvrager auto) T.a.v. (heer mevrouw) (naam aanvrager auto) (correspondentie adres) (postcode en plaats)

Gemeente Heerhugowaard D. Kooij Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Beste meneer Kooij,

Transcriptie:

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid Artikel 1 Vrijhouden van terreingedeelten 1 De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten voldoende worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. 2 De verbindingsweg, bedoeld in de artikelen 2.5.3, eerste en tweede lid, en artikel 5.1.2, eerste en tweede lid, en de bijbehorende opstelplaatsen voor brandweervoertuigen moeten over de volle hoogte en ter breedte van de verharding worden vrijgehouden. Hekwerken die deze verbindingswegen en opstelplaatsen afsluiten moeten snel en gemakkelijk kunnen worden geopend. Artikel 2 Verlichting/elektrische installatie 1 Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de eigenschappen van die installatie of dat toestel gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 2 Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 3 De bij of krachtens enig wettelijk voorschrift vereiste noodverlichtingsinstallatie wordt ten minste eenmaal per jaar door een ter zake kundige gecontroleerd op de goede werking. Het nodige onderhoud wordt verricht. Artikel 3 Installaties voor verwarming en kookdoeleinden 1 In de stookruimte mogen geen brandbare goederen worden opgeslagen/opgesteld. Stooktoestellen die buiten een stookruimte zijn opgesteld, dienen vrij te worden gehouden van brandbare goederen. 2 Een opening ten behoeve van de toevoer van verbrandingslucht, op grond van enige regeling geëist, wordt niet afgesloten. 3 Het is verboden een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de eigenschappen van die installatie of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. Het bedoelde gevaar las gevolg van de eigenschappen wordt niet geacht aanwezig te zijn bij het gebruik van: - Centraleverwarmingsinstallaties die voldoen aan de veiligheidseisen voor centraleverwarmingsinstallaties, opgenomen in NEN 3028, uitgave 2004; - Centraleverwarmingsinstallaties voor het stoken van gas dat wordt gedistribueerd door middel van pijpleidingen welke installaties bovendien voldoen aan de gasinstallatievoorschriften, opgenomen in NEN 1078, uitgave 1999; - Niet op de centrale distributienetten aangesloten installaties voor het stoken met vloeibaar gas die voldoen aan de eisen in NEN 1078, uitgave 1999. 4 Het is verboden een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 5 Het is verboden een verwarmingstoestel dat bedoeld is te functioneren met een rookgasafvoer te gebruiken zonder een doeltreffende voorziening voor de afvoer van rook. Artikel 4 Voorzieningen voor de afvoer van rook 1 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook te gebruiken dat niet doeltreffend is

gereinigd. 2 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook uit te branden. 3 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook te gebruiken, indien dit gebruik door de toestand waarin de voorziening voor afvoer van rook zich bevindt dreigend gevaar oplevert voor de veiligheid van personen. 4 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook waarin brand heeft gewoed te gebruiken voordat het is gereinigd en zonodig hersteld. 5 vervallen. Artikel 5 Verbod voor roken en open vuur 1 Het is verboden te roken of vuur te hebben - in een ruimte bestemd voor de opslag van een of meer der stoffen genoemd in de Regeling Bouwbesluit, onder a tot en met h; - bij het verrichten van werkzaamheden die het uitstromen van brandbare vloeistoffen en/of gassen kunnen veroorzaken; - bij het vullen van een brandstofreservoir met een brandbare vloeistof of een brandbaar gas. 2 Niemand mag roken of vuur bij zich hebben op plaatsen waar een zodanig verbod, ter voldoening aan hetgeen bij of krachtens wettelijk voorschrift is gesteld, op een voor een ieder kenbare wijze is aangegeven. 3 Het rookverbod c.q. open vuur verbod wordt op opvallende plaatsen duidelijk zichtbaar aangegeven door middel van het opschrift VERBODEN TE ROKEN of VERBODEN VOOR OPEN VUUR, dan wel door middel van gestandaardiseerd symbool overeenkomstig het gestelde in de norm NEN 3011, uitgave 2004. Artikel 6 Blusleidingen en de bijbehorende pompinstallaties 1 De blusleidingen en de eventueel bijbehorende pompinstallaties moeten ten allen tijde voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. De droge blusleiding moet in goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in NEN 1594, uitgave 1991, met het bijbehorende wijzigingsblad NEN 1594/A1, uitgave 1997. 2 Bij oplevering van de installatie en daarna eenmaal per vijf jaar wordt de droge blusleiding getest, conform NEN 1594, uitgave 1991 en NEN 1594/A1, uitgave 1997. Resultaten van deze test moeten, in de vorm van een testrapport aan de commandant van de brandweer worden gezonden. 3 De pompinstallatie voor de blusleiding en de blusleiding moeten voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 9 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). 4 De blusleiding en de bijbehorende pompinstallatie moet ten minste eenmaal per maand worden gecontroleerd op een goede werking en zo nodig worden gerepareerd. Artikel 7 Brandweerlift 1 Ten minste eenmaal per jaar moet door een ter zake kundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid, veiligheid en goede werking van brandweerliften; 2 De brandweerlift moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 17 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). Artikel 8 Brandmeldinstallatie 1. Met betrekking tot het gebruik van de bij of krachtens hoofdstuk 2 van de bouwverordening gemeente Overbetuwe vereiste brandmeldinstallatie met verplichte doormelding naar de brandweer moet te allen tijde een geldig certificaat kunnen worden overgelegd, dat is verleend door een door burgemeester en wethouders aanvaarde instelling. 2. De brandmeldinstallatie moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 1 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR).

Artikel 9 Ontruimingsalarminstallatie 1 De ontruimingsalarminstallatie moet te allen tijde voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. De ontruimingsinstallatie moet in goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in NEN 2575, uitgave 2000. 2 De ontruimingsalarminstallatie moet in een goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 2 van het boek ' Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). 3 Het beheer, de controle en het onderhoud van de ontruimingsinstallatie wordt geregeld conform NEN 2654-2, uitgave 2004. 4 De gebruiker van het bouwwerk waarin bij of krachtens enig wettelijk voorschrift een ontruimingsalarminstallatie is geëist, stelt een ontruimingsplan op ten behoeve van de in het bouwwerk aanwezige personen. Het ontruimingsplan wordt opgesteld volgens de relevante delen van de NTA 8112. 5 Ten minste eenmaal per jaar dient een oefening van het ontruimingsplan plaats te vinden. Bij deze oefening dient ten minste een gedeelte van het bouwwerk ontruimd te worden. 6 Door of namens burgemeester en wethouders kunnen tijdstippen worden bepaald waarop de ontruimingsoefeningen moeten plaatsvinden. Artikel 10 Automatische Brandblusinstallatie 1 Met betrekking tot het gebruik van de automatische brandblusinstallatie moet te allen tijde een geldig certificaat kunnen worden overgelegd, dat is verleend door een door burgemeester en wethouders aanvaarde instelling. 2 De Sprinklerinstallatie moet in een goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 6 van het boek ' Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). 3 De Automatische blus(gas)installatie moet in een goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 7 van het boek ' Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). 4 De Hogedrukbrandblusinstallatie moet in een goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 8 van het boek ' Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). Toelichting De voorkeur verdienen certificaten van een instelling die is erkend door de Stichting Raad voor de Certificatie (RvC) te Driebergen. Het non-discriminatiebeginsel uit het EEG-verdrag brengt met zich mee dat certificaten van instellingen uit andere landen van de Europese Unie niet mogen worden geweigerd, mits zulke certificaten gelijkwaardig zijn aan die welke door de 'bona fide' instituten in Nederland worden afgegeven. De onderhavige eis in de bouwverordening geldt uitsluitend voor een certificaat(gedeelte) inzake het gebruik van de automatische brandblusinstallaties, dat wil zeggen een - niet verlopen - kwaliteitsverklaring betreffende de periodieke goedkeuring van de staat van onderhoud, het gebruiksgereed zijn en de goede werking. Certificaten van het Bureau voor Sprinklerbeveiliging (BvS) te Bilthoven omvatten meer aspecten en hebben momenteel slechts gedeeltelijk betrekking op laatstgenoemde periodieke keuringen. De overige aspecten van deze certificaten hebben betrekking op de kwaliteit en de wijze van aanleg van automatische brandblusinstallaties. Dit zijn aspecten die niet zijn geregeld in de bouwverordening, maar verband houden met de voorschriften van het Bouwbesluit. In de zin van dat besluit vormt de aanwezigheid van een goede automatische brandblusinstallatie namelijk een oplossing die gelijkwaardig kan zijn aan de normaliter voorgeschreven brand- en rookcompartimentering van een gebouw. Artikel 11 Brandslanghaspels en de bijbehorende pompinstallatie 1 De pompinstallatie van een bij of krachtens enig wettelijk voorschrift aanwezige brandslanghaspel moet tenminste eenmaal per maand worden gecontroleerd op een goede werking en zo nodig worden gerepareerd. 2 Ten minste eenmaal per jaar moet door een ter zake kundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid en goede werking van de brandslanghaspel en de daarbij behorende. 3 De brandslanghaspels en de bijbehorende pompinstallatie moet in een goede staat

verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 3 van het boek ' Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR) Artikel 12 Automatisch werkende vluchtdeuren 1 De automatisch werkende deuren in een vluchtroute mogen de ontvluchting niet belemmeren. 2 Bij aanwezigheid van een sluisconstructie worden voorzieningen getroffen, zodat in geval van brand de sluiswerking teniet wordt gedaan. 3 Een en ander moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 10 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). Artikel 12A Vluchtdeuren van overdruktrappenhuizen 1 De deuren die op de verdiepingen van gebouwen leiden naar een overdruktrappenhuis, als bedoeld in NEN 6092, uitgave 1995, moeten op ooghoogte zijn voorzien van een herkenbaar opschrift waaruit blijkt dat het een overdruktrappenhuis is. Artikel 13 Kwaliteit van transparanten 1 De vluchtrouteaanduiding, die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is vereist, dient altijd goed zichtbaar te zijn en moet branden tijdens aanwezigheid van personen. 2 De vluchtrouteaanduiding die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is vereist, wordt tenminste eenmaal per jaar gecontroleerd en zo nodig gerepareerd. 3 De transparanten moeten in goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in NEN 6088, uitgave 2002. 4 Indien een gebruiksfunctie op grond van enig wettelijk voorschrift een voorziening voor noodstroom heeft, is de vluchtrouteaanduiding voorzien van verlichting en op de noodstroomvoorziening aangesloten, waarbij voor de zichtbaarheidsaspecten met betrekking tot die verlichting wordt voldaan het gestelde in de NEN- EN 1838, uitgave 1999. Artikel 14 Flessengasinstallatie 1 Een flessengasinstallatie moet voldoen aan de eisen in NEN 1078, uitgave 1999. 2 Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter tenzij bij of krachtens enig wettelijk voorschrift anders is bepaald. 3 Een gasfles moet zijn voorzien van een door Lloyd`s Register - Stommwezen erkend geldig keurmerk. 4 De afsluiter van een gasfles moet van een door de Lloyd`s Register - Stoomwezen goedgekeurd type zijn. 5 Tussen gasfles en verbruikstoestel moet een buigzame verbinding voldoen aan de richtlijnen, vermeld in NPR 3378, uitgave 1999. 6 Tussen de opslag voor gasflessen en een besloten ruimte wordt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van tenminste 60 minuten gerealiseerd. Artikel 15 Rookbeheersingssysteem 1 Met betrekking tot het gebruik, het onderhoud en de controle van het bij of krachtens enig wettelijk voorschrift vereiste rookbeheersingssysteem moet te alle tijde een geldig certificaat worden overlegd, dat is verleend door een door burgemeester en wethouders aanvaarde instelling. 2 De betreffende installaties moeten voldoen aan het gestelde in de hoofdstukken 13 14 16 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR). Artikel 16 Overdrukinstallatie (Vervallen) Artikel 17 Onderhoud van rook- en brandscheidingen 1 Voorzieningen in doorvoeren door een wand waarvoor een rookwerendheidseis en/of

brandwerendheidseis geldt, worden tenminste eenmaal per maand gecontroleerd op een goede werking en zo nodig gerepareerd. 2 Ten minste eenmaal per jaar wordt door een ter zake kundige het nodige onderhoud verricht en een controle gehouden op de goede werking van de voorzieningen in doorvoeren door een wand waarvoor een rookwerendheidseis en/of een brandwerendheidseis geldt. Artikel 18 Brandweeringang 1 (vervallen) 2????De uitvoering wordt bepaald met de afdeling preventie en zal daarna moeten voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 18 van het boek Brandbeveiligingsinstallaties (Uitgave NVBR).????? Artikel 19 Logboek 1 De historie van de brandbeveiligingsvoorzieningen, de werkzaamheden en het onderhoud bij of krachtens enig voorschrift uit deze verordening inclusief bijlagen vereist, worden in een logboek vermeld. 2 Het logboek ligt in het bouwwerk ter inzage en wordt onmiddellijk aan de met toezicht belaste personen getoond. Artikel 20 Werkzaamheden, niet behorend tot de normale bedrijfsuitoefening 1 Voordat er onderhouds-, herstellings-, wijzigings- of sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit 2003, of gereedschappen worden gebruikt, in, op of aan een bouwwerk of installatie van een bouwwerk dat vanwege kunstwaarde, wetenschappelijke of maatschappelijk belang bijzondere bestemming behoeft tegen brandgevaar, wordt dit door de rechthebbende van dat bouwwerk aan burgemeester en wethouders gemeld. Artikel 21 Rookmelders in woningen 1 De op grond van artikel 2.146, lid 7, van het Bouwbesluit 2003 aanwezige rookmelders moeten adequaat functioneren volgens NEN 2555, uitgave 2002 Artikel 22 Roltrap 1 Een terugloopruimte van een roltrap wordt ter voorkoming van brand vrijgehouden van vuil en stof. Deze ruimte wordt daartoe overeenkomstig NEN-EN 13015, uitgave 2001, ten minste eenmaal per kwartaal onderhouden en gereinigd. Artikel 23 Garantiecertificaat 1 Constructie-onderdelen die uitsluitend met aanvullende behandelingen de benodigde prestaties kunnen garanderen, zijn voorzien van een geldig certificaat. Het certificaat wordt opgenomen in het logboek. Artikel 24 Opslag van goederen in rookvrije vluchtroutes 1 De aanwezige materialen in rookvrije vluchtroutes voldoen aan de eisen die voor constructieonderdelen worden gesteld in afdeling 2.12 en 2.15 van het Bouwbesluit. Artikel 25 Bluswaterwinplaats op eigen terrein 1 De rechthebbende op een bouwwerk, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig jaarlijks te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt. 2 Een testrapport dient in het logboek aanwezig te zijn.

Artikel 26 Brandcompartimenten 1 Een brandcompartiment van niet tot bewoning bestemde gebouwen dat, op grond van gelijkwaardige veiligheid, als bedoeld in het Bouwbesluit, met toepassing van het Brandbeveiligingsconcept Beheersbaarheid van Brand, een grotere oppervlakte heeft van 1.000 m², moet voldoen aan de berekende vuurbelasting; tevens moet het werkelijke gebruik van het brandcompartiment, in combinatie met de aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen, in overeenstemming zijn met hetgeen hiervoor is opgenomen in het Brandbeveiligingsconcept Beheersbaarheid bij brand en de door of namens burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.