BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter 06 53 16 91 75 Datum 31-05-2017
Inhoudsopgave 1. Rubriek Gegevens inrichting... 3 1.1. Omschrijving... 3 2. Ammoniak, geur en fijnstof... 4 2.1. Vigerende vergunning (d.d. 2003)... 4 2.2. Aangevraagde situatie... 5 3. Rubriek Lucht... 6 3.1. Fijnstof... 6 4. Rubriek Geur... 9 4.1. V-stacks geurberekeningen... 9 4.2. Afstanden tot gevoelige objecten... 11 5. Ontvangstbevestiging NB-aanvraag... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6. Conclusie MER-(beoordelings)plicht... 13 2
1. Rubriek Gegevens inrichting 1.1. Omschrijving Op 28 november 2008 is voor de veehouderij aan de Heuleslag 36a te Bleskensgraaf een melding Besluit Landbouw milieubeheer ingediend voor het houden van 64 stuks melkvee, 12 stuks jongvee en 1 fokstier. Aanvrager is voornemens op deze locatie een geitenhouderij te starten voor het houden van 592 volwassen melkgeiten en 400 opfoklammeren. Deze melkgeiten en opfoklammeren worden gehuisvest in de bestaande stallen. Verandering per gebouw: Stal 1: Dit gebouw was voorheen in gebruik voor het houden van melkvee. Deze stal zal aangepast worden naar een potstal met mechanische ventialtie. Stal 2: Bestaande loods wordt deels voorzien van een potstal welke mechanisch geventileerd gaat worden. Hier worden de opfoklammeren in gehuisvest. 3
2. Ammoniak, geur en fijnstof 2.1. Vigerende vergunning (d.d. 28 november 2008) Overzicht aantal dieren en emissie van ammoniak en g NIEUW Rekentabel Versie RAV 2017 Naam De Molewaerd Locatie idem Adres Heuleslag 36a Adres Heuleslag 36a PC+Woonplaats 2971 VG BleskensgrPC + plaats 2971 VG Bleskensgraaf klantnr. / projectnr. 0 Geldend op vergund 2008 FIJNSTOF Stal nummer Datum Aantal dieren MDV EP A-Z PM10 Maximale Totale Gram Gram Totaal RAV Omschrijving stalsysteem A is ammoniak G is Geur en P GL en BWL NH3- Ammoniak Odour Units NH3 maximal Emissie punt Diercategorie OU-norm /dier /dier gram / nummer is fijnstofreductie nummers norm emissie totaal totaal emissie e /jaar /uur sec besluit emissie 1 64 A1.100 Melkkoeien > 2jr Overige huisvestingssystemen 13,0 100 / 50 832,00 11,000 704,0 118 0,013 0,00024 7,55 1 12 A3.100 Jongvee Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 4,4 100 / 50 52,80 4,400 52,8 38 0,004 0,00001 0,46 1 0 A4.100 Vleeskalveren Vleeskalf 0-8mnd Overig 3,5 35,6 0,00 0,0 3,500 0,0 33 0,004 0,00000 0,00 1 0 A6.100 Vleesstier/vee Vleesstier/vee 8-24 mnd 5,3 35,6 0,00 0,0 5,300 0,0 170 0,019 0,00000 0,00 1 1 A7.100 Fokstier Fokstieren + overig>2jr 6,2 100 / 50 6,20 6,200 6,2 170 0,019 0,00001 0,17 1 0 C1.100 Geiten Geiten > 1jaar 1,9 18,8 0,00 0,0 1,900 0,0 19 0,002 0,00000 0,00 2 0 C2.100 Geiten Opfokgeit 61dagen - 1 jaar 0,8 11,3 0,00 0,0 0,800 0,0 10 0,001 0,00000 0,00 2 0 C3.100 Geiten Opfokgeit+afmestlam0-60dag n26 0,2 5,7 0,00 0,0 0,200 0,0 10 0,001 0,00000 0,00 Totaal: 891,00 0,0 763,0 0,00026 8,18 kg NH3 Odour Units kg Nh3 Fijnstof gram/uur kg/jaar Totaal kg /jaar 4
2.2. Aangevraagde situatie Overzicht aantal dieren en emissie van ammoniak en g NIEUW Rekentabel Versie RAV 2017 Naam De Molewaerd Locatie idem Adres Heuleslag 36a Adres Heuleslag 36a PC+Woonplaats 2971 VG BleskensgrPC + plaats 2971 VG Bleskensgraaf klantnr. / projectnr. 0 Geldend op Beoogde situatie FIJNSTOF Stal nummer Datum Aantal dieren MDV EP A-Z PM10 Maximale Totale Gram Gram Totaal RAV Omschrijving stalsysteem A is ammoniak G is Geur en P GL en BWL NH3- Ammoniak Odour Units NH3 maximal Emissie punt Diercategorie OU-norm /dier /dier gram / nummer is fijnstofreductie nummers norm emissie totaal totaal emissie e /jaar /uur sec besluit emissie 1 0 A1.100 Melkkoeien > 2jr Overige huisvestingssystemen 13,0 100 / 50 0,00 11,000 0,0 118 0,013 0,00000 0,00 1 0 A3.100 Jongvee Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 4,4 100 / 50 0,00 4,400 0,0 38 0,004 0,00000 0,00 1 0 A4.100 Vleeskalveren Vleeskalf 0-8mnd Overig 3,5 35,6 0,00 0,0 3,500 0,0 33 0,004 0,00000 0,00 1 0 A6.100 Vleesstier/vee Vleesstier/vee 8-24 mnd 5,3 35,6 0,00 0,0 5,300 0,0 170 0,019 0,00000 0,00 1 0 A7.100 Fokstier Fokstieren + overig>2jr 6,2 100 / 50 0,00 6,200 0,0 170 0,019 0,00000 0,00 1 592 C1.100 Geiten Geiten > 1jaar 1,9 18,8 1124,80 11129,6 1,900 1124,8 19 0,002 0,00036 11,25 2 200 C2.100 Geiten Opfokgeit 61dagen - 1 jaar 0,8 11,3 160,00 2260,0 0,800 160,0 10 0,001 0,00006 2,00 2 200 C3.100 Geiten Opfokgeit+afmestlam0-60dag n26 0,2 5,7 40,00 1140,0 0,200 40,0 10 0,001 0,00006 2,00 Totaal: 1324,80 14529,6 1324,8 0,00048 15,25 kg NH3 Odour Units kg Nh3 Fijnstof gram/uur kg/jaar Totaal kg /jaar Check interne saldering Maximale emissie: 1324,80 Kg NH3 Werkelijke emissie: 1324,80 Kg NH3 De werkelijke emissie is lager dan of gelijk aan de maximale emissie. Voldoet. Het bedrijf is gelegen op meer dan 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied ingevolge de Wet Ammoniak en veehouderij. Dat betekent dat er geen directe beperkingen zijn volgens de Wet Ammoniak en Veehouderij (WAV). 5
3. Rubriek Lucht 3.1. Fijnstof Onderhavige aanvraag overschrijdt de grens van 500 landbouwhuisdieren anders dan varkens en pluimvee in artikel 1.19 van het Besluit Algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. De input gegevens voor het opstellen van de ISL3A berekening blijken uit de bijgevoegde tekening en de V-stacks berekening. Hiermee is voldaan aan de verplichting om de input gegevens beschikbaar te stellen. Wel kan worden aangetoond dat in onderhavig geval sprake is van Niet In Betekende Mate. Op de volgende pagina s kunt u de onderbouwing van onderstaande conclusie terugvinden. De fijnstofbelasting in de aanvraag door het bedrijf op de omgeving is 15.250 gram per jaar, de fijnstofbelasting conform de huidige vergunning is 8.180 gram per jaar. De fijnstofbelasting stijgt in de slechtste situatie met 5.890 gram per jaar. Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Het besluit NIBM legt vast wat geldt als niet in betekende mate bijdragen. Na inwerkingtreding van het NSL op 1 augustus 2009, is de definitie van NIBM 3% van de grenswaarde, dat is 1,2 µg/m³ (artikel 2, lid 1, Besluit NIBM in samenhang met Bijlage 1A van de Regeling NIBM). De onderstaande tabel 5 is als hulpmiddel opgesteld ter motivering van het aantonen van het NIBM zijn van de uitbreiding of oprichting en gebaseerd op de 3% definitie. Tabel 5: vuistregel NIBM De fijnstofbelasting van het totale bedrijf is maximaal 15.250 gram per jaar. De emissie is daarmee lager dan de maximale emissie die geldt als grenswaarde voor de status NIBM. De fijnstofbelasting van het gehele bedrijf geeft een bijdrage die beoordeeld mag worden als Niet In Betekende Mate. De fijnstofbelasting van het gehele bedrijf neemt ook veel minder toe als de 324.000 gram die bij een afstand van 70 m als NIBM wordt beoordeeld. Ook om deze reden kan de bijdrage beoordeeld worden als Niet in Betekende Mate. 6
Handreiking fijn stof: (enkele relevante passages) 7
8
4. Rubriek Geur 4.1. V-stacks geurberekeningen Naam van de berekening: Van den Bergh mech 7,5 Gemaakt op: 21-06-2017 11:17:02 Rekentijd: 0:00:03 Naam van het bedrijf: Van den Bergh, Heulenslag Berekende ruwheid: 0,08 m Meteo station: Schiphol Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte 1 Stal 1 111 609 431 445 7,5 2 Stal 2 111 640 431 456 6,9 Gem.geb. hoogte 4,8 5,3 EP Diam. 0,50 0,40 EP Uittr. snelh. 4,00 4,00 E- Aanvraag 11 130 3 400 Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 3 Heulenslag 35 111 703 431 386 8,0 5,3 4 Heulenslag 37 111 587 431 262 8,0 2,5 5 Heulenslag 38 111 491 431 235 8,0 1,7 6 Heulenslag 34 111 715 431 312 8,0 3,3 In stal 1 worden 592 volwassen geiten gehuisvest en in stal 2 400 opfoklammeren. 592 x 18,8 Ou = 11.130 Ou 200 x 11,3 en 200 x 5,7 = 3.400 Ou 9
10
4.2. Afstanden tot gevoelige objecten De afstand tussen het emissiepunt van het bedrijf en de dichtstbijzijnde woning binnen de bebouwde kom dient minimaal 50 meter te zijn. De afstand tot de bebouwde kom bedraagt 980 meter. De afstand tussen het emissiepunt van het bedrijf en de dichtstbijzijnde woning buiten de bebouwde kom dient minimaal 25 meter te zijn. De dichtstbijzijnde woning buiten de bebouwde kom is Heulenslag 35, de afstand bedraagt 110 meter. De afstand tussen de gevel van de stal en de dichtstbijzijnde woning buiten de bebouwde kom dient minimaal 25 meter te zijn. Deze afstand bedraagt eveneens 78 meter tot Heulenslag 35. 11
5. Gegevens VVGB Uit Aerius berekening van projecteffect is dit bedrijf vergunningplichtig ingevolge Wet Natuurbescherming. Deze berekening is los bijgevoegd. Uit de verschilberekening blijkt dat hij ontwikkelruimte nodig heeft. Berekening is los bijgevoegd. 12
6. Conclusie MER-(beoordelings)plicht MER In het Besluit milieueffectrapportage (hierna Besluit m.e.r.) is in onderdeel C van de bijlage onder categorie 14 opgenomen wanneer voor de activiteit het fokken, mesten of houden van dieren een plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport geldt. Dit is het geval bij het oprichten en/of uitbreiden en/of wijzigen van een installatie met meer dan: 85.000 dierplaatsen voor mesthoenders. 60.000 dierplaatsen voor hennen. 3.000 dierplaatsen voor vleesvarkens. 900 dierplaatsen voor zeugen. Verder is in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgenomen dat, in de aangegeven situaties, een milieueffectrapport moet worden opgesteld wanneer de voorgenomen activiteit leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Dit geldt voor het oprichten en/of uitbreiden en/of wijzigen van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren met meer dan: 40.000 dierplaatsen voor pluimvee. 2.000 dierplaatsen voor vleesvarkens. 750 dierplaatsen voor zeugen. 2.700 dierplaatsen voor gespeende biggen. 5.000 dierplaatsen voor pelsdieren. 1.000 dierplaatsen voor voedsters. 6.000 dierplaatsen voor vlees- en opfokkonijnen. 200 dierplaatsen voor melk-, kalf- en zoogkoeien. 340 dierplaatsen voor vrouwelijk jongvee. 340 dierplaatsen voor melk-, kalf- en zoogkoeien en vrouwelijk jongvee. 1.200 dierplaatsen voor vleesrunderen. 2.000 dierplaatsen voor schapen en geiten. 100 dierplaatsen voor volwassen paarden of pony's. 1.000 dierplaatsen voor struisvogels. Daarnaast is in het Besluit m.e.r. bepaald dat, wanneer de oprichting en/of uitbreiding en/of wijziging van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren niet leidt tot een overschrijding van de drempelwaarden van onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r., ook moet worden vastgesteld of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling aangegeven omstandigheden. Indien uit deze afweging volgt dat er geen sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, dan moet het niet nodig zijn van een mer-beoordeling worden gemotiveerd in het moederbesluit (het besluit op de aanvraag voor een omgevings-vergunning voor de activiteit inrichting). Wanneer er wel sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu moet toch een milieueffectrapport worden opgesteld wanneer de voorgenomen activiteit daadwerkelijk leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. In de huidige aanvraag is sprake van een aanvraag met 592 volwassen melkgeiten en 400 opfoklammeren. In de aangevraagde situatie worden de, in de onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r., genoemde dieraantallen niet overschreden. Verder is het bedrijf niet gelegen binnen 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied. Dat betekent dat er geen directe beperkingen zijn volgens de Wet Ammoniak en Veehouderij (WAV). 13
Ook wordt voldaan aan de gewenste afstanden en de geurnormen van het activiteitenbesluit. Met betrekking tot fijnstof is er sprake van toename welke kan worden gezien als niet in betekenende mate. Uitbreiding van ammoniak komt uit ontwikkelruimte. Er is dus geen sprake van verslechtering. Bijgevoegd zijn de berekeningen mbt de gevraagde ontwikkelruimte. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een activiteit die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Een toetsing aan het Besluit m.e.r. is niet nodig. 14