GEVALIDEERDE NUMERIEKE BEREKENINGEN

Vergelijkbare documenten
Bijlage 8 Rekenregels voor de bepaling van lineaire en puntwarmtedoorgangscoëfficiënten van bouwknopen

Bijlage 1 Specificaties van de exacte berekening van de invloed van lineaire en puntbouwknopen op de totale warmtestroom

Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen

Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen

BIJLAGE V : Behandeling van bouwknopen

Bijlage VIII. Behandeling van bouwknopen 1 TOEPASSINGSDOMEIN DEFINITIES, AFKORTINGEN EN INDICES... 3

Duurzaam bouwen Isoleren en luchtdicht bouwen. Bouwknopen

Implementatie van bouwknopen in EPR

Bijlage IV/V van het EPB besluit :

Implementatie van bouwknopen in EPR

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel WORKSHOP BOUWKNOPEN.

TRISCO VERSIE 12.0W RAPPORT BOUWKNOOP

Korbo EPB stavingsstuk Numerieke defaultwaarden voor puntbouwknopen χ e

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 5 Bouwknopen

gebouwschil 1 Bouwknopen: sluit isolatielagen rechtstreeks basisprincipe: garandeer de thermische snede

TOELICHTINGSDOCUMENT

DC Trade Port Noord-Venlo. Berekening gelijkwaardigheid warmteweerstand begane grond vloer

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 2.3 Bouwknopen

Buiten BOUWCONCEPT : BETONELEMENT MET BINNENISOLATIE. Sch.: 1/10 AANSLUITING GEVEL - VLOER OP VOLLE GROND DOORSNEDE DETAIL EPB-AANVAARD

Overzicht module 5: transmissie

EPB Bouwknopen. Inhoudsopgave

INFOFICHE BOUWKNOPEN IN REKENING BRENGEN VAN DE BOUWKNOPEN IN HET KADER VAN DE NIEUWE EPB-WETGEVING

B-1342 Limelette, avenue P. Holoffe 21 B-1932 Sint-Stevens-Woluwe, Lozenberg 7 B-1000 Brussel, Lombardstraat 42 STUDIEVERSLAG

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel BOUWKNOPEN. Pierre DEMESMAECKER ICEDD

De meeste winst is te behalen door de werkelijke -waarde van een detail in te voeren. Deze waarde kan worden berekend door het detail geschematiseerd

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel BOUWKNOPEN. Pauline DE SOMER.

Implementatie van bouwknopen in EPR

TRANSMISSIE REFERENTIE DOCUMENT

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

Inrekenen van koudebruggen in E- en K-peil

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

TRANSMISSIE REFERENTIE DOCUMENT. Nadere specificaties m.b.t. de berekening van de transmissieverliezen in het kader van de energieprestatieregelgeving

Bijlage REFERENTIEDOCUMENT VOOR DE BEREKENING VAN DE TRANSMISSIEVERLIEZEN (TRD)

TRANSMISSIE REFERENTIE DOCUMENT

Opleiding Duurzaam Gebouw : Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel DE THERM-TOOL. Pierre DEMESMAECKER

De warmteweerstand van De Hoop Reno systeemvloer volgens NEN 1068:2012

Beoordeling van koudebruggen : voldoende aandacht voor de details

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 1.8 Bouwknopen

Overzicht module 5: transmissie

VR DOC.0966/6BIS

Hygrothermie van de woning - warmte. ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens

R min = 1.0 contact met een kruipruimte of met een

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 2.3 Bouwknopen

Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details BOUWKNOPEN

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 2.3 Bouwknopen

NOTITIE. Datum 14 september 2016 Projectnaam Matrix VII Werknummer RNL Warmteweerstand gebouwschil ir. J.A. Pleysier Ir. M.

Overzicht module 5: transmissie

1. De warmtedoorgangscoëfficiënt volgens de methode CEN/TC 89 N 478 E: eis U-waarde: < 3,0 W/m 2 K (raamprofiel + glas)

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 2.3 Bouwknopen

Bouwfysische Gegevens Thermische Isolatie. Toelichting bij de bladen met thermische prestaties

Aanpassingen van het wijzigingsbesluit van 9 mei betreffende de aanvraagtermijn bij bepaalde vrijstellings- en afwijkingsmogelijkheden

Verduidelijkingen bij de subtabel Maximale U-waarden en minimale R-waarden

MATERIAAL VOOR THERMISCHE ISOLATIE

Warmte-isolatie. Warmte-isolatie. Technische informatie over de warmte-isolatie vindt u online onder:

Bouwfysica. Koudebruggen. Definitie koudebruggen. Effecten van koudebruggen

GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap afdeling infrastructuur west Schoonmeersstraat 26, 9000 Gent t: f:

Verkrijgbaar met een druksterkte van 15 N/mm² en 25 N/mm²

Passiefhuis renovatie 16 appartementen Nieuwkuijk

Analyse thermische prestaties raamprofielen volgens EN

Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Deel 3: Vloeren. Zwijnaarde - 26 oktober 2011

TRANSMISSIE REFERENTIE DOCUMENT

ABouwfysica Warmtedoorgangscoëfficiënt U-window A

Constructies BZL Taak

Bouwfysica. Thermische bruggen. Definitie thermische brug. Effecten van thermische bruggen

'Homebox the isolated postbox', berekening van de U-waarde.

Informatie-avond CCB-C 20 oktober 2010

Vernieuwung van ramen

FAQ. Inrekenen van bouwknopen. Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING REGELGEVING... 6

Handboek bouwfysica Basisprincipes van bouwknopen

Notitie beoordeling koudebruggen

Vernieuwung van ramen

Details voor binnenisolatie: praktijkgids

Rapport. EkoKist: Bepaling lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten (Ψ)

Nederlandse praktijkrichtlijn. NPR 2068 (nl) Thermische isolatie van gebouwen - Vereenvoudigde rekenmethoden

Warmtetransport & thermische isolatie


onze missie: passiefhuis en BEN bouwdetails praktijkbegeleiding en praktijkopleiding RTC scholenproject

VERSLAG EPB-STUDIE. Bouwheer. Projectlocatie. Projectomschrijving. Ons dossiernummer. Datum. Stad Gent. Gent. Kinderdagverblijf De Bron

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning

Studiedag EPB passief 2015 CBB-H 30 mei 2013

Psi-waarden ( ) in de EPC-berekening. Het bepalen van de -waarden (spreek uit: psi-waarden) en het invoeren daarvan in de EPC-berekening.

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELBLOCK betonmetselstenen & thermische isolatie samen wordt het goed

Bepalingsmethode RC-waarde van prefab houten elementen

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

Bepalingsmethode RC-waarde van prefab houten elementen

KOUDEBRUGGEN. hulpmiddelen om koudebruggen te begroten

Bepaling R bf en R bw volgens NEN 1068:2012 bij toepassing kruipruimte isolatie (Drowa chips en EPS-platen)

nee nee nee Trans missiegegevens rekenzone gehele woning conslructie A[m* RcţrrŕKAV] UfW/nťK] 3oi H zonwering beschaduwing toelichting

Bouwknopen invoeren met de EPB-software 1.5.1

Opleiding Duurzaam Gebouw : Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel DE THERM-TOOL. Kasper DERKINDEREN

U- waardeberekening klik op wand nr Wandtype

Inhoud : Impact van rolluiken en zonnewering op EPB

nano en R2 nano DE IDEALE OPLOSSING BIJ BOUWKNOPEN!

Bouwfysica. Koudebruggen. Definitie koudebruggen. Effecten van koudebruggen

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

5206 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MASSIEF PASSIEFBOUW IN DE PRAKTIJK

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Kantoorgebouw G-2009/11921/EP05010/A464/D01/SD001

Transcriptie:

BIJLAGE V BIJ HET MB VAN 2 APRIL 2007 GEVALIDEERDE NUMERIEKE BEREKENINGEN mb 1/12/2010 b.s. 08/12/2010 Deze bijlage is enkel van toepassing op dossiers waarvoor de EPBaangifte wordt ingediend vanaf 1 januari 2011. 1 Inleiding In Bijlage VIII van het Energiebesluit is vastgelegd hoe de invloed van bouwknopen op de warmteoverdrachtscoëfficiënt door transmissie bepaald moet worden. Hierbij wordt de keuze gelaten tussen drie methoden: een gedetailleerde methode, een methode van de EPB-aanvaarde bouwknopen en een methode waarbij men voor een forfaitaire, ongunstige toeslag op het K-peil kiest. Dit document gaat in op de exacte berekening van de invloed van bouwknopen op de totale warmtestroom. Deze berekening is vereist wanneer men ervoor kiest de gedetailleerde methode ( Optie A ) van Bijlage VIII te volgen of wanneer men bij het toepassen van de methode van de EPB-aanvaarde bouwknopen ( Optie B ) te maken krijgt met bouwknopen die individueel ingegeven worden (al dan niet EPB-aanvaard). Het berekenen van de invloed van lineaire en puntbouwknopen kan in deze gevallen gebeuren met behulp van een numeriek berekeningsprogramma. In deze bijlage wordt vastgelegd hoe een dergelijke numerieke berekening dient te gebeuren. 2 Toepassingsdomein De in deze tekst vermelde rekenprocedures kunnen toegepast worden voor de berekening van lineaire en puntwarmtedoorgangscoëfficiënten ( - en χ-waarden). Deze lijn- en puntwarmtedoorgangscoëfficiënten zijn gedefinieerd voor onderstaande situaties: lineaire en puntbouwknopen (dakopstand, funderingsaanzet, ); lineaire en puntvormige onderbrekingen die eigen zijn aan de constructie (houten stijl- en regelwerk, spouwankers, ). Deze rekenprocedures zijn niet van toepassing op de berekening van warmtedoorgangscoëfficiënten van raam- en deurprofielen, afstandhouders, 3 Normatieve referenties NBN EN ISO 10211:2008 NBN EN ISO 6946:2008 NBN EN ISO 13370:2008 NBN EN ISO 10077-2 Thermal bridges in building construction Heat flows and surface temperatures Detailed calculations Building components and building elements Thermal resistance and thermal transmittance Calculation method Thermal performance of buildings Heat transfer via the ground Calculation methods Thermal performance of windows, doors and shutters. Calculation of thermal transmittance. Part 2 : numerical method for frames

4 Gebruikte symbolen Symbool Eenheid Betekenis B m Karakteristieke vloerafmeting R si m².k/w Warmteovergangsweerstand aan het binnenoppervlak R se m².k/w Warmteovergangsweerstand aan het buitenoppervlak U W/(m².K) Warmtedoorgangscoëfficiënt ŸU W/(m².K) Correctieterm op de warmtedoorgangscoëfficiënt b m Afmeting van de vloer in een bepaalde richting Ë W/(m.K) Warmtegeleidbaarheid van een bouwmateriaal W/(m.K) Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt W Warmtestroom  W/K Puntwarmtedoorgangscoëfficiënt 5 Gevalideerde numerieke software Numerieke berekeningsprogramma s die in het kader van de EPB-regelgeving gebruikt worden, moeten voldoen aan alle eisen die in bijlage A van NBN EN ISO 10211:2008 gesteld worden aan een high precision method. Onderstaande aanpassingen zijn van toepassing op bijlage A van NBN EN ISO 10211:2008: figure A.3.b: the boundary condition between A and C should be g equation A.5 should read: F b,a =...= 2,094 x (15-20) = -10,47 W equation A.7 should read: F b,g + F a,g = 24,36 + 35,62 = 59,98 W equation A.8 should read: F b,g + F b,a = 24,36-10.47 = 13,89 W equation A.9 should read: F a,g + F a,b = 35,62 + 10,47 = 46,09 W Second paragraph of the section A.1.5 Case 4 : lowest internal surface temperatures should be replaced by highest surface temperature on the external side 6 Voorwaarden voor het numeriek model In deze paragraaf worden de voorwaarden gespecifieerd waaraan een numeriek model moet voldoen. 6.1 Geometrische eisen 6.1.1 Afmetingen 6.1.1.1 Algemeen Lengtes en oppervlakten moeten berekend worden op basis van buitenafmetingen (Figuur 6.1).

Figuur 6.1: Voorbeeld buitenafmetingen bij aansluiting plat dak met gevel (links) en bij de funderingsaanzet van een vloer op volle grond (rechts). Het twee- of driedimensionale geometrische model van een bouwknoop dient de aangrenzende constructiedelen te bevatten over een afstand d min die gelijk is aan het grootste van 1 meter en 3 keer de dikte d van het betreffende constructiedeel (Figuur 6.2). Indien er zich binnen deze afstand een symmetrievlak bevindt, moet het desbetreffende constructiedeel ter plaatse van het symmetrievlak afgesneden worden. Bij lineaire bouwknopen kan de lengte L in de derde dimensie vrij gekozen worden. Op de snijvlakken van het model dienen steeds adiabatische randvoorwaarden te worden opgelegd.

Figuur 6.2: Positie van de snijvlakken van het geometrisch model 6.1.1.2 Bouwknopen met grondmassief Bij de funderingsaanzet van een vloer op volle grond of van een vloer boven een kruipruimte of onverwarmde kelder treedt er niet enkel warmtetransport op doorheen het vloerdeel, maar ook doorheen het grondmassief (al dan niet via een kruipruimte/onverwarmde kelder). Dit betekent dat ook dit grondmassief in het numeriek model moet worden opgenomen. Horizontaal binnen het gebouw worden het grondmassief en de vloerplaat gesimuleerd over een afstand 0,5 x b waarin b [m] de breedte van het gebouw is loodrecht op de funderingsaanzet (Figuur 6.3). Horizontaal buiten het gebouw en verticaal onder vloerniveau wordt het grondmassief gesimuleerd over een afstand 2,5 x b. Voor een niet-rechthoekig gebouw moet b vervangen worden door de karakteristieke vloerafmeting B = 2A/P [m] met A de totale vloeroppervlakte [m 2 ] op basis van buitenafmetingen en P de perimeter [m] volgens Bijlage F van het transmissiereferentieodocument. Om de rekentijd te beperken mogen deze afmetingen gelimiteerd worden: 4 meter aan de binnenzijde van de woning en 20 meter onder en naast de woning. Het is steeds toegelaten om met deze maximale afmetingen te rekenen. Op de snijvlakken van het model dienen steeds adiabatische randvoorwaarden te worden opgelegd.

Figuur 6.3 Positie van de snijvlakken van een geometrisch model waarin het grondmassief betrokken is (boven: vloer op volle grond onder: vloer boven kelder). 6.1.2 Toegestane vereenvoudigingen aan het geometrische model Berekeningsresultaten die voortvloeien uit een geometrisch model zonder vereenvoudigingen zullen altijd voorrang hebben op resultaten die voortvloeien uit een geometrisch model met vereenvoudigingen. Vereenvoudigingen zijn enkel toegestaan indien ze voldoen aan de voorwaarden van NBN EN ISO 10211:2008. De belangrijkste toegestane vereenvoudigingen zijn hieronder opgesomd. Niet-metaallagen met een dikte kleiner dan 1 mm mogen verwaarloosd worden. Dunne metaallagen mogen enkel verwaarloosd worden indien kan aangetoond worden dat ze een verwaarloosbare invloed hebben op de warmtestroom. VOORBEELDEN: bouwfolies, damp-, water- en luchtschermen, Elementen die puntsgewijs aan het buitenoppervlak zijn bevestigd en die de isolatielaag niet doorboren, mogen verwaarloosd worden. VOORBEELDEN: regenpijp, dakgoot, Het uitvlakken van geprofileerde oppervlaktes of lokale dikteveranderingen aan het binnen- of buitenoppervlak van een bouwdeel is enkel toegelaten indien het materiaal aan het binnen- of buitenoppervlak een warmtegeleidbaarheid heeft kleiner dan 3 W/mK, EN indien het maximale verschil in afstand, d c, tussen het werkelijke en het vereenvoudigde oppervlak niet groter is dan 0.03 m 2 K/W *, gemeten loodrecht op het materiaaloppervlak.

Figuur 6.4 Het uitvlakken van geprofileerde oppervlaktes (links) of een lokale dikteverandering (rechts) aan het binnen- of buitenoppervlak (Figuur: NBN EN ISO 10211:2008). VOORBEELDEN: afgeronde hoeken, geprofileerde oppervlakken (profielplaten, geprofileerd architectonisch beton), Materiaallagen die zich aan de buitenzijde van een sterk geventileerde luchtlaag bevinden, mag men verwaarlozen in het geometrische model. In dit geval gebruikt men ter plaatse van de sterk geventileerde luchtlaag de warmteovergangsweerstand voor binnencondities, R si. De uiteindelijke bepaling van Ψ- en χ-waarden ( 7) a.d.h.v. de numeriek berekende warmtestroom moet nog steeds met de buitenafmetingen gebeuren, inclusief de materiaallagen die niet gemodelleerd moeten worden in het geometrische model. VOORBEELDEN: sterk geventileerde spouw tussen dragend en gevelmetselwerk, luchtspouw tussen leien- of pannendak en onderdak, 6.1.3 Niet-homogene bouwlagen 6.1.3.1 Mechanische bevestigingen die de isolatielaag doorboren Mechanische bevestigingen die een isolatielaag doorboren, mogen op een vereenvoudigde manier gemodelleerd worden door de isolatielaag een equivalente warmtegeleidbaarheid λ te geven, bepaald door: (1) met d [m]: U [W/m 2 K]: ΔU f [W/m 2 K]: R si [m 2 K/W]: R se [m 2 K/W]: R i [m 2 K/W]: dikte van de isolatielaag; warmtedoorgangscoëfficiënt zonder mechanische bevestigingen; correctieterm op de U-waarde voor de invloed van de mechanische bevestigingen zoals vastgelegd in het transmissiereferentiedocument; warmteovergangsweerstand binnen; warmteovergangsweerstand buiten; som van de warmteweerstanden van de andere bouwlagen.

6.1.3.2 Niet-homogene bouwlagen met houtstructuur Niet-homogene bouwlagen met houtstructuur (gordingen- of spantendak, houtskeletwanden, ) mogen niet vereenvoudigd gemodelleerd worden. Alle kepers/gordingen/stijlen/balken, die liggen binnen de afmetingen van het model (zie 6.1.1), moeten verplicht opgenomen worden in het numeriek model. 6.1.3.3 Andere niet-homogene bouwlagen Elke andere niet-homogene bouwlaag (b.v. metselwerk) mag gemodelleerd worden als een thermisch homogene laag met dezelfde dikte, op voorwaarde dat de warmtegeleidbaarheid na vereenvoudiging kleiner dan of gelijk is aan 1,5 keer de laagste warmtegeleidbaarheid van de materialen voor vereenvoudiging. Indien hieraan voldaan is, mag de equivalente warmtegeleidbaarheid λ berekend worden als (2) met λ 1,..., λ n de warmtegeleidbaarheden van de voorkomende materialen en A 1,..., A n de overeenkomstige oppervlakten. 6.1.4 Eisen aan het grid De software voor het simuleren van detailaansluitingen maakt doorgaans gebruik van een grid: op de snijpunten van de gridlijnen wordt de temperatuur berekend. Voor een voldoende nauwkeurige simulatie dient een minimaal grid gerespecteerd te worden: bij een verdubbeling van het aantal onderverdelingen mag de warmtestroom niet wijzigen met meer dan 1%. 6.2 Inputgegevens 6.2.1 Warmtegeleidbaarheid De warmtegeleidbaarheid van de materialen moet bepaald worden overeenkomstig de regels van het transmissiereferentiedocument. Een luchtlaag mag steeds beschouwd worden als een homogeen geleidend materiaal met een equivalente warmtegeleidbaarheid λ g: (3) met d g [m] de dikte van de luchtlaag en R g [m 2.K/W] de warmteweerstand van de luchtlaag zoals bepaald volgens het transmissiereferentiedocument. De warmtegeleidbaarheid van een niet-homogene laag mag bepaald worden volgens 6.1.3, indien voldaan is aan de van toepassing zijnde voorwaarden. De warmtegeleidbaarheid van het grondmassief moet gelijk gesteld worden aan 2 W/mK. 6.2.2 Warmteovergangsweerstanden De warmteovergangsweerstanden moeten bepaald worden overeenkomstig de regels van het transmissiereferentiedocument. Indien de richting van de warmtestroom onzeker is of indien een gebouw in zijn geheel gemodelleerd wordt in eenzelfde berekening, is het toegelaten met de warmteovergangsweerstand voor binnencondities (R si) overeenkomend met een horizontale warmtestroom te rekenen.

Voor scheidingsconstructies tussen binnenomgeving en kruipruimten, onverwarmde kelders of aangrenzende onverwarmde ruimten moet aan beide zijden de warmteovergangsweerstand voor binnencondities (R si) opgelegd worden. 6.2.3 Omgevingstemperaturen De temperaturen van de binnen- en buitenomgeving mogen vrij gekozen worden. De temperatuur in een aangrenzende onverwarmde ruimte, onverwarmde kelder of kruipruimte moet gelijk gesteld worden aan de buitentemperatuur (zie ook 7.2). 7 Berekening van Ψ- en χ-waarden 7.1 Algemeen De thermische prestaties van bouwknopen worden gekenmerkt door de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt Ψ (uitgedrukt in W/mK) of de puntwarmtedoorgangscoëfficiënt χ (uitgedrukt in W/K). Deze warmtedoorgangscoëfficiënten geven aan welke toeslag men moet aanrekenen op het warmtetransport dat op basis van U-waarden berekend is. Aangezien de referentieberekening in ons land gebaseerd is op de buitenafmetingen ( exterior ), wordt voor de eenduidigheid een suffix toegevoegd aan het symbool: Ψ e en χ e. De lijnwarmtedoorgangscoëfficiënt Ψ e is gedefinieerd als: (4) met: 2D [W]: de tweedimensionale, stationaire warmtestroom tussen de binnen- en buitenomgeving, berekend met gevalideerde numerieke software; 1D [W]: de som van de stationaire warmtestromen door de samenstellende scheidingsconstructies van het model, berekend volgens: (5) waarin: U i [W/m 2 K]: U-waarde van scheidingsconstructie i; A i [m 2 ]: oppervlakte van scheidingsconstructie i van het model, op basis van buitenafmetingen; L [m] : lengte waarover de bouwknoop gemodelleerd wordt; i - e [K]: het temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving. De puntwarmtedoorgangscoëfficiënt χ e wordt op een analoge manier bepaald: (6) met : 3D [W]: de driedimensionale, stationaire warmtestroom tussen de binnen- en buitenomgeving, berekend met gevalideerde numerieke software;

2D [W]: de som van de stationaire warmtestromen door de samenstellende scheidingsconstructies van het model en de eventuele lineaire bouwknopen die ontstaan door het samenkomen van scheidingsconstructies, berekend volgens: (7) waarin: U i [W/m 2 K]: U-waarde van scheidingsconstructie i; A i [m 2 ]: Ψ e,k [W/mK]: oppervlakte van scheidingsconstructie i van het model, op basis van buitenafmetingen; Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van een lineaire bouwknoop; L k [m]: lengte van een lineaire bouwknoop; i - e [K]: het temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving. 7.2 Meer dan 2 grenstemperaturen (AOR, onverwarmde kelder of kruipruimte) Bepaalde bouwknopen worden begrensd door meer dan 2 omgevingen. Voorbeelden hiervan zijn een funderingsaanzet boven een onverwarmde kelder of kruipruimte of bouwknopen tussen binnen, buiten en een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Bij de numerieke berekening van de -waarde dient de temperatuur in de AOR/onverwarmde kelder/kruipruimte gelijk gesteld te worden aan de buitentemperatuur. Dit betekent dat volgende temperaturen ingesteld worden: BINNEN: θ i = naar keuze [ C] BUITEN: θ e = naar keuze [ C] AOR/onverwarmde kelder/kruipruimte: θ u = θ e [ C] Met deze grenstemperaturen en een overgangsweerstand R si (binnencondities) voor de AOR/onverwarmde kelder/kruipruimte kan de totale stationaire warmtestroom Φ 2D tussen binnen- en buitenomgeving berekend worden. Bij de kelder en kruipruimte dient ook het grondmassief opgenomen te worden in het numeriek model (zie 6.1.1.2). De Ψ e -waarde is dan gedefinieerd als (verduidelijking van de termen in Figuur 7.1): (8) met Φ 2D [W]: L [m]: i - e [K]: U 1 [W/m 2 K]: A 1 [m 2 ]: U 2 [W/m 2 K]: de totale tweedimensionale stationaire warmtestroom die de binnenomgeving verlaat, berekend met gevalideerde numerieke software; lengte waarover de lineaire bouwknoop gemodelleerd wordt; temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving; warmtedoorgangscoëfficiënt van de scheidingsconstructie tussen binnen- en buitenomgeving; oppervlakte van de scheidingsconstructie tussen binnen- en buitenomgeving, op basis van buitenafmetingen; de warmtedoorgangscoëfficiënt van de scheidingsconstructie tussen binnenomgeving en AOR/onverwarmde kelder/kruipruimte, gedefinieerd als:

(9) A 2 [m 2 ]: met R si [m 2 K/W]: de warmteovergangsweerstand voor binnencondities; R i [m 2 K/W]: de totale warmteweerstand van alle bouwlagen van het bouwelement (van oppervlak tot oppervlak). oppervlakte van de scheidingsconstructie tussen binnenomgeving en AOR/kelder/kruipruimte, op basis van buitenafmetingen. Figuur 7.1 Aanduiding van de gebruikte termen in het geval een aangrenzende onverwarmde ruimte. 7.3 Funderingsaanzet van vloer op volle grond Voor een funderingsaanzet van een vloer op volle grond, wordt het model (inclusief grondmassief zie 6.1.1.2) tweedimensionaal doorgerekend en wordt Φ 2D berekend als de totale warmtestroom die de binnenomgeving verlaat. De lijnwarmtedoorgangscoefficient is dan gelijk aan: (10) met Φ 2D [W]: L [m]: i - e [K]: A 1 [m]: U 1 [W/m 2 K]: Φ 2D,a [W]: de totale tweedimensionale stationaire warmtestroom die de binnenomgeving verlaat, berekend met gevalideerde numerieke software; lengte waarover de lineaire bouwknoop gemodelleerd wordt; temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving; oppervlakte van de muur tussen binnen- en buitenomgeving, op basis van buitenafmetingen; warmtedoorgangscoëfficiënt van de muur; de totale tweedimensionale stationaire warmtestroom die de binnenomgeving verlaat, berekend met gevalideerde numerieke software, op basis van het model dat als volgt moet worden

aangepast: verwaarlozing van alle funderingsmassieven en/of randisolatie door deze te vervangen door grond met een warmtegeleidbaarheid van 2 W/mK; opleggen van adiabatische randvoorwaarden waar de muur (die principieel loopt tot onderkant vloerplaat, inclusief vloerisolatie) in contact is met de vloer op volle grond of de grond. Figuur 7.2 verduidelijkt de manier waarop het model moet aangepast worden. Figuur 7.2 Aanpassing van het werkelijke detail ter berekening van de U-waarde van de vloer op volle grond.

7.4 Venster- en deuraansluitingen Voor de bepaling van de Ψ-waarde van een venster- of deuraansluiting wordt enkel rekening gehouden met de wand en het raam- of deurprofiel. Er kan gekozen worden voor een gedetailleerde ( 7.4.1) of een vereenvoudigde rekenmethode ( 7.4.2). De lijnwarmtedoorgangscoefficient is voor beide methodes gelijk aan: (11) met Φ 2D [W]: L [m]: i - e [K]: A 1 [m]: U 1 [W/m 2 K]: A 2 [m]: U 2 [W/m 2 K]: de totale tweedimensionale stationaire warmtestroom die de binnenomgeving verlaat, berekend met gevalideerde numerieke software; lengte waarover de lineaire bouwknoop gemodelleerd wordt; temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving; oppervlakte van de wand tussen binnen- en buitenomgeving, op basis van buitenafmetingen; warmtedoorgangscoëfficiënt van de wand; geprojecteerde raamprofieloppervlakte aan de buitenzijde, op basis van buitenafmetingen; warmtedoorgangscoëfficiënt van het raamprofiel. 7.4.1 Gedetailleerde rekenmethode Bij de gedetailleerde rekenmethode wordt het raam- of deurprofiel in detail gemodelleerd en wordt de warmtedoorgangscoëfficiënt U 2 uit vergelijking (11) bepaald volgens de voorschriften van NBN ISO 10077-2. Voor de bepaling van de Ψ-waarde wordt dit gedetailleerde model overgenomen. Op de contactvlakken tussen het raam- of deurprofiel en de beglazing en/of afstandhouders moeten adiabatische randvoorwaarden opgelegd worden. De beglazing en afstandhouders zelf worden dus niet gemodelleerd. Figuur 7.3 toont de parameters die noodzakelijk zijn voor de berekening van de Ψ-waarde.

Figuur 7.3 Bij de gedetailleerde rekenmethode worden de beglazing en afstandhouders (boven) weggelaten en worden op de contactvlakken tussen het raam- of deurprofiel en de beglazing en/of afstandhouders adiabatische randvoorwaarden opgelegd (onder) 7.4.2 Vereenvoudigde rekenmethode Een vereenvoudigde detaillering van het raamprofiel is toegestaan voor alle types raam- en deurprofielen, behalve voor raamprofielen met thermische onderbreking in contact met een opake scheidingsconstructie waarbij de isolatie niet aansluit op de thermische onderbreking van het raamprofiel. De vereenvoudiging bestaat erin het raam- of deurprofiel te vervangen door een homogeen blokje met volgende eigenschappen (Figuur 7.4): de afmeting a van het blokje is gelijk aan de diepte van het vast kader van het venster, gemeten loodrecht op het glasoppervlak; de afmeting b van het blokje is gelijk aan de hoogte van het volledige raamprofiel (zowel vast als beweegbaar deel), gemeten parallel aan het glasoppervlak; de warmtegeleidbaarheid Ë f van het blokje wordt zo gekozen dat de warmtedoorgangscoëfficiënt van het totale blokje identiek gelijk is aan de warmtedoorgangscoëfficiënt U f van het raamprofiel. Voor de berekening van U f wordt verwezen naar het transmissiereferentiedocument. De equivalente Ë-waarde van het blokje bij de simulatie van een vensteraansluiting moet dan als volgt berekend worden: (12) de beglazing en afstandhouders worden niet gemodelleerd. Dit homogeen blokje moet zich op exact dezelfde positie bevinden als het originele raamprofiel. De beglazing wordt niet gemodelleerd, dus de adiabatische grenzen van het te simuleren model bevinden zich aan de raamzijde op het snijvlak van het homogene blokje. Figuur 7.4 toont de parameters die noodzakelijk zijn voor de berekening van de Ψ-waarde.

Figuur 7.4 De werkelijke situatie (boven) mag vereenvoudigd worden door het raamprofiel te vervangen door een homogeen, rechthoekig blokje (onder). Bij de berekening van de Ψ-waarde moeten de overeenkomstige oppervlaktes A1 en A2 gebruikt worden. 7.5 Bouwknopen in het geval van bouwelementen in houtskeletstructuur De detaillering van bouwknopen in het geval van bouwelementen met een houtskeletstructuur (gordingen- of spantendak, houten vloeren, houtskeletwanden, ) is zeer specifiek en mag niet zomaar vereenvoudigd worden. Dit betekent dat alle gordingen, kepers, randbalken, die liggen binnen de afmetingen van het model (zie 6.1.1), verplicht moeten opgenomen worden in de detaillering van de bouwknoop. Voor de bepaling van de Ψ-waarde moeten de U-waardes van de scheidingsconstructies die deel uitmaken van de bouwknoop en die bestaan uit niet-homogene bouwlagen met houtskeletstructuur, verplicht numeriek bepaald worden. Dit betekent dat een tweede numerieke berekening nodig is, waarbij een representatief deel van de scheidingsconstructie afzonderlijk gemodelleerd wordt (inclusief kepers/gordingen/stijlen/balken) en waarbij de U- waarde als volgt bepaald wordt: (13) met Φ 2D [W]: A [m 2 ]: i - e [K]: de totale twee- of driedimensionale stationaire warmtestroom doorheen de scheidingsconstructie, berekend met gevalideerde numerieke software; oppervlakte van de scheidingsconstructie zoals toegepast in het numeriek model; temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenomgeving;

8 Eisen aan de rapportering 8.1 Invoergegevens -Gebruikte softwarepakket -Twee- of driedimensionaal model met afmetingen -Warmtegeleidbaarheden van de gebruikte materialen -Opgelegde omgevingstemperaturen -Gebruikte overgangsweerstanden en aanduiding van de oppervlaktes waarop ze van toepassing zijn -Eventuele toegepaste vereenvoudigingen zoals toegestaan in 6.1.2 op pagina 5 -Eventuele equivalente warmtegeleidbaarheden 8.2 Uitvoergegevens -Φ 2D -De warmtedoorgangscoefficient Ψ/χ op twee cijfers na de komma nauwkeurig -Gebruikte U-waarden en oppervlaktes A bij de berekening van Ψ/χ -De schatting van de relatieve fout dient weergegeven te worden: de som van alle warmtestromen (positief en negatief) over alle grensoppervlakken van het model gedeeld door de totale uitgaande of inkomende warmtestroom, moet kleiner zijn dan 0,0001 [-].