Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg Gemeente Wieringermeer projectnr. 194453.08 revisie 05 27 mei 2010 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Directie B&U, Unit ACR Postbus 205 2050 AE Overveen datum vrijgave beschrijving revisie 05 goedkeuring vrijgave 27-05-2010 Bestemmingsplan, vastgesteld K. van Dijk A. van Dongen
Inhoud Blz. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 2 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 3 Artikel 3 Verkeer 3 Artikel 4 Water 4 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 6 Artikel 5 Antidubbeltelregel 6 Artikel 6 Algemene gebruiksregels 6 Artikel 7 Procedureregels 6 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 7 Artikel 8 Overgangsrecht 7 Artikel 9 Slotregel 8
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS In deze regels wordt verstaan onder: Artikel 1 Begrippen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 Plan: het Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg van de gemeente Wieringermeer. Bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0463.BPLGN2402009-va01. Verbeelding De analoge verbeelding van het GML-bestand [digitale verbeelding]. Aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. Bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. Bestemmingsgrens: een grens van een bestemmingsvlak. Bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. Bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren. Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. blad 1 van 8
1.12 Geluidwerende voorziening een bouwwerk ter bescherming van geluidsgevoelige objecten tegen verkeerslawaai. Artikel 2 Wijze van meten 2.1 2.1.1 2.1.2 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. blad 2 van 8
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Verkeer 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. voet- en rijwielpaden; c. groenvoorzieningen en water; d. geluidwerende voorzieningen; e. nutsvoorzieningen; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; met de daarbijbehorende: f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Bouwregels Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder f genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen: 1. de hoogte van bouwwerken ten behoeve van abri's, nutsvoorzieningen en de geleiding, beveiliging en regeling van verkeer, geen geluidwerende voorzieningen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. De oppervlakte van deze bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²; 2. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. de verkeersveiligheid; 2. de sociale veiligheid en; 3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. 3.4 3.4.1 3.4.2 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder 1, ten behoeve van de bouw van een geluidwerende voorziening tot een hoogte van maximaal 4 m, mits: 1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad; 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder 1 en 2, ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor de geleiding, blad 3 van 8
beveiliging en regeling van verkeer en de bouw van lichtmasten tot een hoogte van maximaal 10 m, mits: 1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad; 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. 3.5 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval gerekend het inrichten van de gronden in afwijking van de op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen. 3.6 Ontheffing van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.5 en toestaan van het op de verbeelding aangegeven dwarsprofiel wordt afgeweken: indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat; indien voldaan kan worden aan de grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder of indien een hogere grenswaarde voor geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder is vastgesteld. Artikel 4 Water 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging, waterhuishouding, waterlopen; b. daarbij behorende waterstaatkundige bouwwerken, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen; c. ontsluiting van percelen; d. berm, erf of tuin ter plaatse van de functieaanduiding "Groen"; met de daarbij behorende: e. inlaatplaatsen ten behoeve van onderhoud water; f. schouwpaden; g. groenvoorzieningen; h. bijbehorende oevers en taluds; i. bouwwerken, geen gebouw zijnde. blad 4 van 8
4.2 4.2.1 4.2.2 Bouwregels Op de gronden zoals bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing of voor verkeersdoeleinden. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende bepaling dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag dan 1,5 m bedragen. blad 5 van 8
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 5 Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 6 Algemene gebruiksregels Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik van gronden voor een gebruik van de onbebouwde grond als stort- en opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud. Artikel 7 Procedureregels Het voornemen van burgemeester en wethouders om een ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen als bedoeld in deze regels of een nadere eis te stellen als bedoeld in deze regels wordt gepubliceerd waarna het ontwerp van het besluit twee weken ter inzage ligt, gedurende welke termijn zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht. blad 6 van 8
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 8 Overgangsrecht 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.3 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Hardheidsclausule Indien toepassing van het overeenkomstig artikel 8.2 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van de met het bestemmingsplan strijdige situatie, ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen. blad 7 van 8
Artikel 9 Slotregel Deze regels worden aangehaald als regels van het "Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Wieringermeer, gehouden op 27 mei 2010. De griffier, De voorzitter, blad 8 van 8