EMIGRATIE: CARRIEREPAD OF LEVENSSTIJL?



Vergelijkbare documenten
Wat beweegt kennismigranten?

Weg uit Nederland Emigratie aan het begin van de 21e eeuw. Kène Henkens & Harry van Dalen NIDI en Universiteit van Tilburg

Wie hebben emigratieplannen?

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

EMIGRATIE UIT NEDERLAND. Een verkennende studie naar de emigratiemotieven van hoger opgeleiden

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Emigrerende Nederlander heeft nooit heel erge haast

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Ik vertrek, maar waarom? De emigratie van Nederlanders

Nederland: van immigratie- naar emigratieland?

4. Kans op echtscheiding

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Wat beweegt kennismigranten?

Provincie Flevoland Verkenning toekomstvisie leefomgeving Atelier Flevo-perspectieven, 29 maart 2016

Uit huis gaan van jongeren

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

10. Veel ouderen in de bijstand

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

12. Vaak een uitkering

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen?

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

5. Onderwijs en schoolkleur

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Migratie van Nederland naar Alberta (Canada)

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Jongeren op de arbeidsmarkt

2. De niet-westerse derde generatie

Gebruik van kinderopvang

Allochtonenprognose : bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten Managementsamenvatting

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Van baan naar eigen baas

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Verhuizers onder in- en uitstroom WWB

Retourmigratie eerste generatie Turken

Administratieve correcties in de bevolkingsstatistieken

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

8. Werken en werkloos zijn

Arbeidsmigranten uit Roemenie en Bulgarije

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie

Samenvatting (summary in Dutch)

Emigratie van hoogopgeleide Turks- Duitse en -Nederlandse jongeren naar Turkije

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Arbeidsdeelname van paren

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Oudere migranten in Nederland. Jeroen Ooijevaar NVD-seminar oudere migranten, 6 oktober 2017

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Remigratie en pendelen

Weinig mensen sociaal aan de kant

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Samenvatting. Achtergrond

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Prognose van de bevolking naar herkomst,

2. Beter nu dan later

11. Stijgende inkomens

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie11

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Parallellen tussen België en Nederland

Migratiestromen en inkomensontwikkelingen in de provincie Groningen

Transcriptie:

Nederlandse Arbeidsmarktdag 2011 EMIGRATIE: CARRIEREPAD OF LEVENSSTIJL? De rol van de arbeidsmarkt in de emigratiebeslissing van jonge hoger opgeleiden Inge van der Welle, Regioplan, inge.van.der.welle@regioplan.nl Jeanine Klaver, Regioplan, jeanine.klaver@regioplan.nl CONCEPTVERSIE niet citeren zonder toestemming van de auteurs 1

EMIGRATIE: CARRIEREPAD OF LEVENSSTIJL? De rol van de arbeidsmarkt in de emigratiebeslissing van jonge hoger opgeleiden 1 Inge van der Welle & Jeanine Klaver Een avontuurlijke geest en een verlangen naar rust, ruimte en mooie natuur zijn volgens recent onderzoek de belangrijkste drijfveren van autochtone emigranten die vertrekken uit hoogontwikkelde landen zoals Nederland. Werk, inkomen en kansen op de arbeidsmarkt zijn van ondergeschikt belang. De vraag is of dit ook op gaat voor allochtonen die Nederland verlaten. Berichten in de media over de toenemende emigratie van jonge allochtonen geven een ander beeld. De emigratie van hoger opgeleide Turkse Nederlanders naar Turkije zou toenemen vanwege discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt enerzijds en de kansen in groeiende Turkse economie anderzijds. De vraag is: hoe verschillen de migratiemotieven van allochtone emigranten van autochtone emigranten en welke rol speelt de arbeidsmarkt? 1.1 Inleiding Het eerste decennium van de 21 ste eeuw is de emigratie uit Nederland flink toegenomen. Er was in de jaren 2003 2007 zelfs sprake van een vertrekoverschot. Deze situatie had zich sinds de jaren vijftig niet meer in die mate voorgedaan. Hoewel exacte cijfers ontbreken werd gesignaleerd dat onder deze groeiende groep emigranten relatief veel hoger opgeleiden zijn, waaronder ook allochtone hoger opgeleiden. Vanuit de politiek werd zorgelijk gereageerd op deze cijfers omdat selectief vertrek van hoger opgeleiden op termijn negatieve gevolgen kan hebben voor de Nederlandse economie. Er werden onder meer Kamervragen gesteld over de aantrekkelijkheid van de Nederlandse kenniseconomie voor hoger opgeleiden. De Nederlandse overheid voert al enige jaren beleid om meer kennismigranten naar Nederland te halen door onder ander toelatingsprocedures te vereenvoudigen, een gunstige belastingregime voor expats in te voeren en buitenlandse bedrijven te werven om zich te vestigen in Nederland. Als er aan de andere kant echter sprake is van een selectieve uitstroom van hoger opgeleiden uit Nederland dan draagt dit mogelijk niet bij aan de beschikbaarheid van voldoende hoogopgeleide werknemers in ons land. De emigratiecijfers waren grond voor veel speculatie omtrent de redenen voor deze toename. Is het vooral een negatieve beoordeling van de kansen en mogelijkheden in Nederland die aanzetten tot emigratie of is het met name de aantrekkelijkheid van het bestemmingsland dat maakt dat mensen vertrekken? En gaat het dan vooral om meer economische of juist om meer sociale motieven? En in welke mate zijn er verschillen in beweegredenen tussen autochtone en allochtone hoger opgeleiden? 1 Deze paper is gebaseerd op een studie naar emigratiemotieven die de auteurs in 2010 hebben uitgevoerd voor het Ministerie van BZK. 2

Uit een recente studie naar kennismigranten (Berkhout, Smid en Volkerink, 2010) blijkt bijvoorbeeld dat Nederlandse kenniswerkers die emigreren zich vooral laten leiden in hun keuze door de aantrekkelijkheid van de woonomgeving in het bestemmingsland. Ook uit onderzoek van het NIDI (Van Dalen en Henkens 2008) komt naar voren dat nieteconomische motieven een belangrijke rol spelen in de hedendaagse emigratie. Om beter zicht te krijgen op wat hoger opgeleiden nu eigenlijk beweegt om uit Nederland te vertrekken en hoe zij de afweging maken is in 2010 een verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder ruim zestig (potentiële) emigranten die zich permanent of gedurende langere tijd in het buitenland willen vestigen. In deze paper staan de emigratiemotieven van deze jonge hoger opgeleide autochtone en allochtone Nederlanders centraal. Daarbij besteden we specifieke aandacht aan de rol die de arbeidsmarkt speelt in de hedendaagse emigratie van hoger opgeleiden uit Nederland en de verschillen in dominante emigratiemotieven tussen autochtone en allochtone emigranten. 1.2 Emigratie als rationele versus emotionele afweging De emigratiebeslissing als rationele afweging tussen kosten en baten Vanuit traditionele neoklassieke economische modellen wordt internationale migratie verklaard aan de hand van inkomens en loonverschillen tussen het land van herkomst en de landen van bestemming (Todaro, 1969; Hatton en Williamson, 2005). Het uitgangspunt is dat de migratiebeslissing door individuen wordt gemaakt op basis van een rationele afweging tussen kosten en baten. De migratieinvestering (de reis, het zoeken naar werk, het leren van een nieuwe taal, psychologische kosten door het verbreken van banden) wordt afgezet tegen de verwachte financiële, sociale of psychische opbrengsten. Deze theoretische benadering gaat uit van emigratie om de eigen situatie te verbeteren en deze zal voortduren zolang de kostenbatenanalyse positief uitpakt in het bestemmingsland. Emigratie is dan een stap in het arbeidscarrièrepad. De inschatting ten aanzien van de arbeidsmarkt in het bestemmingsland speelt hierbij een grote rol, maar ook andere factoren kunnen in deze kostenbatenanalyse worden betrokken. Ook ten aanzien van het verklaren van tijdelijke arbeidsmigratie wordt in de migratietheorie het loonverschil tussen vertrek en bestemmingsland beschouwd als een van de bepalende factoren voor migratie. In ontwikkelingslanden is dit verband ook vele malen aangetoond (Van Dalen, Groenewold en Schoorl; 2005). Daarnaast speelt bij tijdelijke arbeidsmigratie het effect van buitenlandse werkervaring op de carrièrekansen in Nederland bij terugkeer. Vanuit het uitgangspunt van een rationele afweging van kosten en baten zou tijdelijke arbeidsmigratie een positief (of op zijn minst een neutraal) effect moeten hebben op de loopbaanperspectieven in Nederland. Menselijk kapitaal is een belangrijke factor in emigratie. Het uitgangspunt is dat hoger opgeleiden en mensen die gezond zijn de investering die emigratie vraagt gemakkelijker terugverdienen en daardoor meer geneigd zijn om te emigreren. Ook geldt voor hoger opgeleiden dat zij 3

meer kansen hebben op de internationale arbeidsmarkt omdat daar meer mogelijkheden zijn om zich te specialiseren dan op de binnenlandse arbeidsmarkt (Van Dalen en Henkes, 2007). Ook leeftijd heeft een positief effect op migratie, Uit verschillende studies blijkt dat jongeren eerder geneigd zijn om te emigreren dan ouderen. Ook hier geldt dat hoe jonger de migrant is, hoe langer deze de kans heeft om de investering die emigratie met zich meebrengt kan terugverdienen (ibidem). Andere factoren die de arbeidsmigratie van (hoger) opgeleiden beïnvloeden is de werking van de internationale arbeidsmarkt en de formele mogelijkheden en barrières (met name met betrekking tot toelating en verblijf) die er bestaan om in het buitenland te gaan werken. In dit verband mogen studies die migratie relateren aan internationalisering van markten en bedrijven en meer specifiek het expansiebeleid van multinationals niet onvermeld blijven. Het opzetten van nieuwe activiteiten in het buitenland gaat vaak gepaard met al dan niet tijdelijke emigratie van hoog opgeleide managers en technici. Zo blijkt onder meer uit een recente studie van SEO onder buitenlandse kennismigranten in Nederland dat velen van hen zijn uitgezonden door hun buitenlandse werkgever. Dit geldt met name voor Aziatische kennismigranten, maar ook onder kennismigranten uit de Verenigde Staten en Canada komt dit veel voor (Berkhout, Smid en Volkerink, 2010). Uit dit onderzoek komt ook naar voren dat de meeste kennismigranten zelf invloed hadden op de keuze om te migreren; zij zagen de mogelijkheid die hun werkgever bood om in Nederland te gaan werken als een kans. Werkgelegenheid en carrièrekansen in feite dus een positieve beoordeling van de economische mogelijkheden in Nederland worden door deze kennismigranten het meest genoemd als reden voor hun migratie (ibidem). Persoonlijkheid, emotionele afwegingen en de sociale dimensie van de emigratiebeslissing Vanuit de sociologische en psychologische literatuur is kritiek op het terugbrengen van de migratiebeslissing tot een rationele afweging en wordt gewezen op de rol die emoties en persoonlijkheid spelen in de motieven om te emigreren (Berry 2001; De Jong, 2000). Zo wordt in sociaalpsychologische literatuur over migratiemotieven besteedt aandacht aan de karaktereigenschappen die, naast individuele kenmerken zoals leeftijd en opleiding, de kans op emigratie vergroten en het aanpassingsvermogen van migranten in de nieuwe samenleving bepalen. Twee persoonlijkheidskenmerken of competenties worden in dit verband vaak onderscheiden, te weten de avonturiers (sensation seekers) en de zelfbewusten (Van Dalen en Henkens, 2008; Horvath en Zuckerman, 1993; De Gaande Man, 1958). De avonturiers zijn bereid om meer risico s te nemen en zien eerder de kansen dan de potentiële bedreigingen van emigratie. De zelfbewusten of zelfredzamen hebben een vast vertrouwen dat zij het zullen redden in de nieuwe situatie. Daarnaast spelen meer emotionele en sociale aspecten een rol in emigratie. Het betreft dan bijvoorbeeld emotionele en sociale banden met het land van herkomt en het land van bestemming. Ook het zich thuis voelen in 4

een land is hiervan onderdeel. Deze meer emotionele en sociale dimensie kunnen we vatten in de begrippen identiteit en lifestyle. Identiteit als motivatie voor migratie heeft vooral te maken met de reflectie op de vraag wie ben ik en waar hoor ik en waar kom ik het beste tot mijn recht. Uit onderzoek onder migrantengroepen blijkt bijvoorbeeld dat de etnische identiteit een cruciale factor is in het ontwikkelen van transnationale en hybride identiteiten en transnationale activiteiten (Cassarino, 2004; Portes, Guarnizo en Landolt, 1999). De etnische identiteit en het gevoel van verbondenheid dat daar mee samenhangt, kunnen een belangrijke motivator zijn om te (r)emigreren, zonder dat daar een zorgvuldige afweging tussen kosten en baten aan ten grondslag ligt. De verwachting is dan dat vooral degenen die zich sterk identificeren met de eigen etnische groep voor terugkeer naar het herkomstland kiezen. Tot slot wordt in verschillende studies gewezen op aspecten die te maken hebben met het publieke domein, dat wil zeggen de waardering of beleving van de sociale en fysieke omgeving (o.a. Van Dalen en Henkens, 2008). Migratie vindt niet plaats vanwege een economische kostenbatenanalyse maar is veeleer het resultaat van het willen realiseren van een andere manier van leven en het streven naar geluk waarvan men verwacht dat dit in het land van vertrek om allerlei reden niet haalbaar is. Deze emigratie wordt ook wel getypeerd als lifestyle emigratie (Henkens, Van Dalen en Nicolaas, 2011). Overigens kan de arbeidsmarkt in deze migratie wel degelijk een rol spelen, maar dan vooral als voorwaarde om te kunnen emigreren in plaats van als dominant motief voor emigratie. Verwachtingen verschillen tussen autochtone en allochtone emigranten Aan de hand van de theorieën over migratiemotieven kunnen een aantal verwachtingen worden geformuleerd over mogelijke verschillende drijfveren van allochtone en autochtone emigranten en de rol die de arbeidsmarkt daarbij speelt. Op grond van puur economische theorieën over emigratie van hoger opgeleiden is de migratiebeslissing het gevolg van een rationele afweging tussen kosten en baten. Dit zou betekenen dat deze migranten er financieel op vooruitgaan in het land van bestemming, ofwel als gevolg van een hoger salaris of vanwege lagere kosten van levensonderhoud. In hoeverre dit ook in een hoog ontwikkeld land als Nederland zo is, blijft echter de vraag. Er zijn immers veel meer landen met een lager welvaartsniveau, dan met een hoger welvaartsniveau, waardoor voor een gemiddelde emigrant het realiseren van een verbetering van de economische en maatschappelijke positie nog niet zo gemakkelijk is. Uit andere studies blijkt dat inkomensverbeteringen en arbeidsmarktkansen slechts een beperkte rol spelen in emigratiebeslissingen (Van Dalen, Henkens en Nicolaas, 2011). Tegelijkertijd kent de Nederlandse arbeidsmarkt verschillende barrières (bijv. opleidingsvereisten, discriminatie) waardoor niet iedereen dezelfde uitgangspositie heeft. De positie van nietwesterse allochtonen, waaronder Marokkanen, Turken en Surinamers, blijft nog altijd achter bij de positie van autochtonen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze verschillen 5

zijn niet simpelweg het resultaat van verschillen in leeftijdssamenstelling en opleidingsniveau, maar ook het gevolg van bijvoorbeeld sociale netwerken, discriminatie en culturele verschillen (Bouma, Coenen en Kerckhaert. 2011). De verwachting is dat: Economische motieven om te emigreren bij allochtone jongeren dominanter zijn dan bij autochtone jongeren omdat allochtonen over het algemeen een minder goede uitgangspositie hebben op de Nederlandse arbeidsmarkt en bij emigratie mogelijk eerder een economische verbetering van hun positie kunnen realiseren. Ook in de rol van emotionele motieven verwachten we verschillen. Een aanzienlijk deel van de allochtone emigranten vertrekt naar hun herkomstland (of naar dat van hun ouders), een land waar zij al eerder een deel van hun leven doorbrachten, sociale contacten hebben en waarmee zij zich verbonden voelen. De band van autochtone emigranten met het bestemmingsland is vaak beperkter: zij kennen het land van vakanties, zakelijke contacten of zijn er misschien nog nooit geweest. Als gevolg van de verschillen in migratieachtergrond en transnationale identiteiten evenals banden met het land van herkomst verwachten we dat: De migratiegeneigdheid van jonge allochtonen groter is dan die van autochtone jongeren. Het ontrafelen van migratiemotieven is niet gemakkelijk en deze zijn bovendien altijd gelaagd. Er zijn uiteindelijk verschillende factoren die een rol spelen in de emigratiebeslissing. Niet alle motieven zullen even dominant zijn. Daarnaast is er een onderscheid tussen aspecten van het land van vertrek (pushfactoren) en aspecten in het land van bestemming (pullfactoren) die aan een migratiewens ten grondslag liggen. Ten einde de hedendaagse emigratie van hoger opgeleiden uit Nederland te kunnen begrijpen, moeten deze verschillende motieven in kaart gebracht worden. De vragen waarop we in dit paper een antwoord op proberen te geven zijn: Wat zijn de (dominante) motieven van jonge hoger opgeleiden om Nederland te verlaten? Welke rol speelt de arbeidsmarkt zowel in Nederland als in het bestemmingsland in de emigratiebeslissing? In hoeverre verschillen emigratiemotieven tussen autochtone, Turkse, Marokkaanse en Surinaamse hoger opgeleiden? Dit paper bestaat uit twee delen. In het eerste deel schetsen we op basis van CBSgegevens en andere bronnen een beeld van de hedendaagse emigratie uit Nederland en de omvang van de emigratie van jonge autochtone, Turkse, Marokkaanse en Surinaamse emigranten. Vervolgens gaan we in het tweede deel in op de motieven die ten grondslag liggen aan de emigratie van jonge hoger opgeleiden. Daarbij besteden we expliciet aandacht aan de verschillen tussen autochtonen en (verschillende groepen) allochtonen. 6

1.3 Emigratie uit Nederland Beschikbare emigratiecijfers hebben betrekking op personen die voor een periode van minimaal acht maanden in het buitenland verblijven. Dit betekent dat tijdelijke migratie in het kader van arbeid of studie niet in de statistieken terugkeren. 2 Het uitgangspunt voor emigratiecijfers is de aan de gemeente gemelde emigratie. Niet iedereen meldt echter een vertrek bij de gemeente. Om toch een zo nauwkeurig mogelijk beeld te krijgen van de omvang van emigratie, wordt een administratieve correctie toegevoegd aan de cijfers. Dit betekent dat personen van wie de verblijfplaats bij de gemeente niet langer bekend is en die zich niet hebben ingeschreven bij een andere Nederlandse gemeente, bij de gemelde emigratie worden opgeteld (CBS 2010). We maken waar mogelijk gebruik van de cijfers inclusief administratieve correcties. Het opleidingsniveau van degenen die Nederland verlaten en hun migratiemotief zijn onbekend. Uit surveyonderzoek blijkt wel dat hoger opgeleiden relatief vaker emigreren dan lager opgeleiden (Van Dalen en Henkens 2008), maar in hoeverre er sprake is van een toenemend aantal hoger opgeleiden dat ons land verlaat valt op basis van de beschikbare cijfers niet vast te stellen. Ontwikkeling emigratie Na een daling van emigratie begin jaren tachtig, nam vanaf het begin van de jaren negentig de emigratie gestaag toe en bereikte een hoogtepunt in 2006 (figuur 1). Nederland leek een emigratieland geworden, waaruit meer mensen vertrekken dan er binnenkomen. Na 2006 daalde de emigratie echter weer en in combinatie met een toename van de immigratie was het migratiesaldo weer positief. In 2010 verlieten in totaal ruim 121.000 personen Nederland voor een periode van tenminste acht maanden. 2 Van Dalen en Henkens (2008) schatten op basis van een survey onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking dat circa zes procent van de personen in de leeftijd tussen de 25 en 60 jaar tijdelijk voor werk of studie in het buitenland verblijft. 7

Figuur 1 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 Omvang emigratie (inclusief administratieve correctie) uit Nederland 19962009 naar herkomstgroepering Immigratie Emigratie (incl. admincorr.) Bron: CBS 2011 De achtergrond van deze emigranten is divers: ongeveer een derde bestaat uit autochtone Nederlanders, een derde zijn Westerse allochtonen en een derde zijn nietwesterse allochtonen. Voor de allochtone emigranten geldt dat zij met name behoren tot de eerste generatie. Het aandeel tweede generatie allochtone emigranten is beperkt. De emigratie van westerse allochtonen neemt de afgelopen jaren nog altijd toe, terwijl de emigratie van autochtonen en nietwesterse allochtonen is afgenomen (figuur 2). Figuur 2 Omvang emigratie (inclusief administratieve correctie) uit Nederland 19962009 naar herkomstgroepering 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 Bron: CBS 2011 Autochtoon Niet westerse allochtoon Westerse allochtoon 8

In 2010 valt bijna twee derde (65%) van de emigranten in de leeftijdscategorie 20 tot 45 jaar. Een kleine 18 procent is jonger dan 20 jaar. Dit zullen in de meeste gevallen meemigrerende kinderen zijn. Het aandeel pensioenmigranten dat na hun 65 ste jaar vertrek is zeer beperkt (zie ook figuur 3). Figuur 3 Emigratie (inclusief administratieve correcties) vanuit Nederland naar leeftijd in 2010, in percentages 2,5 14,96 17,93 64,61 0 tot 20 jaar 20 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar 65 jaar of ouder Bron: CBS 2011 Hoewel de meeste emigranten tussen de 20 en 45 jaar zijn en dus Nederland verlaten in de (meest) productieve fase hun leven, is het niet zo dat deze leeftijdsgroep nu massaal uit Nederland vertrekt. Tabel 1 laat voor de vier groepen die in dit onderzoek centraal stonden zien welk deel van de 20 tot 45 jaren Nederland verlaat (voor een periode van tenminste 8 maanden). Tabel 1 Aandeel 20 tot 45 jarige emigranten naar de totale populatie 20 45 jarigen naar herkomst groep in 2009 Autochtone Turkse Surinaamse Marokkaanse Aantal emigranten 20 45 jaar Aantal 20 45 jarigen in populatie Nederlanders Nederlanders Nederlanders 15.966 2.149 817 1.444 Nederlanders 4.180.233 172.985 142.416 142.306 % emigranten 0,4% 1,2% 0,6% 1,0% Bron: CBS 2010 Turkse Nederlanders in deze leeftijdscategorie emigreren relatief het meest en autochtone Nederlanders relatief het minst. Voor alle vier groepen geldt echter dat maar een zeer klein percentage variërend tussen 0,4 en 1,2 procent van de 20 tot 45 jarigen er voor kiest om zijn heil buiten Nederland te zoeken. Wellicht zijn hoger opgeleiden hierin oververtegenwoordigd, maar de geringe absolute aantallen geven al aan dat geen sprake is van een massale brain drain. 9

Bestemmingen Tot slot is het interessant om te bezien naar welke landen jonge emigranten tussen 20 en 45 jaar vertrekken. Tabel 2 geeft een overzicht van de belangrijkste bestemmingslanden per onderzochte groep. Opvallend is dat de buurlanden en dan vooral België bij alle groepen in trek zijn. Daarnaast zijn er ook een aantal interessante verschillen. Zo is de aantrekkingskracht van het land van herkomst onder Turkse en Surinaamse Nederlanders veel groter dan onder Marokkaanse Nederlanders. Dit heeft, zoals we in de volgende paragraaf zullen beargumenteren, onder meer te maken met de gepercipieerde kansen in het land van herkomst. Tabel 2 Emigratiebestemmingen van 2045 jarigen naar herkomstgroep in 2009, in percentages Autochtone Turkse Surinaamse Marokkaanse Nederlanders Nederlanders Nederlanders Australië 5% 0% 0% 0% België 16% 15% 14% 39% Duitsland 14% 10% 3% 3% Frankrijk 3% 1% 1% 5% Marokko 0% 0% 0% 17% Nederlandse Antillen + Aruba 7% 0% 8% 1% Spanje 5% 0% 3% 5% Suriname 1% 0% 40% 0% Turkije 1% 39% 0% 0% Verenigd Koninkrijk 7% 1% 4% 2% Verenigde Staten 6% 0% 3% 0% Onbekend 3% 28% 11% 23% Anders 32% 6% 13% 5% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: CBS 2010 Nederlanders 1.4 Opzet van het onderzoek In dit onderzoek stonden vier groepen jonge (potentiële) emigranten centraal in de leeftijd van 20 tot en met 45 jaar met een afgeronde opleiding op minimaal MBO+ niveau, namelijk autochtone, Marokkaanse, Turkse en Surinaamse Nederlanders. Zij hadden concrete plannen om te emigreren met de intentie om zich gedurende langere tijd in het buitenland te vestigen. Er was sprake van een concreet emigratieplan indien de vertrekdatum bekend was of de respondent aangaf binnen ongeveer een jaar te vertrekken en al bezig was met de voorbereidingen. Tijdelijke migratie, bijvoorbeeld in het kader van studie of werk, valt buiten het bereik van deze studie. In uitgebreide persoonlijke gesprekken met deze jonge emigranten is systematisch in kaart gebracht wat hen motiveert om Nederland te willen verlaten. In periode meiaugustus 2010 zijn in totaal 63 gesprekken gevoerd met potentiële emigranten: 26 autochtone Nederlanders, 16 Turkse 10

Nederlanders, 13 Surinaamse Nederlanders en 8 Marokkaanse Nederlanders. In aanvulling op de individuele gesprekken werden ook gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders die vanwege hun netwerk en werkzaamheden zicht hebben op de emigratiemotieven van één van de drie allochtone emigrantengroepen. Daarnaast werden een groepsgesprek met hbostudenten van Marokkaanse afkomst en inventariserende gesprekken met de aanwezigen op het jubileumcongres van het Surinaamse Inspraak Orgaan gehouden om de bevindingen uit de individuele gesprekken te complementeren en te toetsen. 3 1.5 Emigratiemotieven en de rol van de arbeidsmarkt Ook al kiest slechts een kleine groep voor emigratie, de verhalen van emigranten geven wel inzicht in het oordeel over de Nederlandse samenleving, waaronder de beleving van de Nederlandse arbeidsmarkt in relatie tot kansen in het buitenland. In de gesprekken met potentiële emigranten is op verschillende manieren gevraagd naar de rol van aan de arbeidsmarkt gelieerde aspecten in de emigratiebeslissing. Het gaat dan vooral om drie factoren: kansen, financiën, en aanzien. De leidende vraag was of de potentiële emigrant door te emigreren een verbetering van zijn of haar financiële en of maatschappelijke positie verwacht te realiseren en in hoeverre zij deze aspecten meenemen in hun migratiebeslissing. In hoeverre speelt de arbeidsmarkt als push, dan wel pullfactor en hoe maken zij de afweging? Economische aantrekkingskracht Voor alle vier groepen emigranten geldt dat hun emigratie zeker niet wordt gedreven door onvoldoende kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De meeste respondenten vertrokken juist vanuit een goede positie in Nederland. Wel komt discriminatie op de arbeidsmarkt geregeld terug in de verhalen van de emigranten als pushfactor: Vrouw, Turkse herkomst, 28 jaar emigreert naar Turkije Als je een hoofddoek hebt dan moet je jezelf goed verdedigen. Ik zou niet weten wat ik moet doen als ik in Nederland word ontslagen. Ik zorg wel dat mensen over mijn hoofddoek heen kijken, ik kan mijzelf bewijzen. [Maar] ik moet eerst solliciteren, je kunt je pas daarna bewijzen. Vroeger werd er niet naar gekeken, nu is het gelijk hé een islamiet. Voor mij is de arbeidsmarkt zo negatief, omdat ik bang ben geen baan te kunnen vinden als dat moet. Man, Turkse herkomst, 24 jaar, emigreert naar Turkije Ik denk dat het toch meespeelt dat je een buitenlander bent. Wanneer een werkgever de mogelijkheid heeft om te kiezen tussen een buitenlander of een Nederlander is heel vaak de keuze toch snel gemaakt. In dat opzicht is het wel redelijk negatief. 3 Meer informatie over de onderzoeksopzet en uitvoering in: Klaver, J., J. Stouten en I. van der Welle (2010). Emigratie uit Nederland. Een verkennende studie naar de emigratiemotieven van hoger opgeleiden. Amsterdam: Regioplan 11

De potentiële emigranten zijn veelal positief over hun kansen op de arbeidsmarkt in het bestemmingsland. Zij schatten hun kansen op de daar beter of gelijk in als in Nederland. Slechts een enkeling ziet voor zichzelf of voor gezinsleden kleinere kansen in het bestemmingsland. Deze kansen hebben overigens niet alleen te maken met het kunnen vinden van een passende baan, maar ook met de mogelijkheid voor een baan die inhoudelijk aantrekkelijker is, meer erkenning geniet of meer persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden biedt: Vrouw (autochtoon), 30 jaar, emigreert naar Zweden: Ik werk in de zorg, iedereen in de zorg loopt op hun tenen. Het hard werken voor weinig geld. Nederland en zorg kan ik kort over zijn, we worden niet beloond voor hetgeen we doen. Het is veel beter geregeld in Scandinavië. Dat de emigranten hun eigen kansen positief inschatten, betekent niet dat zij de arbeidsmarkt benoemen als een belangrijke pullfactor. Een flink deel van de jonge Turkse en Surinaamse emigranten en een kleiner, maar nog altijd aanzienlijk, deel van de jonge Marokkaanse emigranten vertrekken naar hun land van herkomst. De economische situatie in deze landen en de uitgangspositie van de terugkeerders verschillen echter enorm en dat komt terug in de emigratiemotieven. Turkije wordt vooral geportretteerd als het land van mogelijkheden. Daarnaast beheersen de meeste Turkse Nederlanders het Turks voldoende om zich (goed) te kunnen redden in het Turkse bedrijfsleven, wat hun kansen vergroot. Man, Turkse herkomst, 26 jaar, emigreert naar Turkije In Turkije zijn veel meer kansen op de arbeidsmarkt. Het is een groter land en gevarieerder. Het is makkelijker om aan een baan te komen, hier is meer bureaucratie. Je moet hier meer regelen en daar is een diploma goed. Suriname wordt door de respondenten op twee verschillende manieren bekeken: als een ontwikkelingsland waaraan zij zelf door hun expertise of achtergrond een bijdrage kunnen leveren, of als een opkomende economie waarvan zij mogelijk kunnen profiteren. Het beeld van Marokko is ook tweeledig, aan de ene kant het beeld van een zeer gesloten arbeidsmarkt, waar het moeilijk tussenkomen is en een netwerk van cruciaal belang is, en aan de andere kant het beeld van een opkomend land met investeringsmogelijkheden. Taalbeheersing speelt een rol in de perceptie van kansen. Vaak beheersen zij het MarokkaansArabisch en het Frans onvoldoende om een kans te maken op een goede baan in Marokko. Vrouw, Marokkaanse herkomst, 26 jaar, emigreert naar Marokko Ik zie het als een opkomend land, economisch gezien. Ik zie dat je daar financieel succesvoller kan zijn dan hier. Hoe meer je hier verdient, hoe meer belasting je moet betalen. Ik zie daar meer investeringsmogelijkheden als je wat geld op zij hebt, kan je dat heel snel verdubbelen of verdriedubbelen door een appartement te kopen en te verhuren of een stuk land te kopen en dat te verpachten inderdaad. 12

Voor de Turkse emigranten zijn economische pullfactoren doorslaggevend. Hun vertrek wordt ingegeven door economische mogelijkheden en ontwikkelingen in Turkije en veel van de jonge emigranten vestigen zich in grote Turkse steden zoals Istanbul of Ankara of in de toeristische gebieden aan de Turkse westkust (zie ook Sincer 2007). Turkse hoger opgeleiden zien voor zichzelf mogelijkheden in Turkije hun maatschappelijke positie te verbeteren. Het vooruitzicht van een goede baan in Turkije en een hogere levensstandaard zijn vaak de concrete aanleiding om daadwerkelijk te vertrekken. Vrouw, Turkse herkomst, 29 jaar, emigreert naar Turkije Economisch gaat het veel beter, er zijn natuurlijk tegenstellingen zoals ik al zei. Het land ontwikkelt zich in snel tempo, het is een sterk economisch land aan het worden. En mensen die er werken hebben het er ook heel goed. Inkomenszekerheid speelt een grote rol. Ik zou niet zonder zekerheid van inkomen emigreren. Vrouw, Turkse herkomst, 31 jaar, emigreert naar Turkije Ik ken wel Turkse mensen die hier geboren zijn en die zeggen: ik wil niet naar Turkije en ik vind het hier beter dan daar. De meerderheid van die mensen heeft hier een beter leven dan daar in Turkije. Maar als ik naar Turkije ga dan krijg ik een beter leven dan hier. Die mensen komen vaak van de kleine steden, met minder economische mogelijkheden. Ik heb meer mogelijkheden om [in Istanbul] een beter leven op te bouwen. [...] Ik kom uit een goede familie. Ik heb een goede opleiding. Ik heb een goede omgeving, goede vrienden en familieleden. Ik heb daar goede kansen. [ ] Het is een mogelijkhedenwereld. Hier zijn je mogelijkheden beperkt. De kansen op de arbeidsmarkt in het bestemmingsland spelen zowel bij de autochtone, Surinaamse en Marokkaanse emigranten een ondergeschikte rol in hun emigratiebeslissing. Man, autochtoon, 37 jaar, emigreert naar Australië De kansen op de arbeidsmarkt spelen niet een grote rol. Ik vind het land fantastisch en de mensen ook. Het klimaat, de ruimte en de natuur zijn super. En die banen, dat komt wel. Ik moet overal werken. De financiële positie en kosten voor levensonderhoud spelen vaker dan de kansen op de arbeidsmarkt (op de achtergrond) mee in de beslissing, ook bij autochtone, Surinaamse en Marokkaanse emigranten. Bestaanszekerheid is dan echter veelal een voorwaarde voor een vertrek en niet zozeer een dominant vertrekmotief. Er zijn wel verschillen tussen de vier groepen. Autochtonen lijken bereid meer risico te nemen, er heerst groot vertrouwen dat het hen wel zal lukken in het bestemmingsland een nieuw bestaan op te bouwen. Zij gaan er daarnaast veel minder vaak dan de Marokkaanse, Turkse en Surinaamse respondenten vanuit dat de financiële positie van hun huishouden in het bestemmingsland beter zal zijn. Ongeveer de helft van de autochtone respondenten verwacht een verbetering van de financiële positie 13

ten opzichte van een ruime meerderheid tot vrijwel alle Marokkaanse, Turkse en Surinaamse respondenten. Vrouw, autochtoon, 37 jaar, emigreert naar Laos Als je daar wilt werken, kan je werken. [Maar werk] speelt eigenlijk geen rol, want ik ga toch. Natuurlijk moet je geld verdienen, maar ik ben niet zo moeilijk. Ik ga alles doen wat ik daar kan doen in het begin. Het is niet zo dat ik van te voren moet weten, [of] ik daar genoeg geld [kan] verdienen, want ik ga toch en dat komt wel goed. De Surinaamse respondenten vertrokken vooral naar landen die zij al goed kenden (Suriname, Nederlandse Antillen) en zij benadrukten veel meer het belang van enige bestaanszekerheid in het bestemmingsland als voorwaarde voor hun emigratie. Met verzekering van een redelijk inkomen, verwachten zij er financieel op vooruit te gaan, omdat de kosten voor levensonderhoud in Suriname of een ander bestemmingsland lager zijn. Vrouw, Surinaamse afkomst, 23 jaar, emigreert naar Suriname Je hebt goede kansen op de arbeidsmarkt in Suriname als je uit Nederland komt, zeker nu, door de nieuwe overheid, dat biedt nieuwe kansen. Ik neem mijn studiefinanciering mee, en zou niet zijn gegaan als ik geen studiefinanciering kreeg, omdat ik dan geen inkomen zou hebben. Carrièrepad, levensstijl of herkenning? Emigratiemotieven zijn gelaagd en economische motieven of het verbeteren van de maatschappelijke of financiële positie staan nooit op zichzelf. Een emigratiebeslissing wordt nooit alleen ingegeven door carrièremogelijkheden en een hogere levensstandaard. Veel Turkse emigranten geven aan te verwachten dat hun kwaliteit van leven zal toenemen door de emigratie. Deze kwaliteit van leven verwijst naast het verbeteren van hun economische positie, ook naar aspecten op het persoonlijke en sociale vlak: Man, Turkse herkomst, 29 jaar, recent geëmigreerd naar Turkije: Voor mij lag de toekomst in Turkije. Ook al (zou het) een tijdelijke zet zijn, ik wilde niet in Nederland blijven. Daar zag ik niets. Daar was ik zeker van. Daarnaast is het misschien toch ook wel het avontuurlijke in me. Ik wilde niet leven met de gedachte dat als ik niet naar Turkije zou gaan, ik in Nederland mijn leven op zou moeten bouwen en geen prettig leven heb. Er lagen mogelijkheden in Turkije. Het was nu of nooit. En de scheiding speelde mee natuurlijk. En de Turkse gemeenschap in Nederland die je in Turkije niet hebt. Daar zijn de normale stadse, moderne Turken. Op grond van de interviews met emigranten en de gesprekken met stakeholders zijn er wel patronen te herkennen in de dominante vertrekmotieven en de relatie tussen economische motieven en andere motieven. Figuur 4 geeft hiervan een overzicht. Het dominante emigratiemotief van autochtonen ligt in de waardering van het publieke domein, en dan vooral in de fysieke component daarvan. Een gebrek aan rust, ruimte en natuur zijn oorzaken voor hun aanstaande vertrek. De aantrekkingskracht van de 14

bestemmingslanden ligt voor hen ook veelal in deze aspecten. Ook het sociale en politieke klimaat in Nederland wordt wel genoemd; zij vinden de samenleving verhard en zijn kritisch over de multiculturele samenleving en hoe de Nederlandse politiek hier mee omgaat (te slap of juist te streng). Dit is echter zelden een motief voor hun vertrek. Vrouw, autochtoon, 30 jaar, emigreert naar Zweden of Noorwegen De omgeving is belangrijk. Het klimaat is geen reden. Het is daar wel schoner, maar dat is niet het belangrijkste. We denken erover na, wat voor leven en ruimte we de kinderen willen geven. We willen een mooie omgeving. Met veel natuur, daar zijn we het beiden over eens. In Nederland wonen veel mensen, het is hier vol en druk. Er zijn maar kleine tuintjes. Er is te weinig leefruimte voor jezelf. De buren kunnen meeluisteren als je in de tuin zit. In Zweden is het beter Het publieke domein komt ook bij de andere emigranten duidelijk terug, maar dan vooral als pushfactor. Het zijn dan niet zozeer de fysieke aspecten van Nederland die zij willen ontvluchten, maar juist het politieke en sociale klimaat. Vooral de Marokkaanse en Turkse respondenten gaven aan dat hun vertrek mede is ingegeven door het veranderde politieke klimaat en de verharde toon van het integratiedebat in Nederland. Het gevoel niet welkom te zijn als individu, en in eerste instantie als vertegenwoordiger van een groep worden benaderd, zet hen aan het denken of zij voor zichzelf en hun kinderen een toekomst zien in Nederland. Vrouw, Marokkaanse herkomst, 21 jaar, emigreert naar Marokko [Het politieke klimaat] speelt een heleboel mee. Nederland is een vrij land, met vrijheid van meningsuiting, maar sommige uitlatingen van politici, die kunnen niet. De islam achterlijk noemen vind ik een belediging, en dat dat kan [in de Nederlandse politiek]. Dat de PVV ook zoveel invloed heeft nu. Ik heb dit jaar niet gestemd, het heeft toch geen zin. Bovendien ga ik toch weg. Voor de Surinaamse respondenten speelt binnen het publieke domein vooral het sociale klimaat, waarbij het gaat om omgangsvormen en het levenstempo. Vrouw, Surinaamse herkomst, 23 jaar, emigreert naar Suriname Ik ben het hier gewoon zat. Het levenstempo is heel hoog. Ik heb het gevoel dat ik alleen maar aan het werk ben om de huur te betalen, en af en toe wat leuks te doen. Het leven is hier alleen maar: werken, slapen, sporten, werken In Suriname kom je makkelijker tot jezelf, na het werk ben je in een uur in een discovery channel achtige omgeving Naast het publieke domeinen spelen bij de allochtone groepen ook andere emotionele motieven een prominente rol. Vooral voor de Turkse en Marokkaanse respondenten speelt ook de identiteitskwestie mee in hun migratiebeslissing als zij vertrekken naar het land van herkomst. 15

Man, Turkse herkomst, 21 jaar, emigreert naar Turkije Het belangrijkste [emigratiemotief voor mij is] dat we ooit daar vandaan zijn gekomen. Daar wil ik ook weer naartoe. Mijn grootouders hebben allemaal daar geleefd en dat wil ik ook. Vrouw, Turkse herkomst, 36 jaar, emigreert naar Turkije De belangrijkste reden is dat we er vandaan komen. Anders zouden we net zo goed naar een ander land kunnen gaan. Bijvoorbeeld Zwitserland, want daar kreeg mijn man werk aangeboden. Maar ik heb altijd al de wens gehad om terug te gaan. Mijn man woont pas acht jaar hier. Hij heeft zich nooit goed kunnen aanpassen, alhoewel hij in twee jaar Nederlands heeft geleerd en zijn master hier heeft gedaan. Hij voelt zich niet meer thuis in Nederland. Hij heeft het gevoel dat hij niet gewild is. Ik voel dat minder dan hem omdat ik hier langer woon. In Turkije heb je dat niet. En ook sociale binding weegt sterk mee bij emigratie naar het herkomstland. Man, Turkse herkomst, 26 jaar, emigreert naar Turkije Familie en vrienden spelen een grote rol, ik kan daar veel aan vragen en op hen terugvallen. Er wordt gemakkelijk binnen het land gereisd door bijvoorbeeld familie. Iedereen staat voor elkaar klaar. Je hebt daar geen bejaardentehuizen en dergelijke, je verzorgt je eigen ouders. De familie is [in Nederland] niet zo sterk aanwezig als in Turkije. Dat mis ik. Daar is de familie er altijd voor je en ze helpen je op elke manier die ze kunnen. Ze leven daar niet langs elkaar heen maar met elkaar Tot slot spelen voor alle vier groepen ook persoonlijkheidsaspecten mee. Dit komt onder de autochtone emigranten wel sterker naar voren, dan bij de migrantengroepen. Het opzoeken van avontuur, een nieuwe uitdaging en vooral ook altijd al hebben geweten op een bepaald moment naar het buitenland te vertrekken. 16

Figuur 4 RATIONEEL Kansen arbeidsmarkt Financiële positie / kosten Maatschappelijke positie Overzicht dominante emigratiemotieven naar herkomstgroep Autochtoon TurkseNL SurinaamseNL MarokkaanseNL + *** ++ ** + ** ++ ** + + + EMOTIONEEL +++ *** Waardering publieke domein Sociale binding / relaties Identiteit Persoonlijkheid ++ +++ * ** ++ ** + +++ * ** + * + +++ * ** ++ ** + +++ (zeer dominante push factor), ++ (dominante push factor), + (speelt mee als push factor) *** (zeer dominante pull factor), ++ (dominante pull factor), + (speelt mee als pull factor) (geen belangrijke motivatie voor vertrek / nvt) 1.6 Conclusie Een eerste belangrijke bevinding is dat er geen sprake is van een massaal vertrek van (hoger opgeleide) 2045 jarigen uit Nederland. Het aandeel uit deze leeftijdscategorie dat er voor kiest om uit Nederland te vertrekken is beperkt en ligt tussen 0,5 en 1 procent. In absolute zin betrof het in 2009 ruim 20.000 personen in de vier groepen die onderwerp van deze studie waren. Dit zijn lang niet allemaal hoger opgeleiden en niet iedereen verlaat Nederland (min of meer) permanent. Om het een en ander in perspectief te plaatsen: in 2009 kwamen er bijna 40.000 arbeidsmigranten naar Nederland, waaronder ook hoger opgeleiden. Ruim 5.000 personen vroegen een verblijfsvergunning onder de kennismigrantenregeling 4 aan. Ondanks dat het vertrek niet massaal is, is het toch interessant om aandacht te besteden aan de emigratiemotieven van hedendaagse hoger opgeleide emigranten (omdat hier mogelijk indicaties te vinden zijn voor onvrede met de Nederlandse samenleving inclusief de arbeidsmarkt) en om een beeld te krijgen van de verschillen in motieven tussen verschillende herkomstgroepen. Spelen er bij de allochtone emigranten ander motieven dan bij de autochtone emigranten? Op grond van het onderzoek kunnen we de volgende conclusies trekken. Zoals verwacht is de emigratiegeneigdheid van jonge allochtone emigranten groter, dan van autochtone emigranten. Tegelijkertijd zijn ook de verschillen tussen de allochtone groepen groot. Zo is de migratiegeneigdheid veel groter 4 Deze regeling gaat niet uit van het opleidingsniveau om iemand als kennismigrant te definieren, maar hanteert een inkomensgrens. 17

onder de Marokkaanse en Turkse 2045 jarigen dan onder de Surinaamse 20 45 jarigen. Het aandeel emigranten in de Surinaamse groep, ligt dichterbij het aandeel autochtone emigranten dan bij het aandeel Marokkaanse en Turkse emigranten. Het is echter niet zo dat we deze grotere emigratiegeneigdheid eenvoudigweg kunnen verklaren vanuit de banden die er zijn met het land van herkomst. Het onderzoek laat namelijk zien dat het land van bestemming voor de Marokkaanse, Turkse en Surinaamse emigranten zeker niet automatisch het land van herkomst is. Een meerderheid vertrekt naar andere landen, waarbij vooral de buurlanden populair zijn. Overigens hebben de emigranten in deze buurlanden vaak sociale contacten (familie of vrienden) die deel uitmaken van transnationale netwerken die een rol spelen in migratie. Wat betreft de rol van economische motieven in de emigratiebeslissing en de verwachting dat deze voor allochtone emigranten sterker zou zijn dan voor autochtone emigranten, zijn de uitkomsten wat diffuus. Voor de autochtonen geldt dat betere arbeidsmogelijkheden in het land van bestemming zelden een dominante reden is voor emigratie. Autochtone emigranten zijn op dit vlak vaak meer bereid om risico te nemen en vertrouwen erop dat zij wel op hun pootjes terecht zullen komen. Uit de verhalen van de emigranten komt niet eenduidig naar voren dat voor de allochtone emigranten de arbeidsmarkt in het bestemmingsland een prominentere rol speelt in de emigratiebeslissing dan voor autochtonen. De verschillen tussen de groepen zijn groot en komen voort uit het imago van het herkomstland, de economische situatie en de gepercipieerde mogelijkheden. Voor de Turkse respondenten zijn de groeiende economie en de mogelijkheden op de Turkse arbeidsmarkt de belangrijkste pullfactor. De goede economische situatie in Turkije fungeert veelal als een belangrijke voorwaarde voor emigratie. Het garandeert een bepaalde levensstandaard. De positie op de Nederlandse arbeidsmarkt is echter minder doorslaggevend, hoewel discriminatieervaringen en het gebrek aan banen wel werden genoemd. Bij de Marokkaanse en Surinaamse emigranten is de economische aantrekkingskracht van het herkomstland veel minder. Tot slot, geldt zowel voor autochtone emigranten als voor allochtone emigranten dat het publieke domein een voorname rol speelt in hun emigratiebeslissing. Het accent ligt bij de allochtone groepen wel op andere aspecten van het publieke domein dan bij autochtonen. De Marokkaanse en Turkse emigranten noemden vooral het Nederlandse politieke klimaat. De Surinaamse emigranten noemden vooral het sociale klimaat en de autochtone emigranten de fysieke aspecten. Deze negatieve beoordeling van economische kansen (als gevolg van discriminatie) en van het publieke domein zijn signalen van maatschappelijke onvrede die sommigen er toe aanzet om, als de gelegenheid zich voordoet, Nederland te verlaten. Hier ligt voor de overheid, bijvoorbeeld door het krachtig bestrijden van (arbeidsmarkt)discriminatie, wel een taak. 18

LITERATUUR Berkhout, E., T. Smid en M. Volkerink (2010). Wat beweegt kennismigranten? Een analyse van de concurrentiekracht van NL bij het aantrekken van kennismigranten. Amsterdam: SEO. Berry, J.W. (2001). A psychology of immigration. Journal of Social Issues, 57: 615631 Bouma, S., L. Coenen & A. Kerckhaert (2011). Arbeidsmarktpositie van nietwesterse allochtonen. De stand van zaken. Zoetermeer: Research voor Beleid. Cassarino, J. (2004). Theorising Return Migration: The Conceptual Approach to Return Migrants Revisited. International Journal on Multicultural Societies, 6 (2): 253279. Dalen, H. van, G. Groenewold en J.J. Schoorl (2005). Out of Africa: what drives the pressure to emigrate? Journal of Population Economics, 18(4): 741 778. Dalen, H. van en K. Henkens (2007). Longing for the Good Life: Understanding Emigration from a HighIncome Country. Population and Development Review, 33 (1): 3765. Dalen, H. van en K. Henkens (2008). Weg uit Nederland. Emigratie aan het begin van de 21 e eeuw. Amsterdam: KNAW press. Van Dalen, H., K. Henkens en H. Nicolaas (2011). De stille krachten achter emigratie. Economisch Statistische Berichten, 96 (4609), 29 april 2011. De Gaande Man (1958) De Gaande Man. Gronden van de emigratiebeslissing. Rapport naar aanleiding van een onderzoek verricht in opdracht van de regeringscommissaris voor de emigratie met een inleiding door prof. Sj. Groenman. Den Haag: Staatsdrukkerij en uitgeverijbedrijf. Hatton, T.J. en J.G. Williamson (2005). What fundamentals drive world migration? In: G.J. Borjas en J. Crisp (red.). Poverty, International Migration and Asylum, pg. 1538. New York: Palgrave MacMillan Horvath, P. en M. Zuckerman (1993). Sensation Seeking, Risk Appraisal, and Risky Behavior. Personality and Individual Differences, 14: 4152. Jong, G.F. de (2000). Expectations, gender, and norms in migration decisionmaking. Population Studies, 54: 307319. 19

Klaver, J., J. Stouten en I. van der Welle (2010). Emigratie uit Nederland. Een verkennende studie naar de emigratiemotieven van hoger opgeleiden. Amsterdam: Regioplan Portes, A., L.E. Guarnizo en P. Landolt (1999). The study of transnationalism: pitfalls and promise of an emergent research field. Ethnic and Racial Studies 22 (2): 217 37. Sincer, e. (2007) Turkish Flight. The effects of the emigration of highly educated Dutch citizens of Turkish origin on the Dutch economy. Master thesis. Erasmus School of Economics, Erasmus University of Rotterdam. Todaro, M. P. (1969). A model of labor migration and urban unemployment in less developed countries. The American Economic Review, 59(1): 138 148. 20