INTENSIEVE INSULINETHERAPIE Op de diabetespolikliniek van het Sint Franciscus Gasthuis wordt gewerkt met verschillende insulinetherapieën. In deze folder wordt de intensieve insulinetherapie besproken. Bij iemand zonder diabetes wordt de hoeveelheid insuline door de alvleesklier optimaal gereguleerd. Bij diabetes is het van belang dat bij het toedienen van insuline de normale situatie zo goed mogelijk wordt nagebootst. Mensen zonder diabetes hebben een aantal insulinepieken, bijvoorbeeld als gevolg van de maaltijden. Daartussen vindt een continue basale afgifte van insuline plaats. Om dit patroon zo goed mogelijk na te bootsen, heeft u (ultra)kortwerkende insuline nodig tijdens de maaltijden en langwerkende insuline om te voorzien in het basisniveau. Hierdoor blijven de hoeveelheid insuline en de glucosespiegel zoveel mogelijk in balans. Het bereiken van een goede bloedglucoseregulatie leidt op den duur tot minder complicaties als gevolg van de diabetes. Hoe deze verschillende insulines in de juiste verhouding en op de juiste momenten te combineren zijn, hangt van een aantal factoren af. Enkele van deze factoren zijn: Heeft u diabetes type 1 of type 2? Is er een tekort aan insuline of wordt er helemaal geen insuline geproduceerd? Lukt het niet goed om de bloedglucosepieken na de maaltijd te verwerken of zijn juist de nuchtere bloedglucosewaarden te hoog? Is het eet- en leefpatroon stabiel of varieert dat nogal? Hoe wisselt het inspanningsniveau gedurende de dag? Gebruikt u medicijnen die de bloedglucose verhogen zoals prednison? Het antwoord op deze vragen vormen een momentopname. Ook als u al deze vragen vandaag hebt beantwoord, zou het antwoord over enige tijd anders kunnen zijn: uw leefpatroon ziet er over enige tijd misschien anders uit en/of uw ziektebeeld heeft zich in gunstige of ongunstige zin ontwikkeld.
Er is daarom niet één standaard insulinetherapie. Er zijn diverse schema s mogelijk die moeten worden afgestemd op de individuele behoefte. Bloedglucoseverlagende therapie is in die zin maatwerk. U kunt op verschillende manieren starten met insulinetherapie. Dit is afhankelijk van een aantal factoren. In overleg met uw specialist zal de voor u meest geschikte insulinetherapie gekozen worden. Diabetes type 1 en 2 Het merendeel van de mensen met diabetes type 1 gebruikt intensieve insulinetherapie. Ook bij diabetes type 2 wordt deze therapie in toenemende mate gebruikt. Intensieve insulinetherapie is het meest flexibele regime en bootst de normale situatie van insuline-afgifte na. Met andere woorden: met deze therapie bent u in staat de wisselende glucosespiegels na de maaltijd op te vangen met insuline. Bij intensieve insulinetherapie wordt (ultra)kortwerkende insuline vóór elke maaltijd toegediend en een keer per dag langwerkende insuline. Om uw bloedglucosewaarden zo goed mogelijk te reguleren moet u dus minimaal vier keer per dag injecteren. Ook het meten van de glucosespiegel in het bloed moet vaker gebeuren. Intensieve insulinetherapie is therapie op maat en dat biedt een aantal voordelen: De natuurlijke situatie wordt beter nagebootst wat kan leiden tot een betere instelling van de diabetes. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van late complicaties kleiner; Daarnaast biedt deze therapie de mogelijkheid om te variëren in het dagelijkse leef- en eetpatroon; u past de toediening van insuline aan uw situatie aan, in plaats van andersom. Intensieve insulinetherapie wordt ook wel het flexibel injectieschema genoemd en bestaat uit: (Ultra)kortwerkende insuline Langwerkende insuline
(Ultra)kortwerkende insuline Dit kan NovoRapid, Apidra of Humalog (kortwerkende insuline analogen) zijn en wordt direct vóór of indien nodig kort na de maaltijd gespoten. Ook kan gekozen worden voor Actrapid (kortwerkende humane insuline), dit moet een half uur voor de maaltijd gespoten worden. Deze (ultra)kortwerkende insuline zorgt ervoor dat de stijging van de bloedglucose na iedere maaltijd wordt opgevangen. Zowel kortwerkende humane insuline als ultrakortwerkende insuline-analogen zijn geschikt om de bloedglucosestijging als gevolg van de maaltijd te reguleren. Echter, er zijn duidelijke verschillen. NovaRapid, Apidra en Humalog werken sneller na de injectie. Daardoor kan het direct vóór de maaltijd of zelfs kort na de maaltijd worden toegediend. Bij onderhuidse toediening in de buik zal de werking binnen 10 tot 20 minuten na injectie intreden. De werkingsduur is drie tot vijf uur. De werking van de kortwerkende humane insuline, zoals Actrapid daarentegen, treedt trager in; binnen een half uur. Het maximale effect wordt binnen 1,5 tot 3,5 uur bereikt en de totale werkingsduur is ongeveer zeven tot acht uur. Een injectie Actrapid moet daarom 30 minuten voor de maaltijd worden gespoten. Langwerkende insuline Deze insuline voorziet in de basale insulinebehoefte. Insulatard of NPH (langwerkende humane insuline) wordt een of twee keer per dag gespoten en wordt meestal s avonds toegediend. De werking treedt na ongeveer 1,5 uur in. Levemir of Lantus (langwerkende insuline analogen) kunnen afhankelijk van de behoefte één- of tweemaal daags worden toegediend en moeten op een vast tijdstip op de dag gespoten worden. Dit hoeft niet perse voor het slapen te zijn. De werking van Levemir en Lantus houdt tot 24 uur aan.
Tussendoortjes en snacks (met koolhydraten) Vaak krijgen mensen die Actrapid gebruiken het advies om tussen de maaltijden een tussendoortje te nemen om de relatief te lange insulinewerking te compenseren. Tussendoortjes zijn met NovoRapid, Apidra of Humalog minder vaak nodig. De werkingsduur is immers korter dan bij humane kortwerkende insuline. Bij gewenste tussendoortjes of snacks is een extra injectie NovoRapid, Apidra of Humalog nodig. Flexibel injectieschema Een groot voordeel van een flexibel injectieschema is dat de normale situatie van insuline-afgifte zo nauwkeurig mogelijk wordt nagebootst en dat u de injecties kunt aanpassen aan uw levensstijl (en niet andersom). Flexibiliteit in eetpatroon Enige flexibiliteit in uw eetpatroon houdt in dat: Het tijdstip van de maaltijd kan variëren: een uurtje later eten? Dan ook later spuiten! De grootte van de maaltijd kan variëren: iets meer eten? Dan ook iets meer spuiten! U makkelijker kan uitslapen: later opstaan? Dan ook later ontbijten en later spuiten! U later op de avond eventueel nog wat kan eten: s avonds nog een snack (met koolhydraten)? Dat kan. Dan ook wat extra spuiten! Deze voordelen maken dat u zich minder patiënt voelt. Bovendien is de bloedglucosespiegel vaak beter gereguleerd. Let wel: een intensieve insulinebehandeling is er vooral op gericht een betere instelling van de diabetes te bereiken. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van late complicaties kleiner. Een intensief injectieschema heeft ook enkele aandachtspunten: 1. Zeker in het begin is het nodig vaker de bloeglucosespiegel te meten om te zien of deze onder controle is en hoe op een verandering wordt gereageerd, zoals na het uit eten gaan of sporten.
2. Er is een iets grotere kans op hypoglycaemieën. Dat komt niet zozeer door het injectieschema, maar wel doordat er nauwkeuriger wordt gestreefd naar optimale bloedglucosewaarden. 3. Het is nodig om minimaal vier keer insuline toe te dienen. Insuline doseren In het begin wordt de insulinedosering op advies van de specialist of diabetesverpleegkundige vastgesteld en in nauw overleg bijgesteld. Dit zal veelal per telefoon of e-mail plaatsvinden. Grofweg is de verdeling van de dagdosis als volgt: 1. De basale insuline: 25 tot veertig procent van de hoeveelheid insuline die per dag nodig is, wordt in de vorm van langwerkende insuline toegediend. 2. De maaltijdgerelateerde insuline: de verdeling van de hoeveelheid (ultra)kortwerkende insuline hangt altijd af van de dagelijkse werkzaamheden of bezigheden, de grootte van de maaltijden, enzovoort. Voorwaarden intensieve behandeling Een intensief behandelingsregime is in principe geschikt voor iedereen! Men moet wel beschikken over voldoende en goede materialen voor zelfcontrole en het injecteren van insuline. Uw eigen diabetes leren kennen staat dus centraal! Goede motivatie is van het grootste belang om dit doel te bereiken, een goede regulatie komt niet zo maar aanwaaien. De beloning echter is een betere kwaliteit van leven, een meer flexibele levensstijl en minder kans op complicaties. Frequent overleg met uw behandelend specialist, de diabetesverpleegkundige en de diëtist is eveneens noodzakelijk. Contact met andere mensen met diabetes kan tal van tips en suggesties opleveren.