Bachelor jaar 2 2011/2012 ESO2: EMPIRISCH SOCIAALWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2. dr. Wander van der Vaart dr. Anneke Sools

Vergelijkbare documenten
Master Humanistiek 2011/2012 ED4C: VERSTERKING VAN DE IDENTITEIT VAN EDUCATIEVE INSTELLINGEN. Coördinator: Wiel Veugelers.

INLEIDING IN DE WETENSCHAP EN SOCIAAL WETENSCHAPPELIJK KWALITATIEF ONDERZOEKCURSUSTITEL

LOZ2: LEERONDERZOEK 2 Werkboek

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

KWALON Conferentie 13 december Methodenleer aan de universiteit: ontwerpen, uitvoeren en reflecteren. Inge Bleijenbergh

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Handleiding Onderzoek J2.1 (boks 4)

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

Ziek en gezond in zorgethisch perspectief. Prof. dr. Arko Oderwald. Werkboek

!!!!!!!!!!! !!! !!! Werkboek! !!Drs.!Ruud!H.C.!Meij! Dr.!R.!van!Boeschoten! !!!!!!! 13 e!herziene! druk,!juli!2017!

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Het Sectorwerkstuk

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

PROFIELWERKSTUKBOEKJE

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Prof. Dr. Gerty Lensvelt-Mulders

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Het Sectorwerkstuk. Naam leerling

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Leerlingboekje Colegio Arubano. Profielwerkstuk VWO. Cursus Naam leerling:... Klas:... Vak:... Naam begeleider:...

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Toetsing Let op! Belangrijke data:

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Studiehandleiding Afstudeerproject Criminologie (RS107-11)

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Het Profielwerkstuk HANDLEIDING I. Organisatie, tijdpad en andere belangrijke informatie. Een handleiding voor Havo en Vwo Mei 2011.

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

11/8/2016. Academisch Schrijven in het curriculum. Opzet van deze bijeenkomst. Academisch schrijven. Toepassing in curriculum.

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Het profielwerkstuk

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Modulewijzer Media en Onderzoek CDM jaar 4 CDMMEO Herfst / winter 2010 / Media en onderzoek

Rubrics onderzoeksopzet

Artikel 1 Toepassingsbereik

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

STARTDOCUMENT TBV TOELATING PRAKTISCHE INFORMATIE PRAKTISCH

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Handleiding sectoronderzoek V

Studiewijzer BACHELOR KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE EXTRA KEUZENVAK VAK: C++ PROGRAMMEERMETHODEN

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

BACHELOR RECHTSGELEERDHEID AFSTUDEERRICHTING JURIDISCHE BESTUURSKUNDE. Bestuurskundig onderzoeksproject

SECTORWERKSTUK

GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING

INtheMC. Niveau (NQF) Startdatum: Einddatum: Aanvinken v=voldoende a = aanpassen 2=2e gelegenheid

kunstbv beeldende vorming Afsluiting kunstbv 5 Havo / 6VWO afsluiting Naam:... Klas...

Toelating Master Design!

Toetsregeling Vaardigheden B1.2

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Organisatie van werkzaamheden

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding

Sectorproject op De Dijk: leren door te doen! Inleiding: Situatiebeschrijving 3 VMBO-TL: Situatiebeschrijving 4 VMBO-TL:

Praktische zaken INFOB3SO

HISTORISCH ONDERZOEK 1 (HO1) drs. Elise van Alphen dr. Ulla Jansz drs. Wouter Kuijlman. dr. Willeke Los. Vincent Stolk (MA)

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

PROFIELWERKSTUK VWO

BEOORDELINGSFORMULIER

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Programma van toetsing en afsluiting. 5 vwo

Algemene Informatie Profielwerkstuk Landsexamen Aruba Mavo/Havo/Vwo

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Introduceren thema Broeikaseffect. Startopdracht. gekeken. Thema: Broeikaseffect. laten stoppen? centraal:

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK. Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk Pagina 1 1

Master of Psychological Research

PWS project VWO t/m 31 maart Naam:

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Bestuurskunde Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Bestuurskunde

Transcriptie:

Bachelor jaar 2 2011/2012 ESO2: EMPIRISCH SOCIAALWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2 Coördinator: Dr. Wander van der Vaart Werkboek Auteur(s): dr. Wander van der Vaart dr. Anneke Sools 1 ste druk, oktober 2011

WAARSCHUWING Door combinatie van lang achtereen in dezelfde houding werken, een hoge werkdruk en een minder goed ingerichte werkplek kunnen gezondheidsklachten zoals RSI ontstaan. Preventieve maatregelen kunnen veel leed besparen; zie bijlage 4 van Vormgeving van werkstukken (UvH-werkboek, 8e dr., augustus 2005). TENTAMENFRAUDE EN PLAGIAAT De examencommissie van de UvH geeft speciale aandacht aan tentamenfraude. Dit wordt gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Van de verschillende soorten fraude komt plagiaat het meeste voor. Plagiaat is het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de plagiator de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://studentenweb.uvh.nl/page/sp1132/index.html Titel Empirisch Sociaal-wetenschappelijk Onderzoek 2 Auteur(s) dr. Wander van der Vaart, dr. Anneke Sools Vormgeving/ opmaak Anne-Greet van Rootselaar Druk 1 ste druk, oktober 2011 Uitgave Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT Reeks werkboeken Bachelor Universiteit voor Humanistiek 2011/2012 Code 11/Ba2/ESO2/wb UvH 2011

INHOUDSOPGAVE Cursusbeschrijving: 1 Algemene gegevens... 4 2 Doel/leerresultaat... 4 3 Werkvormen en studiebelastingsuren... 5 4 Deelnameverplichting... 6 5 Beoordeling... 6 6 Afrondingen... 7 7 Onderwijskwaliteitszorg... 8 Studiehandleiding: - Richtlijnen voor de studie... 9 - Taken en opdrachten tijdens het onderzoek... 10 - Cursusrooster... 14 Literatuur: - Verplichte literatuur... 15 - Doelstelling voorgeschreven literatuur... 15 3

CURSUSBESCHRIJVING 1 Algemene gegevens Titel: Empirisch Sociaal-wetenschappelijk Onderzoek 2 Cursuscode: W2-11 Studiejaar: Bachelor Periode: II Omvang: 3 EC, oftewel 84 SBU Coördinator/docent: dr. Wander van der Vaart kamer: 2.09 tel./ e-mail: 030-2390158 / w.vandervaart@uvh.nl spreekuur: op afspraak Docent: tel./ e-mail: Docent: tel./ e-mail: drs. Marit Moll mollsfocus@live.nl drs. Merel Visse m.visse@vumc.nl 2 Doel/leerresultaat Dit vak is een verbreding van het eerstejaarsvak ESO1. De focus ligt op het opdoen van vaardigheden en kennis van verschillende kwalitatieve dataverzamelings- en analysemethoden. Deze methoden zijn participerende observatie, narratief onderzoek en groepsinterviews (focusgroepen). De met deze methoden verzamelde data respectievelijk veldnotities, korte verhalen en verslagen van groepsinterview worden via inhoudsanalyse geduid. Daartoe worden de data open en/of thematisch gecodeerd. Deze coderingsvorm bouwt voort op vaardigheden die zijn opgedaan in het eerste jaar. Bij de uitvoering en interpretatie van de analyse zal elke van de drie methoden een eigen, passende benadering kennen. Doelstellingen van deze cursus: 1. Kennis verkrijgen in drie vormen van kwalitatief empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek en ethische en methodologische vraagstukken specifiek voor deze onderzoeksvormen. 2. Het opdoen van specifieke onderzoeksvaardigheden, passend bij de drie onderzoeksvormen en behorende bij empirisch kwalitatief onderzoek in het algemeen. Dit wordt gerealiseerd door deze vaardigheden toe te passen in een eigen 4

(gezamenlijk) onderzoek, waarin de gehele empirische cyclus verkort aan bod komt: van het formuleren van een probleemstelling, tot dataverzameling, analyse en rapportage. 3. Opdoen van vaardigheden om planmatig en in teamverband een project op te zetten in relatie met een opdrachtgever, kan schriftelijk verslag doen en een mondelinge presentatie geven over de resultaten en legt daarbij tevens een relatie met de ontwikkeling van een eigen normatieve professionele houding. Cursusoverstijgende leerdoelen - kennis van en inzicht in het verschijnsel wetenschap, met name de empirische benadering daarin; - inzicht in het gebruik van empirisch onderzoek in de humanistiek; - voorbereiding tot empirisch onderzoek in andere onderwijsprogramma s in de Bachelor-opleiding en uiteindelijk in de Master-opleiding; - een houding van wetenschappelijkheid die geleid wordt door nieuwsgierigheid, kritische zin en het streven naar wetenschappelijk en maatschappelijk relevante kennis. Bijdrage aan de vormingen - academische vorming: sterk - dialogische vorming: sterk - kosmopolitische vorming: gering, hoewel de methodologie van empirisch weten schappelijk onderzoek wereldwijde relevantie kent - (zelf-)reflectieve vorming: behoorlijk ten aanzien van aanspraken op kennis en in zicht, maar minder ten aanzien van zichzelf als persoon 3 Werkvormen en studiebelastingsuren In dit vak wordt gestart met een hoorcollege. Daarna worden workshops om onderzoeksvaardigheden te leren afgewisseld met werkgroepbijeenkomsten om ervaringen met de opgedane vaardigheden in de praktijk terug te koppelen en te verdiepen. De verplichte literatuur over de drie onderzoeksmethoden wordt door iedereen bestudeerd. De literatuur die hoort bij de door jou zelf te hanteren onderzoeksmethode benut je bij de uitvoering van de onderzoekstaken en de rapportage daarover. Over de literatuur die behoort bij de andere twee onderzoeksmethoden, formuleer je leervragen die door je partnergroep (zie de Studiehandleiding in dit werkboek) in het eindverslag worden behandeld. De door jou geformuleerde leervragen neem je eveneens op als bijlage in het eindverslag. 5

Doel en samenhang van de werkvormen in dit blok: De werkvormen zijn zo gekozen en in de cyclus geplaatst dat ze optimaal aansluiten bij de kennis- en vaardigheidsdoelen van dat moment in het onderzoek. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: Aantal uren: contacturen 14 zelfstudie literatuur (inclusief leervragen) 28 uitvoeren onderzoekstaken 34 voorbereiden presentatie 8 Totaal SBU: 84 4 Deelnameverplichting Tijdens de werkcolleges en workshops worden de benodigde onderzoeksvaardigheden geleerd en begeleid. Je doet het onderzoek samen met andere studenten. Vanwege het praktische karakter van het vak, en vanwege de afhankelijkheid van de inzet van medestudenten, is deelname aan alle bijeenkomsten (inclusief het toebereidende college) verplicht. In totaal mag je 1 van de eerste 5 bijeenkomsten afwezig zijn, ongeacht de reden. Aanwezigheid bij de afsluitende presentatie, bijeenkomst 6, is verplicht. Verhindering buiten je schuld wordt je niet kwalijk genomen, maar het is ook niet zo dat de docent uit medeleven tekent voor onderdelen die je niet hebt gevolgd. Waarschuw de docent en je medestudenten altijd, zo mogelijk vooraf, wanneer je verhinderd bent. Afwezigheid bij meer dan 1 van de genoemde bijeenkomsten betekent dat je geen beoordeling kunt krijgen. De consequenties zijn groot, want dit betekent in principe dat je het vak ESO2 voor dit collegejaar niet kunt afronden. Presentielijst In verband met de deelnameplicht dienen er bij elk practicum aan het begin van de bijeenkomst presentielijsten te worden getekend. Wanneer de docent hier niet aan heeft gedacht, vraag er dan om. Het is in je eigen belang dat er geen misverstanden ontstaan over je aanwezigheid. 5 Beoordeling Algemene opmerkingen over de inhoud van de beoordeling Het eindcijfer is een cijfer per duo, dat deels is gebaseerd op het werk als duo en deels op het groepswerk als zestal. De beoordeling vindt plaats op grond van de ingeleverde leervragen over de literatuur, de afsluitende presentatie en het schriftelijk eindverslag 6

van het onderzoek. Het eindverslag (per groep) bevat naast de duo-bijdragen een gezamenlijk deel waarin op de overeenkomsten en verschillen tussen de drie onderzoeksmethoden gereflecteerd wordt. De presentatie is een groepspresentatie, maar de kwaliteit ervan weegt door in ieders eindcijfer; het is dus zaak dat ieder zo goed mogelijk bijdraagt aan de voorbereiding van de presentatie. Beoordeling in relatie tot de doelstellingen van dit blok De beoordeling is vooral gericht op het toetsen van onderzoeksvaardigheden en het toepassen van kennis en minder op kennisdoelstellingen op zichzelf. 6 Afrondingen Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Inleverdatum: Herkansingsdatum: Beoordelingscriteria: Cijferbepaling: Datum uitslag: Datum inzage/nabespreking Afronding 2: Soort afronding: Inhoud afronding: Beoordelingscriteria: Cijferbepaling: Datum uitslag: Datum inzage/nabespreking: Groepsverslag met gezamenlijke delen en delen die als duo worden opgesteld, inclusief verwerking van de leervragen uit de literatuur Verslag van een empirisch onderzoek Dinsdag 7 februari: uiterlijk 15.30 in postvak coördinerend docent Dinsdag 17 april: uiterlijk 15.30 in postvak coördinerend docent Criteria voor het eindverslag worden op de SWP geplaatst. Minimaal gelden de vormeisen voor werkstukken aan de UvH. Minimaal een 5,5; zie schema hieronder 4 Weken na de tentamendatum Op afspraak Groepspresentatie In de groepspresentatie worden de tussenresultaten van de 3 deelonderzoeken samengevoegd tot 1 geheel. De presentaties worden beoordeeld aan de hand van 3 criteria: 1) helderheid betoog, 2) eenheid van het gezamenlijke onderzoek, en 3) kennis van de drie geleerde vormen van empirisch kwalitatief onderzoek. Beoordeling: cijfer. Minimaal een 4,0; te bepalen in onderling overleg door de docenten Binnen een week na de presentaties Op afspraak 7

Cijferbepaling vak als geheel: Voor het vak als geheel moet minimaal een 5,5 worden behaald; zie schema hieronder. De presentatie weegt als volgt mee in het eindcijfer. Als het cijfer voor de presentatie lager is dan een 5,5, dan wordt ieder s eindcijfer met 0,5 omlaag bijgesteld; bij een cijfer tussen 5,5 en 8 is er geen consequentie voor het cijfer; excellente presentaties die beoordeeld worden met een 8 of hoger, worden beloond door ieder s eindcijfer te verhogen met 0,5. Aan de minimumeisen van beide afrondingen moet zijn voldaan, voordat er een tentamenbriefje kan worden verkregen. Eindverslag: maximale puntentoewijzing duo groep Vormgeving 5 Rapportage 1. Probleemstelling en theoretisch kader 2. Methoden o Opzet onderzoek o Aanpak dataverzameling en analyse per methode 3. Resultaten o Per methode o Over het geheel 4. Conclusie & discussie 5. Referenties 6. Bijlagen o Behandeling leervragen partnergroep o Eigen leervragen Totaal = 100 punten 45 55 15 15 10 5 10 5 10 10 5 10 7 Onderwijskwaliteitszorg Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. 8

Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Saskia Zuijderduijn, te bereiken via onderwijsevaluatie@uvh.nl STUDIEHANDLEIDING 1. Richtlijnen voor de studie In een inleidend hoorcollege (plenair voor alle studenten) worden de drie onderzoeksmethoden toegelicht. Studenten kiezen vervolgens per groep van zes een afbakening van het overkoepelende thema dat zij bestuderen aan de hand van de drie aangeboden methoden. Het overkoepelende thema dit jaar is zich thuis voelen. Binnen dit thema kunnen afbakeningen gekozen worden, zoals zich thuis voelen: - als dorpeling in de grote stad - als student op kamers of thuiswonend - verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten - in een globaliserende samenleving - als gelovige in een humanistische omgeving - de rol van nieuwe media bij het zich thuis voelen (denk aan televisieprogramma s, facebook, gaming e.d.) - de rol van sport bij het zich thuis voelen - verschillen in thuis voelen tussen studenten en mensen van eerdere generaties (bijvoorbeeld in je familie) - de rol van levenskunst bij zich meer/minder thuis voelen - de rol van buitenlandervaringen Dit, Humanistiek relevante overkoepelende thema is gekozen om, ondanks de diversiteit in methoden, een zinvol, leerzaam en behapbaar onderzoek te kunnen doen in beperkte tijd en vergelijking van resultaten mogelijk te maken. Het gaat om een exploratieve studie, dus een uitgebreide literatuurstudie is geen vereiste. Iedere groep van zes wordt gekoppeld aan een andere groep van zes, waarbij de twee groepen elkaars respondentgroep vormen. Je bent dus tegelijkertijd onderzoeker van de partnergroep en wordt onderzocht door je partnergroep. Deze werkwijze heeft drie voordelen: a) het zorgt ervoor dat je, binnen de korte periode die je hebt, geen tijd verliest aan het zoeken van respondenten; b) het op medestudenten oefenen biedt een veilige en laagdrempelige gelegenheid om complexe onderzoeksvaardigheden te leren; c) je leert wat het betekent om zelf onderwerp van onderzoek te zijn, met alle ethische en methodologische consequenties die daarbij horen. 9

Binnen iedere groep worden 3 tweetallen gemaakt, die per tweetal een van de methoden kiezen en op het gezamenlijke thema toepassen. Ieder tweetal volgt de workshops en werkgroepen passend bij de gekozen dataverzamelings- en analysemethode. In twee workshops (een voor dataverzameling, een voor analyse) van 3 uur krijgen zij training in de betreffende methode en voeren deze vervolgens uit. Ter ondersteuning van het onderzoek worden 2 werkgroepbijeenkomsten georganiseerd van 2 uur waarin feedback op maat wordt gegeven. Let op, de workshops en werkgroepbijeenkomsten volg je dus NIET met je onderzoeksgroep van 6, maar met alle tweetallen die voor dezelfde methode hebben gekozen. De drie tweetallen die samen een onderzoeksgroep vormen, houden tijdens de dataverzamelings- en analysefase regelmatig contact. De onderzoeksgroep is zelf verantwoordelijk voor tussentijdse afstemming. Het beleggen van bijeenkomsten met de onderzoeksgroep vergt dus zelfstandigheid en planning. De presentatie is het formele moment waarop de groep als geheel hun resultaten bij elkaar brengt. In een slotbijeenkomst presenteren de studenten hun bevindingen aan de overige werkgroepen, zodat ze de overeenkomsten en verschillen tussen de drie verschillende onderzoeksmethoden leren kennen. Die bijeenkomst is ook het moment om tussentijdse feedback te krijgen van de docenten, die je nog kunt verwerken in je eindverslag. Het leeronderzoek bestaat dus voor een groot deel uit zelfstudie. 2. Taken en opdrachten tijdens het onderzoek In het onderzoek pas je kwalitatieve dataverzamelings- en analysemethoden toe. Om het onderzoeksproces te ondersteunen en begeleiden zijn er per week opdrachten en taken geformuleerd (zie ook het rooster). Het zijn verplichte opdrachten die het zelfstandig werken ondersteunen en structureren. Ze worden tussentijds niet beoordeeld: alleen de presentatie en het eindverslag worden beoordeeld. De opdrachten bespreek je voornamelijk met je partnergroep en bij gelegenheid komen ze aan de orde in de werkgroepen. Hieronder worden per week de activiteiten van het groepsonderzoek weergegeven. Per opdracht/taak is een maximale omvang in pagina s en een richtlijn voor de tijdsbesteding vermeld. Misschien kunnen niet alle taken zo netjes per week worden georganiseerd, hou als groep zelf de planning in de gaten. WEEK 1 Je vormt een onderzoeksgroep van in totaal 6 studenten. Samen kies je een afbakening van het overkoepelende thema van dit vak (zich thuis voelen). Je beschrijft kort (1,5 A4) je probleemstelling (met onderzoeksdoel en onderzoeksvragen) en kiest per 10

persoon één (wetenschappelijk) artikel als bronmateriaal. Je maakt binnen je groep van zes studenten drie tweetallen en maakt een taakverdeling. Je bepaalt welk tweetal gaat observeren, welk tweetal een focusgroep gaat houden, en welk tweetal narratief onderzoek gaat doen. Tevens wordt in overleg met de docent bepaald welke onderzoeksgroepen aan elkaar gekoppeld worden (partnergroepen). Je maakt deze week al afspraken voor geschikte momenten van dataverzameling met je partnergroep voor de tweede week (na de eerste workshop). Wacht niet met het maken van de afspraken, om vertraging te voorkomen. Je bestudeert de verplichte literatuur en formuleert leervragen. Opdracht 1: Probleemstelling (3 uur): max 1,5 A4. Formuleer een probleemstelling met motivatie, onderzoeksdoel, onderzoeksvragen (hoofdvraag met 3 deelvragen, voor elke methode 1) en definities. Zoek en vermeld 1 wetenschappelijke bron per persoon. Opdracht 2: Leervragen literatuur-1: per persoon 2 leervragen van maximaal enkele regels (p.m., in literatuurstudie inbegrepen). De leervragen stellen aspecten/keuzen aan de orde die in het onderzoek verantwoord moeten worden (m.b.t. dataverzameling en/of analyse en/of interpretaties). WEEK 2 Je bestudeert de artikelen die je als groep hebt gevonden en denkt na over de ideeën die je aan deze literatuurstudie kunt ontlenen. Deze week is de eerste workshop op grond waarvan je de dataverzameling gaat doen. Het is verstandig de dataverzameling in te plannen binnen een paar dagen na de workshop en daarna zo snel mogelijk de data uit te werken. Plan dit tijdig en ruim in! Neem je probleemstelling en leervragen mee naar de workshop. Meteen na de workshop stel je een theoretisch kader en een onderzoeksopzet vast, zodat de tweetallen met dezelfde uitgangspunten aan de slag gaan. De partnergroepen geven elkaar daarop feedback. Opdracht 3: Theoretisch kader, onderzoeksopzet (4 uur): max 4 A4. Vul de probleemstelling aan met een theoretisch kader op grond van 6 bronnen die je hebt; herformuleer de hoofdvraag en deelvragen. Beschrijf in de onderzoeksopzet het hoe, wie, en waar van het groepsonderzoek; beschrijf daarbij expliciet de selectie van de setting en de databronnen en de wijze waarop de dataverzameling in z n werk zal gaan. Wissel opdracht 3 uit met je partnergroep. Zet je feedback op papier (= opdracht 4) en bespreek het met je partnergroep (spreek onderling een deadline af, in elk geval voor de start van de dataverzameling). Opdracht 4: Feedback op opdracht 3 partnergroep (1 uur): max 1 A4. 11

WEEK 3 Deze week gebruik je voor het verzamelen van data bij de leden van je partnergroep (zij zijn jouw respondenten/informanten). Verricht de dataverzameling- en verwerking op zodanige wijze dat je gegevens toegankelijk en communiceerbaar zijn voor je groepsgenoten. Als duo hanteer je een vergelijkbare aanpak. Je houdt focusgroepinterviews of voert participerende obervaties uit of verzamelt korte narratieve teksten bij je partnergroep. Ook schrijf je als duo aan het gedeelte van het paper dat te maken heeft met de door jullie verzamelde data. Dataverzameling (8 uur): organiseer dit tijdig samen met je partnergroep! Elk duo bedenkt een manier om data te verzamelen die past bij hun onderzoeksvraag: ofwel door focusgroepinterviews te houden met de partnergroep, ofwel door participerende obervaties uit te voeren bij activiteiten van de partnergroep, ofwel door de leden van de partnergroep korte narratieve teksten te laten opstellen. WEEK 4 Deze week is de werkgroepbijeenkomst gericht op het ondersteunen van de dataverzameling. Neem data-materiaal mee en bedenk welke vragen/problemen je wilt bespreken. Na de bijeenkomst rond je de dataverzameling af. Voor de volgende keer bestudeer je de verplichte literatuur en formuleer je leervragen. Opdracht 5: Leervragen literatuur-2: per persoon 2 leervragen van maximaal enkele regels (p.m., in literatuurstudie inbegrepen) WEEK 5 Deze week is de workshop over data-analyse. Neem je leervragen en een selectie van de verzamelde data mee. Na afloop van de workshop maak je als groep een analyse plan en wisselt deze voor feedback uit met je partnergroep. Daarna bedenk je als duo hoe je de analyse exact gaat aanpakken zodat er een goede aansluiting is met de verzamelde data. Dan kun je aan de slag met de analyse. Opdracht 6: Analyseplan (3 uur): max 3 A4. Beschrijf hoe je het materiaal wilt gaan analyseren. Besteed expliciet aandacht aan hoe te coderen (en op welke gronden) en op welke/wat voor relaties/thema s de analyse zich richt. Wissel opdracht 6 uit met je partnergroep. Zet je feedback op papier (= opdracht 7) en bespreek het met je partnergroep (spreek onderling een deadline af, in elk geval voor de start van de data-analyse). Opdracht 7: Feedback op opdracht 6 partnergroep (1 uur): max 1 A4. WEEK 6 Deze week werk je als duo grotendeels zelfstandig aan de verdere analyse. Ook schrijf 12

je aan je gedeelte van het paper dat te maken heeft met de door jouw duo verzamelde data. De 3 duo s zorgen voor een kort overleg met elkaar om de eerste resultaten onderling te vergelijken. Data-analyse (8 uur). Als duo verricht je gelijksoortige analyses. Stem voor het geheel ook af met de andere duo s. WEEK 7 Deze week is de werkgroepbijeenkomst gericht op het ondersteunen van de dataanalyse. Neem analyse-materiaal mee en bedenk welke vragen/problemen je wilt bespreken. Na de werkgroep rond je de data-analyse af. Formuleer per methode alvast de uitkomsten op hoofdlijnen, ter voorbereiding van het eindproduct. Deze week bereid je ook gezamenlijk de presentatie voor. Gebruik de presentatie om de onderzoeksresultaten voortkomend uit de drie onderzoeksvormen inhoudelijk te vergelijken en te reflecteren op overeenkomsten en verschillen tussen de methoden. WEEK 8 Deze week zijn de presentaties. Deze dienen als voorbereiding op het gezamenlijke verslag: dit is het moment waarop je alles voor het eerst in zijn geheel samenbrengt. Ieder groepslid heeft daarom een belangrijke rol in de voorbereiding van de presentatie. Om dit te onderstrepen, heeft de kwaliteit van de presentatie invloed op ieder s eindcijfer. Maak gezamenlijk een powerpoint presentatie waarin de hoofdlijnen van het gehele onderzoek helder naar voren worden gebracht. Schrijf alvast je voorlopige gezamenlijke conclusie en discussie. Opdracht 8: Presentatie (8 uur): 15 minuten presenteren, 5 minuten discussie. Bereid de presentatie voor waarin het onderzoek met de 3 methoden tot een geheel is samengebracht. Geef op hoofdlijnen het gehele onderzoeksproces weer: Probleemstelling, Theorie, Methoden, Uitkomsten, Conclusie & discussie. WEEK 9 Deze week werk je aan het definitieve rapportage. WEEK 10 Lever het eindverslag in. Eindverslag: Onderzoeksrapportage (6 uur): maximaal 12 A4. Werk de presentatie uit toe een onderzoeksrapport Voeg (alleen) de volgende bijlagen toe: a) een korte verantwoording van de wijze waarop je bent omgegaan met de onderwerpen die je partnergroep in hun leervragen heeft aangedragen: max 2 A4. b) de leervragen die je zelf hebt opgesteld voor jouw partnergroep. 13

3. Cursusrooster Week/ Data Week 1 Di 22 nov Week 2 Di 29 nov Week 3 Di 6 dec Week 4 Di 13 dec Week 5 Di 20 dec Week 6 Di 10 jan Week 7 Di 17 jan Bijeenkomst - tijdstip Hoorcollege 12.30-14.15 Onderwerp/activiteit* Inleiding; onderzoeksopzet Vorming groepen Voorbereiding college, workshops en werkgroepen Bernard: H13 (tot p. 359); Evers: H5; Coffey/Atkinson H3 (tot p. 62) Groep/solo Maak opdracht 1 + 2 Workshop Dataverzameling Bernard: H13+14 (tot p. 398); 12.30-15.15 Evers: H5 + H6; Reader - Coffey/Atkinson H3 (tot p. 75). Meebrengen: opdracht 1+2 Groep Maak opdracht 3 + 4 Groep Zelfwerkzaamheid Werkgroep 12.30-14.15 (dataverzameling) Dataverzameling Groep/solo Maak opdracht 5 Workshop Data-analyse 12.30-15.15 Groep Maak opdracht 6 + 7 Groep Zelfwerkzaamheid Werkgroep 12.30-14.15 (data-analyse) Data-analyse Meebrengen: voorbeeld verzamelde en verwerkte data en/of vragen hierover Reader, opgave volgt; hand-outs Meebrengen: deel verwerkte data Meebrengen: analyses en/of vragen hierover Week 8 Di 24 jan Presentaties 12.30-14.15 14.30-16.15 Opdracht 8: presentaties gezamenlijk onderzoek Week 9 Di 31 jan Week 10 Di 7 febr Groep Deadline 15.30 uur Zelfwerkzaamheid (rapportage) Inleveren verslag (postvak coördinerend docent) * Stuur de opdrachten per mail naar je partnergroep en naar de coördinerend docent. 14

LITERATUUR 1 Verplichte literatuur Bernard, H.R. (2006). Research Methods in Anthropology. Qualitative and Quantitave Approaches. Oxford, UK: Altamira Press, Fourth Edition. [NB: er is een 5-e druk uitgekomen, ook die is te gebruiken, maar neem bij voorkeur de 4-e druk.] H 13: Participant Observation. H 14: Field notes (pp. 387-398) Evers, J. (2007). Kwalitatief interviewen, kunst én kunde. Den Haag: Lemma. H 5: Het ontwerpen van een focusgroep H 6: Het uitvoeren van een focusgroep De volgende twee hoofdstukken zijn ruim voor de start van de cursus beschikbaar op SWP: Coffey, A. & Atkinson, P. (1996). Narratives and stories. In A. Coffey & P. Atkinson, Making Sense of Qualitative Data. Complementary Research Strategies (pp. 54-75). Thousand Oaks: Sage. Riessman, C.K. (2003). Analysis of Personal Narratives. In J.A. Holstein & J.F. Gubrium (Eds.), Inside Interviewing: new lenses, new concerns (pp. 331-346). California: Sage Tijdens de cursus wordt aanvullende literatuur bekendgemaakt. 2 Doelstelling voorgeschreven literatuur De boekhoofdstukken en de reader gaan op toegankelijke wijze in op zowel theoretische als praktisch aspecten van de drie onderzoeksmethoden. De verplichte literatuur dient voor de student als naslagwerk voor het opzetten en uitvoeren van het onderzoek. Tegelijkertijd biedt de literatuur theoretische context voor het gebruik van dergelijke methoden en voor het kunnen duiden van de onderzoeksuitkomsten. 15