Beleids- en beheerplan openbare verlichting 2013-2017



Vergelijkbare documenten
Beleidsuitgangspunten. openbare verlichting. Midden-Drenthe

Evaluatie Beleidsuitgangspunten. Openbare Verlichting. Gemeente Geertruidenberg

Woongebieden. Foto: Gorenweg in Buinen. Lantaarnpaal schijnt volop in het huis. Dat kan anders.

dhr. T. de Vries - Openbare werken 3. Beheer openbare ruimte

Voorstel voor de Raad

*D * D

Bureau Openbare Verlichting. Lek - Merwede

Duurzaamheid, Energie en Milieu

Woongebieden. Foto: Steven van Beusichemlaan, eerst scheen de lamp in het huis, nu met de nieuwe gerichte ledverlichting is dit veel minder.

Fietspad/wandelpad. Openbare Verlichting & Verkeersregelinstallaties. >> Als het gaat om energie en klimaat

Beleid in hoofdpunten Licht in de Openbare Ruimte in de gemeente Dronten

Uitvoeringsplan Openbare Verlichting

BIJLAGE 4 TOELICHTING HOE TE VERLICHTEN BINNEN DE BEBOUWDE KOM EN BUITEN DE BEBOUWDE KOM

Wegen. - Erftoegangswegen. Binnen de kom in principe 30 km/uur en buiten de kom in principe 60 km/uur.

Wegen. Foto: N374 in Borger. Gebiedsontsluitingsweg binnen de kom. Gemeente Borger-Odoorn besluit gemeenteraad: 8 maart 2018; nr. 18.

Reclame. Foto: Wethouder Schoutenweg, verlicht reclamebord aan de lantaarnpaal. Gemeente Culemborg

Datum 29 september 2011

Landelijke regelgeving Openbare Verlichting in de gemeente Dronten

Raadsvoorstel. 1. Aanleiding

Elke dag verdient een Nacht van de Nacht! Bewonersinitiatief. Alleen licht op straat, niet in de lucht, in groengebieden en boven water.

Aan de Raad. 2.1 Geeft meer veiligheid voor burgers en weggebruikers.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Onderwerp : Beleidsplan Openbare Verlichting

Verduurzamen gemeentelijk openbare verlichting

Verduurzamen gemeentelijk openbare verlichting

LED OP HET LICHT OP STRAAT. Openbare verlichting voor veiligheid maar houdt ook rekening met nachtdieren

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp Beleidsplan Openbare verlichting (planperiode 10 jaar).

Collegevoorstel onder verantwoordelijkheid van. : wethouder mw. W.J.F. van der Rijt-van der Kruis

Bijlage 1 bij Beleidsplan Openbare verlichting

Onderwerp: Beleidsplan Openbare Verlichting

P. Roest raad00777

Beheerplan Openbare Verlichting Ten Boer ( )

Openbare verlichting: hoe kan het efficiënter?

Notitie LH/01160İVS3. Grootschalige ledvervanging Stormpolder. L. Hoebink R. Briënne

Versie: 24 mei Beheerplan Wegen Waterland

Verantwoord Verlichten. Roger van Ratingen, Consultant Ziut

Slimme openbare verlichting Tips voor Drentse provincie en gemeente

Actualisering visie en beleid Openbare Verlichting, beleidsperiode

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Beleidsbeheerplan openbare verlichting 2016 gemeente Boekel

Hardenberg. Gemeente. Zaakkenmerk: Raad: 15 november 2011 Afdelingshoofd: G.D. van Lenthe

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/3

Landelijke regelgeving Openbare Verlichting en Borger-Odoorn

Openbare verlichting in de gemeente Oss Veiligheid Verkeer Sociale veiligheid.

Uitgangspuntennotitie Licht in de Openbare Ruimte gemeente Dronten

Aan de raad, Onderwerp: Beleidsplan Openbare Verlichting

Beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Midden - Drenthe

Beantwoording vragen raadscommissie 2 september 2014 inzake Beleid en beheerplan openbare verlichting

BIJLAGE 3 TOELICHTING ENERGIEVERBRUIK EN ENERGIEBESPARINGSOPTIES

Bedrijventerreinen. Veel parkeerterreinen bij bedrijven zijn afgesloten als het bedrijf gesloten is. Toch brandt het licht dan nog volop.

CONCEPT Uitgangspuntennotitie Licht in de openbare ruimte in Asten

Beleidskader Openbare Ruimte in nieuw perspectief

Verkeers- en Sociale Veiligheid

Presentatie Beleidsplan Openbare verlichting

Addendum bij nota Fietsen in Lelystad: Voldoen de gestelde voorrangsregels aan CROW-richtlijnen

= = Besluitvormende raadsvergadering d.d. 23 april 2013 Agendanr. 12. Onderwerp: Verduurzamen openbare verlichting (MIP 1201)

Ontwikkelen. Beleidsplan. Openbare verlichting. Gemeente Haren

Beleidsplan Openbare verlichting

Kwaliteit openbare ruimte bedrijventerreinen Oss Leidraad beoordelen van verzoeken en klachten van ondernemers

Aan de Raad Raad Made, 22 april 2015

nieuwkoop raadsvoorstel G G.A.H. Eikhuizen Beheer Openbare Ruimte ( Frans Lamfers/Cees Tas)

Gemeentelijk besluit Energiebesparing bij Openbare Verlichting (OVL)

: Verantwoord en Duurzaam verlichten. Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Bijlage(n): 1

Onderwerp Grootschalige vervanging ledverlichting Oud Krimpen en Stormpolder

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van kenmerk Agendapunt. 16 september 2014 KDK/00318/i Datum: 29 juli 2014 Verzonden: 4 september 2014

Beleid Openbare verlichting (OVL) Gemeente Stadskanaal. Henk Ensing Beleidsadviseur Team Stadsbeheer Gemeente Stadskanaal

veilig en energiezuinig) 2. Concept raadsbesluit

*ZE9F6A93BD7* Raadsvergadering d.d. 26 mei 2015

Memo Verlichting snelle fietsroute Apeldoorn - Epe

Technieken. Foto: De West in Dronten. Licht brandt op volle sterkte tot uur.

Verkeers- en Sociale Veiligheid

Monitoring Energieakkoord. Snel gids Invullen monitoringslijst. Snel gids Monitoring OVLVRI Energieakkoord September 2014 Pagina 1

Themamiddag Duurzame Openbare Verlichting 27 augustus 2012

Raadsvergadering, 27 oktober Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Reconstructie Brug Singel.

Maart Groenig licht in Steenwijkerland?

Startnotitie beleidsplan en beheerplan gemeente Goeree-Overflakkee. Versie: V2_0 Status: definitief 7 december Vught, Apeldoorn, Leek

Beleidsplan Openbare Verlichting Veilig en effectief verlichten

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: beleidsplannen onderhoud wegen, groen en gebouwen 2014

Licht op maat. in de. Ulft, vrijdag 17 februari afdeling Wijken en Beheer team Projecten en Beheer

Beheerplan Openbare verlichting

Peter Roest raad december 2012

Bijlage 4 Voorbeeldproject Rijpelberg

*ZEA3E9FBA15* Raadsvergadering d.d. 22 maart 2016

f. OW BIJ beleidsplan Onderhoud Groen 2014-O.docx Grip op groen.veilig en heel

Opinieronde / peiling

Onderwerp: Vaststellen keuze kwaliteitsniveau Integraal beheerplan

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

!!!! " #$%&'( ) *! +!$%&$, )!!+#! *!! $%&'(! $%&$, -! $%&'(!*# $%&$, *!.$%&'(!!# $%&$, * *! **!!! #. % 1!!2 1 ) #+2! 2!

Beleidsplan Verlichten Openbare Ruimte. Gemeente Dinkelland

Onderwerp: Grootschalige vervanging ledverlichting Oud Krimpen en Stormpolder

Experiment toepassen zonne-energie Castellum in Oudheusden

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/15

Energie besparen met gedimde openbare verlichting. Feiten, veelgestelde vragen en aansprekende cases van gemeenten

Verlichtingsscan. Gemeente Koggenland. Juli Pagina 1 van 16

Beleidsplan. verlichting openbare ruimte Donker waar mogelijk, licht waar nodig

Startnotitie (gewijzigd) ACTUALISATIE GROENBELEIDSPLAN

Laat uw lichtmasten promoveren

Licht en duisternis. Eindhoven 18 februari

Advies aan de gemeenteraad

Beleids- en beheerplan Openbare verlichting

Raadsvoorstel. Samenvatting

Transcriptie:

Beleids- en beheerplan openbare verlichting 2013-2017

Beleids- en beheerplan openbare verlichting gemeente Oldenzaal 2013-2017

Hoofdstuk 1 - Inleiding...3 1.1 Aanleiding...3 1.2 Doel van het plan...3 1.3 Proces...3 1.4 Reikwijdte...3 1.5 Leeswijzer...3 Hoofdstuk 2 - Algemeen kader...5 2.1 Huidige situatie...5 2.2 Functies van openbare verlichting...5 2.3 Wet- en regelgeving en richtlijnen...5 2.3.1 Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011)...5 2.3.2 Wegenverkeerswet en Burgerlijk wetboek...6 Hoofdstuk 3 - Technische beleidsuitgangspunten...7 3.1 Beheer en onderhoud...7 3.1.1 Onderhoudsniveaus...7 3.2 Vervangingssystematiek...8 3.3 Verlichtingsniveaus...9 3.3.1 Verlichtingniveaus per wegsoort/gebied...9 3.3.2 Binnen de bebouwde kom...9 3.3.3 Buiten de bebouwde kom...10 Hoofdstuk 4 - Thematische beleidsuitgangspunten...11 4.1 Verkeersveiligheid en sociale veiligheid...11 4.1.1 Verkeersveiligheid...11 4.1.2 Sociale veiligheid...11 4.2 Duurzaamheid en innovatie...12 4.2.1 Duurzaamheid...12 4.2.2 Innovaties...14 4.3 Overig...15 4.3.1 Sfeerverlichting en aanstralende verlichting...15 4.3.2 Lichtmastreclamebakken...15 Hoofdstuk 5 - Samenvatting beleidsuitgangspunten...17 Hoofdstuk 6 - Beheerplan openbare verlichting...23 6.1 Correctief onderhoud...23 6.2 Planmatige vervanging...23 6.2.1 Prioritering planmatige vervanging...24 6.3 Verlichtingniveaus...24 6.4 Verlichtingsmiddelen...24 6.5 Beschikbaar budget...26 Hoofdstuk 7 - Beleid en beheer Verkeersregelinstallaties (VRI s)...27 7.1 Inleiding...27 7.2 Plaatsingsstrategie...27 7.3 Inrichting verkeerslichten...27 7.4 Organisatie van het beheer...28 7.4.1 Storingen: melden en oplossen...28 7.4.2 Aandachtspunten in het beheer...28 7.4.3 Kosten voor beheer, onderhoud en vervanging...28 Bijlagen Bijlage 1: Lijst genodigden themasessie Beleids- en beheerplan Openbare Verlichting Bijlage 2: Verslag themasessie Beleids- en beheerplan Openbare Verlichting

Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1 Aanleiding In 2010 heeft de gemeenteraad van Oldenzaal de Startnotitie Zicht op Licht vastgesteld. Op basis van de uitgangspunten in deze startnotitie is het nu voorliggende openbaar verlichtingsbeleid opgesteld. Op basis van de startnotitie zijn beleidsuitgangspunten geformuleerd. Bij deze beleidsuitgangspunten is beschreven hoe het beheer, onderhoud en de vervanging van de openbare verlichting de komende jaren (2013-2017) wordt vormgegeven. 1.2 Doel van het plan Openbare verlichting vormt een belangrijk onderdeel van de openbare ruimte. Het vervult onder andere een belangrijke functie op het gebied van verkeersveiligheid. Openbare verlichting zorgt tijdens de avonduren alsmede onder slechte weersomstandigheden voor een goed zicht op de weg. Daarnaast biedt openbare verlichting goede mogelijkheden om bij te dragen aan de uitstraling van de openbare ruimte. Het doel van het voorliggende plan is het leggen van een bestuurlijke en beheersmatige basis voor de periode 2013-2017. Daarnaast biedt dit beleids- en beheerplan oplossingen voor bestaande knelpunten met betrekking tot de openbare verlichting. Ook zijn er op dit moment diverse actuele onderwerpen ten aanzien van de openbare verlichting die om het vaststellen van beleidsuitgangspunten voor de komende jaren vragen. 1.3 Proces In samenspraak met een aantal (belangen)organisaties is dit plan tot stand gekomen. Een opsomming van de uitgenodigde en betrokken organisaties is te vinden in bijlage 1. In het najaar van 2012 er een themasessie georganiseerd om samen met deze organisaties te discussiëren over de conceptbeleidsuitgangspunten. De uitkomsten van deze themasessie zijn verankerd in het huidige plan. Een verslag van deze bijeenkomst is opgenomen als bijlage 2. 1.4 Reikwijdte Buiten het bestek van dit beleids- en beheerplan vallen het verlichten van sportvelden, gemeentelijke gebouwen en verlichting aangebracht op particuliere grond. Tevens valt verlichting aan rijks- en provinciale wegen buiten dit beleids- en beheerplan 1 ; de gemeente is immers geen wegbeheerder van deze wegen. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt kort stilgestaan bij de reden om dit beleids- en beheerplan op te stellen. In hoofdstuk 2 worden de functie van en de kaders voor de openbare verlichting beschreven. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 en 4 de beleidsuitgangspunten beschreven voor het beheer, onderhoud en de vervanging van openbare verlichtingsmiddelen (lichtmasten, armaturen e.d.). Hoofdstuk 5 geeft vervolgens een samenvattend overzicht van alle beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (en dient hiermee tevens als managementsamenvatting). Hoofdstuk 6 bevat het beheerplan van de openbare verlichting (vervanging openbare verlichting, technische eisen aan het ontwerp van lichtmasten en armaturen en de prioritering bij vervanging van verlichtingsmiddelen). In hoofdstuk 7 treft u het beleids- en beheerplan aan voor het onderwerp verkeersregelinstallaties (VRI s). 1 Op dit moment zijn nog circa 100 lichtmasten langs provinciale wegen in beheer bij de gemeente Oldenzaal. Het beheer en onderhoud van deze lichtmasten wordt echter overgedragen aan de provincie Overijssel. 3

Verkeersregelinstallaties zijn aangesloten op het laagspanningsnet van Cogas en raken daarmee ook aan dit onderwerp. In het beheerplan komen de meer technische onderwerpen aan bod. De financiële kaders voor het uitvoeren van de beleidslijnen zijn weergegeven in de beheerplannen voor openbare verlichting en verkeersregelinstallaties. 4

Hoofdstuk 2 - Algemeen kader In dit hoofdstuk is allereerst de huidige situatie beschreven. Vervolgens komen de functie en toepassing van openbare verlichting aan bod. Tenslotte zijn de veranderingen op het gebied van richtlijnen en beleidskaders weergegeven, die op dit moment van toepassing zijn op het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. 2.1 Huidige situatie De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van ongeveer 7080 lichtmasten en 7440 armaturen. Daarnaast worden onder verantwoordelijkheid van de gemeente nog 10 verkeersregelinstallaties (VRI s) beheerd en onderhouden. De reguliere onderhoudstaken (bv. het vervangen van lampen) en het incidenteel bijplaatsen van nieuwe lichtmasten en armaturen zijn via een raamovereenkomst uitbesteed aan een externe partij. Het beheer van de lichtmasten wordt uitgevoerd door de afdeling Stadswerken. Dezelfde systematiek geldt ook voor het beheer en onderhoud van de VRI s. Het dagelijks onderhoud valt buiten de reikwijdte van dit beheerplan. 2.2 Functies van openbare verlichting Openbare verlichting beïnvloedt de openbare ruimte als geheel en staat in relatie tot verschillende andere beleidsvelden (zoals het wegenbeleid en milieubeleid). Een goed beheer en onderhoud van de openbare verlichting levert een belangrijke bijdrage aan de wijze waarop de openbare ruimte wordt beleefd. De primaire functies van de openbare verlichting zijn: Het vergroten van de verkeersveiligheid. Openbare verlichting maakt verkeersdeelnemers en objecten zichtbaar en geeft informatie over het verloop en de inrichting van de weg. Het bevorderen van sociale veiligheid door de openbare ruimte te verlichten. Daarnaast heeft de openbare verlichting nog twee secundaire functies: Het ondersteunen van de functie van de weg of van een gebied. Door de hoogte van de lichtmast en door het verlichtingsniveau draagt openbare verlichting bij aan het besef bij weggebruikers dat zij bijvoorbeeld in een woongebied rijden en zij het verkeersgedrag hierop moeten aanpassen. Het bevorderen van de kwaliteit van de openbare ruimte. Met de vormgeving van de lichtmasten en armaturen kan sfeer en gezelligheid op straat worden gecreëerd. Ook de kleur en de hoeveelheid licht bepalen de uitstraling van een gebied. Hierbij moet ook worden gedacht aan aanstralende verlichting waarmee bijvoorbeeld gebouwen of kunstwerken worden verlicht. 2.3 Wet- en regelgeving en richtlijnen 2.3.1 Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) Er bestaat in Nederland één algemeen gehanteerde lichttechnische richtlijn voor openbare verlichting. Dit is de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011). Deze is opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Deze richtlijn is bedoeld voor beheerders (eigenaren) van openbare terreinen, waaronder gemeenten. Het maken van een keuze tot verlichten, niet verlichten, of te besluiten tot een alternatieve maatregel is een beleidsafweging. De richtlijn geeft handreikingen voor het maken van dergelijke beleidskeuzes 2. Daarbij biedt deze richtlijn handvatten om per specifieke situatie de afweging te maken om al dan niet te verlichten en zo ja welk verlichtingsniveau dan gehanteerd wordt. Dit onderdeel is anders vergeleken met de voorganger van deze richtlijn, de NPR13201-1. Deze ging standaard uit van het verlichten van een situatie. 2 Deze richtlijn heeft een aantal rekenmodellen waarmee bepaald kan worden welk verlichtingsniveau in welke situatie wenselijk is. 5

Samenvattend: Binnen de ROVL-2011 richtlijn hoeft (in tegenstelling tot de NPR) niet elke situatie altijd verlicht te worden. Deze richtlijn biedt daarom meer beleidsvrijheid dan zijn voorganger (NPRnorm). Hoewel de ROVL-norm geen verplichtend karakter heeft, wordt deze richtlijn in Oldenzaal gehanteerd bij nieuw aan te leggen areaal en indien noodzakelijk bij reconstructies. Bij het bestaande areaal is tot nu toe gekozen om in principe 1-op-1 te vervangen. Dit betekent dat een defecte lichtmast wordt vervangen door een gelijkwaardig exemplaar op dezelfde plaats. In de praktijk levert deze werkwijze geen noemenswaardige problemen op en daarmee wordt een onnodig beslag op de gemeentelijke financiën voorkomen. 2.3.2 Wegenverkeerswet en Burgerlijk wetboek Naast de ROVL-richtlijn heeft een gemeente in het kader van de Wegenwet en het Burgerlijk wetboek bepaalde verantwoordelijkheden waaraan zij moet voldoen ten behoeve van een veilige, bruikbare en toegankelijke openbare ruimte. Kort gezegd heeft de gemeente een zorgplicht om wegen in voldoende staat van onderhoud te laten verkeren (dus ook de zichtbaarheid en daarmee de verlichting van de weg), anders loopt zij het risico om door weggebruikers aansprakelijk gesteld te worden in geval van schade. De gemeente is beheerder van alle openbare wegen in de gemeente Oldenzaal. De taken van het Rijk en de Provincie op dit gebied beperken zich tot de hoofdwegen buiten de bebouwde kom. De gemeentelijke plicht tot het onderhouden van wegen (en daarmee ook het zorgen voor een voldoende verlichtingsniveau) komt voort uit de Wegenwet. Belangrijk gegeven is dat voor de openbare verlichting een inspanningsverplichting bestaat en geen resultaatverplichting. Daarvoor moet er sprake zijn van een adequate openbare verlichting waarbij een afweging wordt gemaakt met betrekking tot de verkeersveiligheid, milieuaspecten en de beschikbare financiële middelen. 6

Hoofdstuk 3 - Technische beleidsuitgangspunten De beleidsuitgangspunten in dit beleidsplan zijn zodanig opgesteld dat deze voldoende breed zijn om daarbinnen te kunnen inspelen op nieuwe trends en ontwikkelingen voor bijvoorbeeld onderwerpen als duurzaamheid, veiligheid en nieuwe materialen. De huidige werkwijze om verlichtingsmiddelen te plaatsen, te onderhouden en te vervangen volgt niet overal de landelijke en Europese richtlijnen. Er is een afweging gemaakt tussen nut, noodzaak, risico en kosten. Zoals eerder aangegeven zijn er geen wettelijke normen specifiek voor openbare verlichting. Wel is er op grond van de Wegenwet en het Burgerlijk Wetboek sprake van een zorgplicht voor de gemeente. Hier is rekening mee gehouden bij het opstellen van de voorgestelde beleidsuitgangspunten. 3.1 Beheer en onderhoud Het correctief onderhoud van de openbare verlichting is uitbesteed aan een particuliere onderhoudsdienst. De gemeentelijke rol is daarom begeleidend. Het beheer van gegevens wordt binnen de gemeentelijke organisatie uitgevoerd. Het beheerbestand is voldoende actueel om het beheer en het onderhoud van de openbare verlichting goed te kunnen uitvoeren. Van veel lichtmasten (en deels de armaturen) zijn de diverse typen, leeftijd en de locatie bekend. Naast het beheren van de openbare verlichting zijn advisering, toetsing, energiebeheer, het in behandeling nemen van meldingen en klachtenbehandeling belangrijke taken van de gemeente. Voor het in behandeling nemen van meldingen en klachten is het Meldpunt Openbare Ruimte verantwoordelijk. In 2014 wordt onderzocht of een managementsysteem voor het (op afstand) dimmen van verlichting meerwaarde heeft. Zo n managementsysteem kan nuttige informatie genereren over de mate van energiebesparing die wordt gerealiseerd met het dimmen van de verlichting. 3.1.1 Onderhoudsniveaus Het onderhoud van de openbare verlichting kan op verschillende niveaus worden uitgevoerd. Binnen de CROW 3 is een landelijke objectieve systematiek hiervoor opgesteld. Hierin zijn de gewenste eigenschappen qua onderhoudsstaat inzichtelijk gemaakt. Hieronder zijn in een tabel (ambitiethema verlichting) de verschillende onderhoudsniveaus weergegeven. Op dit moment wordt voor openbare verlichting voor de aspecten heel en veilig in principe het onderhoudsniveau B (basis) uit de kwaliteitscatalogus van het CROW gehanteerd voor de gehele stad. Een uitzondering hierop vormen het winkelgebied, het (bus)station en de Groene loper die een meer representatieve uitstraling behoeven. Hier wordt het hogere onderhoudsniveau A gehanteerd. Het voorstel is de huidige onderhoudsniveaus ook in de toekomst te hanteren. Op bedrijventerreinen waar parkmanagement wordt toegepast kan ervoor worden gekozen een ander onderhoudsniveau dan het basisonderhoudsniveau overeen te komen met de parkmanagementorganisatie. 3 CROW is een landelijk kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur. 7

Beleidsuitgangspunt 3.1 In principe geldt voor de aspecten heel en veilig onderhoudsniveau B (kwaliteitscatalogus CROW) voor het beheren en onderhouden van de openbare verlichtingsmiddelen. Voor sommige gebieden met een meer representatieve uitstraling wordt gekozen voor het hogere onderhoudsniveau A. 3.2 Vervangingssystematiek In de begroting is vanaf 2013 structureel 100.000,00 beschikbaar gesteld als extra budget voor de planmatige vervanging van de openbare verlichting en het geleidelijk wegwerken van achterstallig onderhoud. In totaal is daarmee structureel 154.000,00 beschikbaar voor sanering. De totaal beschikbare middelen voor Openbare Verlichting zijn in het beheerplan (hoofdstuk 4) weergegeven. Deze middelen zijn gebaseerd op de huidig gehanteerde levensduur van lichtmasten van 40 jaar 4. Voor armaturen wordt een termijn van 20 jaar gehanteerd. Beleidsuitgangspunt 3.2 Bij het vervangen van (verouderde) openbare verlichting wordt de volgende prioritering gehanteerd: 1. Extreem verouderde lichtmasten (>50 jaar), armaturen waarvan de lampen niet meer leverbaar zijn 2. Lichtmasten en armaturen die ouder zijn dan 40 respectievelijk 20 jaar; 3. Niet- energiezuinige armaturen. Bij een lichtmast of armatuur, waarvan de afschrijvingstermijn is verstreken, maar die technisch gezien nog wel jaren mee kan, is het mogelijk incidenteel een andere afweging te maken bij het prioriteren. 4 Omdat de financiële verordening nu nog uitgaat van een afschrijvingstermijn van 20 jaar voor lichtmasten, zal deze verordening moeten worden aangepast om de technische levensduur van 40 jaar te hanteren. 8

3.3 Verlichtingsniveaus De inwoners van Oldenzaal zijn in zijn algemeenheid tevreden over de openbare verlichting 5. Dit is meerdere keren uit publicaties in de pers naar voren gekomen. Het huidige onderhoudsniveau van het overgrote deel van het areaal valt binnen de wettelijke kaders betreffende de zorgplicht. In dat licht bezien is het niet voor de hand liggend om het huidig gehanteerde kwaliteitsniveau te wijzigen. Wel zullen achterstallig onderhoud en vervanging aandacht moeten krijgen in de komende jaren. De gemeenteraad heeft daartoe voor 2013 en latere jaren aanvullend budget beschikbaar gesteld. Voor de periode 2013-2017 wordt daarom voorgesteld het huidige verlichtingsbeeld (zie paragraaf 2.3 Verlichtingssoort per wegsoort/gebied) zoveel mogelijk als uitgangspunt te nemen. De ROVL-2011- norm wordt dan alleen gehanteerd bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructies. Bij vervangingsplannen wordt 1-op-1 vervangen, dus lichtmasten en armaturen worden door een gelijkwaardig type op dezelfde plaats vervangen. Alleen indien noodzakelijk wordt een lichttechnische berekening uitgevoerd. Wel worden energiezuinige lichtbronnen en armaturen toegepast. Voor nadere technische details (gebruikt materiaal en wegsoorten waar lichtmasten geplaatst worden) wordt verwezen naar het beheerplan. 3.3.1 Verlichtingniveaus per wegsoort/gebied Oldenzaal is voor de openbare verlichting te verdelen in de gebieden: winkelgebied, (bus)station inclusief groene loper, industriegebieden en de rest van de stad. De wegen zijn verdeeld in de wegcategorieën: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen (woonstraten) en de carnavalsroute. Voor een gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar het beheerplan. In de volgende sub-paragrafen worden de verlichtingsniveaus per wegsoort/gebied beschreven. 3.3.2 Binnen de bebouwde kom In het Masterplan Binnenstad is in 2009 door de raad besloten om in het winkelgebied warm wit licht toe te passen. Dit geeft het winkelgebied een hoogwaardiger en representatiever uitstraling. Voor gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom worden lichtmasten met een hoogte van 6 of 8 meter geplaatst, afhankelijk van de situatie ter plekke. Daarbij geldt dat er bij vervanging van lichtmasten uniforme modellen lichtmasten worden geplaatst (één bepaald type mast en armatuur). Voor erftoegangswegen wordt een lichtmasthoogte van 3,5 tot 4 meter gehanteerd. Vrijliggende (brom)fietspaden worden binnen de bebouwde kom alleen verlicht, indien verlichting vanaf de hoofdrijbaan niet mogelijk is en in situaties waar de verkeersveiligheid in het geding is. Wandelpaden in parken worden in principe niet verlicht tenzij het waarborgen van de verkeersveiligheid hierom vraagt. De aangebrachte lichtmasten hebben een minimale hoogte van 3,5 meter. Daar waar nu al verlichting staat wordt deze gehandhaafd. Over het verlichten van wandelpaden, met het oog op hoe veilig mensen in de openbare ruimte daadwerkelijk zijn, valt het volgende op te merken. Het verlichten van wandelpaden in parken kan op het oog veiliger lijken. Men denkt veilig te zijn (subjectieve beleving) maar de werkelijke veiligheid is niet toegenomen (dit wordt ook wel aangeduid met het begrip schijnveiligheid). De werkelijke veiligheid is s avonds namelijk juist laag door de vele donkere plekken buiten de paden en de afwezigheid van andere mensen die zich in het park bevinden (afwezigheid van sociale controle). Het verlichten van wandelpaden kan in deze situatie zelfs in de hand werken dat wandelaars vanuit de donkere plekken in het park goed te zien zijn, maar zelf het park niet goed kunnen overzien. Dit maakt wandelaars eerder kwetsbaarder voor onveilige situaties dan dat de veiligheid daadwerkelijk verbeterd wordt. 5 Bron: Veiligheidsmonitor Oldenzaal 2011, I&O Research Juli 2012 9

Achterpadverlichting vindt niet plaats. Wel kan het zo zijn dat woningbouwcorporatie WBO wonen achterpadverlichting plaatst bij haar woningen. Dit is echter geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het eigendomsrecht van de grond ligt in dat geval namelijk bij de woningbouwcorporatie. Dit onderwerp valt daarom buiten het bestek van dit beleidsplan. 3.3.3 Buiten de bebouwde kom Voor stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom, waar vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid lichtmasten dienen te worden geplaatst, wordt een lichtmasthoogte van 6 of 8 meter gehanteerd, afhankelijk van de situatie ter plekke. Bij vervanging van lichtmasten wordt uniforme verlichting toegepast (één bepaald type mast). Ook voor een aantal verkeersonveilige kruispunten in het buitengebied zijn op dit moment lichtmasten geplaatst (6 of 8 meter). Voor (brom)fietspaden buiten de bebouwde kom geldt dat deze worden verlicht vanaf de hoofdrijbaan. Er vindt dus geen separate verlichting plaats, tenzij dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is. Dit geldt ook voor de vrijliggende fietspaden. De hoogte van de lichtmasten is hier 4 meter. De ROVL-2011-norm wordt alleen gehanteerd bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructies. Beleidsuitgangspunt 3.3 Handhaven huidig verlichtingsniveau bij vervanging 1-op-1 (gelijkwaardig type op dezelfde plaats). De ROVL-2011-norm wordt dan alleen gehanteerd bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructies. Per wegsoort zijn categorieën verlichtingsmiddelen aangewezen die aansluiten op het wegtype/gebiedstype. De ROVL-2011-norm wordt dan alleen gehanteerd bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructies. Achterpaden nabij woningen en wandelpaden (in parken) worden niet verlicht. 10

Hoofdstuk 4 - Thematische beleidsuitgangspunten 4.1 Verkeersveiligheid en sociale veiligheid 4.1.1 Verkeersveiligheid Het concept Duurzaam Veilig Verkeer (een initiatief van diverse Nederlandse overheden om de verkeersveiligheid te verbeteren) en de bijhorende wegencategorisering geven richtlijnen voor het vergroten van de verkeersveiligheid. Dit houdt in dat de wegen worden ingericht in overeenstemming met de functie daarvan. Verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom worden ingericht als een 30-km zone. Door hier gebruik te maken van lage lichtmasten van maximaal 4 meter hoog, in plaats van 6 meter, wordt het karakter van verblijfsgebied extra versterkt en benadrukt. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede. Wel zal door de toepassing van lagere masten het aantal te plaatsen lichtmasten toenemen om een voldoende verlichtingsniveau te verkrijgen. Dit wordt ook wel verdichten genoemd. Daarmee werkt Duurzaam Veilig Verkeer kostenverhogend voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Vanuit verkeerskundig oogpunt gaat de voorkeur uit naar toepassing van Duurzaam Veilig Verkeer in alle situaties. Echter, vanwege het kostenverhogende effect wordt ervoor gekozen dit concept niet in bestaande situaties van 30-km-zones toe te passen. Alleen bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructies wordt op dit moment in 30-km-zones de verlichting vervangen door een lichtmast van vier meter. Indien de situatie ter plekke daarom vraagt (bijvoorbeeld door een andere gebruiksfunctie van het gebied dan alleen verblijfsgebied), kan echter gekozen worden voor een lichtmasttype met een lengte hoger dan vier meter. 4.1.2 Sociale veiligheid Sociale veiligheid is een belangrijk en gevoelig onderwerp. Er zijn twee soorten sociale veiligheid te onderscheiden: objectief: het is veiliger, er vindt minder criminaliteit plaats; subjectief: de betrokken persoon voelt zich veiliger. Uit onderzoeken is niet eenduidig gebleken dat het verhogen van het lichtniveau meer objectieve sociale veiligheid oplevert. Subjectief geldt echter: veel mensen voelen zich veiliger met meer licht. Hoe iemand veiligheid beleeft is per persoon verschillend. Dit is afhankelijk van verschillende factoren zoals leeftijd, geslacht, ervaringen uit het verleden en de locatie. Voorkomen dient te worden dat er juist schijnveiligheid ontstaat door het aanbrengen van verlichting. De sociale veiligheid wordt het best gewaarborgd als er meerdere mensen op een locatie aanwezig zijn, zodat je ook zichtbaar bent en mensen je kunnen zien, en als er verkeersstromen zijn. Het is dus belangrijk goed af te wegen welke gebieden men verlicht en welke niet (zie ook paragraaf 2.3 Verlichtingssoort per wegsoort/gebied). Over het algemeen voldoet het huidige verlichtingsniveau en zijn de inwoners van Oldenzaal tevreden over de openbare verlichting. Er komen sporadisch klachten over sociale veiligheid. Om de sociale veiligheid in de binnenstad te waarborgen wordt hier in woon- en voetgangersgebieden warm wit licht toegepast. In Oldenzaal wordt op dit moment een avond- en nachtschakeling toegepast 6. Dit betekent dat er op dit moment na 23.00 uur, minder verlichting brandt, doordat de lampen om en om branden. Indien er door een storing in de nachtelijke uren één of meerdere lichtmasten uitvallen, kunnen grotere onverlichte plekken ontstaan. Dit is niet wenselijk, omdat door de trage aanpassing van het oog bij veranderingen tussen licht en donker, het zicht wordt belemmerd. Daardoor wordt het donkere deel juist donkerder en zijn obstakels en andere verkeersdeelnemers minder goed zichtbaar. Daarom wordt dit principe niet meer gehanteerd en wordt geleidelijk overgestapt naar een dimregime. 6 Voor provinciale wegen worden door de provincie andere schakeltijden voor het aan- en uitschakelen van de openbare verlichting gehanteerd. Dit heeft met de hogere verkeersintensiteit op deze wegen te maken, waardoor er andere verlichtingsniveau s nodig zijn, dan op gemeentelijke wegen die een lagere verkeersintensiteit kennen. 11

Beleidsuitgangspunt 4.1 In bestaande situaties wordt 1-op-1 vervangen door eenzelfde type lichtmast op dezelfde plaats. Bij nieuwe aanleg waar de wegen als 30 km-zone worden ingericht, wordt overgegaan op lage masten (uitgezonderd in specifieke gevallen waar de situatie vraagt om een lichtmast met een andere lengte dan 4 meter). Dit kan ook gelden voor reconstructie van wegen indien de situatie ter plaatse dit noodzakelijk maakt. De om en om uitschakeling van de lichtmasten s nachts wordt bij vervanging van de armaturen geleidelijk vervangen door een dimregime. 4.2 Duurzaamheid en innovatie 4.2.1 Duurzaamheid Duurzaamheid is een belangrijk aspect binnen het beleidsveld van openbare verlichting. Het gaat dan om het verminderen van energieverbruik en netwerkkosten, maar ook het hergebruik van materialen is een belangrijk aspect. Er zijn veel nieuwe innovaties beschikbaar en in ontwikkeling. Te denken valt aan nieuwe typen lampen, spiegeltechnieken in de armaturen en hergebruik van de aluminium masten. In deze paragraaf zal ook het onderwerp lichtvervuiling en de invloed daarvan op de flora en fauna worden meegenomen. 4.2.1.1 Reductie energieverbruik Bij reconstructieprojecten en in geval van nieuwe aanleg wordt continu gezocht naar de meest energiezuinige oplossing voor het verlichten van de openbare ruimte. In de afgelopen jaren is mede daardoor al een en ander gedaan om energie te besparen. In de afgelopen 20 jaar is de (kwikhoudende) TL verlichting in woonwijken bijna allemaal vervangen door compacte PL verlichting 7. PL verlichting heeft een langere levensduur en is energiezuiniger dan TL verlichting. Daarnaast zijn ook op het gebied van Ledverlichting en het dimmen van de verlichting de eerste stappen gezet. Innovaties in lamp- en armatuurtechnieken volgen elkaar in snel tempo op. Enkele jaren geleden is door een extern bedrijf een energiescan uitgevoerd. Dit om te bezien hoe door toepassing van innovatieve technieken tot een energiebesparing kan worden gekomen. De resultaten van deze scan zijn bekeken op hun bruikbaarheid. De meest bruikbare oplossingen zijn verwerkt in zowel de beleidsuitgangspunten in dit beleidsplan als het beheerplan openbare verlichting. Op basis van dit onderzoek wordt erop gestuurd om een energiebesparing van 2 tot 3% per jaar te realiseren 8. Om deze reductie in energieverbruik te realiseren is het uitgangspunt, in relatie en met medeneming van de overige relevante beleidsuitgangspunten in dit beleidsplan, de meest energiezuinige verlichting bij vervanging/sanering te hanteren. Per techniek wordt hieronder beschreven hoe deze wordt toegepast. Dimbare verlichting wordt geplaatst bij nieuwe aanleg en reconstructie van wegen. s Avonds nadat de verkeersintensiteit is afgenomen wordt de lamp gedimd, er is dan geen nadelige invloed op de verkeersveiligheid. De verlichting wordt na het invallen van de schemering (tijdstip is variabel al naar gelang het jaargetijde)gedimd naar 75% van het oorspronkelijke verlichtingsniveau. Om 22.00 uur wordt dit verlichtingsniveau naar 50% teruggebracht (weinig verkeer op de weg). In de ochtend wordt het verlichtingsniveau van de openbare verlichting via tussenstappen indien nodig geleidelijk naar 100% gebracht. Dit draagt bij aan de gewenste energiebesparing genoemd in de vorige paragraaf. Anders dan bij dacht- nachtschakeling is het 7 Verlichting met een wit kleurbeeld, minder kwikbevattend dan TL-verlichting 8 Dit percentage is gebaseerd op landelijke berekeningen. Oldenzaal kent geen bemeterd netwerk waardoor het daadwerkelijke gebruik van elektriciteit nu op basis van het wattage van de gebruikte verlichtingsmiddelen wordt berekend. Er wordt in 2013 in overleg met de netbeheerder een initiatief opgestart om te verkennen of het bemeteren van het netwerk haalbaar is en zoja, onder welke randvoorwaarden. 12

dimmen niet van invloed op de verkeersveiligheid, omdat het menselijk oog zich snel aan de nieuwe omstandigheden aanpast. Doordat alle verlichting blijft branden en er geen donkere plekken ontstaan, geeft het de weggebruikers tevens ook geen onveilig gevoel. De conventionele niet dimbare SOX-verlichting 9 wordt de komende jaren vervangen door dimbare CDO-verlichting 10 of door Ledverlichting (tevens dimbaar). De afweging of Ledverlichting of CDO-verlichting geplaatst wordt kan per situatie verschillen. Schakeltijden aanpassen: sinds begin 2013 is een initiatief van het platform openbare verlichting gestart om de tijden van het aan- en uitschakelen van de openbare verlichting provinciebreed aan te passen. De bedoeling van dit initiatief is enerzijds om de weg uitsluitend te verlichten als dat ook noodzakelijk is (voldoende donker). Een ander doel is het realiseren van een energiebesparing zonder investeringen en zonder de verkeersveiligheid aan te tasten. De nieuw te hanteren tijdstippen voor het aan- en uitschakelen zijn gebaseerd op ervaringen en onderzoek door het Intergemeentelijk Overleg Openbare Verlichting (IGOV). Oldenzaal is aangesloten bij dit initiatief, zodat in de praktijk de verlichting op die tijdstippen is ingeschakeld als dit ook een effectieve functie op de weg heeft. Na invoering van dit initiatief in Oldenzaal zal na een jaar een evaluatie plaatsvinden om de uitwerking van deze maatregel te beoordelen. Ledverlichting: heeft een aanzienlijk langere levensduur (10 tot 12 jaar) in vergelijking met conventionele lampen (3 jaar) en long life lampen (8 jaar). Ledverlichting wordt waar mogelijk toegepast bij reconstructiewerkzaamheden en nieuwe aanleg. Nadeel van Ledverlichting is de smalle gerichte straal, waardoor een minder breed vlak verlicht kan worden. Bij planmatig onderhoud wordt alleen voor Ledverlichting gekozen, als de armatuur wordt vervangen en indien deze vervanging binnen de bestaande lichttechnische en financiële kaders past. Doorontwikkeling: los van de nieuwe ontwikkelingen worden bestaande technieken waar mogelijk verder doorontwikkeld. Voor de meer conventionele lampen komen versies beschikbaar met een langere levensduur en/of een hogere lichtproductie. Bij armaturen heeft dit geleid tot modellen waarbij het licht met spiegels beter gericht wordt. Dit betekent meer licht op de weg en minder strooilicht en dus minder lichthinder. Ook valt te denken aan aanpassingen die aan het wegdek gemaakt kunnen worden bij reconstructies om zo het verlichtingsniveau te beïnvloeden. Daarnaast zal ook in de nog op te stellen Nota Duurzaamheid de nodige aandacht worden besteed aan mogelijkheden om de openbare verlichting verder te verduurzamen. Beleidsuitgangspunt 4.2 Reductie energieverbruik I.v.m. energiereductie wordt bij vervanging en wegreconstructie waar (financieel) mogelijk gebruik gemaakt van dimbare verlichtingsmiddelen (Ledverlichting of CDOverlichting) en het aanpassen van de schakeltijden van de openbare verlichting. In het dagelijks onderhoud worden innovaties in lamp- en armatuurtechnieken gevolgd en toegepast. Het dimbaar maken van de openbare verlichting zal stapsgewijs plaatsvinden. Dit betekent dat het overig areaal om en om verlicht zal blijven, totdat deze stapsgewijze vervanging voltooid is. 4.2.1.2 Bewust donker Donkerte is een oerwaarde, een ruimtelijke kwaliteit. Het gevoel voor donkerte als oerwaarde leeft bij veel mensen. Donkerte wordt, samen met stilte en rust, ook wel aangeduid als een compensatiewaarde. Een waarde die tegenwicht biedt aan de hectische maatschappij van dit moment. 9 Verlichting met een oranje kleurbeeld 10 Verlichting met een wit kleurbeeld. Heeft een helderder en warmere uitstraling dan PL verlichting. 13

Het terugdringen van lichtvervuiling kan hand in hand gaan met het realiseren van energiebesparing. Dit is echter niet altijd het geval. Soms kan met relatief eenvoudige middelen (zoals een kap op het armatuur) lichtuitstraling worden tegengegaan, zonder dat dit leidt tot energiebesparing. Dit brengt met zich mee dat het buitengebied in principe niet wordt verlicht, behalve op plaatsen waar dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid (zoals op gevaarlijke kruisingen/bochten in de weg) noodzakelijk is. In deze gevallen wordt per situatie bezien welk type lichtmast het meest geschikt is om de verkeersveiligheid te verbeteren. In het buitengebied van Oldenzaal staan slechts weinig lichtmasten. Naar aanleiding van het regionale project voor lichtvermindering in het buitengebied wordt bij de vervanging van deze lichtmasten per locatie bekeken of ze worden vervangen of verwijderd. Elk gebied in Oldenzaal heeft een andere relatie met donkerte en lichtvervuiling, bijvoorbeeld de relatie met de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Daarom wordt per gebied een integrale afweging gemaakt en worden er prioriteiten gesteld. Beleidsuitgangspunt 4.2 Bewust donker In het buitengebied wordt geen openbare verlichting geplaatst, behalve op plaatsen waar dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is. 4.2.1.3 Flora en Fauna Het onderwerp biodiversiteit (veelheid van variatie aan flora en fauna) is direct gekoppeld aan lichtvervuiling en donkertebescherming. Biodiversiteit is belangrijk voor het evenwicht in de natuur. Kunstlicht kan een bedreiging zijn voor sommige soorten. Het donkere nachtelijk leven is voor het in stand houden van soorten en ecosystemen belangrijk. Zowel nachtdieren als dagdieren hebben een donkere nacht nodig. Gevolgen van de verstoring door kunstlicht kunnen onder meer zijn: ontregeling van biologische ritmes; desoriëntatie; verandering van de kwaliteit van het habitat (leefgebied); aantrekking door licht (met mogelijk fatale afloop voor dieren). Dat de natuur verstoord wordt door de onnatuurlijke aanwezigheid van licht is duidelijk, over de mate waarin en de gevolgen die dit heeft is echter nog veel onbekend. Universiteit Wageningen doet onderzoek naar de effecten op flora en fauna van verschillende lichtkleuren. Vervolgens wordt situationeel bepaald welke lichtsoort wordt gekozen. Het beleidsuitgangspunt sluit aan bij de vorige paragraaf bewust donker. Beleidsuitgangspunt 4.2 Flora en Fauna Het buitengebied en ook de wandelpaden worden zo min mogelijk verlicht. Uitsluitend in die situaties waarbij de verkeersveiligheid in het geding is, kan ervoor worden gekozen om lichtmasten te plaatsen. Per situatie (afhankelijk van de voorkomende diersoorten in een gebied) wordt bepaald welk type verlichting geplaatst wordt om verstoring zo veel mogelijk tegen te gaan. 4.2.2 Innovaties De komende jaren wordt gewerkt aan het toepassen van innovatieve oplossingen om kosten te besparen danwel het zo energiezuinig maken van het areaal aan openbare verlichting. Hierop wordt waar mogelijk (eventueel tegen geringe meerkosten) al bij de vervanging van bestaande lichtmasten geanticipeerd. Zo worden eventuele meerkosten voor het separaat inbouwen van innovaties voorkomen. 14

Beleidsuitgangspunt 4.2 Innovaties Op innovaties wordt indien mogelijk al bij de vervanging van bestaande lichtmasten geanticipeerd indien dit geringe meerkosten met zich meebrengt. 4.3 Overig 4.3.1 Sfeerverlichting en aanstralende verlichting Eén van de secundaire functies van openbare verlichting is het bevorderen van de kwaliteit van de openbare ruimte, door de uitstraling van een gebied te verbeteren. Door toepassing van aanstralende verlichting van bijzondere gebouwen, kunstwerken of bijzondere bomen kan dit worden bereikt. Een voorbeeld hiervan is het gebied rondom de Plechelmuskerk. Onder het Plechelmusplein en de Ganzenmarkt is een eigen gemeentelijk netwerk aangelegd met grondspots (verlichting om de kerk aan te stralen) en verplaatsbare lichtmasten (bij evenementen te verwijderen, zodat verlichtingsmiddelen geen obstakel vormen). De uitstraling van de binnenstad krijgt daarmee nog een extra accent. De in de binnenstad aangebrachte sfeerverlichting is in eigendom en beheer bij de winkeliersvereniging. De gemeente heeft daar geen taak in. 4.3.2 Lichtmastreclamebakken Aan bepaalde lichtmasten is het toegestaan om lichtmastreclamebakken aan te brengen. Hierbij wordt opgemerkt dat dit plaatsen van lichtmastreclamebakken uitsluitend mag worden uitgevoerd door een professionele reclame-exploitant 11 en dat bedrijven die reclame geplaatst willen hebben aan lichtmasten dit via deze exploitant dienen te regelen. Dit vanwege eenduidigheid in de beeldkwaliteit van de openbare ruimte. In woonwijken is het niet toegestaan lichtmastreclamebakken aan lichtmasten te bevestigen. Enerzijds omdat lichtmasten meestal technisch niet geschikt zijn om hier reclame aan te bevestigen, anderzijds om lichthinder voor omwonenden tegen te gaan. Om risico s voor de stabiliteit van de lichtmasten te beperken geldt dat: lichtmastreclamebakken uitsluitend worden aangebracht aan lichtmasten met een minimale hoogte van 6 meter; lichtmastreclamebakken alleen aan stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen worden aangebracht; lichtmasten technisch voldoende geschikt moeten zijn of geschikt te maken zijn (bijvoorbeeld door middel van grondankers) om hier lichtmastreclame aan te brengen; lichtmastreclamebakken geen hinder of overlast voor omwonenden of verkeersdeelnemers veroorzaken. Als overgangsregeling geldt dat bestaande situaties die niet in overeenstemming zijn met het bovenstaande zullen worden getolereerd tot en met 2017. Het is immers niet de bedoeling om in bestaande situaties die reeds lange tijd aanwezig zijn onmiddellijk in te grijpen. Dit met uitzondering van situaties waar sprake is van gevaarzetting. In 2018 zullen alle aangebrachte lichtmastreclamebakken aan lichtmasten dienen te voldoen aan het vastgestelde beleid. Beleidsuitgangspunt 4.3 Overig Lichtmastreclamebakken mogen uitsluitend worden aangebracht aan lichtmasten met een minimale hoogte van 6 meter die gelegen zijn aan stroomwegen of gebiedsontsluitingswegen. In woonwijken is het niet toegestaan lichtmastreclamebakken aan te brengen. Verder moet de mast de lichtmastreclamebak kunnen dragen en daarom technisch geschikt zijn. Desnoods 11 Ook zijn in Oldenzaal andere reclamemogelijkheden in de openbare ruimte in concessie uitgegeven aan professionele reclame-exploitanten. Te denken valt aan kleine verlichte reclamevitrines (mupi s) en reclame in bushokjes (abri s). Hiermee wordt voorkomen dat er door het lukraak plaatsen van reclame-objecten verrommeling van de openbare ruimte optreedt. 15

16 dienen grondankers te worden aangebracht om de stabiliteit van de mast te garanderen. Als laatste uitgangspunt geldt dat lichtmastreclamebakken geen hinder of overlast voor omwonenden of verkeersdeelnemers mogen veroorzaken.

Hoofdstuk 5 - Samenvatting beleidsuitgangspunten In het vorige hoofdstuk zijn de beleidsuitgangspunten aan de orde gekomen en is toegelicht waarom hiervoor gekozen is. In dit hoofdstuk worden deze beleidsuitgangspunten nogmaals samengevat. Op deze wijze is in één oogopslag te zien welke uitgangspunten de komende jaren gehanteerd gaan worden bij het plaatsen, vervangen en onderhouden van de openbare verlichting. Er is onderscheid gemaakt in uitgangspunten die aansluiten op de huidige praktijk en uitgangpunten die nieuw zijn. In de kolom naast de beleidsuitgangspunten is een korte toelichting geschreven, om de motivatie van het beleidsuitgangspunt te verhelderen. 17

Onderwerp Bestaand beleid Nieuw beleid Toelichting/motivering Beheer en onderhoud Vervangingssystematiek Het standaard basis onderhoudsniveau heel en veilig (B) geldt als uitgangspunt. Alleen voor gebieden met een meer representatieve uitstraling wordt een hoger onderhoudsniveau (A) gehanteerd In bestaande situaties wordt 1-op-1 de lichtmast vervangen door een zelfde type lichtmast op dezelfde plaats. Daarbij wordt het bestaande verlichtingsniveau gehanteerd als uitgangspunt. Geen vastgesteld beleid voor prioritering in vervanging. Bij nieuwe aanleg waar de wegen als 30 km-zone worden ingericht, wordt overgegaan op lage masten. Behalve als de situatie om masten vraagt van een andere hoogte. Dit kan ook gelden bij reconstructie van wegen indien de situatie dit noodzakelijk maakt. idem idem Bij het vervangen van (verouderde) openbare verlichting wordt de volgende prioritering gehanteerd. Allereerst worden extreem verouderde lichtmasten (>50 jaar) en armaturen waarvan de lampen niet meer leverbaar zijn vervangen. Daarna worden lichtmasten en armaturen die ouder zijn dan 40 respectievelijk 20 jaar vervangen. Vervolgens zijn de niet- energiezuinige armaturen aan de beurt. idem Onderhoudsniveaus zijn gebaseerd op de kwaliteitscatalogus van het CROW (zie ook paragraaf 3.1) Dit draagt bij aan het zo efficiënt mogelijk kunnen benutten van het budget dat beschikbaar is voor openbare verlichting. Deze prioritering wordt gehanteerd om binnen het beschikbare budget die verlichtingsmiddelen het eerst te vervangen waartoe de meeste noodzaak bestaat. Dit houdt in dat de wegen worden ingericht in overeenstemming met de functie daarvan. Verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom worden ingericht als een 30-km zone. Hier wordt gebruik gemaakt van lage lichtmasten van maximaal vier meter hoog in plaats van zes. De verblijfsfunctie van een gebied wordt hierdoor benadrukt. In sommige situaties kan er voor worden gekozen een andere lichtmasthoogte te hanteren. Verlichtingsniveaus Per wegcategorie en gebiedstype zijn verlichtingsmiddelen aangewezen die aansluiten op het weg- en gebiedstype. idem Ieder type wegen/gebied vraagt om een eigen verlichtingsniveau. Per wegcategorie/gebied worden bepaalde standaard/types lichtmasten en armaturen geplaatst om ervoor te zorgen dat deze voldoende verlicht worden. Tevens is uniformiteit gewenst in de te plaatsen/vervangen verlichtingsmiddelen. Dit is kostenefficient en draagt bij aan een uniform straatbeeld. 18

Onderwerp Bestaand beleid Nieuw beleid Toelichting/motivering Om en om uitschakeling van lichtmasten in de nachtperiode. De ROVL 2011 norm wordt niet standaard toegepast. Om en om uitschakeling s nachts wordt geleidelijk vervangen door een dimregime. De ROVL 2011-norm (landelijke richtlijn voor het verlichten van de openbare ruimte) wordt alleen gehanteerd bij nieuwe aanleg van wegen en indien noodzakelijk bij reconstructie. Op dit moment brandt er na 23.00 uur minder verlichting, doordat de lampen om en om branden. Dit is niet wenselijk, omdat het zicht wordt belemmerd vanwege de continue wisseling van licht naar donker. Daardoor wordt het donkere deel juist donkerder en zijn obstakels en andere verkeersdeelnemers minder zichtbaar. Dit wordt versterkt bij storingen. Het dimregime betekent dat na het invallen van de schemering het verlichtingsniveau wordt teruggebracht naar 75%, na 22:00 uur naar 50%. In de ochtend wordt het verlichtingsniveau indien nodig in stappen geleidelijk naar 100% teruggebracht. Het huidige verlichtingsniveau voldoet op dit moment voldoende om de verkeersveiligheid te waarborgen. Over het algemeen zijn inwoners van Oldenzaal tevreden over het huidige verlichtingsniveau. Daarom wordt gekozen voor een meer gelijkmatige invoering van de ROVL-norm en wordt deze uitsluitend bij nieuwaanleg gehanteerd en indien bij reconstructie van wegen de situatie ter plekke hierom vraagt. Het toepassen van de ROVL-2011 op bestaande situaties zou betekenen dat het totale areaal aan openbare verlichting tegen het licht gehouden zou moeten worden en dat er sprake zou kunnen zijn van grootschalige reconstructies. Dit is niet wenselijk vanuit het oogpunt van kostenefficiency. Tevens is het niet noodzakelijk vanwege het feit dat het huidige verlichtingsniveau als voldoende kan worden aangemerkt. 19

Onderwerp Bestaand beleid Nieuw beleid Toelichting/motivering Verkeersveiligheid Geen vastgesteld beleid concept Duurzaam Veilig Verkeer in relatie tot openbare verlichting. Geen toepassing nieuwe achterpadverlichting; bestaande achterpadverlichting handhaven Toepassing van concept Duurzaam veilig verkeer alleen bij reconstructie van wegen. In bestaande situaties vervanging door eenzelfde type lichtmast. Uitsluitend in gevallen waarin de verkeersveiligheid in het geding komt, verlichting aanbrengen in parken, achterpaden worden niet verlicht. Toepassing van lagere lichtmasten in verblijfsgebieden/30 km zones vraagt om meer lichtmasten dichter op elkaar. Werkt kostenverhogend Het criterium om al dan niet te verlichten is het waarborgen van de verkeersveiligheid. Het verlichten van wandelpaden in parken bevordert niet de werkelijke veiligheid. Men denkt veilig te zijn door het aanbrengen van verlichting, maar de werkelijke veiligheid is s avonds juist laag door de vele donkere plekken buiten de paden en de afwezigheid van sociale controle in parken op die tijdstippen. Met het oog hierop wordt uitsluitend in die gevallen waar de verkeersveiligheid in het geding komt verlichting aangebracht. Daar waar nu al verlichting staat, wordt deze gehandhaafd. Sociale veiligheid Toepassing warm wit licht in woon- en voetgangergebieden binnenstad Toepassing avond- en nachtschakeling, waarbij na 23.00 uur de lichtmasten om en om branden idem Stopzetting avond- en nachtschakeling en geleidelijke invoering dimregime bij vervanging Warm wit licht zorgt voor een goede gezichtsherkenning. Zie onder verlichtingniveaus. Duurzaamheid en innovatie Vervanging van de grootste energieverslindende verlichting bij vervanging en wegreconstructie. Geen vastgesteld beleid ten aanzien van innovaties. Toepassing dimbare energiezuinige verlichting (LED of CDO) bij vervanging en bij wegreconstructie. In het dagelijks onderhoud worden innovaties in lampen armatuurtechnieken gevolgd en toegepast. Anticiperen op innovaties (bijvoorbeeld voortvloeiend uit de nog op te stellen Nota Duurzaamheid) indien dit geen (bijvoorbeeld initiatief aanpassing schakeltijden) of geringe meerkosten met zich meebrengt. Doelstelling bij dit beleidsuitgangspunt is zoveel mogelijk energiebesparing. Het streven is 2 à 3% op jaarbasis (inschatting op basis van landelijke ervaringscijfers). Bepaalde innovaties naderhand aanbrengen aan lichtmasten en armaturen kan meerkosten met zich meebrengen. Daarom is het beter te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en dat soort verlichtingsmiddelen te gebruiken die reeds zijn ingericht op deze innovaties of indien mogelijk gebruik te maken van energiebesparende initiatieven die minimaal budgetneutraal zijn. 20

Onderwerp Bestaand beleid Nieuw beleid Toelichting/motivering In het buitengebied wordt geen openbare verlichting geplaatst, behalve op plaatsen waar dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is. idem Uitsluitend situaties waar de verkeersveiligheid in het geding is, kunnen in aanmerking komen voor openbare verlichting. Voor het overige geldt dat het buitengebied niet verlicht wordt. De verlichting wordt aangepast op ter plekke voorkomende diersoorten, om verstoring zo veel mogelijk tegen te gaan. Overig Geen vastgesteld beleid ten aanzien van lichtmastreclamebakken. Lichtmastreclamebakken mogen uitsluitend worden aangebracht aan lichtmasten met een minimale hoogte van 6 meter die gelegen zijn aan stroomwegen of gebiedsontsluitingswegen. In woonwijken zijn geen lichtmastreclamebakken toegestaan. De mast moet de lichtmastreclamebak kunnen dragen en daarvoor technisch geschikt zijn. Bestaande gevallen die niet in overeenstemming zijn met het nieuwe beleid worden getolereerd tot en met 2017. Om risico s voor de stabiliteit van de lichtmasten te beperken en hinder voor omwonenden tegen te gaan gelden deze uitgangspunten. 21

Hoofdstuk 6 - Beheerplan openbare verlichting In dit hoofdstuk zijn de beleidsuitgangspunten verder uitgewerkt naar een meer technisch beheerplan. De looptijd van dit beheerplan is gelijk aan het beleidsplan. Elk jaar wordt er een uitvoeringsprogramma opgesteld en geactualiseerd, zodat inzichtelijk is welke werkzaamheden worden uitgevoerd in het betreffende jaar en hoe het staat met de vervanging van verouderd areaal. Op dit moment staan in de gemeente Oldenzaal 7080 lichtmasten (2012). Ouderdom lichtmasten Aantal lichtmasten ouder dan 50 jaar 776 lichtmasten ouder dan 40 jaar 1226 Ouderdom armaturen Aantal armaturen ouder dan 20 jaar 4450 Een groot aantal van de lichtmasten is voorzien van inefficiënte armaturen en/of niet energiezuinige lampen. Voor het overgrote deel zijn alle gegevens van de lichtmasten en armaturen vastgelegd in een beheersysteem. Voor een betere afstemming met wegbeheer en groenbeheer worden de gegevens de komende jaren eveneens in het beheersysteem dg DIALOG opgeslagen. Het beheer van de openbare verlichting bestaat uit planmatige vervanging en het correctief (dagelijks) onderhoud. Het correctief onderhoud betreft reparaties van storingen, zoals kapotte lampen en beschadigde lichtmasten of armaturen. De planmatige vervanging vindt plaats na de afschrijvingstermijn van 40 en 20 jaar voor respectievelijk de lichtmasten en armaturen. 6.1 Correctief onderhoud Het correctief onderhoud bestaat uit de vervanging van lampen, het schoonmaken van armaturen en het opheffen van storingen volgens de bepalingen in het bestek. Hiervoor is in 2012 voor 3 tot 5 jaar, via een Europese aanbesteding, een aannemer gecontracteerd. Bij het onderhoud geldt als uitgangspunt dat 98% van de openbare verlichting dient te functioneren (branden). Bij vervanging van verlichting wordt spot remplace toegepast. Dit houdt in dat niet wordt vervangen, voordat de lamp is uitgevallen. Lichtmasten en armaturen worden 1-op-1 vervangen door gelijkwaardig materiaal. Bij het verhelpen van storingen zijn termijnen afgesproken waarbinnen de storing verholpen moet zijn. Afhankelijk van de aard en ernst van de storing kunnen deze termijnen wisselen. 6.2 Planmatige vervanging Lichtmasten en armaturen worden vervangen, nadat de afschrijvingstermijn van respectievelijk 40 en 20 jaar is verstreken. Er is echter achterstand in de vervanging, waardoor het huidige areaal is verouderd. Om het verouderde areaal te vervangen, is vanaf 2013 100.000,00 extra structureel budget beschikbaar. In totaal is vanaf 2013 structureel 154.000,00 vervangingsbudget beschikbaar. Hiermee is het mogelijk op jaarbasis circa 130 lichtmasten inclusief de armaturen te vervangen. De vervanging vindt op buurt-/wijkniveau plaats, dus niet in separate straten. Dit voorkomt een rommelig beeld in de woonwijken, met diverse masttypen die per straat verschillen. 23