Jaarverslag 2015 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2014 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

BEHEERSORGAAN: DE RAAD

Jaarverslag 2013 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Jaarverslag 2016 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

Hoofdstuk 1. Belang van het mutualistisch stelsel

CLASSIFICATIE VAN DE OMZENDBRIEVEN VAN DE A. RANGSCHIKKINGSPLAN VAN DE OMZENDBRIEVEN 1 - VERPLICHTE VERZEKERING 2 - AANVULLENDE VERZEKERING

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS

De betreffende schema's van typeverslagen zijn de volgende :

CLASSIFICATIE VAN DE OMZENDBRIEVEN VAN DE A. RANGSCHIKKINGSPLAN VAN DE OMZENDBRIEVEN 1 - VERPLICHTE VERZEKERING 2 - AANVULLENDE VERZEKERING

Jaarverslag Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Robert VERSCHOREN, Financieel inspecteur-directeur Tel. 02/

Jaarverslag 2007 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

Nieuwe uitdagingen voor de ziekenfondsen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1;

Jaarverslag 2008 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

F L U X Y S B E L G I U M Naamloze Vennootschap. Zetel van de vennootschap: Kunstlaan 31 te 1040 Brussel BTW BE RPR Brussel

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

CDZ CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN JAARVERSLAG 2017

CDZ CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN JAARVERSLAG 2018

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

SOLVAY NV HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET AUDITCOMITE. De leden van het Auditcomité worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van twee jaar.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Norm van 10 november 2009 inzake de toepassing van de ISA s in België

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

10 DECEMBER Wet tot reorganisatie van de gezondheidszorg

Instituut van de Bedrijfsrevisoren Institut des Réviseurs d'entreprises. Koninklijk Instituut - Institut royal. Onze referte IVB/hm/cs/gvw

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

In België geldt er voortaan een nieuwe beroepsnorm Wat en waarom? Frequently Asked Questions

Advies- en controlecomité op de onafhankelijkheid van de commissaris

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Advies- en controlecomité op de onafhankelijkheid van de commissaris

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 5 december 2005;

BIJLAGE 1 BIJ DE MEDEDELING F.2 VAN

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

19 JULI Wet betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg. BS 26/07/2018 in voege vanaf 1 januari 2019

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

SCSZ/04/85. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 mei 2004; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Aanvraag van een tegemoetkoming voor een administratief bediende voor de ondersteuning van een groepering

Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde.

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Omzendbrief: 06/06/D2

VR DOC.0277/4BIS

8 APRIL Koninklijk besluit tot uitvoering. van artikel 56, 2, eerste lid, 5, van de wet betreffende de verplichte verzekering

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

VR DOC.1242/2BIS

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Circulaire aan de portefeuillesurveillanten bij kredietinstellingen naar Belgisch recht die Belgische covered bonds uitgeven

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Norm inzake de toepassing van de ISA's in Belgie

UITNODIGING VOOR GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS

21 JANUARI Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 36

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Ondernemingsnummer (RPR Antwerpen) BTW: BE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR 2016 DOC.0943/1BIS

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

OPROEPING VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS TE HOUDEN OP 18 DECEMBER 2013 VANAF 17 UUR

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid"

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

N Apothekers A03 Brussel, MH/BL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF. over EEN VOORSTEL VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGINGEN VOOR DE APOTHEKERS

Inleiding ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS. Ref : Accom INTERPRETATIE 2004/1

OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE HERVORMING VAN DE NMBS GROEP

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

BS 05/03/2018. In voege vanaf 05/03/2018, tenzij anders bepaald (cf. art. 9)

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Gezien de commentaren ontvangen op deze openbare raadpleging;


Gezien het ontwerp van norm van het IBR voorgelegd aan openbare raadpleging die plaatsvond van

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR

Belangrijkste gegevens van het dossier

Transcriptie:

Jaarverslag 2015 Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel Tel.: 02/209.19.11 Fax: 02/209.19.60 E-mail: info@ocm-cdz.be 2015

Raad en Technisch Comite Bestuursorgaan: de Raad (1) Voorzitter B. Lambrechts Leden J. Annane P. Ballegeer P. Facon P. Fastenakel Ph. Roland E. Wauters Regeringscommissaris T. Verdonck Afgevaardigde van de Minister van Begroting F. Bosmans Adviserend orgaan : het Technisch Comite (1) Voorzitter A. Thirion Plaatsvervangend voorzitter M. Justaert Leden L. Carsauw S. Damien J. De Cock R. Dessein P. Heidbreder G. Messiaen N. Spinozzi M. Van Schelvergem D. Vanwolleghem A. Verheyden Plaatsvervangende leden D. Borreman H. De Swaef M. Eggermont R. Felice A. Grosswasser M. Justaert P. Mayne C. Miclotte T. Steylemans S. Tonneaux (1) Toestand op 31 december 2015. - III -

De diensten van de Controledienst De diensten van de Controledienst (1) ALGEMENE DIRECTIE FINANCIELE, BOEKHOUDKUNDIGE EN ACTUARIELE DIENST JURIDISCHE DIENST DIENST ALGEMENE ZAKEN EN PERSONEEL ALGEMENE DIRECTIE Laurent Guinotte Administrateur-generaal Yves Debruyn Adviseur-generaal en tweetalig adjunct Ann De Corte Administratief deskundige Natascha De Visscher Administratief assistent (1) Toestand op 31 december 2015. - V -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2014 FINANCIELE, BOEKHOUDKUNDIGE EN ACTUARIELE DIENST Dirk Doom Adviseur-generaal Inspectie Administratieve ondersteuning Fernand Moxhet Robert Verschoren Fabienne Préat Elke Aelbrecht Jean-Claude Van Laere Adviseur Adviseur Adviseur Administratief deskundige Administratief assistent Nathalie Vandesteene Hans Van Kerckhove Kathy Vossius Attache-Actuaris Attache Administratief assistent Jean-Luc Detiège Stefaan Clement Attache Attache Massaki-Ma-Mboso Liesbeth Merchiers Attache Attache Jens Miala N Dongala Tom Van de Perre Attache Attache Jialin Shi Yannick Swinnen Attache Attache Caroline Willocq Franky Vanmaele Attache Financieel deskundige Bachille Kouroussis Geert Denoodt Financieel deskundige Financieel deskundige Patrick Vanneste Financieel deskundige - VI -

De diensten van de Controledienst JURIDISCHE DIENST Yves Debruyn Adviseur-generaal en tweetalig adjunct (1) Juristen Administratieve ondersteuning Wim Van Beeck Laurent Herbinan Lindsay Tonneau Nadine Willem adviseur Attache Administratief deskundige Administratief assistent Gert Rom Pierre Minette Attache Attache Katerien Duchateau Attache Cassander Peeters Attache DIENST ALGEMENE ZAKEN EN PERSONEEL Yves Debruyn Adviseur-generaal en tweetalig adjunct Informatica Personeel, Economaat en Vertaaldienst Michel Devaleriola (2) IT-verantwoordelijke Yves Salmon Adviseur Jean-Pascal Leroux (2) IT-medewerker Rudi Hofkens Administratief deskundige François Lejeune Attaché Paula De Haes Administratief medewerker Evelyne Vanderheyden Attaché Daisy Pannekocke Administratief medewerker (1) Neemt tijdelijk de directie van de dienst waar. (2) Gedetacheerd van de vzw Smals. - VII -

Inleiding Inleiding 2015 was grotendeels een voortzetting van 2014, waarin er werd voortgebouwd aan talrijke initiatieven die in 2014 of eerder werden opgestart. Zo werd de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid gepubliceerd. Die wet heeft onder andere verschillende wijzigingen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen aangebracht. Ze beoogt vooral de transparantie van de mutualistische sector ten aanzien van de leden en het grote publiek te verhogen en de controlebevoegdheid van de landsbonden op de aangesloten entiteiten voor de voordelen in het kader van hun aanvullende verzekering te vergoten. De uitvoeringsbesluiten worden momenteel afgewerkt. In de sector van de verplichte verzekering wordt de hervorming van de evaluatie van de beheersprestaties van de verzekeringsinstellingen verder doorgevoerd. Zo heeft de Raad, na ontvangst van het advies van de sector over de haalbaarheid ervan, de domeinen en indicatoren voor evaluatieperiode 2016 beslist. Er is belangrijk voorbereidend werk verricht in nauwe en constructieve samenwerking met het RIZIV. Voor de aanvullende verzekering heeft de Controledienst een inventaris opgesteld van de voordelen die de verschillende mutualistische entiteiten op 1 januari 2015 in uitvoering van het regeerakkoord aan hun leden aanbieden. Dat regeerakkoord bepaalt namelijk dat de wet van 6 augustus 1990 zal worden gewijzigd om duidelijk te stellen dat de diensten die ziekenfondsen kunnen oprichten om een financiële tussenkomst toe te kennen in de kosten van preventie en behandeling van ziekte, of om het fysiek of psychisch welzijn van hun leden te bevorderen, moeten beantwoorden aan de principes van evidence based practice. Die inventaris werd aan de minister bezorgd. In het domein van de verzekeringen is het opnieuw de Solvency II-hervorming die de meeste aandacht van de Controledienst opeist. Naast trialogen met de VMOB s en hun revisoren werden verschillende vergaderingen met de hele sector belegd om regelmatig een stand van zaken op te maken van de voorbereidingen van de VMOB s op die belangrijke hervorming. De Controledienst heeft de eerste cijfermatige rapporteringen ontvangen en geanalyseerd, waardoor in 2016 de eerste feedback kon worden gegeven. Gezien de complexiteit en de omvang van de hervorming rijzen ongetwijfeld technische vragen, maar tot hiertoe werd nog op geen enkel onoverkomelijk struikelblok gestuit. Meer in het algemeen werd er intenser samengewerkt met het RIZIV, de bedrijfsrevisoren, de Nationale Bank, de FSMA en de sector. Op die manier zet de Controledienst resoluut in op een dynamisch netwerk. In 2015 werden ook nieuwe initiatieven genomen. Zo werd het startschot gegeven voor de analyse van de kostenstructuur van de verzekeringsinstellingen, om maar een van de belangrijkste initiatieven te noemen. In samenspraak met het RIZIV, de beleidscel en de sector ontwikkelt de Controledienst een analytische boekhouding waardoor we op termijn een duidelijker beeld kunnen krijgen van het kostenplaatje van de verschillende sectoren en processen van de verplichte verzekering. Het is een project dat over meerdere jaren wordt gespreid, maar het is wel de bedoeling om al voor boekjaar 2018 over een gebruiksklare basis te beschikken. Dit project is trouwens een directe uitvoering van het regeerakkoord. Nog in 2015 zijn we gestart met de modernisering van EGUS en ETAC. Dat zijn toepassingen die de mutualistische entiteiten gebruiken om respectievelijk hun jaarrekeningen en hun bijdragetabellen op te stellen. Dit project wordt over drie jaar gespreid en zal naast het technische luik nog zorgen voor de optimalisering van de structuur van de jaarrekeningen. Daarnaast werden talrijke projecten op poten gezet voor de algemene modernisering van de werking van de Controledienst. Die modernisering zetten we in 2016 voort. Tot slot leest u het jaarverslag van de Controledienst misschien wel voor de laatste keer in zijn huidige vorm. Er is namelijk beslist om voor een beknoptere en bondigere versie te kiezen waarin enkel de belangrijkste informatie wordt gegeven. Op de website van de Controledienst zal dan meer algemene documentatie ter beschikking worden gesteld. Ook die website zal trouwens de komende maanden volledig worden herwerkt. - IX -

Geen gebrek aan projecten voor 2016 en de daaropvolgende jaren dus. De verwezenlijkingen van de voorbije jaren vormen natuurlijk de beste aanmoediging om ons voortdurend te blijven inzetten. Veel leesgenot, De administrateur-generaal, De voorzitter, L. GUINOTTE B. LAMBRECHTS

Hoofdstuk 1 Belang van het mutualistisch stelsel 2015

Belang van het mutualistisch stelsel 1.1. Verplichte verzekering (1) De verplichte verzekering is ingedeeld in een sector geneeskundige verzorging en een sector uitkeringen. Deze beide sectoren hebben zowel betrekking op de loontrekkenden en de gelijkgestelden als op de zelfstandigen. 1.1.1. Geneeskundige verzorging In 2014 telde deze sector 11,06 miljoen rechthebbenden. Het bedrag van de prestaties bedroeg in boekjaar 2014 25,52 miljard EUR. Dit bedrag had betrekking op een volume van meer dan 1.247,49 miljoen prestaties. 1.1.2. Uitkeringen Deze sector telde in 2014 ongeveer 4,23 miljoen gerechtigden in de algemene regeling en 0,61 miljoen gerechtigden in de regeling van de zelfstandigen. De sector van de uitkeringen omvatte de primaire arbeidsongeschiktheid en de invaliditeit (2), het vaderschapsverlof alsook het moederschapsverlof en de begrafeniskosten. In 2014 bedroegen de toegekende uitkeringen inzake primaire arbeidsongeschiktheid voor beide regelingen samen 1.780,31 miljoen EUR, hetzij meer dan 39,56 miljoen vergoedbare dagen. De uitkeringen voor invaliditeit bedroegen globaal 4.603,23 miljoen EUR, wat meer dan 107,03 miljoen vergoedbare dagen vertegenwoordigt. In datzelfde jaar bedroegen de uitkeringen voor moederschap met inbegrip van het vaderschapsverlof voor beide regelingen samen 654,05 miljoen EUR, terwijl de uitkeringen voor begrafeniskosten voor de algemene regeling (3) 0,02 miljoen EUR bedroegen. 1.2. Aanvullende verzekering Het bedrag van de prestaties aan de leden van de aanvullende verzekering bedroeg ongeveer 698,89 miljoen EUR in 2014. Dat bedrag omvat niet de uitgaven aan prestaties van het voorhuwelijkssparen, die in hetzelfde boekjaar 32,70 miljoen EUR bedroegen. (1) Voor meer informatie betreffende de verplichte verzekering wordt de lezer verwezen naar de publicaties van het RIZIV. (2) De periode van invaliditeit vangt aan na het 1 ste jaar arbeidsongeschiktheid, waarbij dat 1 ste jaar de periode van primaire arbeidsongeschiktheid wordt genoemd. (3) De regeling van de zelfstandigen voorziet niet in uitkeringen voor begrafeniskosten. De algemene regeling voorziet hierin sinds 1 januari 2013 ook niet meer. Het betreft uitkeringen betaald in 2014 voor een overlijden dat ten laatste op 31 december 2012 plaatsvond. - 3 -

Hoofdstuk 2 De mutualistische structuren 2015

De mutualistische structuren 2.1. Lijst van de verzekeringsinstellingen, de ziekenfondsen en de maatschappijen van onderlinge bijstand op 31 december 2015 De lezer vindt in bijlage 1 de lijst op 31 december 2015 van de 7 verzekeringsinstellingen, de 54 ziekenfondsen en de 22 maatschappijen van onderlinge bijstand, waarvan 11 verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand. Al deze entiteiten zijn onderworpen aan de controle van de Controledienst. 2.2. Fusie van mutualistische entiteiten In toepassing van artikel 44 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen kunnen de ziekenfondsen die deel uitmaken van dezelfde landsbond, fuseren. De regels betreffende statutenwijzigingen, bedoeld in artikelen 10 en 11 van de wet van 6 augustus 1990, zijn hierop van toepassing. Op 1 januari 2015 trad een fusie van ziekenfondsen in werking. 2.3. Omvorming van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand tot een coöperatieve vennootschap In toepassing van artikel 70, 8, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen kon een maatschappij van onderlinge bijstand na 31 december 2014 haar activiteiten niet langer onder die juridische vorm beoefenen. Die entiteit heeft bijgevolg, om haar verzekeringsactiviteiten te kunnen behouden, met ingang van 1 januari 2015, gekozen voor een andere juridische vorm van verzekeringsonderneming, bedoeld in artikel 9, 1, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, namelijk een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Die entiteit wordt voortaan gecontroleerd door de Nationale Bank van België en de FSMA. Dat zijn de toezichthouders voor de andere verzekeringsondernemingen dan de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand. 2.4. De samenwerkingsakkoorden en de relaties met derde entiteiten die verbonden zijn met de landsbonden en de ziekenfondsen 2.4.1. Wettelijke en reglementaire bepalingen Artikel 43, 1, van de wet van 6 augustus 1990 bepaalt dat de ziekenfondsen en de landsbonden met het oog op de verwezenlijking van hun doelstellingen, namelijk de bevordering van het fysiek, psychisch of sociaal welzijn, kunnen samenwerken met publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen (1). Door de toepassing van deze bepaling hebben de mutualistische entiteiten samenwerkingsakkoorden met derden afgesloten voor het inrichten van talrijke diensten die in het teken staan van de gezondheid en waarvan de organisatie een specifieke infrastructuur of bekwaamheid vergt (verpleegkundige zorgen, familiale hulp ). De samenwerkingsakkoorden zijn onderworpen aan modaliteiten inzake afsluiting en rapportering. (1) De meeste samenwerkingsakkoorden worden afgesloten met verenigingen zonder winstoogmerk. - 7 -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2015 Enerzijds heeft de Koning, op voorstel van de Controledienst, in toepassing van artikel 43, 2, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990, bij een in ministerraad overlegd besluit van 5 november 2002, dat op 1 januari 2003 van kracht werd, bepaald dat sommige diensten geen voorwerp mogen uitmaken van zo n samenwerkingsakkoord. Het betreft de diensten die tot doel hebben aan de leden tegemoetkomingen in speciën toe te kennen bij familiale of sociale gebeurtenissen waarvan de inrichting geen specifieke infrastructuur of bekwaamheid vergt, alsook de dienst voorhuwelijkssparen, waarvan de inrichting uitsluitend voorbehouden is aan de landsbonden. Anderzijds bepaalt 2 van dat artikel 43 dat de samenwerkingsakkoorden schriftelijk moeten worden afgesloten volgens een model opgesteld door de Controledienst en dat de doelstelling en de modaliteiten van de samenwerking, alsook de rechten en verplichtingen die hieruit voortvloeien voor de leden en hun personen ten laste, hierin uitdrukkelijk moeten worden opgenomen. Verder bepaalt 4 van dat artikel 43 nog dat de raad van bestuur jaarlijks verslag moet uitbrengen aan de algemene vergadering over de uitvoering van de afgesloten samenwerkingsakkoorden en over de manier waarop de door de die entiteit ingebrachte middelen werden aangewend. Dat verslag en de notulen van de betreffende algemene vergadering moeten aan de Controledienst worden overgemaakt. Met het besluit van 2 augustus 2002 heeft de Koning, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité, vastgelegd dat dit verslag minstens de volgende gegevens moet bevatten: 1 de inventaris van de samenwerkingsakkoorden afgesloten door het ziekenfonds of de landsbond van ziekenfondsen. Die inventaris moet de samenwerkingsakkoorden vermelden die ten opzichte van het vorige boekjaar opgezegd, uitdrukkelijk of stilzwijgend verlengd of gewijzigd werden. In dit laatste geval moeten de aangebrachte wijzigingen worden gepreciseerd; 2 per samenwerkingsakkoord, de statutaire diensten voor de uitvoering waarvan het samenwerkingsakkoord werd afgesloten; de beoogde doelstellingen bij het afsluiten van het samenwerkingsakkoord; de beschrijving en de financiële evaluatie van de uitgevoerde diensten en van de acties ondernomen door de medecontractant van het ziekenfonds of de landsbond in het kader van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord; het globale bedrag van de financiële transfers uitgevoerd door het ziekenfonds of de landsbond ten gunste van de medecontractant in uitvoering van het samenwerkingsakkoord; 3 een staat van de schuldvorderingen en schulden van het ziekenfonds of de landsbond ten opzichte van elke privaatof publiekrechtelijke rechtspersoon waarmee een samenwerkingsakkoord werd afgesloten; 4 een staat van de rechten en verplichtingen, buiten balans, van het ziekenfonds of de landsbond ten opzichte van elke privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon waarmee een samenwerkingsakkoord werd afgesloten. De Controledienst heeft in de omzendbrief van 3 maart 2003 verduidelijkt dat dit verslag moet worden ingediend binnen de 30 dagen die volgen op de algemene vergadering die de jaarrekening van de aanvullende verzekering heeft goedgekeurd. Ten slotte heeft de programmawet van 27 december 2004 aan de Controledienst de bevoegdheid verleend om de vorm vast te leggen waarin die minimumgegevens aan hem moeten worden overgemaakt, alsook de vereisten waaraan ze moeten voldoen. - 8 -

De mutualistische structuren 2.4.2. Beleid van de Controledienst De Controledienst beschikt niet over controlebevoegdheden op de entiteiten waarmee samenwerkingsakkoorden werden afgesloten. De instanties van de mutualistische entitieten voeren wel zelf een eerstelijnscontrole uit, aangezien zowel de afgesloten samenwerkingsakkoorden als het verslag over de uitvoering van de samenwerkingsakkoorden voor goedkeuring aan de algemene vergadering van die entiteiten worden voorgelegd. Zodra die documenten zijn overgemaakt aan de Controledienst worden ze eveneens onderzocht en, indien nodig wordt aan de mutualistische entiteiten gevraagd de nodige aanpassingen uit te voeren. Parallel met de controle door de Controledienst wordt dat verslag bovendien onderzocht door de bij de mutualistische entiteiten aangestelde revisoren. Zij moeten hun eventuele vaststellingen opnemen in hun verslag dat jaarlijks aan de Controledienst wordt overgemaakt in het kader van hun onderzoek van de rekeningen van de aanvullende verzekering. 2.4.3. Partnerschapsovereenkomsten Naast samenwerkingsovereenkomsten hebben mutualistische entiteiten ook partnerschapovereenkomsten afgesloten op basis waarvan de partner kortingen op zijn producten of diensten aanbiedt aan de leden van de betreffende mutualistische entiteiten. De Raad van de Controledienst heeft hiervoor zijn principieel akkoord verleend: voor zover er geen enkele directe (bijvoorbeeld een transfer van bijdragen) of indirecte (zoals het ter beschikking stellen van menselijke en/of materiële middelen) financiering bestaat door de betrokken mutualistische entiteit aan de desbetreffende partners. Voordelen toegekend door de partners zelf aan de leden van het ziekenfonds in het kader van dergelijke akkoorden en die niet aan de goedkeuring van de Controledienst worden voorgelegd, kunnen immers niet worden beschouwd als voordelen van een dienst van de aanvullende verzekering. De mutualistische entiteiten mogen die voordelen bijgevolg in hun externe mededelingen niet presenteren als door hen aangeboden voordelen; door de nadruk te leggen op de noodzaak dat de toegekende kortingen verband moeten houden met het begrip gezondheid. - 9 -

Hoofdstuk 3 Wettelijke en reglementaire bepalingen 2015

Wettelijke en reglementaire bepalingen 3.1. Aanpassingen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen De wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid heeft verscheidene wijzigingen aangebracht aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Naast technische wijzigingen en rechtzettingen van vergetelheden in de wetgeving van toepassing op de mutualistische sector legt die wet onder andere een versterking vast van de controle door de landsbonden op de nieuwe voordelen die aangesloten mutualistische entiteiten willen aanbieden, maar ook maatregelen om de transparantie van de mutualistische sector ten aanzien van de leden en het publiek te verhogen alsook de mogelijkheid om de onafhankelijke bestuurders van de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand te vergoeden. De meest belangrijke wetswijzigingen worden hieronder toegelicht. 3.1.1. De versterking van de controle van de landsbond op de nieuwe voordelen die aangesloten mutualistische entiteiten willen aanbieden In toepassing van artikel 4bis van de wet van 6 augustus 1990 mocht een ziekenfonds pas een dienst van de aanvullende verzekering die een verrichting is inrichten na voorafgaandelijke goedkeuring door de raad van bestuur van de landsbond waarbij het is aangesloten. Bepaalde voordelen van de aanvullende verzekering kunnen worden samengebracht in een groep die een verrichting is, maar het groeperen van die voordelen is een mogelijkheid en geen verplichting. Daardoor was er een verschil in behandeling betreffende de noodzaak om de goedkeuring van de raad van bestuur van de landsbond te verkrijgen tussen de mutualistische entiteiten die wel en die niet van die mogelijkheid gebruikmaakten, en dat kon niet objectief worden gerechtvaardigd. Bijgevolg wijzigt artikel 37 van de wet van 17 juli 2015 artikel 4bis van de wet van 6 augustus 1990 om te bepalen dat de invoering van elk nieuw voordeel door een ziekenfonds het akkoord moet krijgen van de raad van bestuur van de landsbond waarbij die entiteit is aangesloten, en dat vooraleer dat voordeel voor goedkeuring kan worden voorgelegd aan de Controledienst. De Koning zal op voorstel van de Controledienst de datum van inwerkingtreding van die nieuwe bepaling vastleggen alsook wat er moet worden verstaan onder nieuw voordeel. 3.1.2. De publicatie van de jaarrekeningen van de mutualistische entiteiten bij de Nationale Bank van België Artikel 41 van de wet van 17 juli 2015 voegt een nieuw artikel 30bis toe aan de wet van 6 augustus 1990 waarin wordt bepaald dat de mutualistische entiteiten die geen verzekeringen aanbieden (1) voortaan hun jaarrekeningen zullen moeten neerleggen bij de Nationale Bank van België, en dat binnen de dertig dagen na de goedkeuring ervan door hun algemene vergadering. Dat is dezelfde termijn als die voor de vzw s vastgelegd in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. Daarnaast wordt net als voor de vzw s vastgelegd dat die neerlegging gepaard gaat met de neerlegging: 1 van een document met de naam en voornamen van de bestuurders en van de revisor(en) in functie; 2 van het verslag van de revisor(en). (1) In toepassing van artikel 70, 4, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 is die bepaling namelijk ook van toepassing op de maatschappijen van onderlinge bijstand die geen verzekeringen aanbieden. - 13 -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2015 De bepaling machtigt de Koning om: op voorstel van de Controledienst de modaliteiten en de vormen te bepalen volgens dewelke die verschillende documenten moeten worden neergelegd; het bedrag en de wijze van betaling van die publicatiekosten te bepalen. De neerlegging wordt alleen aanvaard indien die bepalingen worden nageleefd; de vorm te bepalen waaronder de Nationale Bank van België een afschrift van die documenten zal versturen aan zij die een kopie aanvragen en het te betalen bedrag vast te leggen; de modaliteiten te bepalen volgens dewelke de Nationale Bank van België bevoegd is om algemene en anonieme statistieken op te maken en bekend te maken over het geheel of een gedeelte van de gegevens in de documenten die haar worden overgemaakt. Artikel 56 van de wet van 17 juli 2015 bepaalt overigens dat de Koning bevoegd is om op voorstel van de Controledienst de datum vast te leggen van de inwerkingtreding van artikel 41 van die wet, alsook het eerste boekjaar waarop die bepaling van toepassing is. Die uitvoeringsmaatregelen zullen in 2016 worden genomen. 3.1.3. De publicatie van de statuten van de mutualistische entiteiten die geen verzekeringen aanbieden op hun website De statuten van een ziekenfonds en van een landsbond van ziekenfondsen zijn voor de leden van die entiteiten een essentieel document. De statuten vermelden namelijk onder andere de diensten die worden georganiseerd, de voordelen die worden toegekend en de voorwaarden waartegen die voordelen worden toegekend, waaronder de betaling van een bijdrage. Die elementen evolueren met de tijd in functie van de statutaire wijzigingen, die van toepassing zijn op alle leden en waarover in de algemene vergadering van die entiteit wordt beslist. Artikel 12, 2, van de wet van 6 augustus 1990 bepaalde al dat iedereen kennis kan nemen van de tekst van de statuten en er een kopie van kan krijgen, ofwel op de zetel van de mutualistische entiteit in kwestie, ofwel bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen onder de voorwaarden die de Controledienst bepaalt. Dat impliceert echter dat hoewel er vandaag andere communicatiemiddelen bestaan, het lid zich moet verplaatsen en eventueel moet betalen om een kopie van de statuten te verkrijgen, die gemiddeld twee keer per jaar worden gewijzigd. Voor een betere en kosteloze toegang tot deze informatie bepaalt de wet van 17 juli 2015 dat de ziekenfondsen en de landsbonden (1) hun statuten, zoals van kracht na de goedkeuring ervan door de Raad van de Controledienst, op hun website moeten publiceren, en dat vanaf een datum en volgens de modaliteiten die de Koning op voorstel van de Controledienst vastlegt. Zulke modaliteiten zullen de eenvormigheid verhogen. 3.1. 4. De mogelijkheid om de onafhankelijke bestuurders van de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand te vergoeden Krachtens artikel 14ter van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen moeten de verzekeringsondernemingen, die een auditcomité moeten hebben, eveneens een onafhankelijke bestuurder in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen aanstellen. Die onafhankelijke bestuurder moet bovendien over de nodige expertise in het domein van de boekhouding en/of de audit beschikken. De ziekenfondsen en de landsbonden zijn daarentegen niet verplicht om een onafhankelijke bestuurder aan te stellen. Die vereiste geldt ook voor de maatschappijen (1) In toepassing van artikel 70, 4, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 zal die bepaling ook van toepassing zijn op de maatschappijen van onderlinge bijstand die geen verzekeringen aanbieden. - 14 -

Wettelijke en reglementaire bepalingen van onderlinge bijstand die verzekeringsproducten aanbieden. Twee koninklijke besluiten van 26 augustus 2010 (1) voorzien eveneens in de mogelijkheid voor de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand die krachtens die wet van 9 juli 1975 geen auditcomité moeten hebben, om in hun statuten eveneens de verkiezing van een of twee onafhankelijke bestuurders in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen vast te leggen. Het feit dat de mandaten van de leden van de raad van bestuur van dergelijke maatschappijen van onderlinge bijstand, zoals bepaald in artikel 22 van de wet van 6 augustus 1990, onbezoldigd waren, was voor de entiteiten in kwestie een probleem om kandidaturen aan te trekken voor de verkiezing door de algemene vergadering van dergelijke onafhankelijke bestuurders. Daarom heeft artikel 47 van de wet van 17 juli 2015 de wet van 6 augustus 1990 gewijzigd zodat die onafhankelijke bestuurders kunnen worden vergoed en zodat de professionalisering van de raad van bestuur van die entiteiten eveneens kan worden aangemoedigd. 3.2. Aanpassingen aan de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) In toepassing van artikel 68, eerste lid, 1, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) waren de ziekenfondsen de enige mutualistische entiteiten die konden worden beschouwd als verzekeringstussenpersonen van de maatschappijen van onderlinge bijstand die verzekeringsproducten aanbieden. De wet van 17 juli 2015 legt voortaan in de wet van 26 april 2010 vast dat ook een landsbond en een maatschappij van onderlinge bijstand die geen verzekeringsproducten aanbiedt tussenpersonen kunnen zijn van een maatschappij van onderlinge bijstand, opgericht door een aangesloten ziekenfonds. 3.3. Belangrijkste omzendbrieven van de Controledienst 3.3.1. Omzendbrief van 1 oktober 2015 betreffende het model van attest toe te voegen door de revisoren aan hun verslagen met betrekking tot evaluatiecriteria 5 en 6 Artikel 6, 1, van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten bepaalt dat de vaststellingen die worden gedaan gedurende de evaluatieperiode worden meegedeeld aan de verzekeringsinstellingen die de mogelijkheid hebben hieromtrent hun opmerkingen mee te delen aan de Controledienst. Tot nu toe werden de vaststellingen van de revisoren in het kader van opdrachten die ze uitoefenen in uitvoering van de bepalingen van de omzendbrieven van de Controledienst niet aan de verzekeringsinstellingen meegedeeld door middel van een geformaliseerde procedure. Ook bleek het noodzakelijk om te voorzien in het gebruik van een document dat (1) Het betreft: - het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 tot uitvoering van artikelen 2, 3, tweede lid, 14, 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, betreffende de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, 5 en artikel 70, 7, van diezelfde wet; - het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 tot uitvoering van artikelen 2, 3, tweede lid, 14, 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, betreffende de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, 6 en 8, van diezelfde wet. - 15 -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2015 bewijst dat de inhoud van de revisorale verslagen opgesteld in het kader van de evaluatie van de beheersprestaties aan de vertegenwoordigers van de verzekeringsinstelling werd voorgelegd om een tegensprekelijk debat te doen ontstaan tijdens hetwelk die vertegenwoordigers de mogelijkheid hadden om hun opmerkingen te maken. Dat document, waarvan het model door die omzendbrief aan de revisoren alsook aan de verzekeringsinstellingen werd bezorgd, zal vanaf de verslagen over boekjaar 2015, in te dienen bij de Controledienst tegen 15 maart 2016, moeten worden ingevuld en ondertekend door een verantwoordelijke van de mutualistische entiteit en aan de betrokken revisorale verslagen moeten worden toegevoegd, namelijk; de revisorale verslagen met betrekking tot evaluatiecriterium 5, waarvan het model is bepaald in omzendbrief 09/14 van 26 oktober 2009 en die voor elke landsbond moeten worden opgesteld met betrekking tot de werking op het niveau van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van het systeem van interne controle en interne audit, bedoeld in artikel 31 van de wet van 6 augustus 1990; de revisorale verslagen met betrekking tot evaluatiecriterium 6, waarvan het model is bepaald in omzendbrief 09/15 van 27 oktober 2009 en die voor de landsbonden moeten worden opgesteld inzake de verplichte betaling van de derdebetalersfacturen in chronologische volgorde. 3.3.2. Omzendbrieven van 2 en 3 oktober 2015 betreffende de schema s van de jaarrekeningen van respectievelijk de aanvullende verzekering en de verplichte verzekering Ingevolge de zesde staatshervorming werden bepaalde bevoegdheden op het vlak van de geneeskundige verzorging overgedragen naar de gemeenschappen en gewesten. Die overdracht had tot gevolg dat er in 2014 via een omzendbrief een aanpassing van het rekeningenstelsel en de schema s voor de jaarrekening van de verplichte verzekering moest worden uitgevaardigd waarbij in de diverse uitgavenrubrieken verbonden aan de overgedragen bevoegdheden inzake geneeskundige verzorging opsplitsingen per gemeenschap en gewest moesten worden aangebracht. In de loop van 2015 heeft het RIZIV de codificatie van de diverse uitgavengroepen van de bestanden waarmee de verzekeringsinstellingen hun uitgaven geneeskundige verzorging aan het RIZIV meedelen, aangepast. Het heeft daarbij rekening gehouden met de uitgaven die worden overgeheveld naar de gemeenschappen en gewesten. Aangezien het detail van de uitgaven overeenkomstig deze codificatie in de schema s van de jaarrekening van de verplichte verzekering staat, moesten de aanpassingen uitgevoerd door het RIZIV eveneens in deze schema s worden overgenomen. Dat gebeurde via omzendbrief 15/04 van 3 oktober 2015. De toelichting bij de jaarrekening van de aanvullende verzekering bevat eveneens een staat waarin voor het ziekenfonds in kwestie de uitgaven in de verplichte verzekering worden weergegeven. Die staat volgt dezelfde opsplitsing in uitgavengroepen als de jaarrekening van de verplichte verzekering. De zesde staatshervorming impliceerde bijgevolg dat ook die staat moest worden aangepast en dat er uitsplitsingen per gemeenschap en gewest moesten worden aangebracht, wat gebeurde via omzendbrief 15/03 van 2 oktober 2015. - 16 -

Hoofdstuk 4 Specifieke bevoegdheden van de Controledienst inzake de verplichte verzekering 2015

Specifieke bevoegdheden van de Controledienst inzake de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand 4.1. Inleiding Artikel 52 van de wet van 6 augustus 1990 heeft aan de Controledienst de opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving door de ziekenfondsen en door de landsbonden van ziekenfondsen van de boekhoudkundige en financiële bepalingen, die zij krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, moeten toepassen. De Controledienst formuleert eveneens op eigen initiatief of op vraag van de minister adviezen en/of voorstellen betreffende de boekhouding en het financiële beheer van de ziekenfondsen en van de landsbonden en over alle materies die verband houden met hun werking. De wet van 15 februari 1993 tot hervorming van die gecoördineerde wet van 14 juli 1994 heeft principes ingevoerd inzake de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen. Die responsabilisering werd vanuit twee oogpunten benaderd: a) enerzijds via de toekenning van een deel van de administratiekosten aan de verzekeringsinstellingen in functie van de wijze waarop zij hun wettelijke opdrachten uitvoeren (artikel 195, 1, 2, van de gecoördineerde wet); b) anderzijds via de instelling van een stelsel van financiële verantwoordelijkheid om de modaliteiten vast te leggen van de verdeling van de inkomsten van de verplichte verzekering onder de verzekeringsinstellingen (artikel 204, 2, van de gecoördineerde wet). De bevoegdheden van de Controledienst staan verderop. 4.2. De responsabilisering van de verzekeringsinstellingen in functie van de criteria inzake de beheersprestaties 4.2.1. Wettelijke en reglementaire bepalingen De wet van 15 februari 1993 tot hervorming van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering voerde door de toekenning vanaf 1993 van een deel van de administratiekosten aan de verzekeringsinstellingen door de Raad van de Controledienst, in functie van de beheersprestaties, een eerste fase van de responsabilisering van de ziekenfondsen door (artikel 195, 1, 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994). De toekenningsmodaliteiten van dat variabele gedeelte werden oorspronkelijk vastgelegd in het koninklijk besluit van 29 april 1993 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten, dat in zes evaluatiecriteria voorzag. In de context van een globale overdenking van de evolutie van de mutualistische sector heeft het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 dat het koninklijk besluit van 29 april 1993 heeft opgeheven, vervolgens de bestaande criteria overgenomen, het toepassingsveld van sommige ervan uitgebreid en nieuwe criteria bepaald, waarbij het aantal evaluatiecriteria op tien werd gebracht. Naast de vastlegging van de respectieve weging toegekend aan de criteria heeft het koninklijk besluit van 2002 ook sommige fundamentele principes van de evaluatie gewijzigd. Zo heeft het koninklijk besluit voornamelijk voorzien in de toepassing van een specifieke bepaling indien de voor een criterium of criteriumelement ter beschikking van de Controledienst gestelde informatie onvoldoende representatief blijkt te zijn. Sinds boekjaar 2004 wordt overigens 10% van het totale bedrag van de administratiekosten van de verzekeringsinstellingen geëvalueerd, wat ten opzichte van de vorige evaluaties een belangrijker deel uitmaakt van de administratiekosten waarvan de toekenning afhangt van de beheersprestaties van de verzekeringsinstellingen. Vervolgens heeft het koninklijk besluit van 21 december 2006 wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 die van toepassing zijn vanaf de evaluatie van 2007. De aangebrachte aanpassingen betroffen onder - 19 -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2015 andere de wijziging van de berekeningsbasis voor de verdeling van de globale enveloppe van de administratiekosten onder de verzekeringsinstellingen, de aanpassing van het gewicht van sommige criteria, de mogelijkheid voor de Controledienst om de vorm op te leggen waarin de gegevens nodig voor de evaluatie moeten worden geleverd, of nog het aannemen van een nieuwe evaluatieprocedure in de gevallen waarin voor een criterium of een criteriumelement geen enkele informatie beschikbaar is of de informatie onvoldoende representatief is. Ten slotte moet de Raad van de Controledienst na iedere evaluatie zijn beslissing aan het RIZIV meedelen. Die beslissing vermeldt het bedrag dat aan elke verzekeringsinstelling kan worden toegekend, het detail van de elementen waarmee rekening werd gehouden voor de toekenning van dat bedrag, alsook indien nodig de redenen waarom de Raad van de Controledienst de beschikbare informatie voor een criterium of voor een criteriumelement als onvoldoende representatief beschouwt. 4.2.2. Beleid van de Controledienst De Controledienst heeft voor de mutualistische entiteiten en de openbare instellingen die ermee belast zijn evaluatieelementen te leveren, een operationele handleiding opgesteld die voor elk criterium en criteriumelement vastgesteld door het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 de aangenomen werkmethode omvat om de betreffende evaluatie uit te voeren. Via de uitwerking van deze operationele handleiding heeft de Controledienst niet enkel de samenstellende elementen willen omschrijven van de tien evaluatiecriteria, vastgelegd door dit koninklijk besluit, en hen een respectief gewicht willen toekennen binnen de betreffende criteria, maar ook het algemeen kader willen bepalen voor de toepassing van de principes vastgelegd door het koninklijk besluit van 28 augustus 2002. Sedert de inwerkingtreding van dat koninklijk besluit van 2002 heeft de Controledienst in het kader van de opeenvolgende evaluaties bovendien een voortdurend kritisch onderzoek gevoerd van alle aspecten die voortvloeien uit de inwerkingtreding van het koninklijk besluit. Dankzij dat onderzoek konden de aanpassingen worden aangegeven die nodig zijn voor de inzameling van de gegevens, de structuur van de evaluatiecriteria en de principes en toepasbare evaluatieschalen. Meer specifiek inzake de modaliteiten van de inzameling van de gegevens hadden de voornaamste uitgevoerde acties betrekking op de homogenisering van de richtlijnen aan de revisoren inzake de in overweging te nemen steekproef, alsook de standaardisering van de vorm waarin de gegevens aan de Controledienst moeten worden meegedeeld. Inzake de structuur van de criteria hebben de evoluties binnen de mutualistische sector er soms voor gezorgd dat nieuwe samenstellende elementen moesten worden toegevoegd of bestaande elementen moesten worden gewijzigd. Dat had tot gevolg dat de wegingen die respectievelijk waren toegekend aan de verschillende elementen van een criterium moesten worden herzien of dat het gewicht toegekend aan de verschillende criteria moest worden gewijzigd. Tot slot hadden de aangebrachte wijzigingen inzake de principes en de evaluatieschalen voornamelijk betrekking op de ontwikkeling van evaluatiemethodes die specifiek zijn voor nieuwe criteriumelementen, alsook de herziening van sommige voorheen vastgelegde evaluatieschalen. De Controledienst lag eveneens mee aan de basis van het overleg dat in 2011 is aangevat. Dat overleg ging over een hervorming van de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten en heeft geleid tot het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten. Op initiatief van het RIZIV en in samenwerking met de Controledienst en de afgevaardigden van de verzekeringsinstellingen leidde dit onderzoek in hoofdzaak tot de bepaling van zeven sleutelprocessen die de globale werking van de verzekeringsinstellingen weergeven en die zelf verschillende activiteitendomeinen bevatten van de verzekeringsinstellingen die, met behulp van indicatoren, vanaf 2016 zullen worden geëvalueerd. Het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 is opgeheven en zal voor een laatste keer worden toegepast voor de evaluatie van het jaar 2015. Boekjaar 2015 werd gewijd aan de evaluatie van de beheersprestaties over de periode van 1 januari tot 31 december 2014, waarover punt 4.2.3. gaat, maar werd ook gekenmerkt door de noodzaak voor de Controledienst om, in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 april 2014, de nodige context vast te leggen voor de uitvoering van de - 20 -

Specifieke bevoegdheden van de Controledienst inzake de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand evaluatie van boekjaar 2016. Daarbij moest de Raad van de Controledienst uiterlijk tegen 30 juni 2015 enerzijds beslissen over de te weerhouden domeinen en indicatoren voor de evaluatie van de beheersprestaties van boekjaar 2016 voor de processen die de Controledienst betreffen en anderzijds de verzekeringsinstellingen uitnodigen en horen over de haalbaarheid van die indicatoren. Nog bij de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 april 2014 heeft de Raad van de Controledienst eveneens een operationele handleiding aangenomen, met daarin de evaluatieprincipes en -schalen die bij de evaluatie van boekjaar 2016 zullen worden gebruikt. 4.2.3. Evaluatieverslag 4.2.3.1. Voorafgaande opmerking Zoals reeds gesteld onder punt 4.2.1. bepaalt artikel 195, 1, 2, zevende lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 dat het variabele gedeelte van de administratiekosten, waarvan de toekenning afhangt van de manier waarop de verzekeringsinstellingen hun wettelijke opdrachten uitvoeren, vanaf boekjaar 2004 vastgelegd is op 10% van het jaarlijkse bedrag van de administratiekosten. Artikel 195, 1, 2, derde lid, van die wet legt trouwens het bedrag van de administratiekosten van de vijf landsbonden en van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail voor boekjaar 2014 vast op respectievelijk 1.052.317.000,00 EUR en 18.073.000,00 EUR. In dat artikel 195, 1, 2, vijfde lid staat bovendien dat het bedrag van de administratiekosten voor de vijf landsbonden vanaf 2008 jaarlijks wordt opgetrokken met 11.410.000,00 EUR, waardoor het over de landsbonden te verdelen bedrag verhoogt tot een totaal van 1.063.727.000,00 EUR. Bijgevolg bedraagt het variabele gedeelte van de administratiekosten voor boekjaar 2014 106.372.700,00 EUR (105.231.700,00 EUR in hoofdsom vermeerderd met 1.141.000,00 EUR) voor de vijf landsbonden en 1.807.300,00 EUR voor de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail, hetzij een totaalbedrag van 108.180.000,00 EUR. Voor de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail moet de specificiteit van de uitgevoerde evaluatie worden benadrukt, aangezien die Kas in tegenstelling tot de landsbonden enkel actief is in de sector van de geneeskundige verzorging van de verplichte verzekering. Vermits sommige criteria of criteriumelementen ook betrekking hebben op de sector der uitkeringen kunnen de resultaten van de evaluatie van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail niet volledig vergeleken worden met die van de andere landsbonden en moet er bijgevolg altijd een onderscheid worden gemaakt. 4.2.3.2. Deel van het bedrag van 108.180.000,00 EUR waarop de landsbonden en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail maximaal aanspraak kunnen maken Krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt het maximale gedeelte van het bedrag van 106.372.700,00 EUR waarop elke landsbond aanspraak kan maken, wat het hoofdbedrag van 105.231.700,00 EUR betreft, vastgelegd in functie van het verdelingspercentage van toepassing op de administratiekosten van het boekjaar waarop de evaluatie betrekking heeft, hetzij in dit geval boekjaar 2014, en wat het bijkomende bedrag van 1.141.000,00 EUR betreft, in functie van een verdeelsleutel gericht op het beheer van de kleine risico s in de regeling der zelfstandigen. Het bedrag waarop elke landsbond dus voor dit boekjaar recht kan hebben, bedraagt: (1) Landsbond (1) 100 200 300 400 500 Totaal Bedrag 42.925.434,75 5.300.988,28 31.805.670,06 6.872.708,97 19.467.897,94 106.372.700,00 (1) Landsbond 100 = Landsbond der Christelijke Mutualiteiten. Landsbond 200 = Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen. Landsbond 300 = Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Landsbond 400 = Landsbond van Liberale Mutualiteiten. Landsbond 500 = Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. - 21 -

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen - Jaarverslag 2015 Voor de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail is het maximaal toe te kennen bedrag zoals vermeld onder punt 4.2.3.1. hiervoor door de wet vastgesteld op 1.807.300,00 EUR. 4.2.3.3. Deel van het bedrag van 108.180.000,00 EUR toegekend aan elk evaluatiecriterium en maximaal aandeel waarop elke verzekeringsinstelling recht kan hebben voor elk criterium, op grond van de percentages voorzien in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006 De evaluatiecriteria van de beheersprestaties werden toegepast voor de evaluatie van het jaar 2014 en hun respectieve wegingen zijn deze die werden vastgesteld door het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006. Hieronder staat de wegingscoëfficiënt voor elk criterium, alsook de overeenkomstige verdeling van het maximaal per verzekeringsinstelling toe te kennen bedrag. Voor de landsbonden: Criterium % Maximaal toe te kennen bedrag in toepassing van de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006 Totaal 100 200 300 400 500 1 15% 6.438.815,21 795.148,25 4.770.850,51 1.030.906,34 2.920.184,69 15.955.905,00 2 10% 4.292.543,47 530.098,83 3.180.567,01 687.270,90 1.946.789,79 10.637.270,00 3 5% 2.146.271,74 265.049,41 1.590.283,50 343.635,45 973.394,90 5.318.635,00 4 5% 2.146.271,74 265.049,41 1.590.283,50 343.635,45 973.394,90 5.318.635,00 5 25% 10.731.358,69 1.325.247,07 7.951.417,52 1.718.177,24 4.866.974,48 26.593.175,00 6 5% 2.146.271,74 265.049,41 1.590.283,50 343.635,45 973.394,90 5.318.635,00 7 15% 6.438.815,21 795.148,25 4.770.850,51 1.030.906,34 2.920.184,69 15.955.905,00 8 10% 4.292.543,47 530.098,83 3.180.567,01 687.270,90 1.946.789,79 10.637.270,00 9 5% 2.146.271,74 265.049,41 1.590.283,50 343.635,45 973.394,90 5.318.635,00 10 5% 2.146.271,74 265.049,41 1.590.283,50 343.635,45 973.394,90 5.318.635,00 Totaal 100% 42.925.434,75 5.300.988,28 31.805.670,06 6.872.708,97 19.467.897,94 106.372.700,00 Voor de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail: Criterium % Maximaal toe te kennen bedrag in toepassing van de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006 1 15% 271.095,00 2 10% 180.730,00 3 5% 90.365,00 4 5% 90.365,00 5 25% 451.825,00 6 5% 90.365,00 7 15% 271.095,00 8 10% 180.730,00 9 5% 90.365,00 10 5% 90.365,00 Totaal 100% 1.807.300,00 De Raad van de Controledienst vond de verstrekte informatie over de verschillende criteria of criteriumelementen voor het geheel van de verzekeringsinstellingen voldoende representatief. Er werd daarentegen geen informatie ontvangen voor het tweede deel van criteria 2, 3 en 9. In toepassing van de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 augustus 2002, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2006, werd bijgevolg het overeenkomstige bedrag toegekend na toepassing van het globale gemiddelde percentage verkregen voor de evaluatie van de criteria en de criteriumelementen waarvoor de Controledienst over voldoende representatieve informatie beschikte. - 22 -

Specifieke bevoegdheden van de Controledienst inzake de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand 4.2.3.4. Resultaten van de evaluatie per criterium Criterium 1: De tijdige mededeling aan het RIZIV van de gegevens nodig voor het bereiken van de doelstellingen vervat in de beheersovereenkomst die door voornoemde instelling afgesloten werd met de Belgische Staat, de kwaliteit van deze gegevens, alsook de tijdige en correcte uitvoering van de taken en opdrachten die in deze beheersovereenkomst beoogd worden of die uit de toepassing ervan voortvloeien. In het kader van dit evaluatiecriterium moet het RIZIV aan de Controledienst de gegevens overmaken inzake verschillende doelstellingen van de beheersovereenkomst die dit Instituut afsloot met de Belgische Staat en die weerhouden werden voor de evaluatie van dit criterium. De informatie die het RIZIV aan de Controledienst meedeelde, werd bij de evaluatie verdeeld over de twee delen van dit criterium, waarvan de respectieve weging vastgelegd werd op 75% en 25%, namelijk: enerzijds de mededeling aan het RIZIV binnen de voorziene termijnen van de nodige gegevens voor het bereiken van de doelstellingen vermeld in de beheersovereenkomst, die het Instituut met de Belgische Staat afsloot, alsmede de kwaliteit van die gegevens; anderzijds de uitvoering binnen de termijnen en op correcte wijze, ten opzichte van de gerechtigden of de andere betrokken derden, van de taken en opdrachten bedoeld door de beheersovereenkomst en die uit de toepassing ervan voortvloeien. Beide delen werden bovendien geëvalueerd op grond van twee afzonderlijke aspecten, namelijk enerzijds de termijnen en anderzijds de kwaliteit, waaraan een gewicht van respectievelijk 25% en 75% werd toegekend. Gelet op deze evaluatie-elementen en de vooraf vastgelegde schalen heeft de Raad van de Controledienst voor dit criterium beslist om de volgende bedragen aan de verzekeringsinstellingen toe te kennen: (1) Verzekeringsinstelling Maximaal toe te kennen bedrag Toegekend bedrag 100 6.438.815,21 6.044.759,72 93,88% 200 795.148,25 730.661,73 91,89% 300 4.770.850,51 4.391.090,81 92,04% 400 1.030.906,34 909.156,30 88,19% 500 2.920.184,69 2.573.558,77 88,13% Totaal 15.955.905,00 14.649.227,33 91,81% 900 (1) 271.095,00 219.939,37 81,13% Criterium 2: De termijnen waarbinnen de dossiers die onder de toepassing vallen van de reglementering op de maximumfactuur worden afgehandeld, de nauwkeurigheid bij het beheer van deze dossiers, alsook, in bijkomende orde, de snelheid waarmee voldaan wordt aan de andere terugbetalingsverplichtingen vastgelegd in de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994. Op grond van de informatie meegedeeld door het RIZIV wordt dit criterium geëvalueerd in functie van de onderliggende elementen, waaraan een gewicht van respectievelijk 75% en 25% wordt toegekend, namelijk: de maximumfactuur (MAF); de snelheid waarmee voldaan wordt aan de andere terugbetalingsverplichtingen. (1) Verzekeringsinstelling 900: Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail. - 23 -