de Rechtspraak 116.005356 Rechtbank Gelderland datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp V-nummer justitienummer AANTEKENEN ] PER POST ] PER FAX het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel Postbus 6325 gemeente Tiel 4000 HH Tiel \ Û JUN! 2016 JÂ 9 juni 2016 Team 1 dhr R. Tadema 088 361 1516 zaaknummer ARN 16 12997 GEMWT 252 Bodem/B. Jagt 088 361 0385 het verzoek van Recycling Tiel B.V. te Rotterdam Geachte heer/mevrouw, Team bestuursrecht Arnhem bezoekadres Walburgstraat 2-4 6811 CD Arnhem correspondentieadres Postbus 9030 6800 EM Arnhem t 088 361 2000 f088 361 0385 algemeen f 088 361 0384 belasting www.rechtspraak.nl Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Over het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer ARN 16 12997 GEMWT 252 deel ik u mee dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een ECLI-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Als u een rechtsmiddel kunt instellen tegen deze uitspraak, dan is dat onder de uitspraak vermeld. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. Als u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, de griffier BE092
uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 16/2997 uitspraak van de voorzieningenrechter van op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen Recycling Tiel B.V., te Rotterdam, De Keilen B.V., te Tiel, verzoekers (gemachtigde: mr. R.G.J. Laan), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 13 mei 2016 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers, onder oplegging van een dwangsom van 6 200.000, gelast de werkzaamheden met betrekking tot het afgraven, egaliseren of ophogen van de gronden - buiten de inrichting Wet milieubeheer- op het perceel, kadastraal bekend gemeente Tiel, sectie L, nummer 1860, (hierna: het perceel) te beëindigen en beëindigd te houden. Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaak AWB 16/2999, plaatsgevonden op 30 mei 2016. Namens verzoekers zijn W.J. van Bentum en D. Heijkoop verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Jagt en O. Braspenning. Na de zitting is de gevoegde behandeling beëindigd. Overwegingen 1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. 2. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, sub b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het - voor zover hier van belang - verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan is bepaald.
zaaknummer: AWB 16/2997 2 2.1 Op het perceel is het bestemmingsplan Kanaalzone van kracht. Blijkens de plankaart rust op het perceel de bestemming Bedrijventerrein en Waarde-Archeologie 4. Ingevolge artikel 18.4.1, eerste lid, onder b, van de planvoorschriften is het verboden op of in de als Waarde -Archeologie 4 aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te ontginnen, op te hogen, te egaliseren en af te graven dieper dan 0,30 cm. 2.2 Gelet op het door verweerder overgelegde controlerapport (controle 9 mei 2016), opgemaakt op 10 mei 2016, neemt de voorzieningenrechter aan dat verzoekers op het perceel dieper hebben gegraven van 0,30 meter. Vast staat dan ook dat voor het afgraven van de grond een omgevingsvergunning nodig was. Verzoekers beschikken niet over zo een vergunning. Verweerder is dan ook bevoegd tot het nemen van het bestreden besluit. 2.3 Verzoekers menen aan eerdere correspondentie met Rijkswaterstaat MiddenNederland het vertrouwen te kunnen ontlenen dat zij voor de graafwerkzaamheden op het perceel geen omgevingsvergunning nodig hadden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dat vertrouwen niet gerechtvaardigd is. Verzoekers hadden zelf moeten inzien dat voor het afgraven van de grond een omgevingsvergunning nodig was. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van verzoekers faalt derhalve. 2.4 Verzoekers betogen dat de grond is afgegraven om ter plaatse een hekwerk te realiseren dat noodzakelijk is om koperdieven tegen te houden. De voorzieningenrechter ziet in dat betoog geen reden om de illegale grondwerkzaamheden voort te laten zetten. Ook dit betoog van verzoekers faalt. 2.5 Verzoekers betogen dat een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de werkzaamheden. De voorzieningenrechter overweegt dat het legalisatie vraagstuk geen rol speelt bij een dwangsombesluit met betrekking tot stilleging van werkzaamheden. Bovendien ligt er nog geen aanvraag van verzoekers om het afgraven toe te staan. Het betoog van verzoekers faalt. 2.6 Verzoekers betogen dat in de last ook staat het ophogen of egaliseren van de gronden. Ter zitting is vast komen te staan dat verzoekers nog niet bezig waren met het ophogen en egaliseren van de grond, zodat hier niets stil te leggen viel. De last is dus te ruim en zal aanpassing behoeven bij de beslissing op het bezwaar van verzoekers. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen omdat sprake is van een overtreding met betrekking tot het afgraven van de grond. 2.7 Dat in het bestreden besluit niet met zoveel woorden is ingegaan op de belangenafweging door verweerder kan in bezwaar worden hersteld en leidt evenmin tot toewijzing van de door verzoekers gevraagde voorlopige voorziening. 2.8 Verzoekers betogen dat de last te ruim en onduidelijk is omdat de last ziet op gronden buiten de inrichting. De voorzieningenrechter overweegt dat in de eerste alinea van het bestreden besluit staat dat tijdens de controles door de toezichthouder op 9 en 10 mei 2016 is geconstateerd dat er op het perceel graafwerkzaamheden plaatsvonden. Daaruit volgt dat de last niet te ruim of onduidelijk is. 2.9 Verzoekers betogen dat de dwangsom te hoog is. De voorzieningenrechter overweegt dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
zaaknummer: AWB 16/2997 3 het bestuursorgaan bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt, zodat de toetsing daarvan door de bestuursrechter slechts marginaal kan geschieden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd worden dat in dit geval het vastgestelde bedrag van 6 200.000 niet in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging staat. Het betoog van verzoekers faalt. 2.10 Verzoekers betogen dat er ten onrechte geen begunstigingstermijn is gesteld. De voorzieningenrechter overweegt dat bij een last betreffende stillegging van werkzaamheden geen begunstigingstermijn aan de orde is. Immers voorkomen moet juist worden dat de werkzaamheden doorgaan of weer worden aangevangen. Het betoog van verzoekers faalt. 3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek om voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking komt. 4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De voorzieningenrechter: wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van W Knoester, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: is buiten staat mede te ondertekenen Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. voorzien ingenrec liter Voor kopie confontute-eriffiet. van de rechtbank Gelderland
de Rechtspraak Rechtbank Gelderland gemeente Tie! 1 O JUNI 201ë PostNL Port Betaald Port Payé Pays-Bas ì ų NL Ejŕ Aangetekend G-A-l Postbus 9030, 6800 EM Arnhem 3SRRC08166790