Monitoring vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam

Vergelijkbare documenten
Weekrapportage onderzoek vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam. Bevindingen

(VERVOLG) VLIEGENONDERZOEK

Rapport onderzoek 6 juni 2019

Weekrapportage onderzoek vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam

Weekrapportage onderzoek vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam

circa 30 belangstellenden, plus circa 15 vertegenwoordigers van betrokken organisaties en bedrijven Edwin Wendt (Notuleerservice) 1.

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit

Ultrasonic 2017 Handhavingsresultaten geluid

(Geluids-)overlast evenementen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Ons kenmerk L110/ Aantal bijlagen

Geluidsbelasting door windturbine Slikkerdijk

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016

Beantwoording vragen met betrekking tot de motie Eijsink. Roel Hogenhuis, 22 februari 2016

Oostroute Lelystad Airport

S.C. + t tel. +31.(0)

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Inhoudsopgave hoofdstuk 15

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

3 november Inleiding

AIO- SVT Zuiddijk INTECH DYKE SECURITY SYSTEMS. Rapportage InTech-IDS AIO-SVT Zuiddijk 2012 V02

Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen

R. Kraus 9402

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Bewonersbrief ontwerp aanwijsbesluit locaties ondergrondse container voor huishoudelijk restafval te Oud Koog (zuidelijk deel)

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011

Gemeente Midden-Delfland. Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Openbare Ruimte Stadspolder

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

De uitkomsten van het onderzoek van TAUW en de toetsing aan het huidige beleid, zijn in deze memo samengevat.

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP SPAARNWOUDE Recreatie Noord-Holland NV

Detectie van (het begin van) een calamiteit

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen

Droogte-indices beter begrijpen

Vleermuizenonderzoek Het Bosje te Elst

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

ARUP studie Groningen 2013


Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill

Tuinen Lisdoddekreek en Pijlkruidkreek 2-20 te Leiderdorp

Gewone houtwormkever. GEWONE HOUTWORMKEVER (Anobium punctatum Degeer)

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

Hierbij zend ik u de rapportage met de bevindingen betreffende het onderzoek naar de aanwezigheid van ratten in de omgeving van Acht.

Voorbeeld visualisatie rapportage

Evaluatie pilot belonen in het verkeer 11 juli 2013

Graafschade bij aanleg Glasvezel

Het weer: docentenblad

Norm Verantwoord Integraal Plaagdierbeheer (VIP)

2 Uitkomsten metingen januari 2018

Eindrapportage Veehouderijen, maneges en kinderboerderijen 2014

Parkeeronderzoek. (woon)straten Weiver en Middel, Westzaan. Onderzoeksperiode: 13 februari en 15 februari Rapportnummer:

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Gezondheidsmonitor luchthaven Twente

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Meldingenloket vliegverkeer GAE

De inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren.

DTS meting Huizingalaan

Gescheiden gft inzameling Nesselande

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Meerjarencontract dierplaagbeheersing Een slimme oplossing voor agrariёrs

Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant

Parkeeronderzoek Huyck Aertsenstraat te Breukelen. in opdracht van Dols Project Ontwikkeling

Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd:

Gemeente Etten-Leur. Parkeeronderzoek. Opzetten van een uitrolbare aanpak voor parkeeronderzoek met wijk De Grient als pilot.

ASBESTINVENTARISATIE TYPE A CONFORM SC 540 RPS/ A00. Keuken van een woning Doctor Ariënsstraat TP Valkenswaard. Datum: 11 augustus 2015

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Ecologische monitoring

Vraag 1 Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden?

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

Thema 5 Weer en klimaat

Geluidsmetingen Westergouwe te Gouda

Leefbaarheidsmonitor. Inzicht in de leefbaarheid en veiligheid in uw gemeente. Scope Onderzoek B.V. KvK Stadionstraat 11B9 4815NC Breda

Zonnepanelen op je gevel Door: Sandra Bellekom, Hans van Weerden, Kees Hooimeijer en Martien Visser Augustus Verticale Zonnepanelen

Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure

Consultancy: inventarisatie Diaphania perspectalis

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

onderzoeksopzet handhaving

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014

Notitie. Karla Kampman (gemeente Delft) Pepijn Abink Spaink (gemeente Delft) Gerard Bloemhof (gemeente Delft) Aanleiding

Belang Telecom Achterstanden

BAS rapportage gebruiksjaar 2013

Rapport inzake het onderzoek naar laagfrequent geluid in Zuidhorn

Blootstelling aan hitte bij zelfstandig wonende ouderen

Hierboven: inspectie van het fort. Hiernaast: munitiebos met rood omcirkeld de onderzochte plofhuisjes

Presentatie onderzoek TU Delft en vervolgstappen

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Projectnummer/Kenmerk _oho 15 april Onderwerp Grondwateronttrekking Delft-Noord: quickscan 1 vóór de afbouwstap van 2019

Transcriptie:

Monitoring vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam Versie 18-218 Wageningen, 18 oktober 218 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Stadsbeheer Schone stad Postbus 192 34 BC Rotterdam Rapportage door: Mevrouw A.C. Möller MSc Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) Postbus 35 67 AJ Wageningen

Inleiding en achtergrond Meerdere inwoners en bedrijven op Heijplaat ervaren sinds enkele jaren overlast van vliegende insecten. Hiervoor zijn een aantal onderzoeken door het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) uitgevoerd gericht op het opsporen van de bronnen van deze overlast. Uit determinaties van onderzoek uitgevoerd in mei 218 op de aangetroffen insecten, bleek dat de overlast met name wordt veroorzaakt door de kleine kamervlieg (de familie van de Fanniidae) en de gewone kamervlieg (Musca domestica L.). Omdat de eerder uitgevoerde onderzoeken vooral een momentopname waren, is door de gemeente de opdracht gegeven aan het KAD om de vliegenpopulatie gedurende langere tijd te volgen oftewel te monitoren. Hiermee hoopten we uitsluitsel te kunnen geven over de aard en bron van de overlast. De complexiteit is hoog in het onderzoek. Er zijn veel variabelen om rekening mee te houden, zoals: - verschillende soorten vliegen (met verschillende leefwijze) aangetroffen; - wisselende windrichtingen; - een groot gebied met overlast (verschillende adressen); - klachten; die niet gespecificeerd zijn, betreft het binnenshuis of buiten, soort vlieg en adres. Het KAD heeft in juni de opdracht gekregen voor het monitoren en is er op 19 juni gestart met de uitvoering. Vanuit het onderzoek proberen we hierbij de verspreiding en ontwikkeling van de vliegen te inventariseren in het hele gebied. Het onderzoek richt zich met name op de kleine kamervlieg, de gewone kamervlieg en vleesvliegen. Het volgen van de vliegenpopulatie is tot medio tember gebeurd en de belangrijkste conclusies van het onderzoek en de aanbevelingen zijn in deze samenvatting opgenomen. Wat hebben we gedaan? Bij de uitvoering van dit onderzoek zijn op een dertiental zorgvuldig vooraf bepaalde locaties (onder meer naar aanleiding van de klachtenregistratie bij de DCMR en op basis van ervaringen van eerdere inspecties) monitoringsvallen geplaatst. Een voorbeeld van een dergelijke val is op de voorkant te zien. De locaties zijn te vinden in Bijlage 1. In een val zit een lokstof en een lijmvel, waarop de vliegen komen vast te zitten. Deze lijmplaten zijn volgens een vooraf opgegeven frequentie (tweewekelijks op basis van de ontwikkelingscyclus voor vliegen en de hoeveelheid gevangen exemplaren) 2

vervangen en ververst. Ook zijn de weersgegevens vastgelegd (temperatuur, windkracht en windrichting). Iedere lijmplaat is vervolgens in het laboratorium van het KAD bekeken door een bioloog, die heeft geregistreerd welke soorten vliegen aanwezig waren en hun aantallen, zie gegevens in bijlage 3. 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 25 9 9 125 9 14 2 8 16 26 18 1 Som van Fanniidae 2 75 58 55 65 55 25 65 31 13 15 3 Som van Musca domestica L. 8 6 2 4 4 Voorbeeld vangstresultaten val nummer 1 Hieronder volgt een korte opsomming van de onderzoeksresultaten: Er is veel informatie verkregen, die gebruikt kan worden voor verdere opvolging om overlast te voorkomen. Door de complexiteit van de overlastsituatie, is vervolgonderzoek nodig om tot oplossingen te komen. De meest gevangen soort in de vallen betreft voornamelijk de vleesvlieg (Calliphoridae), maar ook de kleine kamervlieg (Fannia canicularis L.) en, in veel mindere mate, de gewone kamervlieg. Dit strookt niet met de monsters, ontvangen van burgers met overlast van de gewone kamervlieg (Musca domestica). De vangstresultaten laten geen duidelijke trend in de vangst van de gewone kamervlieg zien. Overigens werden de grootste aantallen gewone kamervliegen gemeten op het terrein van Suez. Met de huidige gegevens, gecombineerd met de kennis over de leefwijze van de gewone kamervlieg, is het echter niet waarschijnlijk dat deze vanaf daar worden aangevoerd en voor overlast in de woonwijk zorgen. Het aantal gevangen 3

exemplaren bij Suez is te laag (in totaal ca 3 stuks in de zomerperiode), de af te leggen afstand te groot en er vindt verspreiding plaats. Gewone kamervliegen worden regelmatig aangeleverd met het gerecyclede plastic bij Suez. Tijdens frequente visuele controles in het sorteerstation (hallen met opslag) is het gedrag van de vliegen gevolgd; deze blijven op de plastic/goederen zitten door de aantrekkingskracht. Vleesvliegen zijn binnen (in het sorteerstation) niet geconstateerd. Er is door het onderzoek meer inzicht verkregen in de ontwikkelingsbronnen van kamervliegen, maar er is géén duidelijke overkoepelende ontwikkelingsbron van larven aangetroffen. Wel werden er enkele kleine ontwikkelingsbronnen van larven waargenomen; onder andere bij de kinderboerderij, hondenpoep op grasvelden, afvalcontainers (zowel mini-containers als verzamelcontainers) wat een aantrekkingskracht op vliegen in de omgeving heeft. Het advies is om in 219 hier, dichter bij de woonwijk verder onderzoek naar te verrichten; Om efficiënt de bronnen van overlast te vinden is het wenselijk dat de gegevens van de DCMR (de meldingen van overlast van vliegen door bewoners) worden gekoppeld aan determinaties, om te bepalen om welke vliegensoort (verschillende vliegen ontwikkelen zich op verschillende plekken) het betreft; Tijdens onze controles, tweewekelijks, zijn geen grote hoeveelheden (rondvliegende) vliegen op straat, in de tuinen en openbare ruimten in de woonwijk geconstateerd; Wel is geconstateerd dat verschillende mensen overlast hebben ervaren in de zomermaanden. De beleving verschilt van persoon tot persoon (iedereen heeft een andere drempelwaarde qua overlast). Een aantal melders hebben van binnenshuis monsters aan ons aangeleverd. Uit onderzoek op ons laboratorium bleek dat het in alle monsters ging om de gewone kamervlieg. Het is mogelijk dat burgers buiten ook last kunnen hebben van andere soorten, bijvoorbeeld vleesvliegen, maar dit is niet geconstateerd/geverifieerd. Vleesvliegen worden van grote afstanden aangetrokken. Het is raadzaam om in vervolg op dit onderzoek voor vergelijking van de meetresultaten, in de buurt van Heijplaat een referentiegebied te zoeken. 4

Wij doen de volgende aanbevelingen aan onze opdrachtgever: Maak een duidelijk model voor de opvolging van klachten. Dit zou goed zijn om melders van overlast verder te helpen. Dit kan onder meer door het doorlopen van een stappenplan of keuzemenu, waarin staat aangegeven of de vliegenoverlast binnen- of buitenshuis optreedt. Ook de rol van de provincie, gemeente en DCMR bij de opvolging van klachten moet helderder worden richting de burger. Het is belangrijk dat de gemeente duidelijk aangeeft welk vervolg men in 219 wil geven aan dit onderzoek, omdat dan vóór het intreden van de warme periode (waarin de vliegenoverlast zal optreden) de doelen en onderzoeksvragen al zijn geformuleerd en er direct kan worden gestart met eventuele uitvoering; Met de ervaringen opgedaan vanuit de monitoring in het afgelopen seizoen, is er voldoende informatie beschikbaar voor het opstellen van een doelgericht monitoringplan ter opvolging. Denk bijvoorbeeld aan kortere meetmomenten. Plaats de monitoring dichterbij de woonwijk, vlakbij de afvalinzameling (containers) en soortgelijke locaties voor het meten; ook van kleinschalige ontwikkelbronnen, lokale ontwikkeling. Belangrijk hierbij is om dit ook met visuele waarneming te combineren: hoe bewegen vliegen zich in de lucht en is er zichtbare ontwikkeling van larven aanwezig. Plan inspecties vroeg in het seizoen bij aanhoudende vliegenactiviteit of warm weer; Betrek de omwonenden bij het project, om belangrijke praktische informatie rechtstreeks te kunnen inbrengen. Het is raadzaam om potentiële bronnen (bijvoorbeeld de kinderboerderij en Suez) op te volgen met inspecties op locaties; Ook is het belangrijk om een vergelijkbaar referentiegebied te definiëren om de metingen op Heijplaat mee te kunnen vergelijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een locatie in Pernis, Charlois of aan de andere kant van de Nieuwe Maas. 5

Bijlage 1. Onderzoeksmethode Het monitoringsplan is erop gericht, de verspreiding en ontwikkeling van de kleine kamervlieg, de gewone kamervlieg en de vleesvliegen gedurende het hoogseizoen (ca. 2 maanden) van vliegen aan te tonen rondom de Heijplaat. Bij de uitvoering van het plan, zijn op zorgvuldig bepaalde locaties, naar aanleiding van onder andere de klachtenregistratie van DCMR en ervaringen van eerdere inspecties, monitoringsvallen geplaatst. Deze monitoringsvallen zijn volgens een vooraf opgegeven frequentie vervangen/ververst. Van de monitoring werden relevante gegevens geregistreerd, zodat na afloop van de metingen een analyse kon worden gemaakt. Ter controle en vergelijking werd naast de reeds genoemde monitoringsvallen, één referentieval buiten het gebied met overlast of potentiele ontwikkelingsbronnen geplaatst. Tijdspad Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de populaties en bepaalde processen waardoor ontwikkeling van vliegen plaatsvindt te kunnen beïnvloeden, is het belangrijk dat de monitoring wordt opgestart voordat het zomerseizoen is aangebroken. Naar aanleiding van de in mei uitgevoerde inspecties, is het monitoringplan in juni opgesteld en in de tweede helft van juni in gang gezet. Om de volledige ontwikkelingsperiode te volgen dient, afhankelijk van het weer, de monitoring te worden uitgevoerd tot eind tember. Zodoende is de periode lang genoeg om voldoende relevante gegevens te verzamelen (ca. 16 weken). In dit geval is de frequentie metingen in de loop van de opstartfase verhoogd vanwege het hoge aantal gevangen vliegen. Werkwijze Op de aangewezen locaties (zie plattegrond bijlage 2) zijn monitoringsvallen geïnstalleerd. Deze locaties zijn ook op een lijst aangegeven (zie bijlage 2). Er werd gebruik gemaakt van één soort monitoringsval; namelijk lijmvallen met lokstof ( emmers /vallen met lijmplaat en lokstof). Deze vallen worden gebruikt om een indicatie te krijgen van de populatieomvang en het maakt een determinatie mogelijk van de gevangen insecten. Tweemaal per week werden de lijmvellen en de lokstof in de monitoringsvallen vervangen. Er werd gebruik gemaakt van een vloeibare lokstof die zeer aantrekkelijk is voor de benoemde vliegensoorten. De frequentie is gekozen op basis van de ontwikkelingssnelheid van de vliegen in warme perioden. Alle monitoringsvallen (met één uitzondering) waren buiten geïnstalleerd op een hoogte van circa 1,5 meter boven de grond. 6

Bij het vaststellen van de locaties van de monitoringsvallen, is rekening gehouden met kennis van voorafgaande inspecties (potentiele ontwikkelingsbronnen), geregistreerde klachten door DCMR en het onderstaande: Zijn er hobby-, of boerderijdieren in de directe omgeving aanwezig? Is er mest van hobby- of boerderijdieren in de directe omgeving aanwezig? Betreft de locatie een bedrijfslocatie, woonlocatie of anders? Is er rottend organisch materiaal in de directe omgeving aanwezig, zoals composthopen, slibverwerking en dergelijke? Van alle vallen zijn situatiefoto s gemaakt. Een voorbeeld van een dergelijke foto is opgenomen op de voorpagina van deze rapportage. Registraties van de metingen Per controle (datum) werden onder andere de volgende zaken geïnspecteerd en geregistreerd per meetpunt: Insecten aangetroffen in de omgeving Val intact Wijziging in lokale omstandigheden (hierbij moet met name gekeken worden naar hobby-/boerderijdieren en organische meststoffen en dergelijke gevangen vliegende insecten (soorten) op lijmvel Inschatting van aantal gevangen vliegende insecten (en soorten) in de lokstof Een close-up foto van het gehele lijmvel De lijmvellen werden meegenomen ter determinatie op het laboratorium van het KAD te Wageningen. Door entomologen werden soorten een aantallen vastgesteld en geregistreerd, zie grafieken in bijlage 3. Naast bovenstaande gegevens per monitoringsval, werden dagelijks de meteorologische omstandigheden voor de locatie Rotterdam geregistreerd; beschikbaar bij het KNMI (https://projects.knmi.nl/klimatologie/daggegevens). De volgende meteorologische data werden in de betreffende periode geregistreerd: Temperatuur; maximum en minimum millimeters neerslag Overwegende windrichting en windkracht Voorbeeld gegevens KNMI, zie ook bijlage 4. 7

Beoordelingscriteria Zoals reeds in de rapportage van 217 is voorgesteld: Mogelijk kan onderstaand model gebruikt worden om overlast te omschrijven. Er zijn geen algemeen gedefinieerde en vastgestelde drempelwaarden, waarbij het acceptatieniveau duidelijk kan worden omschreven als overschreden. In dit onderzoek is puur rekening gehouden met feiten (vangsten, visuele waarnemingen en overige beschikbaar gestelde informatie), analyse op meetresultaten en kennis over leefwijze van de genoemde soorten vliegen. Dit betekent een kwantitatief onderzoek zonder aanvullende interviews en dergelijke. 8

Bijlage 2. Locaties van monitoringsvallen Hieronder staat een overzicht van de locaties met de monitoringsvallen. De locaties zijn tevens op de volgende pagina op een plattegrond weergegeven. 9

1 11 5 9 3 4 6 1 2 13 8 12 7 1

Bijlage 3. Vangstresultaten 11

12

Vangstresultaten gewone kamervlieg (Musca domestica) per datum en val: Let op! De schaal op de x-as ligt niet vast. 13

14

15

16

17

18

Vangstresultaten voor Fanniidae (o.a. kleine kamervlieg) en de gewone kamervlieg per val: Meetpunt nr. 1 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 45 15 45 22 12 1 1 7 25 13 5 Som van Musca domestica L. 13 2 18 2 3 6 5 Meetpunt nr. 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 16 15 85 32 65 45 7 3 35 31 25 65 4 1 Som van Musca domestica L. 3 2 1 19

Meetpunt nr. 3 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 45 15 45 22 12 1 1 7 25 13 5 Som van Musca domestica L. 13 2 18 2 3 6 5 Meetpunt nr. 4 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 15 15 65 31 85 55 1 5 35 44 63 3 2 Som van Musca domestica L. 2 1 2

Meetpunt nr. 5 6 5 4 3 2 1 jun 5-2- Som van Fanniidae 1 48 3 1 7 2 2 2 3 3 4 1 Som van Musca domestica L. 4 4 6 Meetpunt nr. 6 6 5 4 3 2 1 jun 5-2- Som van Fanniidae 5 45 12 15 13 22 19 13 8 6 1 Som van Musca domestica L. 1 35 2 16 9 3 4 3 1 21

Meetpunt nr. 7 18 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 5 2 6 2 Som van Musca domestica L. 8 4 1 3 16 1 Meetpunt nr. 8 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 5 35 19 11 18 38 11 3 5 4 18 2 Som van Musca domestica L. 15 7 39 13 26 24 8 2 9 1 1 22

Meetpunt nr. 9 16 14 12 1 8 6 4 2 jun 5-2- Som van Fanniidae 15 12 4 75 55 75 95 25 19 55 1 Som van Musca domestica L. 18 3 1 1 Meetpunt nr. 1 25 2 15 1 5 jun 5-2- Som van Fanniidae 2 75 58 55 65 55 25 65 31 13 15 3 Som van Musca domestica L. 8 6 2 4 4 23

Meetpunt nr. 11 3 25 2 15 1 5 jun 5-2- Som van Fanniidae 26 14 7 4 1 5 8 Som van Musca domestica L. 7 1 4 2 3 8 6 Meetpunt nr. 12 7 6 5 4 3 2 1 jun 5-2- Som van Fanniidae 65 26 55 65 2 15 6 19 6 4 3 Som van Musca domestica L. 2 2 1 4 1 3 2 24

Meetpunt nr. 13 6 5 4 3 2 1 jun 5-2- Som van Fanniidae 5 43 4 28 45 3 3 19 13 5 4 Som van Musca domestica L. 1 2 3 25

Meetpunt nr. 1 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 21 2 125 18 225 15 11 1 175 144 16 75 1 Som van Fanniidae 45 15 45 22 12 1 1 7 25 13 5 Som van Musca domestica L. 13 2 18 2 3 6 5 Meetpunt nr. 2 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 35 2 2 2 25 25 2 194 313 175 15 2 Som van Fanniidae 5 43 4 28 45 3 3 19 13 5 4 Som van Musca domestica L. 1 2 3 26

Meetpunt nr. 3 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 35 2 2 2 25 25 2 194 313 175 15 2 Som van Fanniidae 5 43 4 28 45 3 3 19 13 5 4 Som van Musca domestica L. 1 2 3 Meetpunt nr. 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 11 2 3 15 15 115 55 11 12 156 156 254 37 1 Som van Fanniidae 15 15 65 31 85 55 1 5 35 44 63 3 2 Som van Musca domestica L. 2 1 27

Meetpunt nr. 5 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 35 3 15 2 2 165 9 14 213 163 75 5 4 Som van Fanniidae 1 48 3 1 7 2 2 2 3 3 4 1 Som van Musca domestica L. 4 4 6 Meetpunt nr. 6 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 3 3 15 3 275 25 25 3 219 375 225 19 1 Som van Fanniidae 5 45 12 15 13 22 19 13 8 6 1 Som van Musca domestica L. 1 35 2 16 9 3 4 3 1 28

Meetpunt nr. 7 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 8 7 6 5 4 3 2 1 jun 5-2- 5 12 16 75 1 3 11 12 Som van Fanniidae 5 2 6 2 Som van Musca domestica L. 8 4 1 3 16 1 Meetpunt nr. 8 45 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 4 4 4 4 4 375 38 36 131 169 275 1 3 Som van Fanniidae 5 35 19 11 18 38 11 3 5 4 18 2 Som van Musca domestica L. 15 7 39 13 26 24 8 2 9 1 1 29

Meetpunt nr. 9 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 15 11 1 12 19 15 19 2 188 188 15 6 Som van Fanniidae 15 12 4 75 55 75 95 25 19 55 1 Som van Musca domestica L. 18 3 1 1 Meetpunt nr. 1 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 25 9 9 125 9 14 2 8 16 26 18 1 Som van Fanniidae 2 75 58 55 65 55 25 65 31 13 15 3 Som van Musca domestica L. 8 6 2 4 4 3

Meetpunt nr. 11 45 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 4 76 14 175 53 13 95 144 3 Som van Fanniidae 26 14 7 4 1 5 8 Som van Musca domestica L. 7 1 4 2 3 8 6 Meetpunt nr. 12 5 45 4 35 3 25 2 15 1 5 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae jun 5-2- 35 17 2 4 35 3 25 88 438 16 22 16 Som van Fanniidae 65 26 55 65 2 15 6 19 6 4 3 Som van Musca domestica L. 2 2 1 4 1 3 2 31

Meetpunt nr. 13 4 35 3 25 2 15 1 Som van Calliphoridae en Sarcophagidae 5 jun 5-2- 35 2 2 2 25 25 2 194 313 175 15 2 Som van Fanniidae 5 43 4 28 45 3 3 19 13 5 4 Som van Musca domestica L. 1 2 3 32

Vangstresultaten van alle meetpunten op 23/7/18 33

Bijlage 4. Klimatologische gegevens, windrichting (KNMI) 36=noord, 9=oost, 18=zuid, 27=west, =windstil Het weer is in de zomer van 218 extreem warm en droog geweest. De windrichting en kracht is verschillend geweest; zie onderstaande voorbeelden. 34