Blad : 1 van 5 TOEPASSINGSGEBIED 1. DOELSTELLING Aanvullende technische bepalingen voor lassen in PE Gasnetten 2. TECHNISCHE AFBAKENING Het lassen van PE-buizen en hulpstukken volgens: NEN 7244-2; Specifieke eisen voor polyetheen. (MOP tot en met 10 bar) NTA 8828; Elektrolassen van PE-buizen en PE-hulpstukken NEN 7200; Kunststofleiding voor het transport van gas, drinkwater en afvalwater- Stuiklassen van buizen en hulpstukken van PE 63, PE 80 en PE 100 3. TERMEN/DEFINITIES Gzz-0001.R Definities en begrippen Gas 4. WERKWIJZE 4.1 Algemeen Alle werkzaamheden ten aanzien van PE lassen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gecertificeerde lasser. De montagevoorschriften van de leverancier moeten zorgvuldig worden opgevolgd. 4.2 Testen PE Lasverbindingen Per project moeten lassen, met de volgende steekproefgrootte, worden getest door een onafhankelijke instantie. (zie tabel 1) De LTH wijst de te testen lassen aan. Aantal proefreferentielassen per lasser Aantal te testen lassen bij minimaal 4 productie lassen per project (1 e steekproef) Elektrolassen 1 5%, met een minimum van 1 Stuiklassen 2 5%, met een minimum van 1 Werkwijze zie onderstaand schema. Tabel 1: steekproefgrootte 1. stuurt tijdig formulier Gbb-0013.F naar de. 2. Vestiging verzend de te testen lasverbindingen naar de. a. Eisen elektrolas: Aan beide zijden van de lasmof / zadel minimaal 30cm buis met daarop de lasgegeven genoteerd. b. Eisen spiegellas: Lengte proefstuk minimaal 50 cm met de las in het midden. 3. Testinstantie wordt door middel van het formulier op de hoogte gesteld en kan de testen inplannen. 4. Testinstantie test de lasverbinding en maakt rapport. 5. Testinstantie verstuurt, in principe binnen 3 werkdagen, het testrapport naar de aanvrager én Technische Expertise van de betreffende vestiging. Bij afwijking hiervan wordt de contactpersoon geïnformeerd.
Blad : 2 van 5 6. Testinstantie verstuurt factuur aan de vestiging onder vermelding van ordernummer en projectnummer. 7. Aan de hand van de resultaten bepaald de vestiging de vervolgacties. 8. De administratie van de vestiging verzorgt de factuurafhandeling. 9. Assetmanagement verzamelt alle testresultaten en evalueert deze periodiek. actie 1 2 versturen faxbericht aan (aankondiging) verzenden te testen lassen aan verantwoordelijk regio 3 inplannen testwerkzaamheden 4 testen verbindingen en opstellen rapportage 5 versturen testrapport aan regio en kopie aan afdeling Technische Expertise 6 versturen facuur aan regio 7 8 beoordelen rapportage en vervolgactie afhandelen factuur regio 9 verzamelen en evalueren testresultaten Asset Management 4.3 Opslag en transport Opslag en transport volgens Technische instructie NTA 8828 en Gzz-0001.I
Blad : 3 van 5 4.4. Onrondheid van buis op rol of haspel Volgens contractafspraken tussen en de leverancier van PE-Buizen moeten buizen op rol / haspel voldoen aan onderstaande tabel. (zie ook NTA 8828, par. 5.4.2.3, punt c en bijlage E.1) De NTA 8828 heeft strengere eisen voor het lassen van buis na het lasproces. (zie ook NTA 8828, par 5.4.8.2. j. en bijlage E2) Om aan deze eisen te voldoen, kan gebruik gemaakt worden van buisverwarmers of re-rounders. 4.5 Lasmoffen (NTA 8828 par. 5.5.3.2. i) De maximale en minimale binnendiameter van lasmoffen moeten voldoen aan onderstaande tabel 4.6.1 Elektrolassen 4.6.1 Proeflassen Productie. (nieuwe aanleg) Een proeflas moet worden gemaakt indien: Een PE Elektrolasser geen recent lasdocument, (< 1 maand oud) zonder afkeur, kan aanleveren welke is gemaakt ten behoeve van de vestiging waar gelast gaat worden. De Las Toezicht Houder dit verlangt. Storingen. Bij het oplossen van storingen hoeven geen proeflassen worden gemaakt. De PE Elektrolasser moet minimaal 1 proeflas per ½ jaar ter keuring aanbieden. De Las Toezicht Houder ziet hierop toe.
Blad : 4 van 5 4.6.2 Vervolgactie bij afkeur. Als een productielas, uit de 1 e steekproef is afgekeurd, moeten per afgekeurde las, 2 lassen vanuit hetzelfde project ter keuring worden aangeboden. De Las Toezicht Houder wijst deze lassen aan. (2 e steekproef) Deze aan te wijzen lassen hoeven niet in het bijzijn van de Las Toezicht Houder te zijn gemaakt. Als in de 2 e steekproef afkeur is, dan zijn alle lassen in dit project, gemaakt door de betreffende lasser afgekeurd, en zijn alle vervolgkosten voor rekening van de opdrachtnemer, tenzij door deze aangetoond kan worden dat de afkeur niet aan hem verwijtbaar is. Dit kan onder andere door aanvullend onderzoek op kosten van de aannemer. Als geen aanwijsbare oorzaak naar voren komt zijn de kosten alsnog voor. 4.6.3 Tijden in het lasproces. t1 = Opwarmtijd wordt door elektrolasapparaat aangegeven. Noteer opwarmtijd t1 op buis naast inklem- en positioneringsgereedschap. t2 = Na lastijd t2 van (tenminste) 6 minuten mogen laskabels worden verwijderd. t3 = Afkoeltijd t3 wordt door elektrolasapparaat aangegeven. Noteer: Begin- en eindtijd van afkoeltijd, omgevingstemperatuur lasapparaat, lasnummer en lascertificaatnummer buiten het inklem- en positioneringsgereedschap. Maakt een foto van de totale opstelling waarbij de bovengenoemde gegevens leesbaar zijn. Na t3, mogen tent, ronddrukklemmen en inklem- en positioneringsgereedschap worden verwijderd. Hierbij mag de las niet mechanisch worden belast. t4 = Na het lasproces laten doorkoelen tot omgevingstemperatuur. Daarna mag worden sleuf worden aangevuld, sterkte- en dichtheidsbeproeving worden uitgevoerd, het zadel worden aangeboord, enz. 4.6.4 Documentatie in de projectmap Lasdocument per project / elektrolasser Borgingsdocument, inclusief foto s, per elektrolas Lasgegevens uit de lastransformator als PDF-bestand
4.7 Stuiklassen Blad : 5 van 5 4.7.1 Visuele controle (minimumeisen) Elke las moet ter plaatse conform NEN 7200 visueel worden geïnspecteerd De inspectie mag door een gecertificeerd lasser worden uitgevoerd. Het uiterlijk van de lassen moeten nauwkeurig worden vergeleken met evt. referentielassen. Daarbij mogen geen grote afwijkingen voorkomen ten opzicht van de referentielassen. In het lasgebied mogen geen scheuren, verontreinigingen of andere beschadigingen voorkomen. De lasril moet gelijkmatig van vorm zijn. Afmetingen van de lasril moeten overeenkomen met de waarden in tabel 2 en 3. (zie figuur 1 voor de rilbreedte B) De opgemeten minimale en maximale rilbreedte wordt na de afkoeltijd nabij de las op de buis genoteerd. Figuur 1 Diameter (mm) 63 110 160 200 250 315 Wanddikte (mm) 5,8 10,0 14,6 18,2 22,7 28,6 Bmin. (mm) 6 8 10 12 14 17 Bmax. (mm) 9 13 16 19 22 26 Tabel 2: Minimale en maximale rilbreedte voor SDR 11 buizen Diameter (mm) 63 110 160 200 250 315 Wanddikte (mm) 3,6 6,3 9,1 11,4 14,2 17,9 Bmin. (mm) 5 6 8 9 10 12 Bmax. (mm) 8 10 12 14 16 18 Tabel 3: Minimale en maximale rilbreedte voor SDR 17,6 buizen 5. OPMERKINGEN 6. DOCUMENTEN 1. Lasdocument. (Gbb-0014.F blad 1) 2. Borgingsdocument. (Gbb-0014.F blad 2 en 3)