1 Timoteüs 4:12b (BGT) Wees een voorbeeld voor andere gelovigen door wat je zegt en door hoe je leeft. Wees een voorbeeld door je liefde en je geloof, en door te leven zoals God het wil. 2 Timoteüs 3:10 (BGT) Je volgt mijn voorbeeld: mijn geloof, mijn geduld en mijn liefde. Ook jij geeft niet op. 2 Timoteüs 1:5a Ik denk vaak aan je oprechte geloof. Zo n geloof hadden jouw grootmoeder Loїs en jouw moeder Eunike ook. 2 Timoteüs 2:1-6 (NBV/BGT) 1. Mijn kind, wees sterk door de genade van Christus Jezus. 2. Ik heb je alles verteld over het geloof, en veel mensen waren daarbij. Jij moet nu alles weer doorvertellen. Vertel het aan betrouwbare mensen, die zelf geschikt zijn om aan anderen uitleg te geven. 3. Je moet als een goed soldaat van Jezus Christus vechten voor het geloof. Dat betekent dat ook jij zult lijden. 4. Maak je geen zorgen over de dagelijkse dingen. Net zoals een soldaat zich daar tijdens een gevecht niet druk over maakt. Hij zorgt er liever voor dat zijn generaal tevreden over hem is! 5. Hou je aan de regels van Jezus Christus. Net zoals een sporter zich aan de regels van de sport houdt als hij wil winnen. 6. En als je je best doet, word je beloond. Net zoals een boer na het zware werk als eerste mag eten van de oogst. 2 Timoteüs 4:7 (NBV) Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. PREEK Wie zijn jouw geestelijke (achter)kleinkinderen? Ik weet niet hoe dit bij jullie is, maar zelf kom ik uit een christelijk nest. Ik heb werkelijk geen idee of ik zonder deze achtergrond mezelf vandaag een christen zou noemen en naar de kerk zou gaan. Maar ik heb me eerlijk gezegd ook afgevraagd of ik een christen zou zijn gebleven als ik geen goede voorbeelden had gezien van wat dit inhoudt. Als ik geen mensen had ontmoet die mij een positief en aantrekkelijk voorbeeld hadden gegeven van hoe je een volgeling van Jezus kunt zijn. De volgende cartoon laat zien wat ik hiermee bedoel! Het belang van goede voorbeelden komt in de Bijbel vaak naar voren. Bijvoorbeeld in de brieven die Paulus schreef aan zijn jonge leerling Timoteüs. Wees een voorbeeld voor andere gelovigen door wat je zegt en door hoe je leeft, spoort Paulus hem aan in zijn eerste brief. Wees een voorbeeld door je liefde en je geloof, en door te leven zoals God het wil (1 Tim. 4:12b, BGT). Op zijn beurt was Paulus ook een voorbeeld voor Timoteüs. Voor ons besef klinkt het misschien wat onbescheiden, maar dit is wat Paulus schrijft in zijn tweede brief: Je volgt mijn voorbeeld: mijn geloof, mijn geduld en mijn liefde. Ook jij geeft niet op (2 Tim. 3:10, BGT).
Paulus schrijft zijn tweede brief aan Timoteüs vanuit de gevangenis, men vermoedt de Mamertijnse gevangenis in Rome. Het is de laatste brief van zijn hand. Het is ook zijn meest persoonlijke brief, meer nog dan 1 Timoteüs. Paulus schrijft deze brief niet alleen met inkt, maar met zijn levensbloed (Calvijn). Paulus laat in deze indrukwekkende afscheidsbrief - zijn testament - echt even in zijn hart kijken. Ik moet veel lijden, schrijft hij bijvoorbeeld (1:12). En even verderop Ik zit zelfs als een misdadiger [lett.: een heel slecht mens] opgesloten in de gevangenis! (2:9). En Paulus voelt zich alleen. Toen ik de eerste keer voor de rechter moest komen, heeft niemand mij geholpen. Alle mensen lieten me in de steek (4:16). In de Mamertijnse gevangenis hielden de Romeinen alleen mensen vast die zouden worden terechtgesteld. Paulus moet dus geweten hebben dat hij ter dood zou worden gebracht. Dat schrijft hij ook inderdaad: Binnenkort komt er een einde aan mijn leven (4:6). Waarschijnlijk is Paulus kort na het schrijven van 2 Timoteüs omgebracht. Het volgende filmpje geeft een impressie. Het Bijbelgedeelte dat wordt geciteerd, is 2 Timoteüs 4:1-8. {filmpje 1 minuut} Deze tekst: 2 Timoteüs 4:7 (NBV): [Maar] ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden staat op de grafsteen van mijn vader. Het zijn woorden die mijn vader tijdens zijn leven hebben geïnspireerd. Als hardloper vond hij Paulus uitdrukking ik heb mijn wedloop volbracht aansprekend. Op het laatst van zijn leven was hij erg ziek, en kon hij alleen nog maar wat strompelen met een looprekje. Maar tegen een oom van mij zei hij: Kijk, de Olympische Spelen zijn begonnen. Dit is de nieuwste sport: wandelen met een rollator! Mijn al even humoristische oom schoot in de lach: Van mij krijg je goud Gert, van mij krijg je de gouden plak! Qua karakter was mijn vader een strijder, een wilskrachtig en doelgericht persoon. Daarbij was hij erop gericht om de goede strijd te strijden, en niet een verkeerde. Zo wilde hij liever niet ergens tégen zijn denk aan de Bond tegen het vloeken. Hij wilde graag juist ergens vóór zijn. Hij wilde een goede, een positieve strijd strijden. En hij wilde dit doen als gelovige. Dat heb ik duidelijk gemerkt. Op mij en veel anderen heeft deze levenshouding grote indruk gemaakt, en daarom vertel ik het. Want dit heeft te maken met het thema van de preek. Het gaat hierin onder andere over deze vraag: Welke voorbeelden hebben míj geholpen, gevormd; richting het evangelie en God getrokken? Paulus schrijft aan Timoteüs (1:5a): ( ) Ik denk vaak aan je oprechte [anupokritou] geloof. Zo n geloof hadden jouw grootmoeder Loїs en jouw moeder Eunike ook. Oftewel: Timoteüs, jouw oma en moeder waren geloofsvoorbeelden. De vader van Timoteüs kwam uit de heidense, Griekse stad Lystra. Het is onduidelijk wat hij zijn zoon Timoteüs heeft meegegeven op geloofsgebied. In elk geval was zijn vrouw Eunike de moeder van Timoteüs een gelovige Joodse vrouw (Handelingen 16:1). Haar geloof was niet schijnheilig, hypocriet (Gr. anupokritou), weet Paulus. Het was oprecht, ongeveinsd, eerlijk, zuiver. Dat gold ook voor het geloof van de oma van Timoteüs, Loïs. Timoteüs had veel van hen meegekregen. Van jongsafaan was hij vertrouwd gemaakt met de Tora (de heilige Schriften, 3:15). De zaden van het geloof werden in zijn geval niet gezaaid via zijn vader of zijn voorvaderen (vgl. 1:3 en Fil. 3:5), maar via zijn voormoeders. Ik vertel nog een persoonlijk verhaal. Dat gaat ook over een voormoeder. Over een soort Loïs. Daarna zal ik uitleggen wat hier achter zit, en wat dit voor jou en ons kan betekenen. Dit verhaal begint in 1918. Mijn oma, de moeder van mijn vader, was toen een meisje van twaalf jaar oud. (Foto links: vier generaties! Mijn oma, met achterkleinzoon Mark op schoot, daarnaast ikzelf als jonge vader, daarnaast mijn vader met kleinzoon Ruben op schoot. Deze foto is ong. 20 jaar geleden genomen.)
Mijn oma zat in de klas. Op een gegeven moment sprak haar juf over Psalm 23. Ze zei tegen de kinderen: Het belangrijkste vers in deze Psalm is vers 1, De Heer is mijn Herder. Vijf woorden. Voor elke vinger één ze deed het voor: De (duim) Heer (wijsvinger) is (middelvinger) en nu komt het. Pak nu met je rechterhand je linker ringvinger beet. En zeg: MIJN. Daarna je pink: Herder. Vergeet het nooit kinderen! Wat er ook gebeurt in je leven. Begin met je duim, en zeg: De Heer is mijn Herder. En bij mijn pak je je ringvinger vast. God is mijn herder. Op haar sterfbed, vele jaren later, kon mijn oma niet meer spreken. Ze kon nog wel iets met haar handen doen. Op een gegeven moment pakte ze met haar rechterhand haar linker ringvinger vast. Ze deed haar handen omhoog naar de familie rond haar bed: zien jullie het? Mijn! De Heer is mijn Herder. En zo is ze gestorven. Dit maakte indruk op iedereen. Het heeft mijn eigen geloof ook gestimuleerd. En dat heeft mij er nog meer bewust van gemaakt hoe belangrijk goede voorbeelden zijn. Zonder inspirerende voorbeelden die laten zien wat christen zijn inhoudt, lijkt het me lastig om gelovig te worden. Of om het te blijven. Denk je ook niet? Ik wil je nu vragen om voor jezelf de volgende vraag te beantwoorden: Wie heeft mij weleens een voorbeeld gegeven van oprecht geloof? Hoe/wanneer? Die persoon kan een familielid zijn, bijvoorbeeld je oma, of je vader. Of iemand anders uit je familie. Laatste hoorde ik bijvoorbeeld een verhaal over een familie die vanuit christelijke bewogenheid (vanuit liefde voor Jezus) Joodse onderduikers had opgenomen, in de Tweede Wereldoorlog. Maar het kan natuurlijk zijn dat jouw familie niet gelovig is. Of dat ze wel gelovig waren, maar meer in stilte, niet zo duidelijk zichtbaar of hoorbaar. Dat is de reden dat ik de juf noemde die zo n invloed heeft gehad op mijn oma. Er zijn namelijk nog veel meer mensen die ons een voorbeeld kunnen geven. Die tijdelijk een soort mentorrol kunnen vervullen. Dus denk vooral breed! Wie is voor jou een inspiratie geweest op geloofsgebied? Het hoeft niet heel bijzonder te zijn, soms zit het m juist in de kleine, gewone dingen. Bijvoorbeeld dat je iemand geknield zag bidden, terwijl hij dacht dat er niemand keek. Ik wil niet alleen de vraag meegeven, wat ik meestal doe in een preek, maar er dit keer ook gelijk mee aan de slag. Dit is een experiment, dat is even wennen. En als je het niet ziet zitten om mee te doen, voel je dan niet bezwaard. Je bent vrij om mee te doen of het te laten passeren. Even naar het toilet. Of even in 2 Timoteüs lezen! Maar als je het experiment wilt aangaan, dan stel ik het volgende voor. Draai jezelf naar één of twee buren in de rij waar je zit. Stel jezelf even voor, en praat met elkaar over deze vraag. Weet je hem nog? Wie heeft mij weleens een voorbeeld gegeven van oprecht geloof? Hoe/wanneer? Na een paar minuten zal ik aangeven dat de tijd erop zit. Daarna kunnen ook plenair nog even iets uitwisselen. {bespreking vraag in kleine groepjes, max. 5 minuten} Het is tijd, we moeten het hierbij laten. Ik vraag me af: is er in jouw groepje iets naar boven gekomen waarvan je zegt: hé, dat is voor iedereen bemoedigend om te horen? Wil iemand iets delen? Ik hoop dat deze korte uitwisseling je meer bewust heeft gemaakt van de impact van positieve voorbeelden van wat het inhoudt om christen te zijn! En ik hoop ook dat je (misschien opnieuw) gestimuleerd bent om zélf een goed voorbeeld te zijn van oprecht geloof! Misschien is dit nu ook wat je nu verwacht als mijn tweede vraag. Namelijk: Voor wie, en hoe, kan ík een voorbeeld zijn van oprecht geloof? Deze vraag vind ik inderdaad belangrijk. Dus prima als je deze meeneemt! Maar ik wil nog één stap verder gaan. Ik wil bij jullie een vergelijkbare uitdaging neerleggen als Paulus aan Timoteüs voorhoudt. We lezen hierover in 2 Timoteüs 2:1-2 (NBV/BGT). Ik begin met vers 1: Mijn kind, wees sterk door de genade van Christus Jezus. In Paulus brieven komt Timoteüs als persoon dichtbij. Timoteüs was waarschijnlijk een wat verlegen, introverte, timide jongeman. Hij zag ertegenop om leiding te geven aan de gemeente in Efeze, en om groepen toe te spreken. Vandaar dat Paulus schrijft: God heeft ons niet een geest van lafhartigheid [Eng.: spirit of timidity] gegeven (2 Tim. 1:7).
Paulus leeft mee met de timide Timo. Tegelijk spoort hij Timoteüs aan om sterk te zijn. Niet in eigen kracht. Maar door de kracht die hij ontvangt van Jezus zelf. Door Zijn genade. En dan volgt Paulus strategische aanwijzing in vers 2: Ik heb je alles verteld over het geloof, en veel mensen waren daarbij. Jij moet nu alles weer doorvertellen. Vertel het aan betrouwbare [pistois] mensen, die zelf geschikt zijn om aan anderen uitleg te geven [didaksai]. Zie je het? Paulus wil niet alleen graag dat Timoteüs een goed voorbeeld is, waar we het zonet over hadden. Paulus stimuleert Timoteüs ook om vanuit de aan hem geschonken kracht door te geven wat hij zelf heeft ontvangen van Paulus. Zodat Timoteüs dit dus niet voor zichzelf houdt. Maar dat hij actief op zoek gaat naar een of meer leerlingen. Dat hij op zoek gaat naar een of meer betrouwbare mensen in wie hij, Timoteüs, op zijn beurt kan investeren zoals Paulus jarenlang in hém had geïnvesteerd. Zie je wat Paulus voor zich ziet? Paulus heeft zijn geestelijke achterkleinkinderen al op het oog! Timoteüs was zijn geestelijke kind. Zo noemt Paulus hem ook steeds: mijn kind (2:1). Het doel van Paulus mentoraat was er niet alleen op gericht dat Timoteüs een goed voorbeeld zou zijn. Maar dat Timoteüs ook een soort mentor of coach zou worden van andere mensen. Niet zomaar van anderen trouwens, het gaat om betrouwbare [pistois]. De Engelse vertaling van pistois is faithful. En dat geeft precies aan waar het om gaat. Namelijk om mensen die trouw zijn, betrouwbaar, loyaal (Eng. faithful betekent trouw, betrouwbaar, loyaal). En om mensen die ook trouw zijn aan de waarheid van het evangelie. Want al in de tijd van Timoteüs liepen er allerlei dwaalleraars rond (vgl. 2:16-18). Behalve betrouwbaar moeten deze mensen ook gelovig zijn (Eng. full of faith ). In het Griekse pistois zit diezelfde dubbelheid: betrouwbaar én gelovig. En deze mensen, zegt Paulus, moeten in staat zijn tot didaksai, dat wil zeggen onderricht geven. (Daar komt ons woord didactiek vandaan.) Deze betrouwbare mensen de geestelijke kleinkinderen van Paulus zouden op hún beurt weer anderen moeten kunnen bereiken. Dan hebben we het al over achterkleinkinderen! Vier generaties. Op deze manier zou het evangelie door de tijd heen doorgegeven en bewaard moeten worden. Daarnaast lijkt het erop dat Paulus ook dacht in termen van uitbreiding, van vermenigvuldiging. Want we lezen in het Nieuwe Testament dat Paulus voor ten minste vier mensen een persoonlijke mentor is geweest. In de eerste plaats voor Timoteüs, hij wordt meer dan twintig keer genoemd in het Nieuwe Testament. Daarnaast voor Titus: de brief die in het NT direct volgt op 2 Timoteüs is gericht aan deze Titus. Paulus was ook een personal coach voor Silas, en voor Johannes Marcus. Stel dat elk van deze jonge mannen op hun beurt een geestelijke mentor wordt van vier anderen, dan zijn het er al zestien. Als elk van deze zestien mensen het evangelie zou delen met vier anderen, dan zijn er in de vierde generatie al 64 mensen die intensief begeleid zijn en die ook anderen kunnen begeleiden. Enzovoort. Een beetje als het rente-op-rente-effect. Einstein noemde dit het achtste wereldwonder. Boeiend, niet? Ik kon het niet allemaal kwijt op één dia, maar dit geeft een indruk: Paulus Silas (Hand. 15:40) Timotheüs Titus (Gal. 2:1, 2 Kor. 8:16-17) Johannes Marcus (2 Tim. 4:11)
Nu komt mijn vraag. Deze geef ik mee, we kunnen hem nu niet bespreken. Je voelt hem vast wel aan: Aan welk betrouwbaar persoon kan ik tijd en aandacht gaan geven; iemand die zelf (op termijn) ook in anderen kan gaan investeren? Ik wil vandaag deze vraag toepassen op De Lichtboog. Ik realiseer mij uiteraard dat het Koninkrijk groter is dan de kerk en dan deze gemeente. Toch wil ik graag stimuleren dat we ook in De Lichtboog meer in individuen gaan investeren. Dat gaat nog een stap verder dan een goed voorbeeld zijn. Ik wil graag aanmoedigen dat we ons allemaal verantwoordelijk weten. Er zijn meer dan 40 vacatures, ze hangen achterin op het Lichtplein. Eén van de redenen voor deze vele vacatures blijkt hierin te liggen, dat er weinig is gewerkt via het Paulus-Timoteüs principe. Het komt geregeld voor dat een team zo ongeveer instort als de leiding opstapt. Er is dan weinig of niet gedacht aan het tijdig inwerken van een opvolger. Er is soms weinig of niet geïnvesteerd in mentoring of in het stimuleren van leiderschap. Hier en daar gebeurt dit overigens wel! Bijvoorbeeld bij YouthAlpha, en het daaropvolgende programma: Durf te leiden. En soms zie je het ook bij de leiding van Explore. Maar het is dus nog niet genoeg. Ik wil je vragen om actief om je heen kijken naar gelovige, betrouwbare mensen die (meer) verantwoordelijkheid kunnen dragen. En ook om jezelf af te vragen: ben ik misschien zo iemand? Want nu zien we al te vaak dat het werk steeds op dezelfde schouders neerkomt. En vaak zijn dit de schouders van de mensen die Abraham of Sara al hebben gezien. Ik zou graag zien dat twintigers en dertigers taken oppakken, en dat ze daarbij worden gecoacht. Ik zou graag zien dat we met z n allen meer gaan denken over onze eigen nalatenschap. In wie kan ik investeren? Wie laat ik na als ik er zelf niet meer ben in deze gemeente, om wat voor reden dan ook? Het aan de slag gaan met deze vragen vraagt om een actieve houding, om de wil en de keus om jezelf serieus in te zetten. Dat is de houding van een soldaat. Of die van een sporter/atleet. Of van een boer die zwaar werk doet. Dat zijn de drie beelden die Paulus voorhoudt aan de timide Timo. Paulus was zelf zo n voorbeeldige soldaat, hardloper, en hardwerkende agrariër. Hij had geen makkelijk leven. Maar hij getuigt: De Heer heeft me gesteund, en me kracht gegeven (4:17). Daar mogen wij ook op vertrouwen. We mogen erop vertrouwen dat Jezus ons alles wil geven wat wij nodig hebben om goede voorbeelden te zijn. En om te investeren in de volgende generatie(s) die Hem willen navolgen en dienen, en die vrucht willen dragen voor het Koninkrijk. Amen