Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus AC Doorn. Project nummer: Handtekening:

Vergelijkbare documenten
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat - Waterdienst T. a. v. Dhr. P. Bot Postbus AA Lelystad

Vismonitoring 2008, Overgangswater: Westerschelde en Zoute Meren: Veerse meer.

IMARES Wageningen UR. Kuilen op de Westerschelde. Data rapport P.C. Goudswaard & M. van Asch Rapport C165/13

IMARES Wageningen UR

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

IMARES Wageningen UR. Kuilen op de Westerschelde. Data rapport Kees Goudswaard & Margriet van Asch. Rapport nummer C145/15

Visbemonstering de Zandmotor

Wageningen. Vismonitoring 2008, Overgangswater: Westerschelde en Zoute Meren: Veerse meer. P.C. Goudswaard & I.J. de Boois.

IMARES Wageningen UR. Data rapportage najaar 2013 fuik monitoring Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier. A.B. Griffioen Rapportnummer C034/14

IMARES Wageningen UR. Vissen op de kust van Ameland. T1 na de Zandsuppletie in Dr. P.C. Goudswaard. Rapport C157/11

Reisverslagen van de Demersal Fish Survey (DFS) en de Sole Net Survey (SNS) 2009

Praktijktest antifouling op touwen

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

IMARES Wageningen UR. Kuilen op de Westerschelde. Data rapport P.C. Goudswaard & M. van Asch. Rapport C129/14

Intercalibratie NL KRW-vismaatlat voor overgangswateren

Ecologische basiskaarten voor de Nederlandse mariene wateren ten behoeve van advisering bij crisismanagement

Aantalsfluctuaties van enige niet commerciële vissoorten in het Schelde estuarium en de Voordelta,

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN

Maatlat vissen in estuaria KRW watertype O2

IMARES Wageningen UR. Reisverslagen 2011 van de Sole Net Survey (SNS) en Demersal Fish Survey (DFS)

IMARES Wageningen UR. PMR Monitoring natuurcompensatie Voordelta Perceel Vis: Jaarrapport C.J.G. van Damme C030.12

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Actuele toestand van de Habitatrichtlijnvissen in de Schelde (B): met speciale aandacht voor enkele diadrome soorten

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

inbo Visbestandopnames op het Boudewijnkanaal (2006) Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine INBO.R

Vismonitoring Overgangswater: Westerschelde en Zoute Meren: Veerse Meer en Grevelingen

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 167

resultaten voor 2003 Joachim Maes Bram Geysen Maarten Stevens Frans Ollevier

IMARES Wageningen UR. PMR Monitoring natuurcompensatie Voordelta Perceel Vis: Jaarrapport C.J.G. van Damme, I.Y.M. Tulp, L.R. Teal & N.S.H.

Ankerkuilmonitoring Westerschelde: resultaten Auteurs: I.J. de Boois, M. van Asch, A.S. Couperus. Wageningen Marine Research Rapport C113/16

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

IMARES Wageningen UR. Implementatie standaardberekening aandeel grote vissen in BTS. Ingeborg de Boois en Marieken van der Sluis Rapport C095/13

1. Inleiding Beschrijving visfauna Oosterschelde... 5

Samenvatting 5. 1 Inleiding 6

Vis in de Voordelta: nulmetingen 2007 in het kader van de aanleg van de Tweede Maasvlakte

ANKERSTRAAT 1 B-8400 OOSTENDE, BELGIË TEL FAX

Passende Beoordeling windparken: Effecten van heien op vislarven, vogels en zeezoogdieren

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

RAVON Vissenweekend 2014 Zeeland

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch

Gezonde visbestanden van de Belgische aanvoer

Brussel, 4 december 2001

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Commissie stelt forse vangstbeperkingen voor om een totale visserijstop voor kabeljauw in 2003 te vermijden

Is zandhonger in de Oosterschelde slecht voor vissen?

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Door getijdenturbines toelaatbare vissterfte in het Grevelingenmeer Fase 1

Visserijquota: Commissie wil visbestanden beter beschermen om stillegging van de visserij in 2004 te voorkomen

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Het visbestand in het IJzer-estuarium

Graadmeters van de bodemvisbevolking van de Noordzee: referentiewaarden voor de periode

Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Vestiging Yerseke Postbus AB Yerseke Tel.: Fax:

Berekenen van ecologische kwaliteit van de Nieuwe Waterweg en Haringvliet met Belgische visindices

INBO Vlaanderen. IMARES Wageningen UR

2.2. Commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren (D3)

Bedankt! Waarom data verzamelen? Hoe data verzamelen? Geachte heer / mevrouw,

Werkplan Zeefmat ZK1. Achtergrond. Opgesteld door: Pieke Molenaar en Josien Steenbergen (IMARES)

DE MACRO-, EPI- EN VISFAUNA OP DE VLAKTE VAN DE RAAN

Kenniskring garnaal NO

Rijkswaterstaat Toekanweg LC HAARLEM. Datum 29 april 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

INHOUDSOPGAVE. Samenvatting 1

Vismonitoring Veerse Meer 2006/2007

Het visbestand in het IJzer-estuarium

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

BESTANDSOPNAME LANGSHEEN DE BELGISCHE KUST (5)

Ontwikkelingen van vis en visserij in de Nederlandse Waddenzee

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979

IMARES Wageningen UR. Reisverslag BTS I.J. de Boois, L. R. Teal, B. van Os-Koomen en T. Pasterkamp. Rapport

Het diadrome visbestand in het Eems-Dollard estuarium in de periode 1999 tot 2001

Advies bij de passende beoordeling betreffende het plan-mer: Provinciaal RUP rechteroever jachthaven Nieuwpoort

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

T3-SITUATIE ECOLOGISCHE ANALYSE 2013:

Aanwezigheid van vissen en vislarven in de Wilhelminahaven, Eemshaven en omgeving

Rapportnummer: /rap03 Status rapport: Definitief V1 Datum rapport: Dhr. P. Paulus Postbus KA Middelburg

Drs. N.S.H. Tiën, Ing. I.J. de Boois & dr. ir. R.E. Grift

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8

BESTANDSOPNAME LANGSHEEN DE BELG!SCHE KUST (8)

4,9. Werkstuk door J woorden 19 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Inleiding. Dag beste lezer.

Visvangst in de Noordzee,

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

Ing. S.W. Verver, dr. ir. R.E. Grift, mw. ir. F.J. Quirijns. RIVM, Milieu- en natuurplanbureau De heer drs. W. Ligtvoet Postbus BA BILTHOVEN

VELDVERSLAG AMELAND EN SCHIERMONNIKOOG 2013

Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Data rapport vis- en epibenthosbemonstering najaar 2012

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL

De toestand van de zoute natuur in Nederland

BELGISCHE ZEEVISSERIJ

MtNtSTEFME VAN LANDBOUW. Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek. Kommissie voor Toegepast WetenschappeÜjk Onderzoek. in de Zeevisserij (T.W.O.Z.

ENKELE NOTITIES OVER MINDER ALGEMENE BEENVIS SOORTEN IN DE ZUIDOOSTELIJKE NOORDZEE

EINDRAPPORTAGE Vergelijking dichtheden, groei en mortaliteit Westerschelde-Noordzee. Deelproject 2 uit studie Kinderkamerfunctie Westerschelde".

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Buiten aan het werk? Ruim 100 vissoorten om rekening mee te houden! Menno Soes & Marc van der Valk Bureau Waardenburg

Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Rijkscentrum voor Landbouwkundig Onderzoek

Transcriptie:

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 97 AB IJmuiden AB Yerseke Tel.: 55 5666 Tel.: 5778 Fax.: 55 566 Fax.: 5777 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl RIVO Rapport Nummer: C / Demersal Fish Survey gegevens van het Eierlandsche Gat Drs. L.J. Bolle Opdrachtgever: ECOSUB Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus 6 9 AC Doorn Project nummer:.88.99999. Contract nummer:.5 Akkoord: Drs. E. Jagtman Hoofd afdeling Biologie en Ecologie Handtekening: Datum: juni In verband met de verzelfstandiging van de Stichting DLO, waartoe tevens RIVO behoort, maken wij sinds juni 999 geen deel meer uit van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wij zijn geregistreerd in het Handelsregister Amsterdam nr. 599 BTW nr. NL 8898B9. Aantal exemplaren: Aantal pagina's: 5 Aantal tabellen: Aantal figuren: Aantal bijlagen: De Directie van het RIVO Is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het RIVO; opdrachtgever vrijwaart het RIVO van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets van dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

pagina van 7 RIVO rapport C / Inhoudsopgave Inleiding... Methoden... Resultaten en Discussie...

RIVO rapport C / pagina van 7 Inleiding In het kader van een MER voor het leggen van een kabel tussen Texel en Vlieland, is het RIVO gevraagd om gegevens te leveren van de visfauna in het Eierlandsche Gat. Dit gebied wordt tijdens de Demersal Fish Survey (DFS) bemonsterd. Methoden De DFS wordt jaarlijks uitgevoerd in september-oktober en bemonstert het Nederlandse kustgebied, de Waddenzee en de Wester- en Oosterschelde. In de Waddenzee wordt de bemonstering uitgevoerd met een m-boomkor die is opgetuigd met wekkerketting en een garnalennet met een klossenpees en een fijnmazige binnenkuil (mm). De vangst aan vis en epibenthos wordt uitgezocht en de vissen en garnalen worden gemeten. Van een aantal doelsoorten worden otolieten verzameld voor leeftijdsbepalingen. Het Eierlandsche Gat bestaat uit geulenstelsels. Tijdens de DFS wordt het zuidelijke geulenstelsel van het Robbengat Gat tot en met het Foksdiep bemonsterd (gebied 6). In principe worden er jaarlijks 6-7 trekken uitgevoerd in dit gebied, maar omdat het moeilijk bereikbaar is over het wad wordt het overgeslagen in jaren waarin geen volledige Waddenzee bemonstering mogelijk is. Gebied 6 is bemonsterd in de jaren 97-78, 98-87, 99-9, 996 en 998. Er zijn in totaal 5 trekken gedaan in dit gebied tijdens de DFS. Omdat met name het gebied tussen Texel en Vlieland belangrijk is voor de MER, is gebied 6 opgedeeld in twee deelgebieden, het gebied ten en van o 55 OL en het gebied ten en van deze meridiaan. Om geografische variatie gerelateerd aan diepte te beschrijven is er onderscheid gemaakt tussen verschillende dieptezones. Alle trekken liggen tussen de en 9 meter. Omdat dieptezones te weinig trekken per stratum opleverde is besloten om de gemiddelde vangst te berekenen voor dieptezones per deelgebied (Tabel ). De gemiddelde vangst per stratum is berekend voor een aantal vissoorten en voor garnaal. Voor schol en tong zijn leeftijdsgegevens beschikbaar waardoor onderscheid gemaakt kon worden tussen de groep en de + groep. De gemiddelde vangst is berekend door de vangst per trek om te rekenen naar de vangst per m en deze te middelen over alle trekken binnen een stratum. Tabel. Aantal trekken per stratum voor deelgebieden ( en ) en of dieptezones. dieptezone deelgebied -5m 5 5 6-9m 55 totaal 5 7 -m 6 5-6m 9 6 7-9m 5 8 totaal 5 7

pagina van 7 RIVO rapport C / Resultaten en Discussie Tabel geeft alle vissoorten die tijdens de DFS zijn aangetroffen in gebied 6. Deze soorten zijn zowel in het elijk als in het elijk deel van gebied 6 gevangen. Aangezien een aantal van de onderstaande vissoorten niet representatief bemonsterd worden met een boomkor, zijn deze niet meegenomen in de verdere opwerking van de gegevens. Tabel. Vissoorten gevangen tijdens de DFS in gebied 6 (Robbengat t/m Foksdiep). Wetenschappelijke naam Anguilla anguilla Alosa fallax Clupea harengus Sprattus sprattus Osmerus eperlanus Gadus morhua Trisopterus minutus Trisopterus luscus Merlangius merlangus Ciliata mustela Zoarces viviparus Atherina presbyter Syngnathidae (S. rostellatus en/of S. acus) Trigla lucerna Myoxocephalus scorpius Agonus cataphractus Liparis liparis Cyclopterus lumpus Trachurus trachurus Pholis gunnellus Ammodytidae (A. tobianus en/of A. marinus) Hyperoplus lanceolatus Callionymus lyra Gobiidae (P. microps en/of P. minutes) Psetta maxima Scophthalmus rhombus Limanda limanda Microstomus kitt Platichthys flesus Pleuronectes platessa Solea vulgaris Nederlandse naam Aal Fint Haring Sprot Spiering Kabeljauw Dwergbolk Steenbolk Wijting Vijfdradige meun Puitaal Grote koornaarvis kleine en/of grote zeenaald Rode poon Zeedonderpad Harnasmannetje Slakdolf Snotolf Horsmakreel Botervis Kleine en/of Noorse zandspiering Smelt Pitvis Grondels (brakwatergrondel en/of dikkopje) Tarbot Griet Schar Tongschar Voor alle vissen die in principe goed gevangen kunnen worden met een boomkor is de gemiddelde vangst (N/ m ) per deelgebied en dieptezone berekend. Deze getallen worden gepresenteerd in Bijlage, samen met de standaard fout van het gemiddelde, het totaal aantal trekken en het totaal aantal vissen per stratum. Sommige vissoorten komen in lage aantallen voor (zie Bijlage ). De toevalskans dat een vis wel of niet in een bepaald deelgebied of dieptezone voorkomt is daardoor erg groot. Daarom is in Figuur een verdere selectie gemaakt van het aantal vissoorten, uitgaande van minimaal 5 vissen in alle 5 trekken. Bot Schol Tong

RIVO rapport C / pagina 5 van 7 Er worden soms grote verschillen waargenomen tussen de deelgebieden en/of dieptezones. In hoeverre deze verschillen betekenis hebben is twijfelachtig gezien het relatief klein aantal trekken per stratum en de grote variabiliteit in vangsten tussen nabij gelegen stations. Voor alle vissoorten opgenomen in Bijlage is met een ANOVA onderzocht in hoeverre de variatie in vangsten verklaard kan worden door het deelgebied en/of de dieptezone. Deze analyses toonden aan dat slechts in een beperkt aantal gevallen de waargenomen verschillen statistisch significant zijn: - significant verschil tussen deelgebieden: pitvis en groep schol - significant verschil tussen dieptezones: vijfdradige meun - significant verschil in diepteverspreiding tussen deelgebieden: bot

pagina 6 van 7 RIVO rapport C / schol groep schol + groep N / m 8 6 N / m 8 6 8 6 tong groep tong + groep 7.5 N / m 6 5 N / m..5..5 schar bot N / m 6 8 6 N / m.5.5.5 grondels 5-dradige meun N / m 6 8 6 N / m..8.6.. zeedonderpad slakdolf 8 7.6. N / m 6 5 N / m..8.6.. Figuur. De gemiddelde vangst (N/ m ) per deelgebied en dieptezone en de standaard fout van het gemiddelde voor een aantal vissoorten en voor garnaal.

RIVO rapport C / pagina 7 van 7 puitaal harnasmannetje N / m.5.5.5.5.5 N / m.8.6...8.6.. pitvis wijting.7.5 N / m.6.5.... N / m.5.5 kabeljauw steenbolk N / m.7.6.5.... N / m.8.6...8.6.. gewone garnaal 8 7 N / m 6 5 Figuur vervolgd. De gemiddelde vangst (N/ m ) per deelgebied en dieptezone en de standaard fout van het gemiddelde voor een aantal vissoorten en voor garnaal. Bijlage. Excel file met de volgende sheets: - Tabel met de gemiddelde vangst (N/ m ), standaard fout, totaal aantal trekken en totaal aantal vissen per deelgebied en dieptezone ( diepteklassen). - Tabel met de gemiddelde vangst (N/ m ), standaard fout, totaal aantal trekken en totaal aantal vissen per deelgebied en dieptezone ( diepteklassen). - Pivot-tables en grafieken gebaseerd op analyses met diepteklassen