H.262959.1218 Transurethrale resectie van de blaas (TUR B)
Inleiding Bij een TUR B worden er via de plasbuis tumoren uit de blaas verwijderd. Er wordt een resectoscoop in de plasbuis gebracht waarmee de uroloog in de blaas kijkt en tumoren in de blaas kan wegschrapen. U heeft samen met uw uroloog besloten tot deze operatie. Het is een operatie waarvoor u 2 à 3 dagen wordt opgenomen. Wachtlijst Na het pre operatief onderzoek komt u op de wachtlijst bij het bureau patiënten logistiek. Ongeveer een week voor de operatie krijgt u schriftelijk bericht wanneer u geopereerd wordt. UW OPNAME Voorbereiding thuis U blijft nuchter Gebruik na het douchen geen bodylotion, make-up en nagellak. Draag geen sieraden of piercings. Laat uw waardevolle sieraden thuis. Wat neemt u mee Geldig identiteitsbewijs Actueel medicatieoverzicht Waar meldt u zich Meld u aan bij de aanmeldzuil in de centrale hal van het ziekenhuis, na aanmelding kunt u direct plaats nemen in de aangegeven wachtruimte. Om u aan te melden, gebruikt u een geldig identiteitsbewijs (paspoort, rijbewijspas of identiteitskaart).
Opnamedag is operatiedag Men kan nooit precies zeggen hoe laat u aan de beurt bent om geopereerd te worden. Operaties duren soms langer dan verwacht en er kan een spoedoperatie tussendoor komen. Ter voorbereiding op de anesthesie krijgt u medicatie (tablet, injectie en/of zetpil) toegediend, hiervan kunt u een slaperig gevoel krijgen. Een eventueel kunstgebit, gehoorapparaat, bril of contactlenzen doet u dan uit. Daarna houdt u bedrust. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van het operatiecomplex, daar wordt u voorbereid voor de anesthesie en wordt uw infuus ingebracht. Daarna gaat u naar de operatiekamer. De ingreep De uroloog voert de operatie uit. De avond na uw operatie krijgt u een injectie om trombose te voorkomen. Het weefsel dat tijdens de operatie wordt weggenomen wordt opgestuurd naar een laboratorium voor weefselonderzoek. De uitslag van dit onderzoek is na 5 tot 7 werkdagen bekend. Na de operatie Na de ingreep gaat u naar de uitslaapkamer. U heeft dan: Een infuus, om te zorgen dat u voldoende vocht krijgt. Een blaaskatheter, dit is een katheter om het operatiegebied goed te kunnen spoelen zodat er geen verstoppingen optreden door bloed- en weefselresten en er goede controle is op uw urineproductie. Als de anesthesie voldoende is uitgewerkt en de lichaamsfuncties zoals bloeddruk, hartritme en ademhaling stabiel zijn, gaat u terug naar de afdeling. Terug op de verpleegafdeling Regelmatig worden uw pols, bloeddruk en temperatuur gecontroleerd, evenals de kleur van uw urine en de doorgankelijkheid van de blaaskatheter. Er wordt een vochtbalans bijgehouden (hoeveel vocht gaat er naar binnen via bijvoorbeeld infuus, drinken en spoelsysteem en
hoeveel vocht komt er weer uit via bijvoorbeeld blaaskatheter, braken). Als u niet misselijk bent mag u weer eten. De dag na de operatie Het blaasspoelen wordt gestopt als de urine licht bloederig is. Dit is meestal op de dag na de operatie. U krijgt een chemospoeling (mitomycine) van de blaas als uw behandelend arts dat van te voren met u heeft besproken. Het infuus wordt verwijderd als u zelf weer voldoende kunt drinken (2 tot 3 liter per dag). De blaaskatheter wordt op de ochtend van de eerste dag (soms de tweede dag) na uw operatie verwijderd waarna u weer zelf moet proberen te plassen. Ga hiervoor rustig ieder uur of ieder twee uur naar toilet. U plast in een po (dames) of urinaal (heren) zodat de verpleegkundige kan meten hoeveel u plast en ze kan zien hoe de urine eruitziet (helder, bloederig, met of zonder stolsels). Naar huis De arts vertelt u wanneer u naar huis mag. Afspraak/uitslag Na 1 à 2 weken krijgt u een afspraak voor een poliklinische controle waarbij ook de uitslag van het weefselonderzoek wordt besproken. Nazorg U kunt zich gewoon wassen, douchen of in bad gaan. U moet veel blijven drinken (minimaal 2 liter per dag). Alcohol is gedurende 3 weken niet toegestaan omdat dit bloedverdunnend werkt. Het kan even duren voordat het ophouden van de plas weer onder controle is. Mocht dit bij u het geval zijn dan krijgt u bij ontslag een pakket mee voor opvang / incontinentie- materiaal. Hervatten van uw werkzaamheden in overleg met uw arts.
Heeft u nog vragen? Vóór uw opname kunt u met uw vragen terecht bij de verpleegkundige tijdens het opnamegesprek. Tijdens uw opname vraagt u de arts of verpleegkundige. Na ontslag neemt u contact op met de afdeling (0523) 27 68 51 of met de poli urologie van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 12.00 uur en van 13.00 uur tot 16.30 uur. (0523) - 27 63 25