omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

onngevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

AMOS Amsterdamse Oecumenische Scholengroep A. Van Loon Postbus GC Amsterdam. Datum 17 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

omgevingsdienst HAAGLANDEN

U verzoekt mij om de ontheffingstermijn te wijzigen in 18 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2021.

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

M & M Onroerend Goed B.V. M. Kruithof Beulakerweg AC GIETHOORN. Datum 28 april 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Kruithof,

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Woningstichting HEEMwonen De heer M. Segers Postbus AC KERKRADE. Datum 2 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Segers,

Stam + De Koning Bouw B.V. R. Thijssen Postbus JB EINDHOVEN. Datum 22 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woningstichting SWZ M. Boeijen Postbus DA ZWOLLE. Datum 24 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Transcriptie:

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I wvwi/.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00508106 ODH-2018-00045455 - 3 OKT. 2018 Beschikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp Op 18 januari 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Sloop bebouwing Crabbehof fase 4 en 5'. De werkzaamheden bestaan uit het slopen van vijf appartementencomplexen aan de Colijnstraat, Frank van der Goesstraat en de W.H. Vliegenstraat te Dordrecht. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusif); artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 april 2020. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen; li. de voorschriften 1. tot en met 9. te verbinden aan deze ontheffing; III. de aanvraag van 18 januari 2018 en de aanvullende stukken van 12 april 2018, 4 mei 2018 en 20 augustus 2018 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is van de datum van dit besluit tot en met 1 april 2020.

Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hopman Hoofd Toetsirig & Vergunningvedening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/9

VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden en daarbij het ecologisch werkprotocol over te leggen aan Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, teiefoonnummer 078-7708585, emailadres meldingwnb(@ozhz.nl onder vermelding van Flora en Fauna (FF); - het aanbrengen van de permanente voorziening te melden bij Unit Groen Bodem en opsporing van de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid; - eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering een week van te voren schriftelijk te melden aan Unit Groen Bodem en opsporing van de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid - uiterlijk een week voor het beeindigen van de werkzaamheden Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Crabbehof fase 4 & 5, Dordrecht, ER20180104v01' van 12 januari 2018. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a. de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b. aanduiding van de locatie van het plangebied; c. de uit te voeren werkzaamheden; d. de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e. de mitigerende en compenserende maatregelen; f. de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Specifieke voorschriften 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige'' op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis ^ Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zij heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederiandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie weri<zaam voor een (semi)overtieidsinstantie zoals het IVIinisterie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven Hij/zij zet zich aantoonbaar actief In op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederiandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederiand, Vlinderstichting, Natuurtiistorisch Genootschap, KNNV, NJN. IVN, EIS Nederiand, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuumnonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of beschenning van desbetreffende beschermde soorten. 3/9

De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Crabbehof fase 4 & 5 Dordrecht' van 12 januari 2018. De locaties van de tijdelijke vieermuiskasten en het type dienen te worden gemeld via http://www.vleermuiskasten.nl/. De oorspronkelijke verblijfplaatsen dienen ten minste 5 dagen voor de sloop ongeschikt gemaakt te worden door het open breken van de betimmering van het dakoverstek. Dit dient te gebeuren buiten de meest kritische periode voor vieermuizen. Deze periode kan per soort en per jaar verschillen. De minst kwetsbare periode van de gewone dwergvleermuis en de kwetsbare periode van de ruige dwergvleermuis ovedappen elkaar. In dit geval dient het ongeschikt maken van de verblijfplaatsen te gebeuren tussen half September en half oktober. De tijdelijke kasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1x per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt. Voordat de permanente maatregelen worden uitgevoerd, dient uiterlijk een maand voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden een plan van aanpak voor de permanente maatregelen ter goedkeuring aan ons te worden overgelegd. In dit plan van aanpak dient in ieder geval met de volgende punten rekening te worden gehouden: - de locaties van de permanente voorzieningen dienen gelijk of beter te zijn dan de oorspronkelijke situatie wat betreft hoogte, aanvliegroute en vrije vliegroute; - de locaties van de permanente voorzieningen dienen vrij te zijn van kunstlicht en verstoring; - de locaties mogen niet bereikbaar zijn voor predatoren; er dienen verschillende microklimaten te worden aangeboden; - de permanente voorzieningen moeten een vergelijkbare spreiding (in het gebouw) hebben als de oorspronkelijke verblijfplaatsen; - de permanente voorzieningen moeten zoveel mogelijk dezelfde eigenschappen hebben als de oorspronkelijke verblijfplaatsen, denk hierbij aan vergelijkbaar materiaalsoort en volume, vergelijkbare buffenwaarde wat betreft opwarmen en afkoelen; - de permanente voorzieningen moeten functioneel blijven; aangegeven moet worden op welke wijze dit wordt gecontroleerd, bijvoorbeeld bij het periodieke onderhoud van het gebouw. Indien blijkt dat een voorziening niet meer functioneel is, dient er voor gezorgd te worden dat de voorziening weer functioneel is. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten- beschermd en onbeschermd- geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wnb. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. 4/9

OVERWEGINGEN omgevingsdienst Aanleiding Op 18 januari 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (verder: Wnb). De aanvraag heeft betrekking op het project 'Sloop bebouwing Crabbehof fase 4 en 5'. De werkzaamheden betreffen het slopen van vijf appartementencomplexen aan de Colijnstraat, Frank van der Goesstraat en de W.H. Vliegenstraat te Dordrecht. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii); artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 april 2020. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Aanvullend onderzoek vieermuizen in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Colijnstraat, fase 4 & 5, Dordrecht, ER20170823v01, Ecoresult B.V., 30 augustus 2017; Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Crabbehof fase 4 & 5, Dordrecht, ER20180104v01, Ecoresult B.V., 12 januari 2018; Wijk Actie Plan Dordrecht: Wielwijk en Crabbehof, Dordrecht. Maatschappelijke Ontwikkeling/Wijkgericht Werken, Jaqueline Gommans & Jori de SaintAulaire, 7 September 2007; Kansen voor Crabbehof; Crabbehof in 2025: een nieuwe toekomst voor de verschillende buurten, A. v. Hezik / M. Verschuren, 9 juni 2006. Op 12 april 2018 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: Notitie Reactie Verzoek Aanvullingen Ontheffing Wet natuurbescherming; Plangebied: Crabbehof fase 4 & 5, Dordrecht, NER20180403v01, Ecoresult B.V., 12 april 2018. Quickscan flora en fauna; In het kader van de Flora- en faunawet; Plangebied Crabbehof, Dordrecht, ER20140712v01, Ecoresult B.V., 31 juli 2014. Op 4 mei 2018 en 20 augustus 2018 hebben wij een mail ontvangen met een nadere onderbouwing van het belang. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 16 maart 2018 opgeschort en is verzocht om aanvullende gegevens. De procedure is op 12 april 2018 herval Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, van de Wnb hebben wij op 1 mei 2018 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag De activiteit wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. 5/9

Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoenng Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn van nature in Nederland in het wild levende soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. De ruige dwergvleermuis is daarnaast ook genoemd in bijiage II van het Verdrag van Bern. Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden: - de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis opzettelijk te verstoren; - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen. Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verieend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, onder b, van de Wnb aan de orde is; en - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort. Beoordeling Aanvraag Het project betreft de sloop van vijf appartementencomplexen in Crabbehof-Noord te Dordrecht. De geplande start van sloopwerkzaamheden van fase 4 is najaar 2018 (September). Voor fase 5 bestaat nog geen exacte sloopdatum, dit zal in ieder geval na September 2018 zijn. Na de sloop wordt er voorlopig geen nieuwe bestemming aan het plangebied gegeven. Er wordt nagedacht over een mogelijke tijdelijke invulling, een "pauzelandschap", hierbij kan gedacht worden aan een moestuin, speelpiek, aantrekkelijke recreatie plek voor de buurt. Op termijn wordt nieuwbouw gerealiseerd, maar de planning hiervoor is nog niet bekend. In de komende jaren zullen de eerste marktpartijen aangeschreven worden voor invulling van het plangebied. De herontwikkeling zal op zijn vroegst 2021 gestart worden. Overtreding verbodsbepalingen Om vast te stellen of er sprake is van overtreding van de Wnb is in 2017 onderzoek uitgevoerd. De veldbezoeken zijn uitgevoerd volgens het VIeermuisprotocol 2013 en 2017. Hiermee komen wij tot de conclusie dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn in het plangebied aangetroffen. Door de sloopwerkzaamheden worden zes zomer- en zes paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en twee paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis in bebouwing ter hoogte van de Frank van der Goesstraat en W.H. Vliegenstraat vemield. Hierbij worden de vieermuizen opzettelijk verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis tot een minimum te beperken, worden maatregelen voorgesteld, zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Crabbehof fase 4 & 5 Dordrecht' van 12 januari 2018. In de directe omgeving zijn 52 houtbetonnen vieermuiskasten type 1 FF opgehangen binnen 200 meter van de huidige verblijfplaatsen en buiten de invloedssfeer van de geplande werkzaamheden. De kasten zijn opgehangen aan gevels van flatgebouwen en op particuliere adressen. Tenminste 5 dagen voor de start van 6/9

de sloopwerkzaamheden wordt de bebouwing waar de verblijfplaatsen zijn aangetroffen ongeschikt gemaakt. Dit is buiten de meest kritische periode voor vieermuizen. staat van instandhouding Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaan er voor de gewone dwergvleermuis zes zomerverblijfplaatsen en zes paarverblijfplaatsen verloren. Voor de ruige dwergvleermuis betreft dit twee paarverblijfplaatsen. Het is niet uitgesloten dat de aangetroffen zomer- en paarverblijfplaatsen tevens fungeren als winterverblijfplaats voor een of enkele individuen gedurende milde winters. Conform de Kennisdocumenten gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis (BIJI 2, 2017) moeten voor elke aan te tasten of te verwijderen verblijfplaats meerdere alternatieve verblijfplaatsen aanwezig zijn. Als mitigerende maatregel zijn er in de directe omgeving 52 vieermuiskasten type IFF opgehangen, deze kasten zijn geschikt als zomer- en paarverblijfplaats. De kasten zijn geplaatst op de gevels van flatgebouwen en op particuliere adressen rondom het plangebied, binnen 200 meter van de huidige verblijfplaats en buiten de invloedssfeer van de geplande werkzaamheden. Ze hangen op voldoende hoogte en hebben een vrije aanvliegroute. Er is voldoende gewenningstijd geboden voor de alternatieve verblijfplaatsen. Voor het verlies van de zomerverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis zijn, drie maanden voorafgaand aan de werkzaamheden, binnen het actieve seizoen (start april t/m oktober) waarin de werkzaamheden beginnen, tijdelijke kasten opgehangen. Voor het verlies van de paarverblijfplaatsen van de gewone en de ruige dwergvleermuis zijn zes maanden voorafgaand aan het eerste paarseizoen (start 15 augustus), waarin de werkzaamheden beginnen, tijdelijke kasten opgehangen. Hiermee is ook voldaan aan de gewenningsperiode van minimaal een maand voor de tijdelijke kasten voor de ruige dwergvleermuis. Gezien alle mitigerende maatregelen en de nog aanwezige beschikbare vergelijkbare hoogbouw in de omgeving, zijn er ruim voldoende alternatieven aanwezig die gebruikt kunnen worden. Deze alternatieve verblijfplaatsen kunnen fungeren als uitwijkmogelijkheid tot de permanente alternatieven zijn gerealiseerd. Omdat de tijdelijke alternatieven voor langere tijd kunnen functioneren als zomer- en paarverblijfplaats is het niet nodig direct permanente alternatieven te realiseren. Omdat geborgd is dat er permanente alternatieven gaan komen, kan de gunstige staat van instandhouding ook op lange termijn worden gegarandeerd. Tenminste vijf dagen voor sloop wordt de bebouwing waarin de verblijfplaatsen zitten ongeschikt gemaakt. Door het open breken van de betimmering van het dakoverstek ontstaat er tocht en wordt het microklimaat verstoord. Dit dient te gebeuren buiten de meest kritische periode voor vieermuizen buiten de paar- en winter periode tussen 15 augustus en 1 april, excl. oktober. Dit is opgenomen in voorschrift 7. De tijdelijke vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor ze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal een keer per jaar worden gecontroleerd op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld omdat de invliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, dient ervoor gezorgd te worden dat de kasten weer functioneel worden. Dit is opgenomen in voorschrift 8. Op termijn wordt er nieuwbouw gerealiseerd. Wanneer en in welke vorm is op dit moment nog niet duidelijk, er zijn nog verschillende concepten in omioop. Hierdoor is nog niet aan te geven welke permanente voorzieningen gerealiseerd zullen worden. In de komende jaren zullen de eerste marktpartijen aangeschreven worden voor invulling van het plangebied. De herontwikkeling zal op zijn vroegst 2021 gestart worden. Het realiseren van de permanente alternatieven wordt als eis in het bestek opgenomen. De exacte locaties en het tijdstip waarop de permanente maatregelen worden getroffen zijn nog niet bekend, dit zal in nader overleg tussen de initiatiefnemer en de deskundige worden bepaald. Hiervoor dient een plan van aanpak ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden worden voorgelegd ter goedkeuring. In dit plan dient te worden aangegeven hoeveel en waar de permanente voorzieningen concreet worden geplaatst en wat daarvan de specificaties zijn. Ook dient in dit plan van aanpak onder andere te worden gemotiveerd 7/9

waarom de gekozen permanente voorzieningen in aantal, aard en omvang voldoende alternatief bieden om de functionaliteit van de verblijfplaatsen ten opzichte van de huidige situatie te kunnen waarborgen. Dit is opgenomen in voorschrift 9. Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de sloopwerkzaamheden niet leiden tot verslechtering van de instandhouding van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het protocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig zouden moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1 en 2 en 3 vastgelegd. Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang 'volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere 'dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. Crabbehof maakt onderdeel uit van Dordrecht-West, een in het kader van de 56- wijkenaanpak door het ministerie van VROM aangewezen prioriteitswijk. In heel Dordrecht-West staat de leefbaarheid onder druk door een concentratie van lage inkomens gecombineerd met hoge werkloosheid, lage schoiing, een lage sociale cohesie, criminaliteit en onveiligheid. De centrale doelsteuingen voor Dordrecht-West zijn: - tegengaan van de selectieve uitstroom van hogere inkomens en instroom van lagere inkomens; - zorgen dat in elke wijk de leefbaarheid op pell is en sprake is van een schone, hele en veilige woonsituatie met bijbehorend voorzieningenniveau. Door het negatieve imago en geringe vraag naar portieketageflats is een toenemende leegstand ontstaan. De leegstand trekt meer criminaliteit aan. De leefbaarheid in het gebied staat al jaren zwaar onder druk en alle pogingen tot verbetering hebben ondanks de hoogoplopende leefbaarheidsuitgaven weinig opgeleverd. Zelfs een door de gemeente Dordrecht opgerichte Taskforce, waarin met verschillende partners zoals Woonbron werd samengewerkt om overlast aan te pakken was niet voldoende. Het plangebied staat bekend om drugshandel, steek- en schietincidenten en overlast van dronken mensen op straat. Ook voldoet de naoorlogse bebouwing niet meer aan de huidige moderne eisen qua ruimte, luxe en duurzaamheid. Om de problemen in Dordrecht West structureel aan te pakken, is het nodig de kwaliteit van de woningvoorraad te verbeteren en te zorgen voor een divers aanbod aan woonmilieus. Tegelijkertijd dient een aanpak te worden ontwikkeld om de leefbaarheid te verbeteren en de kansen voor mensen uit de wijken te vergroten. In de Colijnstraat en omgeving heeft Woonbron, samen met de gemeente, een aantal jaar geleden dan ook de keuze gemaakt over te gaan tot grootschalige sloop- en herontwikkeling van de totale wijk. Dit heeft als doel het versterken van de toekomstwaarde en duurzaamheid van de wijk. Hiertoe wordt de verkeersstructuur, het aanbrengen van meer variatie in de woningtypen, groen- en waterstructuur versterkt, de gebruikswaarde van het groen verhoogd en de sociale veiligheid in de wijk verbeterd. Hierbij is ervoor gekozen het hele gebied in een keer te ontwikkelen om op deze wijze de problemen in een keer aan te pakken. In april 2014 is men begonnen met de gefaseerde sloop van 463 woningen tussen 2016 tot met 2020. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het belang 'dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke 8/9

gunstige effecten' voldoende onderbouwd is om de effecten op de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, die als gevolg van de sloopwerkzaamheden zullen optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatie gebonden vanwege de sloop van bestaande bebouwing. Renovatie van de bebouwing is geen optie. Zoals hierboven beschreven, stond de leefsituatie zodanig onder druk dat eerdere pogingen tot verbetering van de gemeente geen effect hadden. Door het negatieve imago en geringe vraag naar portieketageflats is een toenemende leegstand ontstaan. Ook voldoet de naoodogse bebouwing niet meer aan de huidige moderne eisen qua ruimte, luxe en duurzaamheid. Dit is niet op te lossen met renovatie. Dit kan alleen worden bewerkstelligd door middels grootschalige herontwikkeling een nieuwe impuls te geven aan het gebied. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Er is voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Hiervoor is de gemeente Dordrecht bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8 van de Wnb worden verieend. 9/9