van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Vergelijkbare documenten
Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 05/12/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

1/7. persoonlijke. du Crédit 22/07/2015; Gelet op de. van Société. aanvraag

BERAADSLAGING FO NR 06 / 2006 VAN 29 NOVEMBER 2006

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 28/03/2012;

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 08/07/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 28/07/2014;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 02 / 2004 van 15 maart 2004

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen cvba ontvangen op 27/06/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), ontvangen op 18 januari 2016;

Sectoraal comité van het Rijksregister

Gelet op de aanvraag van de AD Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 31/05/2010;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Sectoraal comité van het Rijksregister

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

BERAADSLAGING FO NR 004 / 2006 VAN 20 DECEMBER 2006

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 29 april, 2, 14, 15, 21 en 23 mei en 14 juni 2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 28/2013 van 17 juli 2013

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna privacywet), inzonderheid de artikelen 31bis en

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 21 augustus 2006; A. JURIDISCHE CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG

Gelet op de aanvraag van de gemeente Vorst (hierna de aanvrager) ontvangen op 05/12/2014;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 8 september 2015 en 15 oktober 2015;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de contvangen op 29/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 29, 30/10, 13 en 16/11/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 10/02/2010;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006

Gelet op de aanvraag van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ontvangen op 04/02/2011;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking (CO-A )

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van van de FOD Financiën, ontvangen op 23 maart 2017;

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (RN/MA/2010/130)

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 07/02/2008;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

Gelet op de aanvraag van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging ontvangen op 19/10/2010;

Gelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2007 van 12 september 2007

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van Eandis System Operator cvba, ontvangen op 04/05/2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

(SPW Département du logement Direction des Etudes et de la Qualité du Logement (Waalse

Gelet op de aanvraag van de gemeente Sint-Agatha-Berchem ontvangen op 20/05/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Département du Logement de la Direction des Aides aux Particuliers van de DGO4, ontvangen op 7 februari 2018;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Vander Auwera ontvangen op 23/02/2012;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 02/09/2014;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

(SPW Département du logement Direction des Aides aux Particuliers (Waalse Overheidsdienst

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Rijksdienst voor Pensioenen ontvangen op 03/06/2014;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING FO Nr 07 / 2007 van 2 mei 2007

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Advies nr 18/2015 van 10 ju uni 2015 Betreft:

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03 en 12/05/2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Transcriptie:

1/14 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 04/2008 van 3 juli 2008 Betreft: Beraadslaging over de aanvraag van de RVA om op elektronische wijze persoonsgegevens op te vragen bij de FOD Financiën betreffende de aanvragers van een werkloosheidsuitkering met als doeleinde het bijkomstige karakter te verifiëren van een activiteit die wordt uitgeoefend door een werkloze die een werkloosheidsuitkering ontvangt. Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (hierna RVA) ontvangen op 23/07/2007; Gelet op de bijkomende inlichtingen, ontvangen van de RVA op 26/11/2007, 22/01, 23/03, 19/05 en 9/06/2008; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 12/06/2008; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 03/07/2008, na beraadslaging, als volgt:

Ber FO 04/2008-2/14 I. CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, hierna de RVA, heeft bij het Comité een aanvraag ingediend tot machtiging voor elektronische raadpleging van persoonsgegevens bij de FOD Financiën voor verschillende doeleinden. Als openbare instelling opgericht bij het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg door de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, beheert hij de vaststelling van de rechten inzake werkloosheidsuitkeringen en controleert en coördineert de betalingen van de werkloosheidsuitkeringen door de uitbetalingsinstellingen. 2. De elektronische gegevensflux die de RVA op een systematische wijze wenst in te voeren met de FOD Financiën zou hem toelaten kennis te nemen van de inkomsten van de aanvragers van een werkloosheidsuitkering en de leden van hun gezin, die oorspronkelijk door de fiscale administratie werden ingezameld via de belastingaangifte van de natuurlijke personen met een fiscaal doeleinde, zijnde de vaststelling, heffing, invordering en controle van de belasting. De reglementering van de werkloosheid voorziet dat inkomsten, die persoonsgegevens zijn in de zin van de WVP, de werkloosheidsuitkeringen in verschillende opzichten kunnen beïnvloeden. Om zijn machtigingsaanvraag te staven haalt de RVA zijn bekommernis aan om het recht op werkloosheidsuitkering te objectiveren door dit minder afhankelijk te maken van de mededeling door de rechthebbende van gegevens die het recht op werkloosheidsuitkering kunnen beïnvloeden. De RVA haalt eveneens het streven naar administratieve vereenvoudiging als doeleinde aan. 3. De door de RVA aan het Comité ter beoordeling voorgelegde elektronische gegevensfluxen beogen 4 verschillende doeleinden. 4. De onderhavige beraadslaging behandelt de invoering van een elektronische gegevensflux met als doeleinde het bijkomstige karakter te verifiëren van een activiteit die wordt uitgeoefend door een werkloze die een werkloosheidsuitkering ontvangt 1. 5. Uit het onderzoek dat uigevoerd werd door het secretariaat van de Commissie blijkt dat de RVA aan de werklozen die een bijkomstige activiteit uitoefenen vraagt hiervan aangifte te doen aan de hand van de formulieren voor verklaring op eer C1 en C1 A die zij verzocht worden in te vullen. Zo wordt hen gevraagd de periodes aan te geven tijdens dewelke zij hun bijkomstige activiteit uitoefenen alsook het bedrag van de aldus gegenereerde inkomsten, met als bewijs een kopie van de meest recente berekeningsnota van de administratie der directe belastingen. 1 Voor de 3 anderen doeleinden, zie de beraadslagingen nr. 03/2008, 05/2008 en 06/2008

Ber FO 04/2008-3/14 6. Op de vraag hoe de RVA momenteel de gegevens verkrijgt die hij via elektronische weg wenst in te zamelen, werd geantwoord dat hij deze verkrijgt door aan de betrokkenen te vragen deze via een verklaring op eer mee te delen en een kopie van hun meest recente aanslagbiljet bij deze verklaring te voegen of een "berekeningsnota van de administratie der directe belastingen" 7. Op de vraag welke de impact zou zijn van de invoering van een elektronische gegevensflux op de wijze waarop de RVA momenteel de gegevens van de betrokkenen verwerkt voor het bereiken van het voormelde doeleinde, werd geantwoord "Indien de RVA de gegevens van de FOD Financiën kan raadplegen, zal het aanslagbiljet niet langer aan de werkloze gevraagd worden. Op basis van de consulteerbare gegevens wordt het bruto belastbaar inkomen als indicator genomen". Hieruit volgt dus dat de verklaring op eer zou worden behouden en enkel de verplichting om het aanslagbiljet hieraan te hechten zal worden opgeheven. II. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG 8. In toepassing van artikel 36bis van de wet van 8 december 1992, "vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging [van het bevoegd sectoraal comité ]". 9. Gelet op de aanvraag van de RVA is het Sectoraal comité voor de Federale Overheid bevoegd. III. GEGRONDHEID VAN DE AANVRAAG A. Voorafgaande opmerkingen aangaande de raadpleging van het elektronisch fiscaal dossier van de belastingplichtige door andere personen dan de belastingplichtige zelf of de ambtenaren van de FOD Financiën 10. Een geautomatiseerde uitwisseling van persoonsgegevens die verwerkt en bewaard worden door de FOD Financiën, veronderstelt het bestaan van een voor deze uitwisseling bedoelde databank. Het Comité heeft trouwens vastgesteld dat de FOD Financiën een geautomatiseerd en gecentraliseerd bestand met persoonsgegevens aan het invoeren is waarin de inkomensgegevens van de Belgische belastingplichtigen worden gearchiveerd, vermits deze jaarlijks worden ingezameld bij de belastingplichtigen of vastgesteld door bepaalde administraties van de FOD Financiën.

Ber FO 04/2008-4/14 11. Gelet op de vereisten inzake voorzienbaarheid en kwaliteit van de wettelijke bepalingen die de verwerkingen van persoonsgegevens regelen, beveelt het Comité aan dat de voorwaarden en modaliteiten voor de verwerkingen die zullen plaatsvinden op basis van deze databank met financiële gegevens (lijst van de gecentraliseerde gegevens, categorieën van betrokkenen, doeleinden van de oprichting van de gecentraliseerde databank, lijst van de personen die beschikken over een recht op raadpleging, omstandigheden die verschillende soorten toegang tot de gegevens rechtvaardigen, bewaringstermijn, ) op een klare en duidelijke wijze wettelijk worden bepaald. Een specifiek recht op elektronische toegang zou uitdrukkelijk kunnen voorzien worden voor de belastingplichtigen, naar analogie met hetgeen werd voorzien voor het Rijksregister krachtens artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten 2. Zodoende zullen de betrokkenen toegang krijgen tot de details van de raadplegingen die gedurende de voorbije zes maanden met hun gegevens werden uitgevoerd. B. Onderzoek van het welbepaald, uitdrukkelijk omschreven, gerechtvaardigd en verenigbaar karakter van het doeleinde van de geplande geautomatiseerde verwerking 12. Artikel 4, 1, 2 van de WVP vereist van iedere verantwoordelijke voor de verwerking dat hij slechts persoonsgegevens inzamelt voor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden. 13. In onderhavig geval is het doeleinde waarvoor de RVA overweegt om de gegevens via elektronische weg in te zamelen bij de FOD Financiën het volgende: "het bijkomstige karakter te verifiëren van een activiteit die wordt uitgeoefend door een werkloze die een werkloosheidsuitkering ontvangt 3. Het Comité stelt vast dat dit doeleinde welbepaald en uitdrukkelijk omschreven is in de zin van artikel 4, 1, 2 van de WVP. 14. Artikel 4, 1, 2 van de WVP vergt van de verantwoordelijke voor de verwerking dat de doeleinden waarvoor hij persoonsgegevens verwerkt gerechtvaardigd zijn. In dit opzicht onthoudt het Comité de artikelen 5 e) en 5 c) van de WVP die de volgende mogelijkheden opsommen waarbij een gegevensverwerking gerechtvaardigd kan plaatsvinden: "wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt" 2 Dit artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 laat niet allen de betrokkenen toe om toegang te verkrijgen tot hun gegevens die op gecentraliseerde wijze zijn opgeslagen maar ook "alle overheden, instellingen en personen die, gedurende de laatste zes maanden, zijn gegevens bij het bevolkingsregister of het Rijksregister van de natuurlijke personen hebben geraadpleegd of bijgewerkt, met uitzondering van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden die belast zijn met de opsporing en bestraffing van misdrijven alsmede van de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht" 3 " Het verifiëren van het bijkomstige karakter van een activiteit".

Ber FO 04/2008-5/14 of "wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie". 15. Dienaangaande merkt het Comité op dat het voormeld doeleinde waarvoor de RVA gegevens wenst in te zamelen bij de FOD Financiën gewettigd lijkt. De RVA is inderdaad opgericht bij het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg en ermee belast om met de hulp van de uitbetalingsinstellingen aan de onvrijwillige werklozen en hun gezinnen 4 de uitkeringen uit te betalen waarop zij recht hebben. Hiertoe dienen de directeurs van de over het hele grondgebied van België verspreide kantoren van de RVA, of de door de administrateur-generaal van de Rijksdienst aangeduide ambtenaren, alle beslissingen te nemen over het recht op uitkering 5. In dat opzicht kunnen zij genoopt worden om aan een werkloze het recht op werkloosheidsuitkering te ontzeggen door het feit dat een door hem uitgeoefende activiteit niet of niet langer kan beschouwd worden als bijkomstige activiteit door het aantal werkuren dat eraan besteed worden of door het bedrag van de inkomsten die er door worden gegenereerd 6. De geplande gegevensverwerking voor het onder considerans 13 vermelde doeleinde, lijkt dus noodzakelijk voor het uitoefenen van de opdracht van algemeen belang die toevertrouwd werd aan de directeurs van de over het hele grondgebied van België verspreide kantoren, of aan de door de administrateur-generaal van de RVA aangeduide ambtenaren. 16. De verwerking lijkt eveneens gerechtvaardigd in hoofde van de FOD Financiën, gelet op zijn opdracht van openbare dienst belast met de uitvoering van het beleid inzake financieel beheer van de federale Staat 7, en het artikel 328 van het wetboek van inkomstenbelastingen dat verplicht kennis te nemen van de recente fiscale toestand van de personen die aan de administratieve diensten van de Staat kredieten, leningen, premies, toelagen of andere voordelen vragen die rechtstreeks of onrechtstreeks gebaseerd zijn op hun inkomsten. 17. Anderzijds legt het finaliteitsbeginsel, opgenomen in artikel 4, 1, 2 van de WVP, iedere verantwoordelijke voor de verwerking op om persoonsgegevens enkel te verwerken op een manier die verenigbaar is met het doeleinde waarvoor de gegevens werden verzameld, hierbij rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. 4 Artikel 7, 1, 1) van de besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders 5 Artikel 142 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 6 Artikel 48, 3 van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 7 Artikel 2, 1, 3 van het KB van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën

Ber FO 04/2008-6/14 18. De onderhavige gegevensverwerking die ter beoordeling aan het Comité wordt voorgelegd, vormt een latere verwerking van gegevens die oorspronkelijk werden verzameld en verwerkt door andere administraties, te weten in onderhavig geval de fiscale administratie. De mededeling van de gegevens betreffende de inkomsten van de betrokken belastingplichtigen door de FOD Financiën aan de RVA alsook hun verwerking door de RVA, vormen een latere verwerking van gegevens die oorspronkelijk door de FOD Financiën werden ingezameld bij de betrokken belastingplichtigen. 19. Bijgevolg is het aangewezen de verenigbaarheid te onderzoeken van het door de RVA nagestreefde doeleinde waarvan sprake in de considerans 13 (verificatie door de bevoegde ambtenaren van het bijkomstig karakter van een activiteit die door een werkloze wordt uitgeoefend), met het doeleinde van vaststelling, controle, aanslag en invordering van de belastingen dat beoogd wordt door de FOD Financiën bij de directe inzameling van de gegevens bij de belastingplichtigen aan de hand van de belastingaangifte van de natuurlijke personen. In dit opzicht merkt het Comité op dat: 1. artikel 328 van het wetboek van inkomstenbelastingen voorziet dat "De bestuursdiensten van de Staat ( ) alsmede de vennootschappen, verenigingen, instellingen of inrichtingen naar publiek recht, mogen slechts kredieten, leningen, premies, toelagen of alle andere voordelen toekennen welke rechtstreeks of onrechtstreeks gegrond zijn op het bedrag van de inkomsten of op elementen die in aanmerking komen voor de vaststelling van die inkomsten, dan na kennis genomen te hebben van de recente fiscale toestand van de aanvrager. Deze toestand is tegen de aanvrager in te roepen voor het toekennen van gezegde kredieten, leningen, premies, toelagen of andere voordelen". 2. artikel 337 2 de lid van het WIB betreffende het beroepsgeheim van de ambtenaren van de fiscale administratie stelt dat " De ambtenaren van de administratie der directe belastingen en van de administratie van het kadaster oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, (en van de Gemeenschappen en de Gewesten) en aan de in artikel 329 bedoelde openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen" 8. Volgens 8 Dit artikel werd ingevoerd om 1 alle hinderpalen weg te ruimen teneinde een nauwere samenwerking tussen de belastingadministraties en de controlediensten van de andere ministeries en van de openbare instellingen en inrichtingen, tot stand te brengen op alle gebieden waar dat nuttig zou blijken niet alleen om de belastingontduiking maar ook om de inbreuken op niet-fiscale wetgevingen of regelingen te bestrijden en 2 de mogelijkheid te scheppen dat in een zeer nabije toekomst alle nuttige inlichtingen betreffende de belastingtoestand van belastingplichtigen rechtstreeks met mechanografische middelen kunnen worden doorgegeven aan de administraties, openbare instellingen of organismen belast zijn met de uitvoering van wetten of regelingen die voorzien in voordelen of lasten die variëren naargelang van de belastbare inkomsten van de betrokkenen (Kamer, zittingsperiode 1975-1976, doc. 879.1, blz. 35).

Ber FO 04/2008-7/14 de administratieve commentaren betreffende deze wettelijke bepaling 9, verplicht (deze) de Administratie der directe belastingen niet inlichtingen mede te delen, maar geeft haar enkel die mogelijkheid. Tenzij een wettelijke bepaling of een uitdrukkelijke reglementering bestaat, oordeelt de Administratie der directe belastingen derhalve zelf -rekening houdend met de praktische mogelijkheden van haar diensten- over de aangelegenheden waarvoor ze optreedt". Het is overigens vereist dat de gevraagde inlichtingen noodzakelijk zijn om de belanghebbende diensten in staat te stellen, de taken uit te voeren waarmee ze zijn belast. 3. sinds 2007 worden de belastingplichtigen overigens via de verklarende brochure die hen samen met het aangifteformulier ieder jaar door de fiscale administratie wordt gestuurd, geïnformeerd over het doeleinde van de gegevensverzameling ("vaststelling, controle, aanslag en invordering van de belasting") en van de categorieën bestemmelingen waaraan de FOD Financiën genoopt wordt om de gegevens die hij aldus verzamelt mee te delen: "de betrokken persoon zelf; andere bestemmelingen overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en toelatingen met betrekking tot inlichtingen en uitwisseling van inlichtingen (zie o.a. de artikelen 337 en 338 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals:- de andere diensten van de FOD Financiën; - de andere federale overheidsdiensten, zoals het gerecht, de politiediensten en de instellingen van sociale zekerheid; - de besturen van de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten zomede de openbare instellingen en inrichtingen; - de landen waarmee België verdragen of internationale overeenkomsten met betrekking tot administratieve samenwerking of uitwisseling van inlichtingen afgesloten heeft". Het is in algemene bewoordingen dat deze potentiële bestemmelingen worden opgesomd en de finaliteiten waarvoor deze gegevensoverdrachten in voorkomend geval worden uitgevoerd worden niet gepreciseerd. 4. de werkloosheidsreglementering voorziet niet in een indirecte inzameling van inkomstengegevens door de RVA bij de FOD Financiën maar voorziet daarentegen de directe inzameling door de RVA bij de betrokkenen van de gegevens die hem toelaten het bijkomstig karakter te beoordelen van een activiteit die door een werkloze wordt uitgeoefend. (verklaringen op eer aan de hand van de formulieren C1 en C1A die moeten ingevuld worden en bijgevoegd aan andere indicatieve stukken zoals de meest recente berekening door de administratie der directe belastingen van het netto jaarlijks belastbaar inkomen,) 10 De werklozen zijn eveneens verplicht om tijdens hun periode van werkloosheid, iedere wijziging mee te delen die hun recht op of het bedrag van hun 9 Beschikbaar op http://www.fisconet.fgov.be/nl/?frame.dll&root=v:/sites/fisconetfraado.2/&versie=04&type=comib7!inh& 10 Inderdaad, volgens de procedure van aanvraag van een uitkering en de aangifte door de werkloze van een eventuele wijziging, voorzien in de artikelen 132 en volgende van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, moet de aanvrager van een werkloosheidsuitkering een dossier indienen bij het organisme van zijn keuze met een aanvraag om uitkering en alle voor de directeur nodige documenten om te beslissen over het recht op uitkering en om het bedrag hiervan te bepalen. De werkloze moet gedurende de werkloosheid bij zijn uitbetalingsinstelling eveneens aangifte doen van elke wijziging van gegevens van invloed is op het recht op uitkeringen of op het bedrag ervan.(art. 134 KB 25/11/1991).

Ber FO 04/2008-8/14 werkloosheidsuitkering zou kunnen beïnvloeden (artikelen 133 en 134 van het KB van 25/11/1991). 20. Gelet op wat voorafgaat en vermits het voorzienbaar karakter van de indirecte en geautomatiseerde inzameling van inkomstengegevens door de met het administratief beheer belaste ambtenaren van de RVA bij de FOD Financiën niet blijkt uit de voormelde wetgeving, zullen de finaliteiten niet als verenigbaar kunnen beschouwd worden tenzij de bepalingen van de werkloosheidsreglementering worden aangepast (art. 133 en volgende van het KB). C. Onderzoek naar het proportioneel karakter van de ingezamelde gegevens alsook van de kenmerken van de elektronische mededeling 1. Aard van de gevraagde gegevens en periodes waarop zij betrekking hebben 21. De verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor ieder openbaar organisme om zijn opdracht van openbare dienst te kunnen vervullen, dienen in toepassing van artikel 4, 1, 3 en 4 van de privacywet betrekking te hebben op gegevens die enerzijds toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt en anderzijds nauwkeurig zijn en, zo nodig, worden bijgewerkt. 22. De gegevens over de aanvragers van een werkloosheidsuitkering die de RVA voor het bereiken van het voormelde doeleinde via elektronische weg wenst in te zamelen bij de FOD Financiën, zijn de volgende: 1. Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de werkloze bij wijze van "prijzen, subsidies renten of pensioenen toegekend aan geleerden, schrijvers of kunstenaars" en dat door de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder punt 2 van titel B "andere diverse inkomsten" van het vak XV "diverse inkomsten" van het aangifteformulier inzake personenbelasting volgens het model van het aangifteformulier van 2008. 2. Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de werkloze bij wijze van "bezoldigingen van bedrijfsleiders" en dat door de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder de punten 1 tot 3 in Vak XVI. van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008. 3. Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de werkloze bij wijze van "winst uit de eigenlijke exploitatie" en dat door de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder punt 1 in Vak XVII. van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008.

Ber FO 04/2008-9/14 4. Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de werkloze bij wijze van "inkomsten uit de uitoefening van het beroep met uitsluiting van achterstallige erelonen" dat de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder punt 1 in Vak XVIII "baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden" van het aangifteformulier inzake personenbelasting volgens het model van het aangifteformulier van 2008. 5. Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de werkloze bij wijze van "door de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner toegekende bezoldigingen" dat door de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder punt 1 in Vak XX "bezoldigingen van meewerkende echtgenoten en wettelijk samenwonende partners" van het model van aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008. 23. Ingeval van een aanvraag om uitkering van werkloosheidsuitkering gecumuleerd met de toegelaten uitoefening van een bijkomstige beroepsactiviteit voorziet artikel 48 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 dat: "Het recht op uitkeringen wordt ontzegd, zelfs voor de dagen waarop de werkloze geen activiteit verricht, indien de activiteit ingevolge het aantal arbeidsuren of het bedrag van de inkomsten, niet of niet langer het karakter heeft van een bijkomstige activiteit. De beslissing bedoeld in het eerste lid gaat in : 1 vanaf de dag waarop de activiteit niet langer het karakter heeft van een bijkomstige activiteit, indien er nog geen geldige uitkeringskaart bestond die het recht op uitkeringen verleent voor de periode ingaand vanaf de aangifte of in geval van ontbreken van aangifte of onjuiste of onvolledige aangifte; 2 vanaf de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, in de andere gevallen. Deze paragraaf is van toepassing zelfs indien de activiteit wordt uitgeoefend buiten de voorwaarden van 1." 24. De RVA heeft de vraag voor het verkrijgen van de voormelde brutobedragen gemotiveerd door het feit dat het mechanisme voor fiscale aftrek in de praktijk kan leiden tot belangrijke verschillen tussen bruto belastbare inkomsten en netto belastbare inkomsten 11. 25. Gelet op het bepaalde in artikel 48, 3 van het voormelde KB lijken de gevraagde gegevens a priori passend, ter zake dienend en niet overmatig voor het bereiken van het voormelde 11 "Het nettobedrag is ter zake niet bruikbaar aangezien de belastingsverminderingen (bvb. Fiscale afschrijvingen of investeringsaftrek bij winsten en baten) toe kunnen leiden dat het bruto belastbaar bedrag veel hoger is dan het netto belastbaar jaarinkomen. ( ) Een wezenlijk verschil tussen het netto belastbaar inkomen en het bruto aangegeven bedrag geeft dus aanleiding tot verder onderzoek om uit te maken of al dan niet sprake is van een bijkomstige activiteit".

Ber FO 04/2008-10/14 doeleinde, met uitzondering van de inkomsten die werden aangegeven door werklozen die een politiek mandaat uitoefenen of een mandaat van voorzitter van een OCMW vermits artikel 48 van het voormelde KB van 25 november 1991 op hen niet van toepassing is en dit ingevolge artikel 49 van hetzelfde besluit. 26. Overigens merkt het Comité op dat de verificatie van het bijkomstig karakter van een door een werkloze uitgeoefende activiteit ( en de inzameling hiertoe bij de fiscale administratie van de bedragen van de inkomsten die door deze bijkomstige activiteit worden gegenereerd) noch ter zake dienend noch noodzakelijk zal zijn in de gevallen waar de bedoelde activiteiten door hun aard activiteiten zijn die niet gecumuleerd kunnen worden met het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering 12. 27. Gelet op wat voorafgaat zullen de ambtenaren die belast zijn met het administratief beheer vooraf, geval per geval moeten beoordelen of de inzameling van fiscale gegevens als ter zake dienend is, gelet op de aard van de door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering aangegeven bijkomstige activiteit. In voorkomend geval zullen de formulieren voor verklaring op eer moeten aangepast worden om de ambtenaren toe te laten na te gaan of de bijkomstige activiteit van de werkloze "kadert" in een van de voormelde wettelijke gevallen van uitsluiting en dus te beoordelen of of de onrechtstreekse elektronische gegevensinzameling bij de fiscale administratie noodzakelijk is voor het bereiken van het voormelde doeleinde. De RVA zal hiertoe organisatorische maatregelen kunnen nemen en deze meedelen aan de betrokken ambtenaren en personeelsleden (art. 16 WVP). 28. Wat de periode betreft waarop de gegevens met betrekking tot de voormelde inkomsten betrekking hebben, wenst de RVA te beschikken over een toegang tot de inkomsten met betrekking tot het jaar waarin de werkloosheidsuitkering werd verkregen ("De gevraagde periode van consultatie betreft aldus het kalenderjaar overeenstemmend met het kalenderjaar waarin werkloosheidsuitkeringen werden genoten" Uittreksel uit de aanvraag) 29. In dit opzicht merkt het Comité op dat gelet op het artikel 48 3 van het voormeld KB van 25 november 1991, het jaar van de inkomsten die gegenereerd werden door een bijkomstige activiteit van een aanvrager van een werkloosheidsuitkering dat effectief in aanmerking moet genomen worden voor de analyse van het bijkomstig karakter van de activiteit, het jaar is dat samenvalt met de bedoelde periode van werkloosheid. De inkomsten verkregen uit de 12 In toepassing van artikel 48 1 4 van het voormelde KB van 25/11/1991, mogen sommige activiteiten (nachtelijke activiteiten, activiteiten die verboden zijn door de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, horeca, huis-aan-huisverkoper, verzekeringsmakelaar of agent) door hun aard niet als bijkomstige activiteit uitgeoefend worden tijdens de periode van werkloosheid, zelfs als aan de andere voorwaarden is voldaan.

Ber FO 04/2008-11/14 toegelaten bijkomstige activiteit die in aanmerking moeten genomen worden voor de berekening van de werkloosheidsuitkering zijn deze verkregen tijdens de periode van werkloosheid. Het Comité beschouwt dus dat indien het jaar waarin de werkloosheidsuitkering werd genoten het jaar X is, enkel dit jaar X mag geraadpleegd worden bij de fiscus. Bijgevolg zal de toegang tot de gegevens met betrekking tot de inkomsten van het jaar X kunnen plaatsvinden in het jaar X+1 of X+2 naargelang van hun beschikbaarheid bij de FOD Financiën. 2. Bewaringstermijn van de ingezamelde gegevens 30. In de aanvraag heeft de RVA verduidelijkt dat de uitgewisselde gegevens enkel zullen gebruikt worden voor het doeleinden waarvoor zij bestemd zijn. Zij zullen niet langer bewaard worden dan voorgeschreven is door de wettelijke bepalingen inzake de verplichte bewaring van bewijsstukken die nuttig zijn voor vaststelling van een recht op sociale zekerheid 31. Het Comité neemt hiervan akte en merkt op dat in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaringswijzen. De behandeling van een hangend dossier vereist een bewaring van gegevens betreffende het dossier die de ambtena(a)r(en), belast met het beheer, een beschikbaarheid en toegankelijkheid verleent die beantwoordt aan een normaal dossierbeheer. Zodra een dossier kan worden gearchiveerd, eens de verjaringstermijn is verlopen, in casu na maximum 5 jaar, moet de gekozen bewaringswijze aan de gegevens een beperkte beschikbaarheid en toegankelijkheid verlenen. Eens de bewaring niet langer nuttig is dienen de gegevens te worden vernietigd. 3. Frequentie van de toegang en duur van de machtiging 32. De RVA vraagt een machtiging voor onbepaalde duur. 33. Vermits de verificatie van de verklaringen op eer van de werklozen met betrekking tot de gegevens die de RVA toelaten het bijkomstig karakter van hun beroepsactiviteit op een punctuele wijze gebeurt in functie van het dagelijks beheer van de dossiers, meent het Comité dat een frequentie voor de toegang niet vooraf kan bepaald worden. Bovendien kan de machtiging om toegang te krijgen tot de gegevens niet in de tijd beperkt worden doch mits inachtneming van de verjaringstermijnen, waarvan sprake in de vorige considerans, buiten dewelke een controle van de inkomsten bij de FOD Financiën niet meer relevant is en voor zover het artikel 48 3 van het KB dat deze gegevensverwerking wettigt in zijn huidige vorm van kracht blijft.