omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH APR Besctiikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp Op 20 december 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek', gelegen in de gemeente Krimpenerwaard. De werkzaamheden betreffen het plegen van groot onderhoud en isoleren van woningen. De aanvraag betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten of rustplaatsen of het opzettelijk wegnemen van nesten van de gierzwaluw, alsmede het opzettelijk verstoren van de ruige dwergvleermuis, alsmede het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.1, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten of rustplaatsen of het opzettelijk wegnemen van nesten van de gierzwaluw {Apus a pus); - artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 20 September 2019 tot en met 14 februari Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verienen; II. III. de voorschriften 1 tot en met 8 te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 20 december 2018 en de aanvullende stukken van 19 maart 2019 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is van 20 September 2019 tot en met 14 februari 2020.

2 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hopmar Hoofd Toetsing\& Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/9

3 VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden; - het ecologisch werkprotocol op te sturen; - het aanbrengen van de permanente voorziening uiterlijk een week voorafgaand aan het plaatsen schriftelijk te melden; - eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering een week van te voren schriftelijk te melden; - de beeindiging van de werkzaamheden uiteriijk een week van te voren te melden. Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan de Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer , adres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige^ op het gebied van de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis. 5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 3 van het rapport 'Activiteiten- en mitigatieplan in de woningen aan de van Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek' van 20 december 2018 en zoals beschreven in de aanvullende informatie van 19 maart ^ Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zi] heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, en en drinkwaterbedrijven Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbeschenning en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuumnonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschennde soorten. 3/9

4 6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregel onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dienen hiervoor minimaai gelijkwaardige maatregelen voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen. 7 Uiteriijk drie maanden voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd, dienen deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden te worden overgelegd, adres verqunninqen(a)odh.nl. 8 De tijdelijke vieermuiskasten mogen pas verwijderd worden na inachtname van een maand gewenningstijd nadat de permanente alternatieven beschikbaar zijn gekomen. Hierbij tellen alleen de maanden april tot en met oktober. Het verwijderen van de tijdelijke vieermuiskasten dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de ruige dwergvleermuis. Deze deskundige dient voorafgaand aan het verwijderen van de vieermuiskast vast te stellen dat de vieermuiskast niet in gebruik is. Indien de vieermuiskast in gebruik is, dient gewacht te worden tot de vieermuis de kast heeft veriaten. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. 4/9

5 OVERWEGINGEN Aanleiding Op 20 december 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek', gelegen in de gemeente Krimpenerwaard. De werkzaamheden betreffen het plegen van groot onderhoud en isoleren van woningen. De aanvraag betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten of rustplaatsen of het opzettelijk wegnemen van nesten van de gierzwaluw, alsmede het opzettelijk verstoren van de ruige dwergvleermuis, alsmede het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten of rustplaatsen of het opzettelijk wegnemen van nesten van de gierzwaluw (Apus apus); - artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii); - artikel 3.5, vierde lid, van Wnb voor wat betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 20 September 2019 tot en met 14 februari Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Quickscan flora en fauna renovatieprojecten QuaWonen , project BE/2018/001, Blom Ecologie B.V., d.d. 14 maart 2018; Huismus-, gierzwaluw-, en vleermuisonderzoek Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek, project BE/2018/145, Blom Ecologie B.V., d.d. 25 oktober 2018; Activiteiten- en mitigatieplan in de woningen aan de van Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek, project BE/2018/643, Blom Ecologie B.V., d.d. 20 december 2018; - Planning Renovatie 34 woningen/project Merwe 319 (KL.017.A) en Vondel 313 (KL.011.A). Op 19 maart 2019 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: Aanvullende informatie ontheffingsaanvraag Wet Nb, BE/2018/643, Blom Ecologie B.V., d.d. 19 maart Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is op 28 februari 2019 verzocht om aanvullende gegevens en is de procedure opgeschort. De procedure is op 19 maart 2019 hervat. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 13 maart 2019 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken veriengd. 5/9

6 Bevoegd gezag De handeling wordt verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.1, 3.3, 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gierzwaluw is een van nature in Nederiand in het wild levende vogel en beschermd op grond van artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Op grond van artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb is het verboden opzettelijk nesten of rustplaatsen van de gierzwaluw te vernielen of te beschadigen of opzettelijk nesten van de gierzwaluw weg te nemen. De ruige dwergvleermuis is een in het wild levend dier van soorten genoemd in bijlage IV, onderdeel a bij de Habitatrichtlijn. De ruige dwergvleermuis is tevens genoemd in bijlage II bij het Verdrag van Bern. Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden: - de ruige dwergvleermuis opzettelijk te verstoren; - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de ruige dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen. Op grond van artikel 3.3, vierde lid, en artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verieend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.3, vierde lid, aanhef en onder b, en artikel 3.8, vijfde lid onder b, van de Wnb aan de orde is; en - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort. Beoordeling Aanvraag De initiatiefnemer is voornemens de woningen aan de Merwestraat 1-17 en de Speenhoffstraat 2-12 te renoveren. Het doel van de renovatie is het verbeteren van de isolatiewaarde. Hierbij wordt tevens het onderhoud verricht waardoor voor een lange periode geen grootschalig onderhoud meer nodig is. Voor de renovatie worden diverse delen van de woning vervangen, waaronder het dak. De werkzaamheden zijn gepland vanaf September 2019 tot en met begin oktober 2019, rekening houdend met een uitloop tot en met medio februari Overtreding verbodsbepalingen Om te bepalen of er sprake is van overtreding van de Wnb heeft in 2018 onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis in het plangebied. Het plangebied is onderzocht door twee waarnemers. Omdat het plangebied slechts twee woonblokken met vijftien woningen betreft, komen wij tot de conclusie dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest, ondanks dat er mogelijk niet voldoende zicht was, zoals beschreven in het VIeermuisprotocol. Gierzwaluw De gierzwaluw is in het plangebied aangetroffen. Er zijn in totaal vier nestlocaties van de gierzwaluw vastgesteld, twee in de kopgevel van de woning aan de Speenhoffstraat 2 en twee in de kopgevel van de woning aan de Merwestraat 17. Als gevolg van de werkzaamheden aan de daken gaan deze nestlocaties 6/9

7 van de gierzwaluw verioren. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb overtreden. Ruige dwergvleermuis De ruige dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. Er is een paarverblijfplaats van de ruige dwergvleermuis vastgesteld in een van de stootvoegen van de woning aan de Speenhoffstraat 6. Van paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis mag uitgegaan worden dat deze tevens in gebruik zijn als winterverblijfplaats gedurende milde winters voor een of enkele individuen. Als gevolg van de werkzaamheden gaat deze paar- en winterverblijfplaats van de ruige dwergvleermuis verioren. Hierbij wordt de ruige dwergvleermuis opzettelijk verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis tot een minimum te beperken, worden maatregelen voorgesteld zoals beschreven in hoofdstuk 3 van het rapport 'Activiteiten- en mitigatieplan in de woningen aan de van Merwestraat 1-17 en Speenhoffstraat 2-12 te Krimpen aan de Lek' van 20 december 2018 en zoals beschreven in de aanvullende informatie van 19 maart staat van instandhouding Gierzwaluw Als gevolg van de werkzaamheden aan de daken gaan de vier aanwezige nestlocaties van de gierzwaluw verioren. De werkzaamheden worden uitgevoerd na de broedperiode van Tijdens de renovatie worden twintig inbouwstenen geplaatst om het veriies van de huidige nestlocaties te compenseren. De inbouwstenen worden geclusterd per vijf geplaatst op de vier kopgevels. Deze alternatieve verblijfplaatsen worden aangebracht voor de start van het broedseizoen van Het type inbouwsteen dat aangebracht gaat worden, is geschikt als nestlocatie van de gierzwaluw. De inmetselstenen worden ingebracht op de kopgevels van de woonblokken, met uitzondering van de zuidgevel van de Speenhoffstraat. Omdat er mogelijk onvoldoende schaduwwerking is, worden de inmetselstenen voor de gierzwaluw geplaatst aan de oostgevel. Hierdoor is voldoende zekerheid aanwezig dat de inmetselstenen niet teveel opwarmen in de zon. Hiermee worden voldoende geschikte alternatieve verblijfplaatsen gerealiseerd om het veriies van de huidige nestlocaties te compenseren. Ruige dwergvleermuis De aanwezige paarverblijfplaats van de ruige dwergvleermuis bevindt zich in de spouwmuur. Als gevolg van het vervangen van de kozijnen of de kantpannen ontstaat er een luchtstroom in de spouwmuur en wordt de spouwmuur op dat moment ongeschikt als verblijfplaats voor de ruige dwergvleermuis. Aan de vier bomen aan de Rijstraat, ten zuiden van het plangebied, zijn zes tijdelijke gevelkasten opgehangen om het veriies van de huidige verblijfplaats tijdelijk te vervangen. De ruige dwergvleermuis is een soort die ook verblijfplaatsen in bomen heeft en daardoor is dit dan ook een geschikte manier om te mitigeren. Er wordt voldoende rekening gehouden met de afstand ten opzichte van de huidige verblijfplaats en een gewenningstijd om aanwezige individuen van de ruige dwergvleermuis de vieermuiskasten te laten ontdekken. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden zes inbouwstenen geplaatst, verspreid over het woonblok aan de Speenhoffstraat. Hiermee wordt ook een permanente alternatieve verblijfplaats gerealiseerd op de locatie van de huidige verblijfplaats. De tijdelijke vieermuiskasten mogen pas verwijderd worden na inachtname van een maand gewenningstijd nadat de permanente alternatieven beschikbaar zijn gekomen. Hierbij tellen alleen de maanden april tot en met oktober. Het verwijderen van de tijdelijke vieermuiskasten dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de ruige dwergvleermuis. Deze deskundige dient voorafgaand aan het verwijderen van de vieermuiskast vast te stellen dat de kast niet in gebruik is. 7/9

8 Indien de vieermuiskast in gebruik is, dient gewacht te worden tot de vieermuis de kast heeft veriaten. Dit hebben wij in de ontheffing opgenomen onder voorschrift 8. Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de renovatiewerkzaamheden niet leiden tot verslechtering van de instandhouding van de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis. Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het ecologisch werkprotocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd. Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang 'volksgezondheid of de openbare veiligheid' en 'volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. De woningen in het plangebied zijn gebouwd in 1968 en de daken hebben het einde van de levensduur bereikt, waardoor een hoog risico op lekkages bestaat. Het dak heeft daarnaast nauwelijks isolatiewaarde. De thermische kwaliteit van de woningen is daarmee slecht. Als de renovatiewerkzaamheden niet worden uitgevoerd, kunnen op den duur problemen ontstaan met vocht en schimmelvorming in de woningen. De aanwezigheid van schimmels kan een negatieve invloed hebben op de gezondheid op de bewoners, omdat dit luchtwegklachten kan veroorzaken. Door het isoleren van het dak worden kieren en gaten in het dakbeschot gedicht. Bij het isoleren van het dak wordt een brandrol aangebracht over de bouwmuur en het belendende perceel om het risico van brandoverslag op te heffen. Hiervoor is het noodzakelijk de dakpannen te verwijderen en terug te plaatsen. Naast een verbeterd binnenklimaat worden de woningen na afronding van de renovatiewerkzaamheden energiezuiniger, waardoor de COa-uitstoot wordt teruggedrongen. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het belang 'volksgezondheid of de openbare veiligheid' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis, die als gevolg van de uitvoering van de activiteit optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatiespecifiek vanwege renovatiewerkzaamheden aan bestaande woningen. Omdat de dakisolatie niet aangebracht kan worden zonder de dakpannen te tillen, is het niet mogelijk de nesten van de gierzwaluw te behouden. Voor dekking van de investering die nodig is om de energetische verbetering uit te voeren, moet de huur van de woningen worden verhoogd. Dit kan alleen als de bewoner toestemming geeft om de huurverhoging door te voeren. Bij het isoleren van binnenuit moet in de woning gewerkt worden. Dit leidt tot overiast en bewoners zien om die reden af van de verbetering. Hierdoor is het onmogelijk om op maatschappelijk verantwoorde wijze de woningen energetisch te verbeteren. Voor wat betreft de ruige dwergvleermuis is het niet mogelijk om de huidige verblijfplaats te sparen, omdat deze wordt aangetast bij het vervangen van de kozijnen. Zonder deze handeling kan geen HR++ glas worden geplaatst en dit zou betekenen dat de gewenste isolatiewaarde niet wordt behaald. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er voldoende is aangetoond dat geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gierzwaluw en de ruige dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. 8/9

9 Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de omgevingsvergunning. Hiervoor is de gemeente Krimpenerwaard bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verieend. 9/9