PROVINCIAAL BLAD. Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensfase Levensfaseregeling Noord-Brabant

Vergelijkbare documenten
Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling generatiepact gemeente Veere 2019

Zundertse Regelgeving

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Voorstel raad en raadsbesluit

Generatiepact Enschede

Voorstel raad en raadsbesluit

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg;

Bijzondere werktijdenregeling bedienaren kunstwerken provincie Noord Holland (gebaseerd op artikel D.2, tweede lid, van de CAP)

gemeente và. Regeling generatiepact Heemskerk 2016 HEEl11SkEl" ( 2 mei 2016 BIVO/2016/30236 I l l l l I l l l l l ll ll l ZO1F297B167

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

: aan medewerkers die 72 maanden of minder voor het behalen van hun AOW leeftijd zijn

Generatiepact Rijswijk

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en diverse uitvoeringsregelingen Provincie Groningen

Regeling generatiepact

provinciaal blad maken bekend dat in hun vergadering van 3 juni 2008, nr. B.4, is vastgesteld hetgeen volgt:

Generatiepact voor de branche Woondiensten

Overeenstemming bereikt met de commissie van het GO op 13 september 2018.

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 3332

CONCEPT 01 juni 2017 Generieke LVO-regeling. 1. Inleiding. 2. Begripsbepalingen

Gelet op het positieve advies van de commissie voor het Georganiseerd Overleg gemeente Heerlen van 13 oktober 2016

Regeling generatiepact gemeente Heerlen

Levensfaseregeling Provincie Limburg

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensloopregeling (Levensloopregeling provincies)

IKAP-Regeling rijkspersoneel

Generatiepact Omgevingsdienst Haaglanden

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Regeling Generatiepact gemeente Pijnacker-Nootdorp

Generatiepact gemeente Onderbanken

GEMEENTEBLAD. Nr

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Besluiten vast te stellen de Regeling generatiepact gemeente Nijmegen. Hoofdstuk 5 a AGN: Regeling Generatiepact gemeente Nijmegen

Generatiepact Brummen

Regeling generatiepact gemeente Kerkrade

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Vaststelling Werktijdenregeling provincie Zeeland 2014

Provinciaal blad. vast te stellen de Algemene werktijdenregeling provincie Noord-Holland 2008

Generatiepact Den Haag

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Aanvraag Regeling stimuleren opname persoonlijk budget - schooljaar

Gelet op artikel C.22 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân houdende Generatiepact Regeling Provincie Fryslân

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Regeling begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties Noord-Brabant

Concept Regeling Generatiepact MGR

PROVINCIAAL BLAD. De ambtenaar en zijn leidinggevende houden periodiek een planningsgesprek en een voortgangsgesprek.

Werktijdenregeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2014

CVDR. Nr. CVDR607824_1. Generatiepact gemeente Assen

PROVINCIAAL BLAD. Gebaseerd op artikel 5.14 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018

nummer 10 van 2005 Vaststelling Regeling opleiding en ontwikkeling

Regeling Sociaal Plan regionale uitvoeringsdiensten provinciale medewerkers Noord-Brabant

Werktijdenregeling provincie Gelderland

Veel gestelde vragen en antwoorden over het Generatiepact Woondiensten

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 842 LEVENSLOOPREGELING PROVINCIES. Hoofdstuk 1 Algemeen

FAQ Vitaliteitspact. 2. Wanneer gaat het Vitaliteitspact in? Je kunt vanaf 1 januari 2019 gebruik maken van de regeling.

Geldend van t/m heden

Wijziging van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage en de Arbeidsovereenkomstenverordening inzake seniorenbeleid.

CVDR. Nr. CVDR19688_5

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingen in verband met CAO provincies , provincie Flevoland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Generatiepact Kerkrade

Kennis te nemen van de getekende cao provincies

Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis

REGELING GENERATEPACT GEMEENTE HELMOND 2016

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/108

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Regeling Werktijden en Verlof

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten

Nr.97773/33 Middelburg, 11 maart Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Aanvullende bezoldigings- en vergoedingsregeling provincie Gelderland

De tijd waarin medewerkers op kantoor werkzaamheden kunnen verrichten.

zaaknummer verwijsnummer wijzigingsbesluit in bjlaciel; 2. Besluiten tot vaststelling van de wijziging van de CAP als gevolg van

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Beleidsregels demotiebeleid van de gemeente Waalwijk

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

vast te stellen de 4e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Regeling generatiepact Gemeente Capelle aan den IJssel en de Gemeenschappelijke Regeling IJsselgemeenten

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2006/31

vast te stellen de 19e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Moerdijk. gemeenff RAADSINFORMATIEBRIEF. 127Yol

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Schiedarn. Werktijdenregeling gemeente Schiedam. Artikel 1 Begripsbepaling Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: gemeente

PROVINCIAAL BLAD. Gezien de in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden bereikte overeenstemming over deze wijziging;

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Het Generatiepact voor het Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf

Gemeente Den Haag. - mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto artikel 160 Gemeentewet,

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

PROVINCIAAL BLAD. Zesde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2259 22 mei 2017 Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensfase Levensfaseregeling Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op artikel D.1 en D.15 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; Gezien de in het Georganiseerd overleg d.d. 20 april 2017 bereikte overeenstemming; Overwegende dat de provincie Noord-Brabant zich wil ontwikkelen tot een flexibele, ondernemende opgaven gestuurde organisatie met een passende inzet van mensen om vitaal en duurzaam inzetbaar te zijn, zowel in aantal als met de juiste competenties; Overwegende dat Gedeputeerde Staten bovendien medewerkers wensen te stimuleren hun werktijd te verminderen, zodat nieuwe, jongere medewerkers op de vrijkomende formatieruimte kunnen instromen; Besluiten vast te stellen de volgende regeling: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. arbeidsduur: duur van de arbeid als bedoeld in artikel D.1, tweede lid van de CAP; b. AOW-gerechtigde leeftijd: leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet; c. bezoldiging: bezoldiging als bedoeld in artikel A.1, eerste lid, onder e, van de CAP; d. CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; e. deelnemer: deelnemer aan deze regeling; f. formele arbeidstijd: arbeidstijd als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Regeling werktijden Noord- Brabant; g. IKB: individueel keuzebudget als bedoeld in hoofdstuk C, paragraaf 5, van de CAP; h. individuele werkafspraken: afspraken die zijn overeengekomen en vastgelegd tijdens het planningsgesprek; i. leidinggevende: degene die krachtens mandaat bevoegd is tot het nemen van besluiten jegens de werknemer met betrekking tot de werktijden; j. medewerker: medewerker van de provincie Noord-Brabant; k. salaris: salaris als bedoeld in artikel A1, eerste lid, onder p, van de CAP; l. werkrooster: rooster als bedoeld in artikel 1, onder k, van de Regeling werktijden Noord-Brabant; m. werktijd: werktijd als bedoeld in artikel 1, onder l, van de Regeling werktijden Noord-Brabant. Artikel 2 Doelgroep Een verzoek kan worden ingediend door een medewerker die: a. is aangesteld voor onbepaalde tijd; b. in totaal tenminste 5 jaar werkzaam is of is geweest bij de provincie; en c. uiterlijk per 31 december 2017 60 jaar of ouder is. Artikel 3 Regeling 80-89-100 of 70-83,5-100 of 60-78-100 Medewerkers kunnen tegen inlevering: a. van 11 procent bezoldiging verzoeken om: 1. onbetaald verlof voor 11 procent; en 2. buitengewoon verlof voor 9 procent van de arbeidsduur, dan wel: b. van 16,5 procent bezoldiging verzoeken om: 1. onbetaald verlof voor 16,5 procent; en 2. buitengewoon verlof voor 13,5 procent van de arbeidsduur, dan wel: 1

c. van 22 procent bezoldiging verzoeken om: 1. onbetaald verlof voor 22 procent; en 2. buitengewoon verlof voor 18 procent van de arbeidsduur. Artikel 4 Weigeringsgronden Het verzoek wordt geweigerd indien: a. belangen van de dienst zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten; b. de medewerker een verzoek heeft gedaan om gebruikmaking van het beleidskader mobiliteit personeel Noord-Brabant 2017 en dit verzoek is gehonoreerd; c. de resterende arbeidsduur na aftrek van de vermindering en het buitengewoon verlof minder bedraagt dan 18 uur per week. Artikel 5 Vereisten Om voor inwilliging van het verzoek, bedoeld in artikel 3, onder a of b of c, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de medewerker heeft uiterlijk op 31 december 2017 de leeftijd van 60 jaar of ouder bereikt; b. de medewerker heeft een aanstelling voor onbepaalde tijd; c. de medewerker is in totaal tenminste 5 jaar werkzaam of geweest bij de provincie; d. het verzoek wordt ingediend voor de resterende arbeidsduur tot aan het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd. Artikel 6 Vereisten verzoek Een verzoek als bedoeld in artikel 3 voldoet aan de volgende vereisten: a. verzoeken worden ingediend bij Gedeputeerde Staten; b. verzoeken worden ingediend voor de eerste dag van de maand, twee maanden voorafgaand aan de ingangsmaand die de medewerker in zijn verzoek heeft aangegeven; c. verzoeken dienen uiterlijk te zijn ingediend op 31 december 2017; d. verzoeken dienen in te gaan voor 1 april 2018; e. verzoeken worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde formulier. Artikel 7 Beschikking 1. De beschikking op het verzoek, bedoeld in artikel 3, onder a of b of c, betreft: a. de inwilliging van het verzoek om onbetaald verlof voor 11, 16,5, respectievelijk 22 procent; b. de toekenning van buitengewoon verlof voor 9, 13,5 respectievelijk 18 procent van de arbeidsduur. 2. De beschikking, bedoeld in het eerste lid, heeft de volgende rechtsgevolgen: a. een vermindering van het bij de aanstelling behorende bezoldiging met 11, respectievelijk 16,5, respectievelijk 22 procent; b. een vermindering van het bij de aanstelling behorende IKB met 11, respectievelijk 16,5, respectievelijk 22 procent; c. een vermindering van de bij de aanstelling behorende verlofopbouw van 20, respectievelijk 30, respectievelijk 40 procent; d. een gelijkblijvende pensioenopbouw ten opzichte van de bezoldiging zoals die gold direct voor deelname aan deze regeling, in afwijking van het bepaalde in artikel D.17, vierde lid, CAP. 3. De beschikking en de rechtsgevolgen, bedoeld in het eerste en tweede lid, treden in werking op de in het verzoek aangegeven datum, met in achtneming van hetgeen in artikel 6 is bepaald. 4. In afwijking van het derde lid kunnen de beschikking en de rechtsgevolgen eerder in werking treden dan de tijdstippen genoemd in het vorige lid, indien de verzoeker en diens direct-leidinggevende daarover overeenstemming hebben bereikt en dit niet leidt tot administratieve problemen. Artikel 8 Beslistermijn Gedeputeerde Staten beslissen binnen een termijn van vier weken op het verzoek, bedoeld in artikel 3. Artikel 9 Verplichtingen 1. De deelnemer neemt aan deze regeling deel tot het moment waarop hij: 2

a. met ouderdomspensioen gaat; b. uit dienst treedt. 2. De deelnemer kan de deelname, bedoeld in het eerste lid, niet voortijdig beëindigen. 3. De deelnemer heeft gedurende de periode, bedoeld in het eerste lid, de volgende verplichtingen: a. de deelnemer maakt met zijn leidinggevende individuele werkafspraken over: 1. de werktijd en de formele arbeidstijd, met inachtneming van de percentages, genoemd in artikel 7, eerste lid, onder a en b; 2. de door de deelnemer te verrichten werkzaamheden; b. de deelnemer verwerkt de afspraken, bedoeld onder a, onderdeel 1, in zijn werkrooster; c. de deelnemer neemt de minder te werken uren, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a en b, wekelijks op; d. de deelnemer kan de uren, bedoeld onder c, niet opsparen voor een later moment; e. de deelnemer dient geen verzoeken in om meer uren te werken als bedoeld in de IKAP-regeling provincies of de Wet flexibel werken. 4. De deelnemer die gedurende de looptijd van deze regeling minder uren wil werken dan op basis van deze regeling is afgesproken, dient bij Gedeputeerde Staten een verzoek in als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet flexibel werken. 5. Gedeputeerde Staten wijzigen naar aanleiding van het verzoek, bedoeld in het vierde lid, ambtshalve de beschikking, bedoeld in artikel 7, eerste lid, waarbij een herberekening wordt gemaakt op basis van de nieuw verzochte arbeidsduur. 6. In afwijking van het vijfde lid blijft inwilliging van het verzoek achterwege, voor zover de nieuw verzochte arbeidsuur minder bedraagt dan 18 uur. Artikel 10 Sanctie Overeenkomstig artikel 4, zevende lid, van de Regeling werktijden Noord-Brabant, vervallen de minder te werken uren, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, aan het einde van ieder kalenderjaar. Artikel 11 Evaluatie Gedeputeerde Staten onderzoeken binnen een jaar na inwerkingtreding van deze regeling de werking van deze regeling in de praktijk. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2017. Artikel 13 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Levensfaseregeling Noord-Brabant. 's-hertogenbosch, 16 mei 2017 Gedeputeerde Staten voornoemd, De voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk de secretaris mw. ir. A.M. Burger Toelichting behorende bij de Levensfaseregeling Noord-Brabant Algemeen Doel Het idee achter deze regeling is dat een oudere collega minder gaat werken ter bevordering van diens vitaliteit en om gelijktijdig mogelijk te maken dat nieuwe (jongere) medewerkers op de vrijgekomen formatieruimte kunnen instromen. Deze regeling is aantrekkelijk voor oudere medewerkers die graag minder willen werken en jongeren een kans willen geven op de arbeidsmarkt en is derhalve opengesteld voor medewerkers van 60 jaar en ouder. De regeling past in het streven om ook de oudere medewerkers vitaal en actief te houden. Pensioenopbouw 3

Voor de medewerker die aan deze regeling deelnemen, blijft pensioenopbouw plaatsvinden over de bezoldiging, gebaseerd op de aanstelling die de medewerker had op het moment van indiening van de aanvraag, Artikelsgewijs Artikel 3 Regeling 80-8 9 100 of 70 8 3,5 100 of 60 7 8 100 De regeling 80-89 100 of 70 83,5 100 of 60 78 100 gaat uit van: a. een toekenning van onbetaald verlof voor 11, 16,5 of 22 procent van de oorspronkelijke arbeidsduur; b. een verlaging van de bezoldiging met 11, 16,5 of 22 procent van de oorspronkelijke bezoldiging; c. een toekenning van bijzonder verlof voor 9, 13,5 of 18 procent van de oorspronkelijke arbeidsduur. Dit komt dus in de praktijk neer op 20, 30 of 40 procent minder werken en 11, 16,5 of 22 procent minder loon. Deze percentages zijn zodanig gekozen, dat het buitengewoon verlof 45% bedraagt van de tijd die de medewerker per saldo minder gaat werken; de bezoldiging wordt derhalve met 55% daarvan verlaagd. Artikel 4 Weigeringsgronden Ingevolge de Wet aanpassing arbeidsduur is bij vermindering van de arbeidsduur in ieder geval sprake van een zwaarwegend dienstbelang, indien die vermindering leidt tot ernstige problemen: a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren; b. op het gebied van de veiligheid, of c. van rooster-technische aard. Daarnaast is expliciet als weigeringsgrond opgenomen wanneer als gevolg van de verminderingen een arbeidsduur van minder dan 18 uur resteert. Dit om versnippering tegen te gaan. Artikel 5 Vereisten Onder b Aanstelling voor onbepaalde tijd. Het maakt daarbij niet uit of de medewerker een volledige functie of een deeltijdfunctie heeft. Onder c Resterende arbeidsduur tot aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd Een verzoek dat wordt gedaan door medewerkers die vallen in deze (leeftijds)categorie geldt niet voor bepaalde tijd, maar voor de rest van hun werktijd. Artikel 6 Vereisten verzoek De medewerker die bijvoorbeeld vanaf 1 oktober 2017 minder wil werken, moet zijn verzoek dus indienen vóór 1 augustus 2017. Als uiterste datum van het indienen van een verzoek is opgenomen 31 december 2017. Artikel 7 Beschikking Eerste lid Arbeidsduur en buitengewoon verlof Het eerste lid betekent concreet dat aan een medewerker met een volledige functie per week 3,96 uur, 5,94 respectievelijk 7,92 uur onbetaald verlof wordt toegekend en dat voor 3,24 uur, 4,86 respectievelijk 6,48 uur per week buitengewoon verlof wordt toegekend. Zie voor de gevolgen voor de pensioenopbouw de toelichting onder d. Tweede lid Rechtsgevolgen Er wordt uitgegaan van de omvang van de aanstelling op de datum van indiening van het verzoek. Onder a en b Salaris en IKB Het salaris en het IKB van de medewerker verminderd naar rato van het toegekende onbetaald verlof. Bij een medewerker met een volledige functie is deze vermindering van salaris en IKB dus gebaseerd op 3,96 uur, 5,94 respectievelijk 7,92 uur per week. Bij een medewerker met een deeltijdfunctie vindt vermindering naar rato plaats. Onder c Verlof 4

Ingevolge artikel D.6, eerste lid, en D.17, eerste lid van de CAP, heeft de medewerker geen aanspraak op vakantieverlof gedurende de periode van onbetaald en buitengewoon verlof. Vandaar dat de grondslag voor vakantieverlof met 20, 30 of 40 procent vermindert. Onder d Pensioenopbouw Pensioenopbouw vindt plaats over de gehele aanstelling, inclusief de periode van buitengewoon en onbetaald verlof. Dit betekent concreet, dat er dus ook pensioenopbouw plaatsvindt over de uren dat de medewerker als gevolg van deelname aan de regeling niet meer werkt. Derde lid Ingangsdatum Indien de medewerker als ingangsdatum in zijn verzoek heeft genoemd 1 november 2017, dan wordt dit verzoek gehonoreerd op voorwaarde dat het verzoek is ingediend vóór 1 september 2017. Vanzelfsprekend kan de medewerker ook om een latere ingangsdatum verzoeken doch nooit later dan 1 april 2018. Vierde lid Eerdere ingangsdatum In afwijking het derde lid, kunnen de rechtsgevolgen binnen de daarin bedoelde termijn ingaan. Voorwaarde hiervoor is dat de verzoeker en diens direct-leidinggevende concluderen dat dit eerder kan ingaan en een en ander ook administratief tijdig te regelen is. Artikel 9 Verplichtingen Derde lid Uren Onder c en d Wekelijks opnemen, niet opsparen De medewerker dient het aantal uren waarmee de arbeidsduur wordt verminderd en het aantal uren waarvoor hem onbetaald en buitengewoon verlof is toegekend wekelijks op te nemen. Een medewerker met een volledige functie van 36 uur per week- dient dus elke week 7,2, 10,8, respectievelijk 14,4 uur minder te werken. De medewerker dient deze minder te werken uren zelf per week in de jaarplanner te verwerken. De medewerker is verplicht met zijn leidinggevende afspraken te maken op welke vaste dag of dagdelen hij deze uren opneemt. De medewerker kan dus geen uren buitengewoon verlof opsparen. Dit artikel laat echter onverlet dat de medewerker over zijn resterende formele arbeidstijd aan het einde van het jaar een aantal uur mag overhouden op basis van de Regeling werktijden Noord-Brabant. Voor de berekening van het aantal uur dat de medewerker mag overhouden op basis van die regeling is bepalend de arbeidsduur. Een medewerker met een volledige functie die deelneemt aan deze regeling mag dus nog maximaal 80, 70, respectievelijk 60 uur overhouden, nu de arbeidsduur met 20%, 30% respectievelijk 40% is verminderd (van 36 naar 28,8, 25,2, respectievelijk 21,6 uur). Alle uren boven die 80, 70, respectievelijk 60 uur worden aangemerkt als niet opgenomen uren onbetaald en/of buitengewoon verlof en vervallen op basis van artikel 10 van deze regeling. Voor medewerkers met een deeltijdfunctie vindt berekening plaats naar rato van de arbeidsduur. Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, de voorzitter de secretaris prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger 5