Groep 3, krokusvakantie tot zomervakantie: Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken. Lezen en taal Voor taal en lezen werken wij met de methode Lijn 3. Lijn 3 is de naam van de bus die de rode draad vormt voor de methode. De vrolijke buschauffeur Ben Bus vertrekt vanaf het schoolplein en brengt de kinderen tijden het schooljaar langs twaalf haltes (twaalf thema s). Het achtste thema van Lijn 3 heet De schat. Het gaat over grote en kleine schatten, vondsten en de waarde van schatten. Jonge kinderen verzamelen en bewaren zelf vaak hun eigen schatten : steentjes, muntjes, enzovoort. Ook schatkaarten spreken tot de verbeelding. We zoeken in dit thema antwoord op de volgende vragen: Waaraan zie je dat een munt zeldzaam is? Wat doe je als je een zeldzame munt vindt? Hoe kun je een munt van 5 cent schoonmaken? Hoe kom je erachter of papiergeld echt is? Wat doe je als je een echte schat vindt? Hoe richt je een tentoonstelling in? Dit leren de kinderen in thema 8: - Woorden lezen met twee klankgroepen, zoals dolfijn en prinses - Verkleinwoorden lezen, zoals kleedje, bloempje en kroontje - Woorden lezen met aai, ooi of oei, zoals haai, kooi en boei - Woorden lezen met eer, oor of eur, zoals beer, boor en deur. Het negende thema van Lijn 3 heet Kunst. Ook voor jonge kinderen is kunst een interessant onderwerp. In dit thema gaan we op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen: Hoe krijg je een idee om kunst te maken? Maakten mensen vroeger ook kunst? Hoe kun je zelf verf maken? Kun je kunst maken met spullen die je thuis hebt? Wat is wel en wat is geen kunst? Hoe komt het dat eenzelfde ding (of mens) op de ene afbeelding heel groot lijkt en op een andere heel klein?
Dit leren de kinderen in thema 9: - Woorden lezen die eindigen op ig of lijk, zoals grappig, kleurig en heerlijk - Moeilijkere woorden lezen met twee klankgroepen, zoals muziek en banaan - Woorden lezen die beginnen met wr, zoals wrijft en wrak - Woorden lezen met de letter c (uitgesproken als k), zoals cactus Spelling Bij de leesmethode Lijn 3 is ook spelling gekoppeld. De kinderen spellen met de letters die ze bij het lezen hebben geleerd. In thema 8 leren de kinderen de eind-d (hond, eend) en de nk (bank, slank). In thema 9 komen daar de woorden met aai, oei en ooi (haai, roei, kooi) bij. Daarnaast werken we met het onderstaande stappenplan.
Schrijven De letters die centraal hebben gestaan bij Lijn 3 leren de kinderen ook te schrijven. De letters en cijfers worden geschreven in het schrijfschrift. Vanaf thema 7 oefenen we vooral de verbindingen tussen de letters en is er veel herhaling. V Rekenen In blok b2 gaat het om de volgende doelen: Getallen herkennen op het rekenrek Het splitsen van hoeveelheden (8,9,10) Optel- en aftreksommen tot en met 10 7-6= 8-2= 6+2= 1+9= Samenvoegen van tiental en eenheid 14 = 10 +. Geldrekenen met munten van 1 en 2 euro en biljetten van 5 en 10 euro
Vergelijken van oppervlakten; verhoudingen Engels Thema Zoo Animals De woorden die in dit thema aan bod komen, zijn: snake... slang crocodile... krokodil spider... spin shark... haai whale... walvis seal... zeehond penguin... pinguïn scary... eng one, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten, eleven, twelve, thirteen, fourteen, fifteen, sixteen, seventeen, eighteen, nineteen, twenty De zinnen die in dit thema aan bod komen, zijn: What s this?... Wat is dit? This is a snake... Dit is een slang. Do you like snakes?... Hou je van slangen? Yes, I do. / No, I don t.... Ja. / Nee. De uitbreidingswoorden die in dit thema aan bod komen, zijn: behind... achter between... tussen in front of... voor under... onder next to... naast De uitbreidingszinnen die in dit thema aan bod komen, zijn: It s green.... Het is groen. It has four legs.... Het heeft vier benen. It can swim.... Het kan zwemmen. It s a crocodile... Het is een krokodil.
Thema What s the wheather like? De woorden die in dit thema aan bod komen zijn: boots... laarzen raincoat... regenjas coat... jas umbrella... paraplu underwear... ondergoed dress... jurk skirt... rok clothes... kleren colours... kleuren red, blue, yellow, purple, orange, green, brown, white, black De zinnen die in dit thema aan bod komen, zijn: You are wearing...... Jij hebt een... aan. It s rainy.... Het is regenachtig. De uitbreidingswoorden die in dit thema aan bod komen, zijn: trousers... broek jumper... trui T-shirt... T-shirt sunny... zonnig stormy... stormachtig windy... winderig cold... koud cloudy... bewolkt Groep 3 (mei zomervakantie) De doelen waar wij deze periode aan werken zijn: Lezen en taal Voor taal en lezen werken wij met de methode Lijn 3. Lijn 3 is de naam van de bus die de rode draad vormt voor de methode. De vrolijke buschauffeur Ben Bus vertrekt vanaf het schoolplein en brengt de kinderen tijden het schooljaar langs twaalf haltes (twaalf thema s).
Het tiende thema van Lijn 3 heet Dieren. In dit thema gaan de kinderen op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen: - Wat kunnen jonge dieren meteen na hun geboorte al? - Wat zou er gebeuren als zij niet zo veel zouden kunnen? - Waarom hebben (jonge) dieren een schutkleur? - Wat voor voedsel eten verschillende diersoorten? - Wat is er zo handig aan kunnen vliegen? - Hoe kruip een kuiken uit het ei? Dit leren de kinderen in thema 10: - Woorden lezen met eeuw, ieuw of uw, zoals leeuw, nieuw en duw. - Moeilijkere samengestelde woorden lezen, zoals brilslang en schildpad. - Woorden lezen met twee klankgroepen, zoals katten, knikker, varken en kranten. Het elfde thema van Lijn 3 heet Een hut bouwen. In dit thema gaat het verhaal voer Manu die een geheime hut gaat bouwen, maar ontdekt wordt door een meisje uit zijn dorp. Verder beantwoorden we de volgende vragen: Wat is de beste plek voor een hut? Welke knopen zijn geschikt voor het bouwen van hutten? Wat maakt ze geschikt? Hoe maak je een constructie zo stevig mogelijk? Wanneer verraad je iets of iemand en wanneer niet? Hoe kun je een boodschap aan iemand doorgeven die ver weg is? Dit leren de kinderen in thema 11: - Langere en moeilijkere samengestelde woorden lezen, zoals dekbedhoes, haarspeldbocht, waterijs en regenworm. - Langere woorden lezen die beginnen met be, ge of ver, zoals bedoelen, gevonden en vertellen. - Langere woorden lezen die eindigen op ig of lijk, zoals glibberig en natuurlijk. - Woorden lezen die eindigen op eren of elen, zoals timmeren en wandelen. Het twaalfde thema van Lijn 3 heet Overal water. Dit zomerse thema gaat over wat buiten in sloten en kanalen, maar ook water uit de kraan. In dit thema gaan we op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen: - Wat kun je zelf doen om water minder te vervuilen? - Hoe kunnen sommige insecten op water lopen? - Waarom loopt slootwater niet weg de grond in? - Hoe kun je water zuiveren? Dit leren de kinderen in thema 12: - Woorden waarbij de letter c als een k wordt uitgesproken, zoals cactus.
- Het herkennen van de x en de y en een beperkt aantal woorden met deze letters lezen, zoals mix, Yip en lolly. - Het herkennen van de letter q. - Moeilijkere woorden lezen met twee klankgroepen, zoals banaan en muziek. - Worden lezen als lachen, vangen en donker. - Spelling Bij de leesmethode Lijn 3 is ook spelling gekoppeld. De kinderen spellen met de letters die ze bij het lezen hebben geleerd. In thema 10 leren de kinderen woorden schrijven met de oei (roei) en woorden met de ch (pech) en de cht (lucht). In thema 11 komen hier de woorden me, te, ze en je bij. En woorden op de eer en oor (beer en hoor). Ten slotte leren de kinderen in thema 12 woorden met de eur (zeur) en wordt er veel herhaald.
Schrijven De letters die centraal hebben gestaan bij Lijn 3 leren de kinderen ook te schrijven. De letters en cijfers worden geschreven in het schrijfschrift. Vanaf thema 7 oefenen we vooral de verbindingen tussen de letters en is er veel herhaling. V
Rekenen Blok b3 en b4 Getallen goed zetten - en + sommen tussen de 10 en 20 Samenhang tussen en + Geldrekenen: met munten van 1 en 2 euro en biljetten van 5 en 10 euro
Klokkijken, hele en halve uren Meten: gewicht en inhoud
Kalender: maanden Tempo rekenen: + en - sommen tot en met 10 Schrijven De letters die centraal hebben gestaan bij veilig leren lezen leren ze ook schrijven. We oefenen nu de verbindingen tussen de verschillende letters zodat de kinderen de woorden vloeiend aan elkaar kunnen schrijven. De kinderen moeten in alle schriften het methodisch aan elkaar schrijven toepassen. Engels Thema 11 Playtime De woorden die in dit thema aan bod komen zijn: running... rennen playing... spelen bouncing... stuiteren jumping... springen singing... zingen dancing... dansen throwing... gooien catching... vangen climbing... klimmen hanging... hangen today... vandaag yesterday... gisteren tomorrow... morgen Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday, Sunday De zinnen die in dit thema aan bod komen, zijn: The boy/girl is running.... De jongen/het meisje is aan het rennen. Is he/she running?... Is hij/zij aan het rennen? Yes, he/she is.... Ja. No, he/she isn t.... Nee.
De uitbreidingswoorden die in dit thema aan bod komen zijn: up... omhoog down... naar beneden in... in out... uit on... op