ZOEK HET UIT! KinderBijbelKeet-week 2018 28 tot en met 31 augustus Grote Kerk Hilversum dit boekje is van:.
Themalied Couplet 1: Ik heb gehoord, van een man, Die een storm stoppen kan. Die een storm stoppen kan Wie is die Man? Die zo machtig werken kan. Ga je mee opzoek? Wie Hij voor je is en wat Hij doet? Couplet 2: Hij redt een schaap, dat is verdwaald. En Hij brengt het veilig thuis. Ja Hij brengt het veilig thuis. Wie is die Man? Die de mensen redden kan. Ga je mee opzoek? Wie Hij voor je is en wat Hij doet? Refrein: Jezus Hij leeft, Hij vergeeft en geneest. Hij is altijd bij jou en bij mij. Lees in Zijn boek. Ga met mij mee opzoek En ontdek dan: Jezus is goed! Link naar het themalied https://www.youtube.com/watch?v=gumuhgdo3go
Weettekst De Heer beschermt je, Hij gaat met je mee, bij Hem bij je veilig. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. Psalm 121: vers 5 en 8 Bijbel in gewone taal
Dag 1 Jezus redt
Jezus redt Je kunt dit verhaal vinden in de Bijbel in Lukas 15:1-7 Kom, Lammetje! Dicht bij mij blijven hoor!. Het is de stem van de herder. De schapen lopen achter de herder aan op weg naar een plekje waar veel groen gras is, zodat ze lekker kunnen eten. Maar de weg er naar toe is niet makkelijk. Ze moeten langs diepe kuilen, over hoge bergen en langs smalle paadjes. Daarom is het heel belangrijk dat de schapen achter de herder aan lopen en luisteren naar zijn stem. En als er toch een schaap te ver wegloopt? Dan roept de herder het terug. Hij past goed op de schapen! Lammetje! Lammetje, waar ben je?. Het is weer de stem van de herder. Maar nu is hij niet met de hele kudde. Hij is alleen. Vandaag overdag telde de herder telkens 100 schapen. Maar toen de schapen aan het eind van de dag de schaapskooi weer in moesten, om te slapen, waren het geen 100 schapen meer. Het waren er 99. Er was een schaap weg! Waar kan het nu toch zijn? Buiten is het al helemaal donker. Het schaap vindt nooit de goede weg weer terug. En het is nog gevaarlijk ook met alle wilde dieren. De herder is ongerust. Hij moet het schaapje zoeken voordat het te laat is. Daar gaat hij. Telkens staat de herder stil en roept dan hard de naam van het schaapje: Lámmetje,! En dan, opeens hoort de herder wat. Hij loopt de goede kant op en het blaten wordt harder. Ja, ja, hier moet het ergens zijn. Lammetje, waar ben je? Ik kom eraan, hoor. Wees maar niet bang! Ik zal je vinden!!!. De herder knielt neer bij het schaapje en neemt het op zijn schouders. Zo draagt hij het schaapje helemaal naar huis. Wat is de herder nu blij! Het schaapje was weggelopen, maar is weer teruggevonden. Wat een feest! Ik ga het aan de buren en aan mijn vrienden vertellen, roept de herder, Ze moeten allemaal komen, dan gaan we feestvieren. Want Lammetje is weer gevonden! Zoals de herder naar zijn schaapje op zoek ging om het te redden, zo gaat Jezus op zoek naar mensen die Hem nog niet kennen. Die wil Hij redden.
Dag 2 Jezus is machtig
Jezus is machtig Je kunt dit verhaal vinden in de Bijbel in Marcus 4:35-41. Op het meer drijft een bootje. Op dat bootje staat een man. Die man is Jezus. Vertellen dat Hij kan. Hij hoort bij God. Jezus is lang aan het praten. De mensen zijn stil. Ze luisteren hoe Jezus vertelt over God, Zijn Vader, in de Hemel. De Here Jezus vertelt een hele tijd. De mensen en kinderen staan met open mond naar Hem te luisteren. Dan wordt het donker. De Here Jezus houdt op met vertellen. De Here Jezus is moe. De mensen moeten terug naar hun huizen om uit te rusten. Jezus en zijn discipelen, zijn leerlingen moeten dat ook. Laten we naar de overkant varen, zegt Jezus tegen zijn leerlingen. De discipelen kunnen goed varen en meteen maken ze zich klaar om te vertrekken. De Here Jezus loopt naar het achterschip. Daar gaat Hij liggen. Het schip vaart samen met andere schepen het meer op. Maar wat is dat? Er komen donkere wolken aan. Het begint te waaien. Let op, er komt storm aan! Roeien, zo hard als je kunt! Schreeuwt Petrus. Maar het is al te laat. Een enorme golf beukt tegen het bootje. PLENS! De golven komen in de boot terecht. Hou je vast! We verdrinken? Wie helpt ons? Iedereen roept door elkaar. Waar is Jezus? We moeten Hem roepen. schreeuwt Jacobus boven het lawaai van de golven uit. Ligt Hij nog te slapen?! Waarom wordt Hij dan niet wakker? Meester, Wordt wakker. We verdrinken. Vindt U het niet erg dan dat we vergaan?! De Here Jezus staat op. Hij kijkt verbaasd en teleurgesteld naar Zijn discipelen. Zijn discipelen weten toch wel dat Hij machtig is? Ze hebben al zoveel wonderen van Hem gezien. Dan begint Jezus te praten. Hij roept streng tegen de wind en de zee: Zwijg, wees stil! Opeens. De golven zijn weg. De storm is verdwenen. De wind is gaan liggen. Het wordt helemaal stil. De Here Jezus kijkt zijn leerlingen aan. Waarom zijn jullie bang? Vraagt Hij. Je weet toch dat God veel machtiger is dan de wind en dan de zee? Je hoeft niet bang te zijn. Wat er ook gebeurt. De Here God, de Vader in de Hemel ziet het en Hij is bij jullie. Je kut echt op Hem vertrouwen, wat er ook gebeurt. Dat geloof je toch? De discipelen knikken. Jezus is machtig. Ze kunnen op Hem vertrouwen. De discipelen zuchten. Ze kijken elkaar aan. Ze schamen zich een beetje. Ze waren doodsbang. Terwijl ze wisten dat Jezus bij hen was. Je kunt echt op Jezus vertrouwen, wat er ook gebeurt. Zelfs als het lijkt of Hij slaapt dan nog zorgt Hij voor je. De discipelen staan nog helemaal te trillen. Wat is Jezus machtig. Hij is zelfs over de wind en de zee de baas. En de Here Jezus heeft gelijk. Ze geloven dat God in de Hemel voor hen zorgt, zoals een vader voor zijn kinderen. God is altijd bij hen. Ze kunnen op Hem vertrouwen. En met Jezus dicht bij hen, hoeven ze niet bang te zijn.
Dag 3: Jezus geneest
Jezus geneest Je kunt dit verhaal vinden in de Bijbel in Lukas 17:11-19 Op een stille weg lopen tien mannen. Ze zien er niet gezond uit! Kijk maar eens naar hun armen en benen, en naar hun hoofd. Ze zitten vol bulten en rode plekken. Waarom zijn die zieke mannen niet thuis? Thuis? Als je deze ziekte hebt mag je helemaal niet meer in je huis blijven. Anders kunnen de andere mensen ook ziek worden. Daarom wonen ze nu ver van hun huizen op een eenzame plaats. Kijk, roept een van de mannen, terwijl hij naar de verte wijst, wie zijn dat daar? Wie is dat daar voorop? Dat is Jezus, zien jullie dat! Ja, dat is Jezus. Ze zien het allemaal. Zullen ze roepen: Onrein, onrein? Want dat moeten ze roepen, als er mensen aankomen. Nee, ze roepen heel iets anders: Jezus, Meester, heb medelijden met ons! Jezus kan hen helpen, dat weten ze zeker. En weer roepen ze. Ze zijn nu al heel dicht bij Hem. Zal Hij hen helpen? Ga naar de priester en laat hem uitzoeken of jullie weer naar huis mogen., zegt Jezus vriendelijk tegen hen. Naar de priester gaan? Maar dat mag je alleen als je beter bent? Ze kijken elkaar aan. Ja, ze zullen gaan! Als Jezus het zegt, doen ze het. Ze gaan meteen op weg. Wat zal de priester wel zeggen als hij hen ziet? Ze kijken eens naar hun zieke armen en benen. Zieke armen..? We zijn beter! We zijn beter!, roepen ze. Ja, t is waar! Ze zijn helemaal beter. Ze zijn genezen. Kom! Kom! Snel naar de priester! Hij moet het zien en dan mogen ze weer naar hun eigen huis, naar hun familie. Ze kunnen hun geluk niet op. Een van hen is stil op de weg blijven staan. Het is Nezar, de Samaritaan. Nezar kijkt ook naar zijn lijf. God heeft hem ook beter gemaakt! Ja, die andere negen, die horen bij hetzelfde volk als Jezus. Maar bij dat volk hoort Nezar niet. Hij is een Samaritaan. En toch heeft Jezus hem niet weg gestuurd om het zelf maar uit te zoeken. Hij heeft hem ook genezen. Hij kijkt eens om. Daar in de verte is Jezus. Eerst wil hij naar Jezus en dan pas naar de priester. Nezar valt voor Jezus neer. Dank U wel, Jezus dat U mij hebt genezen. Dank U wel dat God U gestuurd heeft! God is groot en goed voor mij!, zegt hij tegen Jezus. Jezus kijkt blij naar hem. Dan zegt hij: Jullie waren toch met z n tienen? Die andere negen zijn toch ook beter geworden? Waar zijn die gebleven? Kom jij alleen terug om God te danken? Jij, een Samaritaan? Jezus bukt zich naar Nezar en zegt: Sta maar op, ga ook maar naar de priester. Jij hebt God gedankt en jij hebt in Hem geloofd. Je mag voor altijd bij God horen!