Nr. 2009-071 De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 2009, nr. BWV09.0538 gelezen en besluit vast te stellen de VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING. ARTIKEL I De Algemene Plaatselijke Verordening wordt gewijzigd als volgt: A. In artikel 1:1 lid d wordt bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet, bij hun besluit van bij hun besluit van 28 oktober 1992 en de uitbreidingsbesluiten die nadien genomen zijn door de raad c.q het college van de gemeente Houten op grond van artikel 20a Wegenverkeerswet ; vervangen door: bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen als bedoeld in artikel 20a Wegenverkeerswet 1994. B. Artikel 1:9 komt als volgt te luiden: Paragraaf 4.1.3.3 van de algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikel in deze verordening: Artikel 2:9: ontheffing van het verbod optreden als straatartiest. C. Artikel 1:10 komt als volgt te luiden: Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in de verordening: Artikel 2:25 Vergunning evenementen; Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca; Artikel 2:39 Exploitatievergunning speelgelegenheid; Artikel 3:4 Vergunning seksinrichting; Artikel 4:18 ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterrein; Artikel 5:23 vergunning organisatie snuffelmarkt. D. In artikel 2:3 lid 1 wordt 48 uur vervangen door 72 uur. E. Artikel 2:6 komt te luiden: Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. F. Artikel 2:9 komt te luiden: 1. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester op een openbare plaats als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden. 1
2. De burgemeester verleent maximaal 3 ontheffingen per kalenderweek. 3. Per persoon of groep van personen wordt maximaal 1 ontheffing per 4 kalenderweken verstrekt. 4. Een ontheffing wordt verleend voor 1 kalenderweek maar niet voor zondagen, uitgezonderd koopzondagen. 5. De ontheffing geldt tussen 10.00 uur en 18.00 uur en op koopavonden en koopzondagen gedurende de openingstijden van de winkels. 6. De burgemeester weigert de ontheffing in ieder geval indien: - het in het tweede lid genoemde maximum is bereikt of - niet wordt voldaan aan het gestelde in het derde lid 7. Het verbod in het eerste lid geldt niet op Koninginnedag. 8. Een ontheffing is uitsluitend op maandagochtend voor diezelfde week aan de balie van het gemeentehuis te verkrijgen. G. In artikel 2:10 lid 2 onder f wordt artikel 2:28 vervangen door artikel 2:27 onder c. H. Artikel 2:11 lid 3 wordt Telecommunicatieverordening vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. I. Aan de opsomming in artikel 2:12 lid 3 toevoegen: artikel 2:78 APV ; J. In artikel 2:27 sub a wordt de term bezorgbedrijf vervangen door de term bezorgdienst. K. Artikel 2:29 wordt als volgt gewijzigd: a. In lid 1, sub a wordt vrijdag gewijzigd in zondag. b. In lid 1, sub a wordt het woord beperkte verwijderd. c. Lid 1, sub d wordt uitgebreid met: met daarbij een mogelijkheid tot het verstrekken van incidentele ontheffingen tot een later sluitingsuur;. L. Aan artikel 2:47 wordt het volgende toegevoegd: a. Lid 1 sub c: zich binnen de Rondweg op of naast een skatebaan, dan wel in of naast een voetbalkooi te bevinden tussen 22.00 uur en 8.00 uur; b. Lid 2 wordt omgenummerd naar lid 3; c. Er wordt een nieuw lid 2 ingevoegd luidende: Het college heeft de bevoegdheid in bijzondere situaties te besluiten van het bepaalde in lid 1, sub c. af te wijken. M. In artikel 2:48 lid 2, sub c als volgt gewijzigd: In het tweede lid, sub c wordt het werkwoord plaatsvinden toegevoegd en wordt tweede vervangen door derde. N. Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd: a. In het tweede lid onder c vervangen door onder d ; b. In het derde lid onder a wordt de definitie van muilkorf opgenomen: muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. ; c. Het vierde lid komt te vervallen. O. In artikel 2:65 wordt de term gebieden vervangen door winkelcentra. P. In artikel 2:78 lid 4 wordt de telecommunicatieverordening vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. 2
Q. Na artikel 3:9 lid 2 worden de volgende bepalingen toegevoegd: 3. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 4. De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid hij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid. 5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid. R. Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd: In het negende lid wordt genoemd in artikel 2:29 dan wel in een ontheffing vervangen door: eerste lid dan wel in een ontheffing als bedoeld in artikel 2:29, tweede lid. ; S. In artikel 4:3 lid 2 wordt langer vervangen door 12 dagen. T. In artikel 4:6f wordt geluidhinder door alarminstallaties vervangen door hinder door alarminstallaties. U. Artikel 4:11c komt te luiden: Artikel 4:11c: de afstand van de erfgrenslijn voor het hebben van bomen bedraagt, in afwijking van artikel 5:42, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, vanaf het midden van de voet van de boom 0,5 meter. V. Hoofdstuk 4, afdeling 5, Kamperen buiten kampeerterreinen te wijzigen in kamperen. W. De artikelen 4:17 en 4:20 tot en met 4:22 komen als volgt te luiden: Artikel 4:17 Algemene begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. rechthebbende: degene die krachtens zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enige onroerende zaak; b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf; c. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voortuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. d. Recreatief nachtverblijf: Het recreatief verblijf gedurende de nacht op een kampeerterrein of in een kampeermiddel, al dan niet in slapende toestand, tussen 22.00 uur en 06.00 uur. Artikel 4:20 Vergunning Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een kampeerterrein te houden. Artikel 4:21 Vereisten aanvraag 1. De aanvraag om een vergunning bevat: a. naam en adres van de rechthebbende(n) en de beheerder(s) van het kampeerterrein; b. adres van het kampeerterrein; c. een opgave van het soort en het aantal plaatsen; d. de periode per kalenderjaar dat het kampeerterrein wordt gebruikt. 2. Bij de aanvraag om vergunning moeten de volgende bescheiden worden overgelegd: 3
a. een situatietekening in tweevoud van het kampeerterrein op schaal van tenminste 1 : 1000 waarop, indien van toepassing, is aangegeven: - een kadastrale omschrijving van het perceel; - de oppervlakte van het kampeerterrein; - de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en hun functies; - de plaats van elektra-, water- en gasaansluitingen; - de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat; - de ontsluiting van het kampeerterrein en het verloop van de wegen en de paden op het kampeerterrein; - de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid; - de begrenzing en kavelinrichting van de terreingedeelten voor seizoenstandplaatsen, alsmede de begrenzing van de terreingedeelten bestemd voor toeristisch kamperen en voor sport en spel; - de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand. b. een toelichting ten aanzien van het aantal en de aard van de sanitaire voorzieningen en waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is; c. een reglement waarin voorwaarden worden gegeven met betrekking tot het gebruik van het kampeerterrein en het verblijf daarop. Artikel 4:22 Weigeringgronden en voorwaarden 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 4:20 kan worden geweigerd of onder voorschriften worden verleend in het belang van: a. landschaps- en natuurwaarden; b. de veiligheid van personen of goederen; c. de zedelijkheid, gezondheid of hygiëne; d. de openbare orde; e. het voorkomen of beperken van overlast. 2. Een vergunning als bedoeld in artikel 4:20 kan alleen worden verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de aanvraag voor de vergunning dient minimaal 8 weken voor de plaatsing van de kampeermiddelen te worden aangevraagd; b. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf is alleen toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober; c. de aanvraag heeft betrekking op een terrein dat bij bestemmingsplan uitsluitend of mede als kampeerterrein is aangewezen. X. Artikel 4:20 wordt omgenummerd naar artikel 4:23. Y. Artikel 5:4 wordt als volgt gewijzigd: Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken of het ontbreken van een APK-keuring niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Z. Van artikel 5:11 wordt het derde en vierde lid verplaatst naar artikel 4:20. Het vijfde lid wordt omgenummerd tot het derde lid. AA. BB. In artikel 5:24 lid 4 wordt de telecommunicatieverordening vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. De artikelen 5:25 tot 5:27 komen te luiden: Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water. 2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: 4
a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale Scheepvaartwegenverordening 1992, Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996 Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale Scheepvaartwegenverordening 1992, Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996 Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde. CC. In artikel 5:45 wordt artikel 5.6.1 vervangen door artikel 5:44. DD. In artikel 6:5 wordt overeenkomstige besluiten vervangen door overeenkomstige bepalingen. ARTIKEL II Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 26 januari 2010 De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter, P.M.H. van Ruitenbeek C.H.J. Lamers 5
TOELICHTING Artikel 1:1 Gekozen is voor de verwijzing naar de Wegenverkeerswet 1994 in plaats van naar de Wegenwet en de provinciale wegenlegger. De wegenlegger is voor andere doeleinden bedoeld dan de Wegenverkeerswet. Een besluit op grond van de Wegenverkeerswet 1994 is d.m.v. de plaatsnaamborden zichtbaar op de weg en daarmee voor een ieder kenbaar. De wegenlegger van de provincie is dat niet en deze wijkt af van de bebouwde-kom-borden. Artikel 1:9 In verband met de Europese Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet is artikel 1:9 in de APV opgenomen. In dit artikel wordt expliciet kenbaar gemaakt op welke artikelen de lex silencio positivo (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing is. In tegenstelling tot de modelverordening kiezen wij ervoor om artikel 5:23 uit te zonderen van de toepassing van de lex silencio positivo (zie toelichting 1:10). Artikel 1:10 In dit artikel zijn alle artikelen opgesomd waar de lex silencio positivo niet van toepassing is. Het benoemen van de uitzonderingen is van groot belang, omdat op een gegeven moment (2012) voor alle artikelen waar de Europese Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet op van toepassing zijn de lex silencio positivo automatisch gaat gelden. Op artikel 2:25 (vergunning evenementen) is positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing. Dit is niet wenselijk, gezien de impact die een groot evenement kan hebben, met name op de openbare orde. Ook vragen vele aspecten van een groot evenement, zoals brandveiligheid, geluid, aanvoer, afvoer en parkeren van bezoeker, om maatwerk dat alleen een inhoudelijke vergunningsbeschikking kan bieden. Op artikel 2:28 (exploitatievergunning horeca) is positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing. Deze vergunning richt zich met name pp de openbare orde. Een lex silencio positivo is niet wenselijk om deze dwingende reden van algemeen belang. Op artikel 2:39 (exploitatievergunning speelgelegenheid) is positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing. Deze vergunning beoogt de bescherming van met name de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Op artikel 3:4 (vergunning seksinrichting) deze vergunning beschermt wezenlijke belangen, met name de openbare orde en volksgezondheid. Het is hoogst onwenselijk als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgebonden en is voltooid. Op artikel 4:18 (ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen) is positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing. Dit artikel dient met name de bescherming van natuur en milieu. Het zou hoogst onwenselijk zijn als er een vergunning van rechtswege zou ontstaan die toestaat dat in een kwetsbaar natuurgebied gekampeerd wordt. Op artikel 5:23 (vergunning organisatie snuffelmarkt) is positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet wenselijk. Artikel 5:23 vergt, anders dan de toelichting bij de modelverordening van de VNG doet vermoeden, een uitgebreide belangenafweging. Een snuffelmarkt is niet de eenmalige tweedehandsmarkt in de buurt, maar hierbij moet gedacht worden aan structurele markten zoals de Bazaar Beverwijk en de Utrechtse Bazaar. Dit kan voor (structurele) overlast zorgen in de omgeving (bijvoorbeeld door extra verkeer en parkeerdrukte). Artikel 2:3 Sinds 2008 is het bedrijf Schering & Plough in Houten gevestigd. Dierenactivisten houden sindsdien regelmatig betogingen bij het gebouw. Meestal vinden deze betogingen vlak na het weekend of feestdagen plaats waardoor de kennisgeving van de betoging in zeer beperkte tijd moet worden afgehandeld. Voor het beoordelen van de kennisgeving moet afgestemd worden met de politie en het bedrijf zelf. Dit leidt tot een ongewenste hectiek die voorkomen kan worden door een ruimere kennisgevingtermijn te hanteren. Naar het voorbeeld van andere gemeenten is gekozen voor een termijn van 72 uur in plaats van 48 uur. 1
Artikel 2:6 In de praktijk is gebleken dat het onbeperkt kunnen aanbieden van gedrukte stukken of afbeeldingen tot problemen en irritatie leidt in de openbare ruimte. Regulering op dit punt blijkt toch gewenst te zijn. Om die reden wordt het modelartikel weer opgenomen. Artikel 2:9 Het artikel leidde tot praktische bezwaren bij de afdeling Publiekszaken, omdat elke dag een nieuwe ontheffing was vereist. Bovendien viel op dat steeds dezelfde artiesten om een ontheffing kwamen. Nieuwe artiesten werden duidelijk geweerd. De nieuwe regeling probeert deze probleempunten op te lossen door ontheffingen voor een langere periode te verlenen (1 week) en maximaal één maal per vier weken aan dezelfde artiest. De ontheffingen kunnen op maandagochtend worden verkregen voor diezelfde week. Hierdoor wordt het moment van afgifte geconcentreerd. Artikel 2:11 lid 3 De Telecommunicatieverordening is vervallen en vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. Artikel 2:12 In de geldende versie van de APV is de verwijzing naar de BLVC-vergunning in artikel 2:78 per abuis komen te vervallen. Deze omissie wordt hierbij hersteld. Artikel 2:27 sub a Bezorgdienst in plaats van bezorgbedrijf. Deze term komt overeen met de gebruikte terminologie in het bestemmingsplan. De definitie van bezorgdienst is in de APV van 2008 onder meer opgenomen om te voorkomen dat bezorgdiensten van pakjes in het algemeen een exploitatievergunning horecabedrijf nodig hebben. Artikel 2:29 De wijzigingen in dit artikel zijn kleine verbeteringen van de huidige tekst. Artikel 2:47 lid 1, sub c en lid 2 In verband met de overlast die door omwonenden wordt ervaren vanaf skatebanen en voetbalkooien, zijn zogenaamde openingstijden op zijn plaats. Door deze tijden op te nemen wordt duidelijkheid gegeven over wat wij verwachten van jongeren en waar omwonenden op kunnen rekenen. We maken onderscheid naar plek van de activiteit. Buiten de Rondweg (dat is de Kruisboog) mag langer gesport en gehangen worden dan binnen de Rondweg en worden geen tijden vastgelegd. Binnen de Rondweg zijn voetbalkooien en skatebanen toegankelijk tot 22.00 uur. Het college krijgt de bevoegdheid om in bijzondere situaties afwijkende tijden vast te stellen. Zo is er bijvoorbeeld met omwonenden van de skatebaan in Schoneveld al een afspraak gemaakt waarbij 21.00 uur als eindtijd geldt. Dit blijft zo. Artikel 2:59 De regeling agressieve dieren is ingetrokken. Daarmee is lid 4 komen te vervallen. Voor de duidelijkheid is in lid 3 onder a de definitie van muilkorf uitgeschreven die eerst in de regeling stond. Dit is conform het advies van de VNG, in de ledenbrief van 22 juni 2009. Artikel 2:65 In plaats van de bevoegdheid van het college om gebieden aan te wijzen is met deze wijziging gekozen voor het opnemen van gebieden rechtstreeks in de APV. De verwachting is dat de aanwijzing van deze gebieden niet vaak hoeft te worden bijgesteld. Een grote mate van flexibiliteit is daarom niet nodig en het rechtstreeks benoemen van locaties schept direct duidelijkheid. Als gebieden waar bedelarij is verboden is gekozen voor winkelcentra, omdat dit de interessantste gebieden zijn voor bedelaars. Daar zijn immers grotere massa s mensen bij elkaar die in beginsel hun geld ter plekke komen uitgeven. Artikel 2:78 lid 4 De Telecommunicatieverordening is vervallen en vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. 2
Artikel 3:9 lid 3-6 Lid 3-6 zijn conform de modelverordening toegevoegd. De bevoegdheden van de politie in gevallen van straatprostitutie worden vergroot. Artikel 4:3 lid 2 Conform de regelgeving in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer is een maximum opgenomen van 12 dagen waarop de verlichting langer mag branden ten behoeve van sportevenementen of festiviteiten. Artikel 4:6f Het woord geluid in de kop is weggehaald omdat het overbodig is. Het gaat immers altijd om geluidsoverlast bij alarminstallaties. Artikel 4:11c De afstand van de erfgrenslijn voor het hebben van bomen bedraagt, in afwijking van artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, vanaf het midden van de voet van de boom 0,5 meter. Het opnemen van deze regelgeving is noodzakelijk omdat bomen die door de gemeente zijn geplant vaak op kortere afstand staan van de erfgrens dan 2 meter, de standaardafstand. Gemeentelijke bomen hebben een belangrijke functie in het straatbeeld en staan meestal aan de zijkanten van de straat. Daarbij is er onvoldoende ruimte om een afstand van 2 meter aan te houden. Ook burgers wordt meer ruimte geboden met dit artikel. Immers, bij een afstand van 2 meter kan een boom eigenlijk alleen maar midden in de Houtense tuinen worden geplaatst, anders is altijd toestemming van de buren nodig. In de praktijk plaatsen bewoners bomen toch meer naar de achterzijde of zijkant van de tuin. Op die praktijk sluit deze regeling aan. Artikel 4:17, 4:20-4:22 De Wet op de openluchtrecreatie (WOR) is per 1 januari 2008 afgeschaft. In deze wet werd het kamperen geregeld, met als doel het aanbod te vergroten. Met het vervallen van de wet is het bestemmingsplan het meest geëigende instrument om het kamperen te regelen. In Houten zijn er twee campings, namelijk Camping de Kroon en de camping bij Werk aan de Korte Uitweg. Deze twee campings zijn als zodanig reeds aangeduid en geregeld in het bestemmingsplan. Door de intrekking van de WOR zijn de daarop gebaseerde verleende vergunningen en ontheffingen komen te vervallen. Het vooraf toetsen of een bedrijf aan de voorschriften voldoet, is niet meer mogelijk omdat er geen vergunningenstelsel meer is. Er is ook geen mogelijkheid om, naast het bestemmingsplan in het kader van het verlenen van een vergunning te beoordelen of een bepaalde vorm van kamperen in een specifiek gebied kan worden toegestaan. Er kan alleen gebruik gemaakt worden van de twee sanctiemiddelen, te weten het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang. Het bestemmingsplan wordt als basis gezien om het beleid ten aanzien van kampeerterreinen vorm te geven. De beperking van het bestemmingsplan is dat daarin uitsluitend op grond van ruimtelijke motieven bestemmingen aan gronden en gebouwen en gebruiksvoorschriften mogen worden gesteld. Daarnaast mogen er alleen regels worden gesteld voor die vormen van kamperen die een ruimtelijke uitstraling hebben. Er bestaat behoefte om regels op te stellen voor het kamperen op kampeerterreinen, naast de reeds bestaande regels in de APV over kamperen buiten kampeerterreinen. Door het opnemen van regels in de APV kunnen burgemeester en wethouders voorschriften verbinden aan een vergunning of ontheffing over het soort en aantal kampeermiddelen. Daarnaast kunnen in het belang van orde, rust, veiligheid, natuur- en landschap, milieu, hygiëne en gezondheid of andere onderwerpen beperkingen of voorschriften worden verbonden aan een vergunning of ontheffing. Op dit moment wordt met name belang gehecht aan het goed voort kunnen zetten van de bestaande kampeerterreinen en het regelen van het kampeerseizoen. Winterkamperen kan namelijk leiden tot ontsiering van het landschap. Daarnaast is het gevaar op permanente bewoning aanwezig. 3
Kamperen is een vorm van recreëren. In de Visie recreatie en toerisme Houten (vastgesteld 16 juni 2009) is een kader gegeven voor de gewenste recreatief-toeristische ontwikkeling van de gemeente en in relatie tot de stedelijke regio waarvan we deel uit maken. In de visie recreatie en toerisme is op hoofdlijnen gebiedsgericht aangegeven hoe we de ontwikkelingen zien in intensiteiten dag- en verblijfsrecreatie. In de Nota verblijfsrecreatie (2009) is het onderwerp verblijfsrecreatie nader uitgewerkt. De gemeentelijke doelstelling voor verblijfsrecreatie is vooral zaken mogelijk maken. Op dit moment is er nog weinig op dit gebied in onze gemeente. Initiatieven moeten toch vooral vanuit de markt, vanuit derde partijen komen. Het is zaak dat wij als gemeente vooral de randvoorwaarden aangeven. Er zijn diverse vormen van verblijfsrecreatie: kamperen op reguliere terreinen, op natuurkampeerterreinen, kamperen bij de boer, groepsverblijf, bungalows, hotels/pensions, bed and breakfasts, trekkershutten, gereguleerde overnachtingsplaats voor campers en ga zo maar door. Processen van gebiedsontwikkeling op het Eiland van Schalkwijk en Linieland en Kromme Rijn bieden mogelijkheden voor initiatiefnemers die met recreatie en toerisme aan de gang willen. Het Bestemmingsplan Buitengebied en het bestemmingsplan Oudwulverbroek zijn nog gebaseerd op de WOR, zodat op agrarische bedrijven 10 tot 15 kampeermiddelen zijn toegestaan. In de APV zijn aanvullend regels opgenomen ten aanzien van kamperen buiten kampeerterreinen. Via een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is het mogelijk agrarische bedrijfsgebouwen of gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten om te zetten naar recreatieve bedrijven. Hiervoor gelden echter wel strenge voorwaarden (slopen, verkeersveiligheid). Voor soortgelijke gebouwen in het dorpsgebied (kleine kernen) zijn ook nog recreatieappartementen toegevoegd. Voor Oudwulverbroek geldt eveneens de wijzigingsbevoegdheid. Het gebied Laagraven is vooral bestemd als gebied voor dagrecreatie. Binnen de bestemming agrarisch gebied is wijziging naar recreatie en kampeerboerderij mogelijk. In de kern Houten is verblijfsrecreatie alleen per ontheffing mogelijk. Vooralsnog bieden de bestemmingsplannen het basiskader. Nieuwe aanvragen zullen via een ontheffing, een projectbesluit en/of bestemmingsplan geregeld moeten worden. Soms volstaat gewoon een wijzigingsbevoegdheid. Gezien de omvang van de aanvragen, is dit werkbaar. Voor het beeld: in de recente jaren zijn op dit vlak slechts een hotel en twee bed and breakfasts planologisch mogelijk gemaakt. Artikel 5:4 Voertuigen die niet APK gekeurd zijn en gedurende een lange periode stilstaan vallen tot nu toe strikt genomen niet onder artikel 5:4 of artikel 5:5. In het kader van de schaarse parkeerruimte is het van belang dat deze auto s net als caravans niet onnodig beslag leggen op de openbare ruimte. Daarom is in dit artikel de apk-keuring expliciet opgenomen. Artikel 5:11 Verplaatsen van het derde en vierde lid naar artikel 4:23 in verband met de aard van de bepalingen. Daarvoor een nieuwe afdeling 6 creëren met betrekking tot het uiterlijk aanzien van de gemeente. Het vijfde lid omnummeren tot het derde lid. Artikel 5:24 lid 4 De Telecommunicatieverordening is vervallen en vervangen door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. Artikel 5:25 tot 5:27 De artikelen 5:25 tot 5:27 uit de modelverordening opnemen in verband met het plaatsen van boten in de Rietplas en de aankomen legalisering van woonschepen in de gemeente Houten. Op basis van deze bepalingen kan, indien nodig, handhaving plaatsvinden. Artikel 6:5 In de modelverordening is sprake van een onjuiste term. Met deze wijziging wordt dit gebrek opgeheven. 4