Federale Overheidsdienst FINANCIEN BELASTINGEN EN INVORDERING Administratie der Douane en Accijnzen DOUANEPROCEDURES BTW-EENHEID D.I. 580.11 D.D. 277.999 Brussel, 7 november 2007. Omdeling door de gewestelijke directeurs aan : - elke dienst belast met het bijhouden van een collectie; - alle ambtenaren van de niveaus A, B en C. VOOR INTERN GEBRUIK 1. WETTELIJKE BASIS 1. In het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2007 is het koninklijk besluit nr. 55 verschenen met betrekking tot de regeling voor belastingplichtigen die een BTW-eenheid vormen. Het trad in werking op 1 april 2007. In het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007, Editie 3, zijn nog een aantal bepalingen verschenen tot wijziging van het BTW-Wetboek en van een aantal uitvoeringsbesluiten. Ze vervolledigen de bepalingen betreffende de regeling BTW-eenheid en traden eveneens in werking op 1 april 2007. Bon O.S.D. nr. A/I 181/07
2 2. PRINCIPE 2. Het stelsel van de BTW-eenheid laat toe personen die in België gevestigd zijn en die in juridisch opzicht onafhankelijk zijn maar op financieel, economisch en organisatorisch gebied nauw met elkaar zijn verbonden, als één BTW-belastingplichtige te beschouwen. Niet in België gevestigde belastingplichtigen zijn uitgesloten van de regeling, zelfs wanneer ze in België voor BTW-doeleinden geïdentificeerd zijn onder een individueel of globaal nummer. De BTW-eenheid is een zuivere BTW-fictie. 3. De BTW-eenheid wordt aangemerkt als één belastingplichtige en wordt als dusdanig geïdentificeerd onder een uniek BTW-nummer. Dit implisseert dat er geen BTW wordt geheven op de transacties tussen de leden van de BTW-eenheid, en dat de handelingen verricht door een lid waaronder in- en uitvoer, moeten geacht worden te zijn gesteld door de BTW-eenheid. Om redenen van een efficiëntere opvolging van de regeling en de controle erop, werd er evenwel voor geopteerd om de handelingen te individualiseren op het niveau van het lid dat ze stelt. Daartoe werden een aantal voorzieningen getroffen : - de leden van de BTW-eenheid behouden elk een sub-btw-identificatienummer dat in feite hetzelfde is als dat waarover zij beschikten vóór hun toetreding tot de BTW-eenheid. Indien nodig zal hen een dergelijk sub-nummer worden toegekend; - de leden van de BTW-eenheid moeten dat sub-btw-identificatienummer mededelen aan hun medecontractanten; - de facturatie door en aan de leden moet gebeuren op hun naam, adres en sub-btw-identificatienummer; - de leden van de BTW-eenheid voeren een boekhouding voor hun inkomende en uitgaande handelingen.
3 De rapportering naar de BTW-administratie van de handelingen gesteld door al de leden van de BTW-eenheid gedurende een bepaald tijdvak, gebeurt via het BTW-nummer en de BTW-aangifte van de BTW-eenheid. 3. TOEPASSINGSVELD 3.1. Toelichting bij de vakken 2 en 8 van het Enig Document 4. Zoals hiervoor gesteld worden de in- en uitvoeren die een lid van de BTW-eenheid verricht, geacht te zijn verricht door de eenheid, maar moeten ze blijven verlopen op naam van het lid dat die handelingen stelt. Bijgevolg dient in de vakken m.b.t. de identificatie van de uitvoerder/invoerder (vak 2 van het Enig document in geval van uitvoer en vak 8 in geval van invoer) steeds de naam, het adres en het sub-btw-identificatienummer van het lid te worden vermeld. Het BTW-identificatienummer van de eenheid zelf mag derhalve nooit voorkomen in de vakken 2 en 8 van het Enig Document. De regeling BTW-eenheid wijzigt niets aan de actueel gangbare definities van de begrippen uitvoerder en geadresseerde zoals die momenteel zijn omschreven in de toelichting bij het Enig document. 3.2. Invoer 5. De regeling BTW-eenheid wijzigt niets aan de bestaande wettelijke principes zoals die momenteel inzake BTW van toepassing zijn op een invoer van goederen in België.
4 Bijgevolg blijven de regels voor de bepaling van de plaats waar een verkoop geacht wordt plaats te vinden, de regels voor de bepaling van de persoon die als geadresseerde moet vermeld worden in vak 8 van de aangifte ten verbruik, de regels voor vaststelling van de maatstaf van heffing inzake BTW, enz. ongewijzigd. 6. Wat betreft de bepalingen waarin er vrijstelling van BTW bij invoer is voorzien, geldt als regel dat de voorwaarden voor de toepassing van die vrijstelling moeten beoordeeld worden in hoofde van de BTW-eenheid. Op dat vlak worden in 7, hierna, twee belangrijke zaken gesignaliseerd. 7. Wat betreft de code 42 in vak 37 van het Enig document (invoer gevolgd door een vrijgestelde intracommunautaire levering), kan de invoer op grond van artikel 40, 1, 1, d van het BTW-Wetboek van de BTW worden vrijgesteld, op voorwaarde dat de persoon, lid van een BTW-eenheid, die aangeduid wordt als geadresseerde, ook de intracommunautaire levering verricht. Wat de vrijstelling van BTW betreft bij invoer van goederen bedoeld in artikel 42, 1 en 2 van het BTW-Wetboek (sectoren van de zeevaart en de luchtvaart), heeft de BTW-administratie beslist de vrijstelling te weigeren wanneer een BTW-eenheid, via één van haar leden, dergelijke goederen zou invoeren. 3.3. Verlegging van de heffing bij invoer (E.T. 14.000) 8. Aangezien de leden van een BTW-eenheid individueel geen BTW-aangiften meer indienen, vervalt hun vergunning voor verlegging van de heffing van de BTW- bij invoer ambtshalve bij hun toetrreding tot de eenheid en kan ze niet meer ingeroepen worden bij een invoer. Een vergunning voor verlegging van de heffing van de BTW bij invoer en het bijhorend nummer wordt toegekend op naam van de BTW-eenheid. Dit nummer moet vermeld worden in vak 48 van de aangifte ten verbruik. De regeling blijft optioneel.
5 Een geautomatiseerde procedure zorgt ervoor dat het vergunningnummer (vak 48) gekoppeld is aan het BTW-idenficatienummer van al de leden van de BTW-eenheid, zodat de aangifte kan verworpen worden bij niet overeenstemming van deze gegevens. De vergunning voor de verlegging van de heffing van de BTW bij invoer moet toegepast worden door alle leden van de eenheid voor al hun invoeren, ook als sommige leden slechts occasioneel goederen invoeren. De eigenlijke toepassing van de verleggingsregeling wordt, zoals voorheen, gecontroleerd door de BTW-administratie zonder tussenkomst van de douane. 3.4. Uitvoer 9. De regeling BTW-eenheid wijzigt niets aan de bestaande beginselen die de toepassing regelen van de vrijstelling van BTW wegens uitvoer bedoeld in artikel 39 van het BTW-Wetboek. 4. DIVERSEN 10. Aangezien de BTW-eenheid een zuivere BTW-fictie is, kunnen de douane vergunningen (bijvoorbeeld maandelijkse globalisatie van aangiften) en de douaneregelingen (bijvoorbeeld erkenning douane-entrepot) die toegekend zijn aan individuele (rechts)personen die deel uitmaken van een BTW-eenheid, enkel door deze laatsten individueel toegepast worden, en niet door de andere leden van de BTW-eenheid die daartoe zelf geen vergunning hebben bekomen.
6 5. LIJST BTW-EENHEID 11. De BTW-eenheid moet voorafgaandelijk door de BTWadministratie erkend worden. Via het intranet kan geraadpleegd worden welke BTW-eenheden erkend zijn door de BTWadministratie. De raadpleging gebeurt via INTRANET/BTW/WEBSIGNA (http://10.2.31.59/websigna/?lang=nl). In het scherm WEBSIGNA zijn er verschillende zoekcriteria op basis waarvan een BTW-eenheid kan opgezocht worden : a) op basis van het BTW-nummer : ingave van het BTWnummer enter toets. Wanneer daarna op het scherm onder de rubriek belastingregime de letters EN of ES verschijnen, betekent dit dat de betrokken persoon lid is van een BTW-eenheid. Het is momenteel niet mogelijk om via het intranet na te gaan van welke BTW-eenheid een lid deel uitmaakt. Wanneer de letters WM/WT/US/UD/WO verschijnen, betekent dit het gaat om de BTW-eenheid zelf. b) op basis van het belanstingregime : wanneer de letters UM (indiener van maandelijkse BTW-aangiften) of UT (indiener van driemaandelijke BTW-aangiften) worden ingetypt, verschijnt de volledige lijst van erkende BTW-eenheden met hun BTW-nummer. De Instructie BTW zal eerlang worden bijgewerkt. Voor de Administrateur Douane en Accijnzen : De Directeur, diensthoofd, G. CAPIAU