11 Buitengebied. 11a Essen/kampen/maten en flierenlandschap 11b Ontginningenlandschap 11c Veenontginningslandschap



Vergelijkbare documenten
11 Buitengebied. 11a Essen/kampen/maten en flierenlandschap 11b Ontginningenlandschap 11c Veenontginningslandschap

Voorbeeld sneltoetscriteria

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Sneltoetscriteria 2008

DAKKAPELLEN. Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid

Wanneer een bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet of wanneer er sprake is van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat aan de

Hoofdstuk 6. Algemene en object gerichte criteria

Omschrijving en uitgangspunten

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

criteria 5 bijbehorende bouwwerken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Bij een zijerf grenzend aan de weg of openbaar groen overlapt de achterkant de voorkant. Bij twijfel of overlapping is de term voorkant bepalend.

criteria 3 erfafscheidingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

criteria 2 dakkapellen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

4 Algemene welstandscriteria

7 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken

BIJGEBOUW OF OVERKAPPING OP ZIJ OF ACHTER ERF

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

WELSTANDSNOTA NOORDENVELD 2008 Bijlage Loketcriteria ideeën- en voorbeeldenboek

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

criteria 6 rolluiken, hekken en luiken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

DE SNELTOETS- CRITERIA

GEMEENTE HEERENVEEN SNEL- TOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Dakkapel. Voldoet uw bouwplan aan de vergunningvrije criteria op grond van de Woningwet? Zie ook folder van VROM

Welstandscriteria projecten, relatie beeldkwaliteitplannen en welstandscriteria bestemmingsplannen

7 jaren 70 en 80 wijken

Verslag ambtelijke welstandstoets van d.d. 20 mei 2015

deel C Welstandsnota Baarle-Nassau sneltoetscriteria februari

2 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Amersfoort maart 2008 H2 Loketcriteria

AI13168 beeldkwaliteitsplan erve Wink te ansen

WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010

DE SNELTOETS- CRITERIA

Inleiding. Sneltoetscriteria. Welstandscriteria

Gebied 12 Elst Centrum

LINTBEBOUWING (sterke samenhang)

7 Objectgerichte criteria

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie2016

Hoofdstuk 6 Sneltoetscriteria

Overzicht aanpassingen bestemmingsplan Twekkelerveld 2005, Olieslagweg 1.

4 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Woudenberg Deel B Hoofdstuk 4 Loketcriteria 17

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Naoorlogse woonwijken

3. Stuwwallandschap van het land van Vollenhove

ENKHUIZEN, BINNENSTAD EN ZONNECOLLECTOREN. Vereniging Oud Enkhuizen en Stichting Stadsherstel februari 2017

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

2.4 CRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

Kavelpaspoort 22 kavels Harderweide d.d

Centrumgebieden, kernen, lintbebouwing

Hoofdstuk 9 Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwplannen

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

Hoofdstuk 5 WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN. bebouwing achterkant voorkant

Kozijn- of gevelwijziging

2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA

Deelgebied 5, bruggen Apeldoorns Kanaal. 1. Beschrijving bestaande situatie

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

DE SNELTOETS- CRITERIA

WELSTANDSBELEID VOOR GEBIED VAN DE MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID (vaststelling raadsvergadering d.d. 25 januari 2011)

5 WELSTANDSCRITERIA. 5.1 Loketcriteria (sneltoetscriteria) Zoals in deel A van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a

LORENTZ III HARDERWIJK

Gebied 2 Komgronden. het gebied is roodgekleurd op de kaart. Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 2 Komgronden 61

17. BUURTSCHAPPEN LANGBROEKERDIJK (NEDER-)LANGBROEK

Beeldkwaliteitplan Emmen, Noorderplein en omstreken. behorende bij de Welstandsnota Koers op kwaliteit (2 e wijziging)

4. Zeekleilandschap Zeekleilandschap. Gebiedsbeschrijving

BKP Tubbergen, Manderveen, uitbreidingslokatie Beeldkwalteitsplan Manderveen, de Bessentuin

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

1. Stuwwallandschap tussen Oldemarkt en De Eese

BEOORDELINGSCRITERIA WELSTAND. Algemeen

Loketcriteria welstandsnota gemeente De Ronde Venen, december 2012

14 Op de grond staand bouwwerk van beperkte omvang 24

DE SNELTOETS- CRITERIA

Zelf en Samen bouwen op een ruime kavel - Vrijstaand

Als aan deze criteria wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

Bijlage 6 B e g r i p p e n l i j s t

GEMEENTE KRIMPENERWAARD. nadere definiëring beeldkwaliteitplan Thiendenland II zuidelijk plandeel (2 e fase)

Aanvulling welstandsnota voor vier compensatie kavels voor Landgoed Weldam

ALGEMENE WELSTANDSCRITERIA

Beeldkwaliteitsplan De Poelakker, Lunteren 2 mei 2011

Welstandscriteria Oud Middachten

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

7. SNELTOETSCRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

Sneltoetscriteria. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân

WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

Landschappelijk Wonen Mussel

Aanvulling Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Plangebied Aldenhofpark. Hoensbroek

Dakkapellen. (op alle bestaande gebouwen)

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

ACTUALISATIE DIEPENHEIM NOORD 2

Ruimte voor Ruimte woning Helvoirtsestraat Helvoirt

Kavelpaspoort 18 kavels Harderweide d.d

RICHTLIJNEN BEELDKWALITEIT S-HEER ABTSKERKE, GEDEELTE COLENSHOEK II, 3e fase, 2013

Het dozijn van Sluiseiland, Vianen. Beeldkwaliteitscriteria voor Sluiseiland in 12 afspraken

WELSTANDSNOTA GEMEENTEN HELDEN EN MEIJEL SNELTOETSCRITERIA

, voorzitter. , griffier

bijlagen bij de Toelichting

hoek bosstraat-smallestraat Nieuw-dijk

BEELDKWALITEITPLAN DRIELANDEN WEST FASE 1

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Oude kern Genemuiden

Transcriptie:

11 Buitengebied 11a Essen/kampen/maten en flierenlandschap 11b Ontginningenlandschap 11c Veenontginningslandschap Analysedocument Welstandsnota SAB 123

essen kampen maten en flieren

11a essen, kampen, maten en flierenlandschap Het essen- en kampenlandschap bestaat uit grootschalige en kleinschalige bolle akkers, met daartussen bosjes, singels en houtwallen. De es vormt vaak nu nog vaak een herkenbare open zone in het gebied. Erven zijn vaak gesitueerd rondom een es, of aan wegen die door de es lopen. Bebouwingsensembles zijn vervlochten met het omliggende landschap, door rela ef kleinschalige bebouwing en de groene inrich ng van de erven. De pla elandswegen geven een steeds wisselend beeld, doordat ze slingeren door bosjes, akkers en velden. Het maten- en flierenlandschap is sterk verbonden met de essen en kampen. De maten (graslanden) en de flieren (hooilanden) liggen veelal dichtbij een waterloop. De boederijen en schuren in zowel het essenen kampenlandschap als in het maten- en flierenlandschap zijn vergelijkbaar qua vormgeving en situering. Stedenbouw De bebouwing op het erf kan zowel direct aan de weg liggen als op afstand. Het erf is opgebouwd uit een boerderij, een of meerdere stallen en schuren in een informele se ng. De gebouwen vormen een harmonieus ensemble. Karakteris eken erf Essenlandschap Het woonhuis ligt meestal vooraan met daarachter een groepje bijgebouwen rond een open ruimte. De verschillende gebouwen staan meestal niet in lijn maar in een losse structuur, soms gedraaid ten opzichte van elkaar. Erven sluiten aan op het omliggende landschap door hun groene randen in Kampenlandschap Analysedocument Welstandsnota SAB 125

de vorm van houtwallen, singels en bosjes. Aan de voorzijde komen van oudsher siertuinen, boomgaarden en moestuinen voor, aan de achterzijde opent het erf zich rich ng het landschap door een open inrich ng. Architectuur De bebouwing is wisselend qua omvang, hoewel de meer kleinschalige bebouwing overheerst. De architectuur wordt mede bepaald door de lage goot van de hoofdgebouwen, de forse kap en de dakoverstek. Hierdoor ontstaat een heldere vorm. Vaak wordt natuurlijk materiaal gebruikt voor de gevel, zoals baksteen in combina e met hout. Ook is er veelal sprake van een topgevel van hout. Door de rela ef donkere gevels springt het dak er qua kleur uit (vaak rode pannen) alsmede enkele opvallende wi e accenten (windveren, kozijnen). Schuren zijn vaak van hout, soms van baksteen, en hebben een eenvoudige hoofdvorm met kap. Soms bestaan schuren uit wanden van plaatmateriaal en een dak van golfplaat. Deze materialen zijn erg afwijkend ten opzichte van de oorspronkelijke situa e, en leveren geen bijdrage aan de kwaliteit. Beleid Nieuwe ontwikkelingen moeten passen binnen het huidige karakter. Het beleid is gericht op het in stand houden van de groepsgewijze situering van de bebouwing op het erf, en een erf dat door de groene invulling aansluit op het buitengebied. - Bebouwingsclusters rondom es Groene erfafscheiding Het ontbreken van een groene erfafscheiding maakt de overgang naar het landschap hard

11a essen, kampen, maten en flierenlandschap Gewenst beeld Nieuwe stallen kunnen worden gereliseerd, mits met respect voor Het in de stand bestaande houden bebouwingsensembles van een evenwich g beeld en karakteris eken van van hoofdgebouw de bebouwing. en bijgebouwen in een losse structuur (bebouwingsensemble) en de aanslui ng op de omgeving, is essen eel. De (heldere) hoofdvorm en uitstraling dient aan te sluiten bij de karakteris ek van de oorspronkelijke architectuur in dit gebied. Een eigen jdse interpreta e daarvan is mogelijk. Bij nieuwe(re) erven moet eveneens gezocht worden naar dit beeld, vergelijkbaar met de erven in de omgeving. Wi e windveren op woning en bijgebouw, beide voorzien van een zadeldak Andere aandachtspunten zijn: woning is maximaal een laag met een (grote) kap in de vorm van een zadeldak (zie voor een zadeldak de foto s op bladzijde 126 en deze bladzijde); bijgebouwen zijn qua uitstraling van de bebouwing ondergeschikt aan de woning en liggen terugliggend ten opzichte van de woning, tenzij de bestaande situa e anders is; bijgebouwen en stallen sluiten qua situering en oriënta e aan op de bestaande bebouwingskarakteris eken; de erfstructuur blij compact, met herkenbare afzonderlijke massa s en het beboud van zichtlijnen naar het landschap; aansluiten op bestaande kwaliteiten van woonbebouwing qua vormgeving, kleur- en materiaalgebruik. Gebruik duurzame en streekeigen materialen zoals baksteen, hout (topgevel, wi e windvanen) en gebakken dakpannen; bijgebouwen en stallen worden uitgevoerd met een zadelkap met een hellingshoek die flauwer kan zijn dan de hellingshoek van de kap van de woning; stallen dienen qua hoofdvorm en uitstraling aan te sluiten bij de karakteris ek van de oorspronkelijke architectuur in dit gebied. Een eigen jdse interpreta e daarvan is mogelijk; stallen zijn ook mogelijk in een combina e van een donker en sober damwandprofiel en baksteen, mits ze niet in het zicht liggen vanaf omliggende wegen en mits aan de andere bovenstaande criteria wordt voldaan; stallen hebben een ruime dakoverstek; serrestallen en boogstallen zijn niet toegestaan; nieuwe bebouwing mag niet dominant in het zicht komen te liggen. Analysedocument Welstandsnota SAB 127

broekontginning heideontginning

11b ontginningenlandschap Karakteris eken erf Omstreeks 1850 werden grote delen van de heidevelden en broeken (moerassige gronden), die voorheen als woeste gronden aan de rand van de marke (gemeenschap van eigenaren) lagen, in ontginning gebracht. De gemeenschappelijke heidevelden en broekgronden werden verdeeld en aan par culiere eigenaars toegewezen. Het landschap werd ontgonnen volgens een moderne, func onele verkaveling: grote rechthoekige of vierkante blokken. Daardoor zijn er ook rechte wegen in het gebied aangelegd. Het gebied is ook opener dan de essen en kampen. Broekontginning Heideontginning Analysedocument Welstandsnota SAB 129

Stedenbouw De erven liggen veelal met de voorzijde naar de weg gericht. Veel erven hebben een singel als bescherming tegen de wind, maar er zijn ook erven die geen of nauwelijks beplan ng hebben. Opvallend is de rela ef kleine maat van veel boerderijen en de diverse opstallen op de erven. Ook is de strakke ordening van het erf (gebouwen func oneel geplaatst, veelal in één rich ng) kenmerkend voor erven in het ontginningenlandschap. De woning staat aan de weg, de bijgebouwen staan er achter. Architectuur De boerderijtypen zijn afwisselend, de vormgeving is a ankelijk van het bouwjaar. De architectuur is veelal sober. Woningen bestaan uit één of twee lagen met een kap. Ze zijn van baksteen. Elementen van de oudere boerderijen op de essen en kampen komen soms terug bij deze nieuwere boerderijen, zoals de wi e windvanen, houten topgevels en de oranje/rode dakpannen. Beleid De kenmerkende func onaliteit en rechtlijnigheid wordt in stand gehouden. Daarmee onderscheiden deze erven zich van de oudere erven in het essen en kampenlandschap. Nieuwe bijgebouwen en stallen kunnen in hetzelfde rechtlijnige stramien worden gerealiseerd. Opbouw erf met woonhuis en bijgebouwen daar achter in een stramien Elementen oudere boerderijen, vrijwel geen er eplan ng Erf op grote afstand tot de weg met windsingel (bomen op erfgrens ter afscherming voor de wind)

11b ontginningenlandschap Gewenst beeld Het in stand houden van een evenwich g ensemble van hoofdgebouw en bijgebouwen in een func onele, rechtlijnige structuur op het erf, is essen eel. Baksteen en pannendak, bijgebouwen hebben ook een kap Andere aandachtspunten zijn: aanslui ng zoeken bij bestaande kwaliteiten van bebouwing qua situering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik; woonhuizen, bijgebouwen en stallen worden uitgevoerd met een kap; stallen dienen qua uitstraling aan te sluiten op de karakteris ek van de oorspronkelijke architectuur in dit gebied. Een eigen jdse interpreta e daarvan is mogelijk; stallen zijn ook mogelijk in een combina e van damwandprofiel en baksteen, mits aan de andere bovenstaande criteria wordt voldaan; gebruik van rode of bruine baksteen en hout als gevelmateriaal, en pannen als dakbedekking; serrestallen en boogstallen zijn toegestaan mits ze voldoen aan de bovenstaande criteria voor bijgebouwen en stallen en mits ze voldoen aan de Kwaliteitscriteria voor serrestallen van het Overs cht, december 2009. Moderne interpreta e van historische invloeden Rechtlijnige woonerven aan beide zijden van de weg, soms met er eplan ng, soms zonder Analysedocument Welstandsnota SAB 131

veen veenontginning

11c veenontginningslandschap Karakteris eken erf Vanaf 1870 werden typische hoogveenontginningslandschappen ontwikkeld, met voornamelijk strookvormige verkavelingen. De ontginning vond plaats vanuit de iets hoger gelegen linten in het gebied. Er werden geen diepe afwateringskanalen gegraven waardoor veel veen onder het grondwater bleef zi en. Dit is later alsnog afgegraven en door verdere ontwatering als landbouwgrond ontgonnen. Het gebied is afwisselend meer of minder open. Veenontginning Analysedocument Welstandsnota SAB 133

Stedenbouw In de veenontginningsgebieden zijn de erven zakelijk en rechthoekig van opzet. Het huis ligt aan de weg, de stallen en schuren staan heel ra oneel in dezelfde rich ng als het hoofdgebouw, maar dan verder van de weg. Rechtlijnige opbouw erven Opvallend is de rela ef kleine maat van veel boerderijen en de diverse opstallen op de erven. Architectuur De boerderijtypen zijn afwisselend, de vormgeving is a ankelijk van het bouwjaar. De architectuur is sober. Woningen bestaan uit één of twee lagen met een kap. Ze zijn veelal van rode baksteen. Elementen van de oudere boerderijen op de essen en kampen komen soms terug bij deze nieuwere boerderijen, zoals de wi e windvanen, houten topgevels en de oranje/rode dakpannen. Beleid De kenmerkende func onaliteit en rechtlijnigheid wordt in stand gehouden. Nieuwe bijgebouwen en stallen kunnen in hetzelfde rechtlijnige stramien worden gerealiseerd. Eigen jdse interpreta e van de oorspronkelijke karakteris eken van een schuur Lange toegangspaden naar de erven vaak begeid met bomen

11c veenontginningslandschap Gewenst beeld Het in stand houden van een evenwich g beeld van hoofdgebouw en bijgebouwen in een func onele, rechtlijnige structuur, is essen eel. Rode baksteen in combina e met een pannendak Andere aandachtspunten zijn: aanslui ng zoeken bij bestaande kwaliteiten van bebouwing qua situering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik; woonhuizen, bijgebouwen en stallen worden uitgevoerd met een kap; stallen dienen qua uitstraling aan te sluiten bij de karakteris ek van de oorspronkelijke architectuur in dit gebied. Een eigen jdse interpreta e daarvan is mogelijk; stallen zijn ook mogelijk in een combina e van damwandprofiel en baksteen; serrestallen en boogstallen zijn toegestaan mits ze voldoen aan de bovenstaande criteria voor bijgebouwen en stallen en mits ze voldoen aan de Kwaliteitscriteria voor serrestallen van het Overs cht, december 2009. Erven op grote afstand tot de weg Analysedocument Welstandsnota SAB 135

4. Algemene criteria B

Er zijn situa es dat de gebieds- en de specifieke criteria ontoereikend zijn om bouwplannen verantwoord te toetsen. Dat is het geval als de criteria weliswaar zijn vertaald in een bouwplan maar dat het vakmanschap dat van een architect verwacht mag worden niet terug te vinden is in het bouwwerk. Architectuur is immers meer dan een optelsom van criteria. Ook kan het voorkomen dat een bouwplan sterk afwijkt van zijn omgeving en dus strijdig is met de criteriamaar door zijn bijzondere schoonheid wél een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit. Of dat een bouwplan weliswaar in bestaand bebouwd gebied voorkomt, maar toch nieuw is (ingeval van inbreiding) en daardoor niet past binnen de gebiedscriteria. In dit soort situa es is het nodig terug te grijpen op de algemene welstandscriteria. Deze algemene criteria richten zich op het vakmanschap van het architectonisch ontwerp, zijn terug te voeren op universele kwaliteitsprincipes en zijn impliciet de grondslag van elke planbeoordeling. De gebieds- en de specifieke criteria zijn dan ook afgeleid van de algemene welstandscriteria zoals ze in de tradi e van het welstandstoezicht toegepast zijn. bouwplan zich sterker onderscheidt van zijn omgeving ligt het niveau van de redelijke eisen van welstand ook hoger. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een rela e hee met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is. Een bouwwerk is bedoeld om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm niet los gezien worden van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelma ge construc e te maken. Gebruik en construc e vormen de basis voor iedere vorm. Dat wil niet zeggen dat de vorm ondergeschikt is aan het gebruik of de construc e. Doorgaans wordt het begrip architectuur met de compositorische kwaliteit van gebouwen geassocieerd. Een vorm zonder betekenis verliest zijn begrijpelijkheid. In deze gevallen kan de stadsbouwmeester aan burgemeester en wethouders adviseren gebruik te maken van de hardheidsclausule en af te wijken van de gebieds- en de specifieke criteria. Het bouwplan moet dan uiteraard wel voldoen aan redelijke eisen van welstand. Naarmate het Het gaat dus om de evenwich ge samenhang tussen vorm, gebruik en construc e. Analysedocument Welstandsnota SAB 137

Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedebouwkundige en landschappelijke) ruimte. Een stad is meer dan een losse verzameling van gebouwen in de ruimte. De openbare ruimte wordt door de gebouwen begrensd en gevormd. Het gebouw is een par culier object in een openbare context. Het bestaansrecht van het gebouw ligt niet alleen in het eigen func oneren, maar ook in de betekenis die het gebouw hee in zijn stedelijke en landschappelijke omgeving. Zoals de omgeving een bijdrage hoort te leveren aan de kwaliteit van de gebouwen, moet het gebouw een posi eve invloed hebben op de kwaliteit van de omgeving. Het gaat dus om een evenwich g samenspel van gebouw en omgeving. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. Een belangrijke eis die aan het ontwerp van een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, ritmiek, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de waarnemer mogelijk een grote hoeveelheid visuele informa e te reduceren tot een beva elijk beeld. Daar staat tegenover dat een bouwwerk de waarnemer moet blijven prikkelen en intrigeren. Een te eenduidig beeld leidt al gauw tot verveling en desinteresse. Om dat te voorkomen zijn complexe vormen nodig. Het gaat dus om een zorgvuldig evenwicht van structuur en complexiteit. Associatieve betekenissen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat associa es zorgvuldig worden gebruikt zodat er concepten ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Vormen ontstaan in eerste aanleg vaak als gevolg van de func e die ze te vervullen hebben. Ze worden sterk bepaald door de kenmerken van het materiaal waarvan ze zijn gemaakt. Als vormen veelvuldig en langdurig in een bepaald verband zijn waargenomen dan krijgen ze een associa eve betekenis die de vorm een eigen leven doet leiden.

Ook in de architectuur wordt gebruik gemaakt van associa es. Zo roepen gevels van glas en metaal associa es op van techniek en vooruitgang. vertonen. Het bepalen van de juiste verhoudingen is een kwes e van oefenen, bewust kijken, ervaringen uitwisselen en zelf ontwerpen. Verkeerd gebruik van associa es kan echter leiden tot het imiteren van s jlen, vormen en detailleringen uit het verleden zonder dat ze bruikbaar zijn als verbeelding van nieuwe maatschappelijke oriënta es en realiteiten. Het gaat er dus om bij nieuwe plannen zorgvuldig om te gaan met oude s jlvormen. Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen hee dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Maatverhoudingen zijn van essen ële betekenis voor de kwaliteit van een composi e. Dé juiste verhoudingen zijn niet langs theore sche weg vast te stellen. Vaak blijkt dat verschillende mensen tot een zelfde waardering komen. Uit ervaring blijkt dat bepaalde verhoudingen goed zijn, maar niet waarom. De kracht van een composi e is groter naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërarchie Het gaat dus om een samenhangend stelsel van maatverhoudingen. Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving duidelijk maken. Door middel van materialen, kleuren en lichtval wordt een bouwwerk uiteindelijk zichtbaar en voelbaar. Bij de keuze van materialen en kleuren zijn in de huidige jd de technische mogelijkheden vrijwel onbeperkt. Die keuzevrijheid maakt het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als de materialen en de kleuren los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende func e hebben wordt de betekenis ervan toevallig en kan het a reuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Het gaat dus om een evenwich ge toepassing van materialen, kleuren en lichtval. Analysedocument Welstandsnota SAB 139

5. Sneltoetscriteria B

Om de aanvraag voor van veel voorkomende kleine bouwwerken snel af te handelen zijn er sneltoetscriteria. Deze criteria maken het mogelijk om de daarvoor in aanmerking komende aanvragen bij mandaat te laten afdoen door een daartoe door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd ambtenaar/ gemandateerde ambtenaren. Indien een bouwaanvraag naar de mening van de ambtenaar/ambtenaren niet voldoet aan de sneltoetscriteria, en de planindiener deze bouwaanvraag toch in behandeling wil laten nemen, dan wordt deze eerst voorgelegd aan de stadsbouwmeester. De sneltoetscriteria gelden niet voor monumenten en voor de beschermde stads- dorpsgezichten Ootmarsum en Het S. rooilijnen en maximale afme ngen. Voor de rust van het straatbeeld gaat de voorkeur uit naar een bijgebouw of overkapping op het achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. De gemeente stree naar een bescheiden uiterlijk van de bijgebouwen en overkappingen: materialen en kleuren van gevels en dakvlakken afgestemd op die van het hoofdgebouw, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dak overstekken of versieringen. Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke hoofdgebouw en afgestemd worden op het karakter van het hoofdgebouw of de erfinrich ng. Bijgebouwen of overkappingen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van toepassing van de sneltoetscriteria zal in overgrote meerderheid van de gevallen B&W bevoegd gezag zijn. Bijgebouwen en overkappingen Een bijgebouw of overkapping is een grond gebonden bouwwerk van één bouwlaag. Een bijgebouw staat meestal los op het erf van het hoofdgebouw en is meestal bedoeld als schuur, tuinhuis, of garage. De overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel boven een deur of raampar j. Het bestemmingsplan treedt regelend op voor wat betre De bijgebouwen en overkappingen voldoen mits zij passen binnen de volgende criteria: gebouw ontworpen conform eerdere bijgebouwen; minimaal één meter achter de voorgevelrooilijn; ondergeschikt aan het hoofdgebouw; gevelindeling en profielen kozijnen aansluitend gevels hoofdgebouw; materiaal en kleurgebruik gevels, kap, kozijnen conform hoofdgebouw. Analysedocument Welstandsnota SAB 141

Aan- of uitbouw Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplich ge aanen uitbouwen regelend op voor wat betre rooilijnen en maximale afme ngen. Voor de rust van het straatbeeld gaat de voorkeur uit naar een aan- of uitbouw op het achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Om het straatbeeld te respecteren en intact te houden dient er bij de mogelijke toepassing van aan- en uitbouwen aan de voorkant een bufferzone aanwezig te zijn tussen gevel en straat. Binnen gebieden stree de gemeente naar een herhaling van gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter van de straat en de gebouwen. Belangrijk is dat de contour en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven. De aan- of uitbouw moet qua uitstraling en volume ondergeschikt blijven aan het oorspronkelijke gebouw. Bij hoekaanbouwen dienen de gevels van de achter- en zijaanbouw gelijk aan de bestaande gevel te lopen, waardoor een aaneensluitende hoekoplossing ontstaat. Een aan- of uitbouw welke contrasteert met het hoofdgebouw zal al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Een aan- of uitbouw voldoet mits zij past binnen de volgende criteria: minimaal een meter achter de voorgevelrooilijn, met uitzondering van erkers; ondergeschikt aan het hoofdgebouw; hoogte niet hoger dan de eerste bouwlaag/vloer eerste verdieping van het hoofdgebouw; gevelindeling en profielen kozijnen aansluitend gevels hoofdgebouw; materiaal en kleurgebruik gevels, kap, kozijnen conform hoofdgebouw. Kozijn- en gevelwijzigingen Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het veranderen of (ver)plaatsen van een kozijn, kozijnvulling, luik, gevelpaneel of erker. Omdat de opbouw en indeling van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en/of de straatwand moeten ook de kozijn- of gevelwijzigingen zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoort door incidentele kozijn- of gevel wijzigingen. Met name een kozijn- of gevelwijziging in de voorgevel of zijgevel als deze gekeerd is naar de weg of het openbaar groen vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het karakter van het hoofdgebouw en de karakteris ek van de omgeving.

Een naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om een andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19e eeuw. de erker zich beperkt tot de eerste verdieping en de bestaande gevel van de woning. Belangrijke te handhaven kenmerken daarbij zijn de maatvoering van de negge en de profilering van het kozijn en het raamhout. Wijzigingen in de gevel die contrasteren met het hoofdgebouw of de directe omgeving zullen al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Een kozijn- of gevelwijziging voldoet mits zij past binnen de volgende criteria: oorspronkelijke maatvoering kozijnen en ramen behouden; de wijziging in overeenstemming is met de architectuur van de oorspronkelijke gevel; samenhang en ritmiek in de straatwand niet worden verstoord; de gevel van begane grond en verdieping samenhangend blij ; de hoofdindeling overeenkomt met de oorspronkelijke indeling; lateien, onderdorpels, raamlijsten, speklagen of rollagen in overeenstemming zijn met andere in de gevel voorkomende detailleringen; materiaal en kleurgebruik overeenkoms g de aanwezige kleuren en materialen is; de erker in verhouding is en past bij de architectuur van het bestaande pand; Dakkapel Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lich oetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Voor de rust van het straatbeeld gaat de voorkeur uit naar een dakkapel op het achter- of zijdakvlak. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteris ek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak, a ankelijk van straatprofiel, vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dakvlak stree de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelma ge rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling binnen een blok van dezelfde architectuur/bouws jl kan rust en samenhang brengen. Een dakkapel die contrasteert met het hoofdgebouw of met de directe omgeving zal al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Een dakkapel voldoet mits zij past binnen de volgende criteria: de hoogte van de dakkapel minder is dan de hel van de Analysedocument Welstandsnota SAB 143

hoogte van het dak met een maximum van 1,75 meter; de breedte van de dakkapel maximaal een derde of de hel is van de breedte van het dakvlak van de woning voor resp. de voorzijde en de achterzijde, met een maximum van 3,5 meter; indien dakkapel op zijgevel, plaatsing op minimaal een meter van voorgevel; vormgeving conform eerder goedgekeurde kapellen voor die woning; gevelindeling en detaillering afgestemd op hoofdgebouw; rondom tenminste een halve meter overblijvend; zijwanden gesloten. Dakraam, zonnepaneel of -collector Een dakraam is een raam aangebracht in het dakvlak, waarbij de hoofdvorm van het dakvlak behouden blij en dakbedekking rondom aanwezig is. Dakramen zijn niet erg dominant in het straatbeeld, maar kunnen door verschil in groo e en plaatsing binnen één dakvlak storend zijn. Dakramen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakraam mag dus niet ten koste gaan van de eenheid van het dakvlak. Bij meerdere dakramen op één doorgaand dakvlak moet worden gestreefd naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelma ge rangschikking op een horizontale lijn. Daarbij moet de ruimte tussen het dakraam en goot of nok voldoende zijn. Ook de onderlinge afstand tussen verschillende dakramen moet voldoende zijn om het dakvlak als eenheid te respecteren. Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor warmteopwekking. De situering van zonnepanelen of -collectoren wordt bepaald door de op male stand ten opzichte van de zon. Voorkeur voor situering aan de achterzijde kan daarom niet van doorslaggevende aard zijn bij de beoordeling van dergelijke bouwaanvragen. Alleen in beschermde stads- en dorpsgezichten, op monumenten of beeldbepalende panden lijkt een alterna eve situering aan minder belangrijke zijden of op tuinbergingen een voor de hand liggend alterna ef. Zonnecollectoren of -panelen kunnen in het ontwerp van een gebouw worden geïntegreerd. Als losse toevoeging kunnen ze echter heel storend werken. Bij meerdere collectoren/panelen op één doorgaand dakvlak moet naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelma ge rangschikking op een horizontale lijn worden gestreefd. Een zonnepaneel dat contrasteert met het hoofdgebouw of met de directe omgeving zal al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Een dakraam, zonnepaneel of -collector voldoet mits zij past binnen de volgende criteria: eenvoudige vorm, geen overmaat aan detaillering; geen opvallend of contrasterend kleurgebruik, panelen conform dakvlak anders donker;

bij meerdere ramen of panelen iden eke maatvoering aanhouden; bij meerdere ramen of panelen regelma ge rangschikking aanhouden; de samenhang en ritmiek in de straatwand niet worden verstoord. Erfafscheidingen aan openbaar gebied Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit, langs de openbare ruimte is kwaliteit gewenst. Streven moet zijn een rommelige indruk door een grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. In de regel bestaat er voorkeur voor natuurlijke erfafscheidingen in de vorm van bijvoorbeeld een haag. Daarbij kan men denken aan bijvoorbeeld haagbeuken, liguster of buxus. Een volledig te begroeien gazen hekwerk is hiervoor een goed alterna ef. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schu ng wekt bij velen het gevoel op van verloedering en onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplan ngen hebben een open en vriendelijke uitstraling. Een erfscheiding die contrasteert met het hoofdgebouw of met de directe omgeving zal al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Een erfafscheiding grenzend aan het openbare gebied voldoet mits zij past binnen de volgende criteria: kwaliteit bieden langs de openbare ruimte; opbouwen uit duurzame materialen (steen, hout of metalen hekwerk); sober en eenvoudig vormgeven; indien de lengte meer dan 6 meter bedraagt: de erfafscheiding mag geen gesloten en/of monotone uitstraling hebben. Rolhekken, luiken en rolluiken Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzieningen om ruiten van gebouwen tegen inbraak en vandalisme te beschermen. Deze voorzieningen kunnen de omgeving een rommelig en onvriendelijk aanzien geven. Daarom s muleert de gemeente in de eerste plaats het toepassen van alterna eve oplossingen zoals geweldbestendig glas of elektronische beveiligingssystemen. Rolhekken, luiken en rolluiken die Analysedocument Welstandsnota SAB 145

contrasteren met het hoofdgebouw of met de directe omgeving zullen al jd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Rolhekken, luiken en rolluiken voldoen mits zij passen binnen de volgende criteria: minimaal twee meter teruggelegen van de pui; aan de binnenzijde van de pui mits voor 70% bestaand uit doorkijkopeningen; aan de buitengevel mits plaatsing aan de binnengevel niet mogelijk is en voor minimaal 90% bestaand uit doorkijkopeningen waarbij de kast en geleiding in de gevel worden ingepast; ingetogen kleurgebruik of kleuren harmoniërend met de gevel. Technische installaties Onder technische installa es worden bijvoorbeeld units ten behoeve van aircondi oning verstaan of luchtwassers. worden geplaatst moeten worden opgenomen in de architectuur van het gebouw; luchtwassers sluiten aan bij de architectuur van de bijbehorende stal. Dit kan door: a) deze tegen of voor de stal te plaatsen, mits de bovenzijde van de luchtwasser onder de daklijn van de stal is gelegen (zie tekening 1), b) deze tegen de stal of voor de stal te plaatsen, mits de bovenzijde van de luchtwasser hoger is gelegen als de nok van de stal (zie tekening 2) of c) de luchtwasser in/op het dak aan te brengen (zie tekening 3); bij luchtwassers en vergis ngsinstalla es wordt het kleur en materiaalgebruik afgestemd op de bijbehorende stal. Technische installa es worden indien mogelijk in de bebouwing opgenomen. Indien dat niet mogelijk is moeten ze voldoen aan de volgende criteria: binnen de bebouwde kom worden technische installa es niet aan gevels geplaatst die naar het openbaar gebied zijn gekeerd; installa es die binnen de bebouwde kom op pla e daken luchtwasser los van de gevel luchtwasser geïntegreerd

tekening 1 vooraanzicht tekening 1 zijaanzicht tekening 2 vooraanzicht tekening 2 zijaanzicht tekening 3 zijaanzicht Analysedocument Welstandsnota SAB 147

Gemeente Dinkelland Gemeente Tubbergen SAB Frombergdwarsstraat 54 Postbus 479 6800 AL Arnhem Telefoon: 026-357 69 11 Internet: www.sab.nl Projectmedewerkers: Arjan van der Laan Barbara van Dijk Anneke van Sonsbeek 148 gemeente Dinkelland - gemeente Tubbergen - SAB