Adviesrapport Zuyd Hogeschool. Instellingstoets kwaliteitszorg

Vergelijkbare documenten
Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

1 Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Universiteit Utrecht Utrecht 19 december 2016

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. : Saxion Hogeschool : Enschede, Deventer en Apeldoorn : 3 maart 2017

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Radboud Universiteit Nijmegen. Nijmegen 11 oktober 2016

Addendum HR-visie Zuyd Hogeschool

Hoe kan IR de Instellingstoets Kwaliteitszorg verbeteren? Alexander Babeliowsky Kennissessie DAIR-seminar 1 november 2017

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Training examencommissies

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Raad van Toezicht De Haagse Hogeschool Toezichtkader

Kwaliteit is van Iedereen ( ). Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk (2006).

KWALITEITSCULTUUR EN DE MEDISCHE PROFESSIONAL

Twee leden Raad van Toezicht Zuyd Hogeschool

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

zorgen voor kwaliteit altijd, overal en door iedereen

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden-Nederland

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Kader Instellingsreview. - Vlaanderen

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Kadernotitie professionalisering

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

15 november januari Kader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Strategie Zuyd

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Rescue Nederland. Verzorgende-IG

TOEZICHTSVISIE RAAD VAN TOEZICHT NOVA COLLEGE. 8 februari

Toezichtvisie, toezichtkader en toetsingskader van de Raad van Toezicht. Auteur Raad van Toezicht

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Gelders Opleidingsinstituut B.V.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

Nota inzake Economic Development Board

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Fontys Hogescholen

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

1. FORMAT PLAN VAN AANPAK

Beoordelingskader instellingsreview hoger onderwijs Vlaanderen 1 ste Ronde. 2d r 2 de ronde

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Toetsing realisatie voorwaarde(n) nieuwe opleiding. wo-ma Master in Managing Information and. Sustainable Change. Radboud Universiteit Nijmegen

Beschrijving kwaliteitszorg (A)OSR

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Hogeschool NCOi

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool

Handreiking voor het inhoudsrijke gesprek. 1 Inleiding. 2 Doel inhoudsrijk gesprek. 3 Handreiking inhoudsrijk gesprek. 4 De aanpak

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Rechten van de Stichting Hogeschool NHA

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

DIRECTEUR BELEID EN STRATEGIE

esluit Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg Open Universiteit Nederland : 16 januari 2015

(Format) Jaarverslag Examencommissie

TOEZICHTVISIE, TOEZICHTKADER EN TOETSINGSKADER RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU. Nova College te Haarlem. Februari 2014

27 november oktober januari april 2015

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper

Kader kwaliteitszorg. Versie: 1.0 Datum: Status: Definitief

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit

Terugblikkend Vooruitzien. Vereniging Oud Goud woensdag 21 februari 2018

VISIE OP TOEZICHT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN d.d. 19 december 2016

telefoon (088)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Arcus College

ORGANISATORISCH KADER

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant Prinsentuin College te Etten-Leur

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

23 maart april Kader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr. 9832).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Financial Services Management van de Hogeschool NCOI

Toetsing realisatie voorwaarden. nieuwe opleiding. hbo-master Strategy & Leadership. AOG TSM Master School. 15 oktober 2018

Domein 7 Management en organisatie

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuw Associatedegreeprogramma. : Sales en Accountmanagement

Dossier. Accreditatie. Studeren met een functiebeperking in de accreditatie van het hoger onderwijs

: Niet van toepassing : 16 november 2015 : 8 maart 2016 : 29 juli 2016 : 30 januari 2017 : Niet van toepassing : 8 mei 2017

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Audit- en beleidsevaluatieprogramma 2017

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU

Notitie project De Toetsing Getoetst

Informatiebijeenkomst Proeftuinen vernieuwing KK GZ. 15 December 2015 Domstad Utrecht

1) Beschikt de opleiding over een heldere, actuele en gedragen missie, visie en profilering?

Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs

Transcriptie:

Adviesrapport Zuyd Hogeschool Instellingstoets kwaliteitszorg 4 maart 2016

Inhoud 1 Samenvattend advies 3 2 Inleiding en verantwoording 8 2.1 Samenstelling van de auditcommissie 8 2.2 Werkwijze van de commissie 8 2.3 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken 9 3 Beschrijving van de instelling 11 3.1 Algemene gegevens 11 3.2 Profiel van de instelling 11 3.3 Kengetallen ultimo 2014 11 4 Beoordeling per standaard 12 4.1 Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs 12 4.2 Standaard 2: Beleid 15 4.3 Standaard 3: Resultaten 20 4.4 Standaard 4: Verbeterbeleid 21 4.5 Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur 23 5 Adviezen ter verbetering 26 Bijlage 1: Samenstelling van de commissie 28 Bijlage 3: Overzicht van de bestudeerde documenten 36 Bijlage 4: Lijst met afkortingen 43 pagina 2

1 Samenvattend advies Standaard 1 Zuyd Hogeschool heeft haar onderwijsvisie helder geformuleerd in haar Kritische Reflectie. Als uitgangspunten benoemt zij: een praktijkgerichte leeromgeving, de verbinding van praktijkgericht onderzoek met het onderwijs en het leren in learning communities. De inrichting van het onderwijs dient volgens de instelling merkbaar richting te krijgen vanuit deze onderwijsvisie. De uitgangspunten worden herkend en erkend op alle niveaus en het College van Bestuur weet zich gesteund in de uitvoering ervan. De commissie heeft in het kader van de instellingstoets vastgesteld dat de visie van Zuyd Hogeschool op de kwaliteit van haar onderwijs van waaruit zij in de praktijk opereert meer omvat dan de visie zoals zij deze in het betreffende hoofdstuk van de kritische reflectie heeft geformuleerd. De commissie identificeert drie onderdelen: accreditatiewaardigheid, het voldoen aan wet- en regelgeving, en de onderwijsvisie in enge zin geformuleerd in de kritische reflectie. De drie onderdelen tezamen duidt de instelling aan als Zuydkwaliteit. De commissie neemt dit concept als uitgangspunt voor de beoordeling van de brede onderwijsvisie in het kader van deze instellingstoets. Zij beveelt verder aan om bij de eerstkomende bijstelling van de visie het strategisch kader en de onderwijsvisie verder te integreren. Ten aanzien van de eerste twee onderdelen van de visie van Zuyd Hogeschool op kwaliteit, accreditatiewaardigheid en wettelijke conformiteit, stuurt de instelling dwingend. Zuyd kiest er verder voor om voor de onderwijsvisie in enge zin een richtinggevend kader te hanteren dat aanknopingspunten biedt voor ontwikkeling binnen de opleidingen en de faculteiten en tegelijk de discussie over de kwaliteit van onderwijs inkadert. De instelling accepteert daarbij dat verschillende organisatieonderdelen zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden wat betreft de realisatie van de uitgangspunten verwoord in de visie in enge zin. De brede visie geeft naar het oordeel van de commissie heldere kaders voor het garanderen van basiskwaliteit van de opleidingen en biedt tegelijkertijd veel ruimte aan de ambitie om boven het niveau van basiskwaliteit uit te stijgen. De commissie adviseert om de visie op en ambities met betrekking tot internationalisering scherper te verwoorden, mede vanwege de geografische ligging en de verwachte afname van studenteninstroom uit de regio; op die wijze kan een duidelijker kader worden geboden voor (decentrale) beleidsinvulling. De commissie is onder de indruk van de kwaliteitscultuur binnen de instelling. Er zijn veel formele en informele vormen van overleg en de instelling heeft de uitwisseling van good practices op vele fronten goed georganiseerd, waarmee ze ruimte geeft aan de verdere ontwikkeling van de kwaliteitscultuur op alle niveaus. Op grond van haar bevindingen en overwegingen meent de commissie dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs. Standaard 2 De commissie stelt vast dat er beleid ontwikkeld is dat aansluit op de onderwijsvisie van Zuyd. Er zijn instrumenten om dit beleid ten uitvoer te brengen en diensten om de beleidsontwikkeling en -uitvoering te ondersteunen. Op het gebied van accreditatiewaardigheid en wettelijke conformiteit stelt de commissie vast dat er vrij harde pagina 3

en concrete beleidsinstrumenten zijn ontwikkeld door de instelling. Wat betreft de visie in enge zin vindt de beleidsontwikkeling plaats in dialoog tussen College van Bestuur en faculteiten. Het College heeft daarbij een stimulerende rol en denkt mee over ambities, prioriteiten en haalbaarheid van doelstellingen. Zij faciliteert waar nodig en stimuleert het leggen van verbindingen van initiatieven over faculteits- en dienstengrenzen heen. Deze manier van sturen wordt door faculteitsdirecteuren als stimulerend, professioneel en effectief ervaren. De commissie stelt vast dat er in de ontwikkeling richting de onderwijsvisie in enge zin geen vrijblijvendheid wordt ervaren, maar dat men zich dwingend tot deze ontwikkeldoelstellingen dient te verhouden. De instelling accepteert dat faculteiten en opleidingen zich in verschillende fasen van realisatie van de gefomuleerde doelstellingen kunnen bevinden, maar eist een ontwikkeling op de uitgangspunten van de visie in enge zin. De commissie is van oordeel dat deze aanpak positief uitwerkt binnen de instelling en recht doet aan de diversiteit die in dit type instellingen bestaat. Wel adviseert zij doelstellingen in de jaarplannen en managementcontracten concreter en met meer focus te formuleren. De commissie is verder van oordeel dat de instelling op onderdelen van de visie in enge zin bijvoorbeeld wat betreft de verankering van onderzoek in onderwijs zich inmiddels zo ver heeft ontwikkeld dat het mogelijk moet zijn om deze te verwoorden in hogeschoolbrede dwingende standaarden. Elke faculteit heeft haar PDCA-cyclus geboekstaafd in een kwaliteitsplan. Hierin wordt beschreven, op basis van een instellingsbreed format, hoe de kwaliteitszorg van het onderwijs is georganiseerd, en welke kwaliteitsdoelen op opleidingsniveau er gelden. Betrekkelijk veel beleid is pas recentelijk vastgelegd in beleidsdocumenten. De commissie stelt echter vast dat dit in hoge mate een codificatie is van reeds bestaande beleidspraktijken. In het professionaliseringsplan met de deur open uit 2014 geeft Zuyd de hoofdlijnen en de koers van het professionaliseringsbeleid. Elke faculteit en dienst dient op basis hiervan een eigen professionaliseringsplan te maken met eigen prioriteiten, met deze hoofdlijnen als basis. Het professionaliseringsbeleid is vrij uitgebreid uitgewerkt en de instelling blijkt bereid dit plan te ondersteunen en faciliteren. De commissie stelt vast dat er een beleidsagenda is ten aanzien van internationalisering die jaarlijks wordt geactualiseerd. Het beleid rondom studeren met een functiebeperking is relatief nieuw, maar ook hier ziet het panel dat het vooral het codificeren van bestaande praktijken betreft. Zuyd Hogeschool loopt niet voorop wat betreft digitale voorzieningen, maar het beleid is in overeenstemming met de visie. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat het kwaliteitszorgsysteem van de instelling voldoet aan standaard 2, Beleid. Standaard 3 De instelling maakt gebruik van een reeks meetinstrumenten, waarbij kwaliteit veelzijdig wordt benaderd. Er is zicht op ontwikkelingen op de verschillende niveaus en de instelling slaagt er steeds beter in de verschillende cycli goed op elkaar aan te laten sluiten. In de planning- en controlcyclus met daarin de jaarafspraken en de reviewgesprekken zijn de verbindingen tussen de niveaus duidelijk traceerbaar. De informatie uit het Management Informatiesysteem is adequaat, geaggregeerd en heeft een logische samenhang. De indicatoren met betrekking tot accreditatiewaardigheid en pagina 4

compliance komen hierin duidelijk terug. Omdat de onderwijsvisie in enge zin in richtinggevende kaders is geoperationaliseerd, hebben rapportages hier primair als doel een indicatie te geven van de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van de visie, als input voor ontwikkelingsdoelstellingen. De commissie meent dat de instelling baat zou hebben bij metingen die scherper monitoren in welke mate opleidingen zich ontwikkelen in relatie tot de onderwijsvisie in enge zin, met daarbij heldere indicatoren op deze beleidsaspecten. Het College van Bestuur geeft aan dat zij de interne audits als sleutelinstrumenten ziet waarmee het snel verdiepend inzicht kan krijgen in bepaalde kwesties of thema s. De commissie vindt het krachtig dat het kwaliteitszorgsysteem geen afzonderlijk opererend systeem is, maar verweven is met een reeks van andere beleids- en planning en controlinstrumenten. De combinatie van formele evaluaties, interne audits en informele afstemming maakt dat de instelling zich een veelzijdig beeld vormt van de kwaliteit van haar onderwijs. Ter optimalisering hiervan adviseert de commissie om de belangrijkste kwalitatieve en kwantitatieve meetresultaten in een factsheet of dashboard onder te brengen, omdat dit meer houvast en overzicht biedt voor betrokkenen. Op grond van haar bevindingen en overwegingen meent de commissie dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 3, Resultaten. Standaard 4 De opleidingsjaarplannen vormen het ankerpunt voor te realiseren kwaliteitsverbeteringen op opleidingsniveau. Bij een geconstateerd probleem met accreditatiewaardigheid en compliance wordt er door de instelling onmiddellijk actie ondernomen en wordt er scherp en gericht gestuurd. Het verbeterbeleid op opleidingsniveau is dusdanig vorm gegeven dat de PDCA-cyclus hier effectief gesloten wordt. De commissie is van oordeel dat er voldoende escalatiemechanismen zijn. Wat betreft de voortgang en verbeteringen met betrekking tot het realiseren van de onderwijsvisie in enge zin, ziet de commissie dat een instrumentarium beschikbaar is om dergelijke voortgang en verbeteringen te ondersteunen en dat de cyclus ook hier wordt gesloten. Tevens wordt er duidelijk op dergelijke ontwikkelingen en verbeteringen gestuurd, maar op instellingsniveau is het zicht op de status van de voortgang enigszins diffuus. De instelling beschikt weliswaar over doelstellingen, maar deze worden nog niet gehanteerd als toetsbare criteria voor sturing en verbetering. De interne audit is naast een meetinstrument een krachtig instrument om aan verbetering te werken. Wanneer de cirkel niet sluit, wordt dit opgemerkt en wordt daarop geacteerd. Op grond van de bovenstaande overwegingen trekt de commissie de conclusie dat Zuyd Hogeschool kan aantonen dat zij de kwaliteit van haar opleidingen waar nodig systematisch en tijdig verbetert; zij is daarom van oordeel dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid. Standaard 5 De commissie is van oordeel dat de organisatie- en beslissingsstructuur toereikend is en dat verantwoordelijkheden en bevoegdheden helder zijn belegd. De lijn van het College van Bestuur naar de faculteitsdirecteur en van deze naar de teamleider is duidelijk. Wel beveelt zij de instelling aan de positie van de kwaliteitszorgmedewerker helderder te positioneren, pagina 5

zodat er geen verwarring kan ontstaan over de formele en materiële verantwoordelijkheden inzake de kwaliteitszorg van een opleiding. In de planning- en controlcyclus is helder hoe die verschillende instrumenten top down en bottom up aan elkaar verbonden worden. Zuyd beschikt over instrumenten om de gesprekken op de verschillende niveaus vorm te geven. De commissie is van oordeel dat de instelling, zij het relatief recent (2013-2015), een goede ontwikkeling doormaakt bij het invulling geven aan de wettelijke vereisten rondom toetsing en examinering. Zij verwacht dat het Handboek Examencommissies meer richting zal geven en meer standaardisatie zal realiseren, waarbij er ruimte zal blijven voor diversiteit. Het sturen op de onderwijsvisie in enge zin is gebaseerd op het decentraal ruimte geven en stimuleren, en dit proces vanuit de instelling ondersteunen en faciliteren. De commissie ziet dit als een zeer krachtige aanpak die goed past bij de diversiteit en kwaliteitscultuur binnen de instelling. Zij ziet dat de combinatie van hard en soft controls hier goed werkt. Op grond van de bovenstaande overwegingen trekt de commissie de conclusie dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 5, Organisatie- en beslissingsstructuur. Advies van de commissie De commissie meent dat Zuyd Hogeschool in control is over de kwaliteit van haar opleidingen. De brede onderwijsvisie van Zuyd is gedragen, garandeert basiskwaliteit van de opleidingen en geeft veel ruimte aan het realiseren van hoger liggende ambities. De commissie is onder de indruk van de kwaliteitscultuur binnen de instelling, die geworteld is in een grote betrokkenheid en een ambitie om permanent te verbeteren van de medewerkers. De instelling heeft beleid ontwikkeld dat aansluit op de onderwijsvisie en beschikt over instrumenten om dit beleid ten uitvoer te brengen en diensten om in beleidsontwikkeling en -uitvoering te ondersteunen. De commissie is van oordeel dat de combinatie van dwingende en richtinggevende kaders positief uitwerkt binnen de instelling en recht doen aan de diversiteit die in dit type instellingen bestaat. De beschikbare meetinstrumenten zijn veelzijdig en adequaat en bieden zicht op ontwikkelingen op de verschillende niveaus. Het verbeterbeleid op opleidingsniveau is dusdanig vormgegeven dat de PDCA-cyclus effectief gesloten wordt. De organisatie- en beslissingsstructuur is toereikend en verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn helder belegd. De instelling maakt voor sturing gebruik van een effectieve combinatie van hard en soft controls. De commissie beoordeelt de standaarden 1, 2, 3, 4 en 5 van het kader voor de instellingstoets als voldoende. Op basis hiervan komt zij tot een positief eindoordeel over de instellingstoets als geheel. De commissie adviseert de NVAO om de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van Zuyd Hogeschool positief te beoordelen. Den Haag, 4 maart 2016 Namens de commissie ter beoordeling van Zuyd Hogeschool. pagina 6

Prof. dr. Ton van Haaften (voorzitter) drs. Suzanne den Tuinder (secretaris) pagina 7

2 Inleiding en verantwoording 2.1 Samenstelling van de auditcommissie De auditcommissie is als volgt samengesteld: - Prof.dr. Ton van Haaften (voorzitter), is hoogleraar Taalbeheersing van het Nederlands aan de Universiteit Leiden; - E. Halsberghe (lid), is voormalig algemeen directeur van de Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen (VL); - Ir. E. Schaper (lid), is algemeen directeur FNV; - F.E.J. Boeding (student-lid) is recentelijk afgestudeerd aan de masteropleiding Communicatie & Organisatie aan de Universiteit Utrecht. De commissie werd ondersteund door drs. Suzanne den Tuinder, extern secretaris, en projectcoördinator dr. Thomas de Bruijn, beleidsmedewerker NVAO. In bijlage 1 zijn de CV s van de commissieleden opgenomen. 2.2 Werkwijze van de commissie Op 31 oktober 2014 vond een bestuurlijk overleg plaats tussen de NVAO en Zuyd Hogeschool over de opzet van de instellingstoets Kwaliteitszorg. De basis voor deze toets vormen de Kritische Reflectie van Zuyd Hogeschool (mei 2015) en het accreditatieportret dat door de NVAO is opgesteld. Dit accreditatieportret bevat alle accreditatiebesluiten en oordelen en aanvragen voor een toets nieuwe opleiding met betrekking tot opleidingen van Zuyd Hogeschool. Feitelijke gegevens zijn ter verificatie voorgelegd aan de instelling. De commissie heeft twee bezoeken aan de instelling gebracht van in totaal vijf dagen. Het eerste, verkennende, bezoek vond plaats op 15 en 16 oktober 2015 en ving aan met een voorbereidende vergadering van de commissie. Tijdens dit vooroverleg heeft de commissie de instelling verkend aan de hand van de kritische reflectie en documenten die de instelling beschikbaar heeft gesteld. Zij heeft tijdens het eerste bezoek onder andere gesproken met het College van Bestuur (CvB), de Raad van Toezicht (RvT), de faculteitsdirecteuren, onderwijsmanagers en staf, docenten en studenten uit vertegenwoordigende organen en vertegenwoordigers van het werk- en beroepenveld. De agenda van dit bezoek is opgenomen in bijlage 2. Het verkennend bezoek werd afgesloten met een gesprek met het instellingsbestuur. Werkwijze van de commissie met betrekking tot de audittrails De commissie heeft een tweede, verdiepend, bezoek aan de instelling gebracht op 18, 19 en 20 november 2015. De commissie heeft tijdens dit bezoek vier horizontale en twee verticale audit trails uitgevoerd: 1. Verticale trail PDCA-cyclus kwaliteitszorg bij de opleiding hbo-bachelor People and Business Management pagina 8

Vraagstelling: De instelling wordt gevraagd inzichtelijk te maken hoe de PDCA-cyclus ten aanzien van de borging van de onderwijskwaliteit is vormgegeven bij de opleiding People and Business Management en hoe deze in de praktijk wordt uitgevoerd. 2. Horizontale trail: sturing op de koppeling van onderwijs en onderzoek bij de opleidingen Applied Sciences en European Studies Vraagstelling: Hoe stuurt de instelling op het realiseren van verbinding tussen onderwijs en onderzoek zoals in de visie genoemd? Hoe houdt het bestuur zicht op de verwerking van onderzoek in curricula en bij de vormgeving van stages? 3. Horizontale trail naar het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking Vraagstelling: Op welke wijze geeft de instelling invulling aan het beleid ten aanzien van studeren met een functiebeperking en hoe wordt dit beleid toegepast in de praktijk? 4. Horizontale trail: sturing op visie-elementen middels reviewgesprekken met betrekking tot de faculteiten Kunsten en Gezondheidszorg voor het academiejaar 2014-2015. Vraagstelling: In hoeverre stuurt het College van Bestuur op de realisatie van de visie op de kwaliteit van haar onderwijs in de reviewgesprekken met de faculteitsdirecteuren. 5. Verticale trail PDCA-cyclus kwaliteitszorg bij de opleiding hbo-bachelor Facility Management Vraagstelling: In een interne audit van de opleiding Facility Management is de kwaliteitszorg van de opleiding Facility Management als onvoldoende beoordeeld. Op welke wijze is hier door opleiding, faculteit en College van Bestuur op gereageerd en hoe is in dit geval de PDCA-cyclus doorlopen? 6. Horizontale trail naar de positie van de teamleider en de kwaliteitsfunctionaris in de borging van onderwijskwaliteit Vraagstelling: De commissie vraagt de instelling in een beknopte notitie te verhelderen welke taken en verantwoordelijkheden de teamleiders hebben ten aanzien van de bewaking van de onderwijskwaliteit. De commissie vraagt de instelling meer inzicht te geven in de rol en taakomschrijving van de kwaliteitsfunctionaris bij de opleidingen. Voor deze trail zijn geen gesprekken gevoerd. Het ging hier puur om het verkrijgen van aanvullende informatie op papier. Op 20 november 2015 heeft de commissie haar bevindingen en oordelen besproken en is zij tot een oordeel op de standaarden en het eindoordeel gekomen. Zij heeft deze oordelen mondeling aan de instelling teruggekoppeld. Vervolgens heeft de secretaris op basis van de bevindingen en overwegingen een conceptrapportage opgesteld, waar de leden van de commissie op hebben gereageerd. De secretaris heeft het commentaar van de leden verwerkt. Het rapport is op 28 januari 2016 aan de NVAO aangeboden. Op 9 februari 2016 is het rapport aan de instelling voorgelegd ter verificatie van feitelijke juistheid. Naar aanleiding daarvan zijn enkele correcties aangebracht. Op 4 maart 2016 is het rapport afgesloten en aan de NVAO aangeboden. 2.3 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken Hoofdstuk 3 bevat algemene informatie over Zuyd Hogeschool plus een aantal kengetallen. Vervolgens geeft de commissie in hoofdstuk 4 haar oordeel over de kwaliteitszorg van de instelling per standaard van het beoordelingskader. Bij elke standaard worden de bevindingen opgesomd en vervolgens de overwegingen van de commissie gegeven. De pagina 9

bevindingen naar aanleiding van de audit trails dienen hierbij steeds als casuïstische evidentie voor de wijze waarop het kwaliteitszorgsysteem als geheel functioneert binnen Zuyd Hogeschool. Het gaat daarbij dus niet om een beoordeling van de in de audit trails betrokken opleidingen of programma s, maar om bepaalde aspecten daarvan op basis waarvan de commissie heeft kunnen nagaan of de instelling in control is. In hoofdstuk 5 zijn adviezen ter verbetering van het kwaliteitszorgsysteem opgenomen. Het rapport sluit af met een tabel waarin de oordelen over de kwaliteitszorg van de instelling zijn samengevat. Het rapport bevat verder vier bijlagen met: (1) informatie over de samenstelling van de commissie, (2) het programma van de locatiebezoeken, (3) een overzicht van de bestudeerde documenten en (4) een lijst met afkortingen. pagina 10

3 Beschrijving van de instelling 3.1 Algemene gegevens Land Nederland Instelling Zuyd Hogeschool Locaties Maastricht, Sittard en Heerlen Status van de instelling bekostigd Opleidingen 39 bacheloropleidingen, 8 masteropleidingen en 1 Associate Degreeprogramma 3.2 Profiel van de instelling Zuyd Hogeschool is een bekostigde instelling voor hoger beroepsonderwijs. Zuyd beschouwt studenten als aankomend professionals en biedt onderwijs aan circa 15.000 studenten, waarvan 97% een bacheloropleiding volgt. Daarnaast biedt Zuyd masteropleidingen, een Associate Degree en bijna negentig trainingen en programma s. Zuyd Hogeschool kent 9 faculteiten waarin het onderwijs is georganiseerd: - Bèta Sciences and Technology - Commercieel en Financieel Management - Gezondheidszorg - Hotel en Facility Management - ICT - International Business and Communication - Kunsten - Management en Recht - Sociale Studies en Educatie De lectoraten zijn ondergebracht binnen de faculteiten. 3.3 Kengetallen ultimo 2014 Studentenaantallen Opleidingen Verleende diploma s Personeel Totaal aantal studenten Ba studenten Ma studenten Waarvan internationale studenten Totaal aantal opleidingen Bacheloropleidingen Masteropleidingen Associate Degree Ba Ma Totaal Lectoren 14.494 14.225 269 1.613 48 39 8 1 2614 85 1.378 fte 29 Financiën Totaal budget 147.9 miljoen pagina 11

4 Beoordeling per standaard 4.1 Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur. A. Bevindingen De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze standaard in het bijzonder gekeken naar de visie van Zuyd Hogeschool op de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij aansluitende kwaliteitscultuur. Visie op de kwaliteit van onderwijs Zuyd Hogeschool formuleert haar missie als volgt: Professionals ontwikkelen zich met Zuyd, met als visie Zuyd Hogeschool beschouwt studenten als aankomende professionals. Wij zijn een open kennisinstelling waar professionals in iedere fase van hun ontwikkeling over de grenzen van disciplines en organisaties heen samenwerken aan de overdracht, ontwikkeling en toepassing van hoogwaardige praktijkgerichte kennis.. Zuyd heeft hierbij de volgende beloften en strategische thema s geformuleerd voor de periode 2014-2018: investeren in kwaliteit, profileren, doelmatigheid bevorderen en versterken van de positie als hogeschool. Aan deze thema s zijn negen strategische doelen gekoppeld. Als uitgangspunten van de onderwijsvisie omschrijft de hogeschool: een praktijkgerichte leeromgeving, de verbinding van praktijkgericht onderzoek met het onderwijs en het leren in learning communities. Met het aanbieden van praktijkgerichte leeromgevingen beoogt de instelling dat studenten terdege worden voorbereid op het werken in de beroepspraktijk in een leeromgeving die de studenten motiveert in het leren voor het beroep. De verbinding van praktijkgericht onderzoek met het onderwijs heeft tot doel dat afgestudeerden beschikken over onderzoekend vermogen en dat kennis uit het onderzoek vertaald is in de curricula. Met het inrichten van een learning community beoogt Zuyd dat studenten zich verbonden voelen met de community van hun opleiding en dat die community hen introduceert in de professionele cultuur van de beroepspraktijk. De inrichting van het onderwijs dient volgens de instelling merkbaar richting te krijgen vanuit de onderwijsvisie, zoals zij deze zelf beschrijft in haar Kritische Reflectie. Daarnaast ziet zij basiskwaliteit van de opleidingen als de belangrijkste voorwaarde om verbetering en ontwikkeling met betrekking tot deze visie te sturen en kans van slagen te geven, in de vorm van het voldoen aan wet- en regelgeving en de accreditatiewaardigheid van de opleidingen. De commissie heeft met verschillende delegaties betrokkenen van gedachten gewisseld over deze visie en constateert dat de onderwijsvisie van Zuyd meer omvat dan de visie in enge zin zoals de instelling die formuleert in het betreffende hoofdstuk van de kritische reflectie. De commissie stelt vast dat de visie van Zuyd Hogeschool op de kwaliteit van haar onderwijs uit drie onderdelen bestaat, namelijk accreditatiewaardigheid, het voldoen aan wet- en regelgeving, en de onderwijsvisie in enge zin, zoals de instelling deze omschrijft en hierboven is weergegeven. De commissie constateert dat de eerste twee onderdelen als integraal deel van de visie op kwaliteit van het onderwijs zijn vastgesteld. De drie onderdelen tezamen duidt de instelling aan als Zuydkwaliteit. De commissie heeft deze bredere formulering van de visie als uitgangspunt gehanteerd voor de beoordeling van de onderwijsvisie in het kader van deze instellingstoets. In gesprekken met vertegenwoordigers pagina 12

van de instelling op alle niveaus bleek de commissie dat de hogeschool deze brede formulering van de visie herkent en onderschrijft. Ten aanzien van de eerste twee onderdelen van de visie op kwaliteit, accreditatiewaardigheid en wettelijke conformiteit, stuurt de instelling dwingend. Zuyd kiest er verder voor om voor de onderwijsvisie in enge zin een richtinggevend kader te hanteren dat aanknopingspunten biedt voor ontwikkeling en tegelijk de discussie over de kwaliteit van onderwijs inkadert. Dit maakt het voor faculteiten en opleidingen mogelijk in te spelen op de dynamiek en de diversiteit in de verschillende beroepspraktijken en biedt hun ruimte voor meerdere didactische aanpakken, passend bij het domein waarin zij opereren. Bij het ontwikkelen van nieuwe opleidingen of curriculumherzieningen werkt deze onderwijsvisie als ontwerpkader. De instelling accepteert daarbij dat faculteiten en opleidingen zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden met betrekking tot uitgangspunten. De commissie stelt vast dat de visie op kwaliteit van het onderwijs in dialoog met alle betrokken in de instelling is opgehaald, en voor een deel codificatie betreft van praktijken die reeds in de instelling gangbaar waren, zoals de sterke verbinding met het werkveld en de nadruk op onderzoek. De herkenning en erkenning van de inhoud is groot. Zo is men er van doordrongen dat het werken in communities logisch voortvloeit uit de bestaande contacten met het werkveld. Dit intensieve contact met het werkveld blijkt één van de sturende kaders bij het invullen van de visie, waarin zit ingebed dat de buitenwereld telkens meekijkt en met kritische vragen komt. De commissie heeft van elk van de elementen uit de visie voorbeelden gezien van sturing vanuit deze visie op onderwijskwaliteit en kwaliteitscultuur, via harde en zachte vormen van control. Zuyd positioneert zich als een Hogeschool van de regio, waar zij ook de grensgebieden (Euregio) onder rekent. In haar visie op internationalisering geeft zij aan bij te willen dragen aan de duurzame ontwikkeling van deze regio en van daaruit Europese en mondiale verbindingen te willen leggen ten behoeve van studenten, personeel en stakeholders. Zij streeft ernaar het internationale profiel zichtbaar te maken in onderwijs en onderzoek. De visie op internationalisering dient als richtinggevend kader voor het formuleren van doelstellingen op faculteitsniveau. De commissie stelt vast dat deze visie decentraal niet overal is uitgewerkt en nog niet overal leeft op opleidingsniveau. De instelling bereidt zich voor op een afname van het aantal Nederlandse studenten in de nabije toekomst. Zij geeft aan dat zij het aantrekken van internationale studenten (inbound) als een mogelijkheid ziet om deze verwachte krimp in studentenaantallen te beperken. Visie op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur Het ontwikkelingsgerichte en richtinggevende karakter van de onderwijsvisie in enge zin levert volgens de instelling meerwaarde op voor de door de medewerkers ervaren kwaliteitscultuur. Het brengt uitwisseling op gang tussen docenten, opleidingen, faculteiten en College van Bestuur en structureert het gesprek over de kwaliteit van het onderwijs. Het gesprek over de onderwijsvisie leidt vooral binnen faculteiten tot uitwisseling van ervaringen en good practices en tot gedeelde uitgangspunten over de onderwijsvisie, over opleidingsgrenzen heen. De commissie heeft hiervan diverse voorbeelden gezien. Studenten spreken van een open cultuur waarin alle onderwerpen benoemd en besproken kunnen worden. Zij ervaren verder een grote betrokkenheid vanuit de opleiding bij hun studieloopbaan. pagina 13

De commissie stelt vast dat de instelling in haar streven naar kwaliteit ambitieus is. Een voorbeeld hiervan ziet zij in de wijze waarop de instelling omgaat met verbetertrajecten in opleidingen waarin via interne of externe audits problemen aan het licht komen. De commissie stelt verder vast dat er binnen de instelling veel formele en informele vormen van overleg zijn, zoals docentenberaad, managementdagen en lectorenoverleggen om de kwaliteitscultuur te stimuleren. Ook de informele contacten, onder meer van het College van Bestuur met alle geledingen binnen de instelling, worden als stimulerend ervaren. B. Overwegingen Visie De commissie is van oordeel dat de onderwijsvisie zoals zij die voor deze instellingstoets hanteert, helder is en binnen de instelling breed wordt gedragen. De commissie adviseert deze in een eerstkomende bijstelling wel eenvoudiger te formuleren, meer focus aan te brengen en de elementen van sturing op basiskwaliteit, de onderwijsvisie in enge zin en de strategie te integreren in een eenduidig verantwoordingskader. Dit zal ook in de documentatie de visie toegankelijker maken. De brede onderwijsvisie wordt herkend en erkend op alle niveaus en het College weet zich gesteund in de uitvoering ervan. De visie garandeert basiskwaliteit van de opleidingen en geeft tegelijkertijd veel ruimte aan de ambitie om boven het niveau van basiskwaliteit uit te stijgen. De commissie is verder van mening dat het ambitieniveau wordt gevoed door het stimuleren van learning communities. Dit bevordert een intens contact en een vanzelfsprekende betrokkenheid van het werkveld waarbij opleidingen worden uitgedaagd tot continue verbetering. De visie op en ambities met betrekking tot internationalisering mogen volgens de commissie nog scherper worden verwoord, mede vanwege de verwachte afname van studenteninstroom uit de regio; op die wijze kan een duidelijker kader worden geboden voor (decentrale) beleidsinvulling. Kwaliteitscultuur De commissie is onder de indruk van de kwaliteitscultuur binnen de instelling. De visie betreft vooral een codificatie van een binnen de instelling reeds bestaande opvatting over kwaliteit, waarmee voldoende draagvlak is gegarandeerd. De instelling heeft de uitwisseling van good practices op vele fronten goed georganiseerd, waarmee ze voortbouwt op en ruimte geeft aan die kwaliteitscultuur op alle niveaus. De horizontale verbindingen waar op alle niveaus aanzet toe is gemaakt, stimuleren dit. Ook interne audits stimuleren de dialoog over onderwijskwaliteit en de gezamenlijke beleving van de kwaliteitscultuur. De commissie heeft een open cultuur van betrokkenheid en een ambitie om te verbeteren ervaren. De manier waarop men de visie in enge zin hanteert, met het bieden van een ontwikkelperspectief, het benadrukken van eigen verantwoordelijkheid en het geven van ruimte in de ontwikkeling naar dit perspectief, levert hier een positieve bijdrage aan. C. Oordeel Op grond van de bovenstaande overwegingen trekt de commissie de conclusie dat Zuyd Hogeschool beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur; zij is daarom van oordeel dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs. pagina 14

4.2 Standaard 2: Beleid De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, alsmede de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied. A. Bevindingen Algemeen De commissie stelt vast dat er beleid ontwikkeld is dat aansluit op de brede onderwijsvisie van Zuyd. Er zijn instrumenten om dit beleid ten uitvoer te brengen en diensten om in beleidsontwikkeling en -uitvoering te ondersteunen. In de Strategie van Zuyd 2014-2018 en de Onderwijsvisie Zuyd zijn de kaders beschreven waarbinnen het beleid wordt gevoerd. In de uitwerking van beleid zijn de drie onderdelen van de brede onderwijsvisie herkenbaar. Zuyd maakt bij beleidsontwikkeling onderscheid tussen dwingende en richtinggevende kaders. Bij dwingende kaders hanteert zij normen of standaarden waaraan moet worden voldaan, zoals accreditatiewaardigheid van opleidingen, het voldoen aan wet- en regelgeving en doelen die voorvloeien uit de Prestatieafspraken met OCW. Richtinggevende kaders hanteert zij voor de onderwijsvisie in enge zin. Deze kaders geven de richting van het beleid aan, waarbinnen faculteiten en diensten zelf doelen en beoogde resultaten vaststellen. Er is daarbij ruimte voor decentrale keuzes in doelstellingen. Het College van Bestuur eist voor de richtinggevende kaders van alle faculteiten dat zij zich tot deze kaders verhouden. Het College van Bestuur brengt jaarlijks een kaderbrief uit die de inhoudelijke en beheerskaders voor het volgende studiejaar bevat. Binnen elk thema wordt aangegeven welke dwingende en welke richtinggevende kaders er gelden. Op basis hiervan stelt elke faculteit en dienst een jaarplan op waarin deze kaders worden geconcretiseerd in doelstellingen en activiteiten met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Zij worden hierin gevoed door bevindingen uit de eigen PDCA-cyclus, interne audit- en externe visitatierapporten en door instellingsbrede analyses zoals bijvoorbeeld over de NSE en het MTO. De facultaire jaarplannen kunnen tot stand komen op basis van separate, onderliggende jaarplannen op opleidingsniveau, maar ook door de plannen op opleidingsniveau te integreren in het facultaire jaarplan. In managementcontracten tussen College van Bestuur en directeuren worden voor elke faculteit en dienst de belangrijkste doelstellingen uit de jaarplannen gedestilleerd en vastgelegd. Teamleiders dragen op opleidingsniveau de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het jaarplan. Het College van Bestuur beoordeelt periodiek of in de verwezenlijking van de onderwijsvisie in enge zin door de faculteiten en diensten voortuitgang wordt geboekt in termen van gestelde prioriteiten en uitgevoerde activiteiten. Volgens gesprekspartners heeft het College in dit proces een stimulerende rol en denkt mee over ambities, prioriteiten en haalbaarheid van doelstellingen. Zij faciliteert waar nodig, bijvoorbeeld door het instellen van een extra lectoraat, en stimuleert het leggen van verbindingen van initiatieven over faculteits- en dienstengrenzen heen. De commissie stelt vast dat sturing op de onderwijsvisie in enge zin veelal geschiedt via soft control. Deze manier van sturen wordt door faculteitsdirecteuren als stimulerend, professioneel en effectief ervaren. pagina 15

Onderwijsbeleid Bij het ontwikkelen en uitvoeren van het onderwijsbeleid werken het instellings-, facultair en opleidingsniveau nauw samen, waarbij de primaire verantwoordelijkheid om onderwijs te ontwikkelen en didactisch vorm te geven bij de opleidingen is belegd. De onderwijsvisie in enge zin draagt volgens de instelling bij aan de reflectie van opleidingen op het eigen onderwijs, waarbij men nagaat hoe men binnen de opleiding vormgeeft aan deze uitgangspunten en wat daarvan het resultaat is. Op basis hiervan stellen opleidingen zichzelf doelen en geven nieuwe invulling aan de uitgangspunten. Bij het ontwikkelen van nieuwe opleidingen of bij curriculumherzieningen werkt de brede onderwijsvisie als ontwerpkader. Dwingende instellingskaders zijn er onder andere voor het jaarverslag van de examencommissie, het verlenen van vrijstellingen en het toetsbeleid. Door het stellen van richtinggevende kaders voor de onderwijsvisie in enge zin, wil de instelling recht doen aan de diversiteit die in de instelling bestaat. De commissie stelt vast dat de speerpunten uit de brede onderwijsvisie goed gekend zijn binnen faculteiten en opleidingen en bij medewerkers. Ook het onderscheid tussen dwingende en richtinggevende kaders blijkt duidelijk en geaccepteerd. Over alle lagen wordt de vrijheid in beleid op de richtinggevende kaders en de ruimte om daarin keuzes te maken gewaardeerd. Elke faculteit heeft zijn PDCA-cyclus geboekstaafd in een kwaliteitsplan. Hierin wordt beschreven, op basis van een instellingsbreed format, hoe de kwaliteitszorg van het onderwijs is georganiseerd, en welke kwaliteitsdoelen op opleidingsniveau er gelden. Zuyd hanteert een aantal instellingsbrede standaarden, zoals een model-oer (MOER) die door opleidingen gebruikt dient te worden voor het schrijven van hun eigen OER en centrale kaders en formats die in het Handboek Examencommissies zijn vastgelegd. De noodzaak tot een zekere mate van standaardisatie wordt erkend, maar bij diverse opleidingen bleek weerstand te bestaan tegen het voldoen aan de uitgangspunten van de MOER. De commissie stelt echter vast dat hierop door het College dwingend wordt gestuurd, waarbij elke opleiding die nog niet aan de eisen voldoet, maatregelen dient te nemen om dit zo snel mogelijk te verhelpen. Het vierjarig programma Zuyd Innoveert ondersteunt initiatieven op het terrein van onderwijsinnovatie en biedt mogelijkheden voor innovatieprojecten door individuele docenten of teams, of voor een faculteit of meerdere faculteiten tezamen. De commissie merkt op dat de prioriteiten van de Dienst Onderwijs en Onderzoek sterker gericht mogen worden op de realisatie van de drie uitgangspunten van de onderwijsvisie in enge zin. Verankering van onderzoek in onderwijs Het uitgangspunt verbinding van onderwijs en onderzoek is in de onderwijsvisie geoperationaliseerd in twee doelstellingen; onderzoekend vermogen vormt onderdeel van de eindkwalificaties voor studenten en behoeft daarom inbedding in het curriculum, en kennis uit lectoraatsonderzoek dient een plek te krijgen in de curricula van opleidingen. De commissie stelt vast dat er geen duidelijk instellingsbreed kader bestaat voor het vaststellen van beleid op dit onderdeel. In de gesprekken wordt duidelijk dat de verbinding tussen onderzoek en onderwijs een regelmatig terugkerend thema is in het gesprek tussen faculteitsdirecteur en College van Bestuur, onder andere via de reviewgesprekken. De commissie constateert dat beleidsontwikkeling plaatsvindt in dialoog tussen College van Bestuur en faculteit en dat dit centraal gefaciliteerd en ondersteund wordt, bijvoorbeeld door het instellen van waar nodig een extra lectoraat of extra budget. De mate waarin onderzoek pagina 16

momenteel een rol speelt in het onderwijs verschilt per faculteit en binnen faculteiten per opleiding. Het expliciteren van onderzoeksbeleid is door Zuyd aangemerkt als één van de prioriteiten voor 2015-2016. De commissie constateert dat binnen faculteiten bepaalde elementen van de verankering van onderzoek in het onderwijs reeds zijn geconsolideerd en intern in de uitvoering een meer dwingend karakter hebben gekregen. Verbinding met de beroepspraktijk De commissie stelt vast dat er binnen de instelling verschillende initiatieven zijn om opleidingen te verbinden met de beroepspraktijk zoals de Centres of Expertise, participatie aan het programma Kennis-As Limburg, het valorisatieprogramma Zuid-Limburg. De commissie heeft tijdens haar onderzoek verschillende vormen van samenwerking met het werkveld en de regio aangetroffen. Internationalisering Zuyd geeft aan zich in de uitvoering van de visie op internationalisering te willen focussen op samenwerking met een beperkt aantal strategische partners, die aansluiten op de bestaande internationale contacten van stakeholders in de regio. Zij heeft als ambitie in de internationaliseringsagenda benoemd dat meer opleidingen het bijzonder kenmerk internationalisering verwerven. De commissie stelt vast dat er een beleidsagenda is ten aanzien van internationalisering die jaarlijks wordt geactualiseerd. Verder is er een dwingende afspraak om binnen elke opleiding ten minste 15 EC op de ontwikkeling van internationale of interculturele competenties te richten. Functiebeperking De visie van Zuyd op studeren met een functiebeperking is dat alle studenten welkom zijn en ze dezelfde slaagkans dienen te hebben als studenten zonder beperking. De verantwoordelijkheid voor studeren met een functiebeperking is belegd bij de dienst Studentenzaken, die vanaf september 2015 operationeel is. In 2014 is binnen de Hogeschool een project gestart om processen en procedures wat betreft studeren met een functiebeperking te verhelderen en de uitvoering te uniformeren. De afgelopen maanden zijn in dit kader trainingen aangeboden, die volgens coördinatoren door aanwezige studenten en door deelnemers heel positief zijn ervaren. Men werkt met een vastgestelde beleidsnotitie en regeling die jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld wordt. Hogeschoolbeleid is sinds 2015 dat studenten een individuele opleidingsovereenkomst afsluiten met de opleiding over benodigde aanpassingen. Studenten vertelden de commissie dat zaken rondom hun functiebeperking in het algemeen makkelijk te regelen zijn; soms is zelfs het aankruisen van wensen op een lijstje voldoende om die gerealiseerd te krijgen. Op sommige faculteiten en bij complexere beperkingen blijken zaken soms lastiger te realiseren, vaak door het ontbreken van een duidelijk aanspreekpunt. Recentelijk is besloten om binnen elke opleiding een persoon te benoemen die als aanspreekpunt fungeert voor studenten met een functiebeperking. Zuydbreed is recent een buddyproject van start gegaan. Daarbij kunnen studenten van de opleiding Social Work, in het kader van de vrije studieruimte, in het vierde jaar een student met een vorm van autisme begeleiden. De eerste ervaringen leren dat het heel prettig is dat studenten zo laagdrempelig met iemand contact kunnen leggen en ook hulp kunnen krijgen. Het studentendecanaat heeft daarnaast initiatieven genomen tot het oprichten van een actieve klankbordgroep bestaande uit alle betrokkenen (inclusief studenten) rondom studeren met een functiebeperking. pagina 17

HR en professionalisering In het professionaliseringsplan met de deur open uit 2014 formuleert Zuyd de hoofdlijnen en de koers van het professionaliseringsbeleid. Elke faculteit en dienst dient op basis hiervan een eigen professionaliseringsplan te maken met eigen prioriteiten, met deze hoofdlijnen als basis. Eén van de hoofdlijnen is dat de Hogeschool, naast formeel leren, veel waarde hecht aan informeel leren (collegiale consultatie, deelname aan netwerken, nieuwe werkzaamheden) en teamleren (het professionaliseren van en in teams) in de dagelijkse werksituatie. De commissie stelt vast dat de instelling weliswaar beschikt over een professionaliseringsbeleid, maar dat het document van HR-beleid dateert van 2011 en nog moet worden uitgewerkt in functie van de te realiseren onderwijsvisie. De doelstelling van 60% masteropgeleide docenten heeft de instelling inmiddels gerealiseerd. Zij schat dat momenteel circa 70% van de docenten in het bezit is van een afgeronde masteropleiding, en nog eens 70 docenten volgen op dit moment een masteropleiding. Ook de doelstelling dat 8% een PhD heeft, is behaald. Na een aanvankelijke weerstand tegen een dergelijke kwantitatieve opleidingsambitie, leeft volgens de directeur HR momenteel de ambitie om naar 80% masteropgeleide docenten te groeien. Teamleiders en kwaliteitszorgmedewerkers hebben een aanstelling als docent, waarbij zij voor hun rol als teamleider c.q. kwaliteitszorgmedewerker eventueel een toelage krijgen. Deze posities zijn gedefinieerd als rollen, niet als functies en worden door HR expliciet niet gezien als carrièrelijn. De verankering van onderzoek in het onderwijs wordt via HR-instrumenten gestimuleerd door bijvoorbeeld de hantering van een gecombineerde functie docent-onderzoeker in het functiehuis en via het beschikbaar stellen van middelen voor promovendi als incentive om het onderzoek bestendigen. Werkdruk is een onderwerp dat in diverse gesprekken aan de orde is gekomen en wordt gemeten via een medewerkerstevredenheidsonderzoek. De werkdruk wordt op verschillende opleidingen als hoog ervaren. Het staat op de bestuursagenda en wordt teruggekoppeld tijdens studiedagen. Ter bevordering van duurzame inzetbaarheid worden voorzieningen geboden om taken zo gelijkmatig over het jaar te verdelen, is er ruimte voor een sabbatical, kan vakantietijd worden opgespaard en is een preventiecenter aanwezig waar men onder meer een health check kan krijgen. Voorzieningen Vanuit de brede onderwijsvisie wordt in het voorzieningenbeleid rekening gehouden met het creëren van faciliteiten die uitnodigen tot samenwerken. De in Sittard gehuisveste opleidingen krijgen een nieuw onderkomen in Ligne, dat naast Zuyd onderdak biedt aan culturele voorzieningen, winkels, woningen en gemeentelijke diensten die gezamenlijk synergie beogen. In Maastricht is een locatie geheel gerenoveerd op het gebied van onderwijs-, student- en medewerkersfaciliteiten. De locatie in Heerlen wordt fasegewijs opnieuw ingericht. De commissie heeft diverse voorbeelden gezien dat er vanuit de visie invulling wordt gegeven aan voorzieningen, onder meer de Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL), waar studenten in teams werken aan een vraag van een opdrachtgever over bijvoorbeeld een innovatieve techniek of een specifiek product. pagina 18

Recentelijk is de dienst Studentenzaken van start gegaan, met als doel om studenten nadrukkelijk te betrekken bij Zuyd en het effectiever organiseren van een aantal studentservices, vanuit een integrale (keten)blik. De verschillende taakstellingen zijn ondergebracht in de teams Student Enrollment, Student Coaching en Student Participatie. Zuyd heeft een ombudsman waar studenten terecht kunnen met klachten over hun opleiding, hun faculteit of medewerkers. Specifiek voor klachten over ongewenst gedrag zijn er vertrouwenspersonen en is een klachtencommissie aanwezig. B. Overwegingen Het viel de commissie op dat betrekkelijk veel beleid pas recentelijk is vastgelegd in beleidsdocumenten. Zij vroeg zich af of dit inhoudt dat het beleid zelf ook recentelijk is ontwikkeld. De commissie heeft vastgesteld dat dit niet het geval is en dat de recente beleidsvastlegging in hoge mate een codificatie is van reeds bestaande beleidspraktijken. Het professionaliseringsbeleid is vrij uitgebreid uitgewerkt en de instelling blijkt bereid dit plan te ondersteunen en faciliteren. Het beleid rondom studeren met een functiebeperking is relatief nieuw, maar ook hier ziet het panel dat het vooral het codificeren van bestaande praktijken betreft. De gesprekken leren dat dit beleid nog moet inzinken in alle onderdelen van de instelling. Men is bereid en in staat om maatwerk te leveren. Zuyd Hogeschool loopt niet voorop wat betreft digitale voorzieningen, maar het beleid is in overeenstemming met de visie. Op het gebied van accreditatiewaardigheid en wettelijke conformiteit waardeert de commissie het dat er vrij harde en concrete beleidsinstrumenten zijn ontwikkeld door de instelling, die ook echt op opleidingsniveau geland zijn, zoals maatregelen rondom examinering en rendement. Ten aanzien van de onderwijsvisie in enge had de commissie aanvankelijk twijfels of de gekozen stimulerende beleidsbenadering niet te vrijblijvend was om ook op dit vlak daadwerkelijk resultaten binnen faculteiten en opleidingen te boeken. Zij is echter tot de conclusie gekomen dat er binnen Zuyd Hogeschool ook op dit terrein van vrijblijvendheid geen sprake is: faculteiten en opleidingen dienen zich dwingend tot deze ontwikkeldoelstellingen te verhouden. De instelling accepteert dat faculteiten en opleidingen zich in verschillende fasen van ontwikkeling kunnen bevinden maar eist van alle organisatieonderdelen dat er op dit terrein voortuitgang wordt geboekt. De commissie is van oordeel dat deze aanpak positief uitwerkt binnen de instelling en recht doet aan de diversiteit die in dit type instellingen bestaat. Wel doet de commissie de aanbeveling om de doelstellingen van de onderwijsvisie in enge zin in de jaarplannen en managementcontracten scherper meer SMART en met meer focus te formuleren. De commissie is verder van mening dat de instelling op onderdelen van de visie in enge zin bijvoorbeeld wat betreft de verankering van onderzoek in onderwijs inmiddels zo ver is ontwikkeld dat het mogelijk moet zijn om deze te verwoorden in instellingsbrede standaarden, waardoor het mogelijk wordt deze ontwikkelingen beter binnen alle opleidingen te consolideren. C. Oordeel Op grond van de bovenstaande overwegingen trekt de commissie de conclusie dat Zuyd Hogeschool beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren; zij is daarom van oordeel dat Zuyd Hogeschool voldoet aan standaard 2, Beleid. pagina 19

4.3 Standaard 3: Resultaten De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd, en meet en evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld. A. Bevindingen De instelling maakt gebruik van meerdere meetinstrumenten op opleidings-, faculteits- en instellingsniveau waarmee zij systematisch de kwaliteit van haar opleidingen monitort. Zij meet zelf op een gestructureerde manier periodiek de meningen en ervaringen van studenten, medewerkers, relevante relaties en alumni. Zuyd neemt verder deel aan de Nationale Studenten Enquête (NSE) en de hbo-monitor. Decanen, de ombudsman en de vertrouwenspersonen leveren bovendien jaarlijks een verslag met aandacht voor klachten en signalen van studenten en medewerkers. Zuyd heeft een systematiek ontwikkeld van interne audits. Zij maakt daarbij onderscheid tussen full audits, thematische audits en risicogerichte aandacht. Bij full audits wordt de accreditatiewaardigheid van opleidingen beoordeeld aan de hand van het NVAO-kader. Bij onvoldoende accreditatiewaardigheid of signalering van risico s vindt vervolgens risicogerichte aandacht plaats. In 2014-2015 viel een aantal opleidingen onder deze risicogerichte aandacht. Thematische audits worden ingezet op thema s,die vooraf bestuurlijk worden vastgesteld maar ook naar aanleiding van signalen van binnen of buiten de instelling kunnen worden ingezet. Het College van Bestuur geeft aan dat het de interne audits als sleutelinstrumenten ziet waarmee het snel verdiepend inzicht kan krijgen in bepaalde kwesties of thema s. Tijdens het eerste bezoek heeft de commissie een demonstratie gekregen van het Management Informatiesysteem (MIS). In reviewgesprekken wordt de voortgang op de afspraken in managementcontracten tussen College van Bestuur en directeuren geëvalueerd aan de hand van managementrapporten. Deze rapportages bevatten informatie uit het MIS over resultaten op de dwingende beleidskaders. Omdat de onderwijsvisie in enge zin in richtinggevende kaders is geoperationaliseerd, spelen de indicatoren geen rol bij het verantwoorden van de bereikte resultaten maar hebben zij primair als doel een indicatie te geven van de stand van zaken binnen de opleidingen met betrekking tot het realiseren van de visie, als input voor ontwikkelingsdoelstellingen. De commissie stelt vast dat de voortgang van opleidingen en faculteiten wat betreft de visie in enge zin wel systematisch wordt opgevolgd en in documenten aan de orde komt, maar nog niet de vorm heeft van toetsbare criteria. De commissie constateert dat de instelling beschikt over een reeks aan meetinstrumenten, waarbij kwaliteit zeer veelzijdig wordt benaderd. Er is zicht op ontwikkelingen op de verschillende niveaus en de instelling slaagt er in de verschillende cycli goed op elkaar aan te laten sluiten. In de planning- en controlcyclus met daarin de jaarafspraken en de reviewgesprekken zijn de verbindingen tussen de niveaus duidelijk traceerbaar. Naast formele evaluaties wordt er ook informeel veel afgestemd en is er regelmatig overleg tussen het College van Bestuur en directeuren, tussen directeuren en teamleiders. Ook binnen opleidingen weten lectoren, docenten en teamleiders elkaar te vinden. Faculteitsdirecteuren geven aan dat zij regelmatige afstemming met teamleiders als de belangrijkste bron zien voor het zich informeren over de kwaliteit van het onderwijs. Het College heeft regelmatig informeel overleg met faculteitsdirecteuren en spreekt met pagina 20