Wijzigingen ADN 2019: Explosieveiligheid. Achtergrondinformatie bij de brochures Explosieveiligheid Droge Lading en Tankvaart

Vergelijkbare documenten
a) het laadruim of de laadruimen (indien explosiebescherming wordt vereist, vergelijkbaar zone 1)

Wijzigingen ADN-2019

In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

Vlamkerende inrichtingen voor binnenvaarttankers

Arbeidsomstandighedenregeling. Hoofdstuk 4. Veiligheid tankschepen en gevaarlijke stoffen. Paragraaf 4.1 Veiligheid aan op of in tankschepen

24 mei Evenementenhal Gorinchem. Rollen en verantwoordelijkheden in de transportketen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1.1 Toepassingsgebied en toepasbaarheid Toepasbaarheid van andere reglementen Toepassing van normen

HOOFDSTUK 8.6 DOCUMENTEN. Bevoegde autoriteit: Ruimte gereserveerd voor het wapen en de naam van de staat

Stappenplan voor het explosieveiligheidsdocument. In een onderzoek kunnen de volgende stappen genomen worden:

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

Veiligheids- en controle-inrichtingen (type G)

Wijzigingen ADN 2019 in hoofdlijnen. Hoofdstuk 1 Algemene voorschriften. Uitwerking van nieuwe definities:

ADNR Deel konvooi ; Duwstellen en gekoppelde samenstellen

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Binnenschepenbesluit wordt als volgt gewijzigd: Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Binnenvaart - Initieel en Verlenging

(1999/C 55/06) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 118 A,

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Binnenvaart - Initieel en Verlenging

Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Binnenvaart - Initieel en Verlenging

Tankschepen N-open en N-vlamkerend

Artikel Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft.

Deel 7 Voorschriften voor het laden, vervoeren, lossen en de behandeling van de lading

SCHRIFTELIJKE INSTRUCTIES VOLGENS HET ADN. Maatregelen in het geval van een ongeval of noodgeval

(vijftiende bij zondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

9.3.2 Constructievoorschriften voor tankschepen van het type C

1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles

Overgangsbepalingen ADNR 1.6 Droge ladingschepen

Taxonomie code: B Schriftelijk. B Schriftelijk. R Schriftelijk. R Schriftelijk. R Schriftelijk

Project tankopslag. Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid. - Zone 0 beleid - Dampverwerking

Installatie van Elektrische apparatuur in ATEX zones. IECEx 05 Ex

Praktijkrichtlijn ATEX toegepast in de metaalverwerking en metalelektro

Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWING HAMACH URS 600 REGENEREER APPARAAT. Geachte klant, 15 november 2017

Kwaliteit in de Explosieveiligheid

Voorwaarden bedrijfserkenningen binnenvaart: keuring elektrische inrichting, isolatieweerstand en aarding

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

Herziening NPR & NPR

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 EXPLOSIES FYSISCHE EXPLOSIES CHEMISCHE EXPLOSIES DEFLAGRATIE EN DETONATIE 4

Betrouwbaar, Technisch, Vriendelijk

Voorwaarden bedrijfserkenningen binnenvaart: Elektrische inrichtingen, isolatieweerstand en aarding

I uitvoeren werkzaamheden in besloten ruimten. Documentinformatie

PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING

PROTOCOL 14. Besluit

Arbeidsomstandighedenbesluit

HSE guidelines. Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN

ATEX 137. blad 1 van 5 ATEX 137

beleid remtestinrichtingen

Installatie en bedieningsvoorschriften

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 15/03/2018

Schepen gebouwd voor en

Deel 8. Voorschriften voor de bemanning, de uitrusting, de exploitatie van de schepen en de documenten

ADN. Wetgeving: INTERNATIONAAL. Orange Book (UN/VN) Handleiding vervoer gevaarlijke stoffen. RID spoor. IMDG zee. ADR weg.

Met IECEx 05 veiliger werken in explosiegevaarlijke zones. <NVVK congres 2013> 2012 Reed Business Opleidingen not for general distribution

Toetsmatrijs. Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel Code: n.v.t. Naam: Veiligheidsadviseur Modaliteitspecifiek deel Binnenvaart Toetsvorm: Schriftelijk

Memo Stabiliteit Een voldoende stabiliteit met inbegrip van de stabiliteit in beschadigde toestand moet zijn aangetoond.

gelet op de Statenbrief van 9 mei over het Actualisatieplan Omgevingsvisie en -verordening;

Toetsmatrijs ADR Vakbekwaamheid - Initieel en Verlenging Klasse 1

Voorstellen. Stichting ATEX Gerdian Jansen (Consultant HSE bij ) learnshop SOLIDS2011

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.2

Provinciaal blad van Noord-Brabant

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

ATEX Richtlijn 153 1

Hoe veilig is úw installatie? Karel Neleman BARTEC

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Veilig werken met brandbare koelmiddelen

Productnietlangerleverbaar'

Advies. Over het voorontwerp van decreet over het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren. Brussel, 19 september 2011.

Informatieblad. Omgang met afval van de lading. Stand: maart 2014


(1999/C 55/06) MOTIVERING VAN DE RAAD

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Besluit van 1 augustus 1995, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Wegvervoer - Initieel en Verlenging

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 12 november 1999 (OR. en) 95/0235 (COD) C5-0221/1999 PE-CONS 3623/99 SOC 351 CODEC 579

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

Aanvullende informatie. Aanvullende informatie voor potentieel explosieve omgevingen, modellen 73, 74

8.2 Voorschriften voor de opleiding van de deskundigen Algemene voorschriften voor de opleiding van de deskundigen

VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ HET 1431 SCHILDEREN IN BESLOTEN RUIMTEN 1 januari 1995

voldoet momenteel op onderstaande wijze wel/ niet aan de CCR eisen

Atex. ATmosphères EXplosives

Toelichting RI&E Vragenlijst

Zone B Zeevaart m tot kwetsbare objecten Verbod voor Totale hoeveelheid >1500 kg. > kg

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Installatie en bedieningsvoorschriften

Moeller schakelschemaboek 02/05. Nokkenschakelaar

Toolbox-meeting Besloten ruimten

Transcriptie:

Wijzigingen ADN 2019: Explosieveiligheid Achtergrondinformatie bij de brochures Explosieveiligheid Droge Lading en Tankvaart www.cbrb.nl juni 2018 www.bln.nl

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Bijlage 1: Toelichting op de gewijzigde teksten in het ADN -2019... 4 2.1. Deel 1 Algemene voorschriften... 4 2.1.1. 1.2 Definities.... 4 2.2. Deel 3 Tabellen... 9 2.3. Deel 5 Procedures voor de verzending... 10 2.4. Deel 7 Voorschriften voor laden, vervoeren, lossen en behandeling van de lading... 11 2.4.1. 7.1 Droge ladingschepen... 11 2.4.2. 7.2 Tankschepen... 12 2.5. Deel 8 Voorschriften voor de bemanning, de uitrusting, exploitatie en documenten... 15 2.6. Deel 9 Constructievoorschriften... 17 2.6.1. 9.1 Droge lading schepen... 17 2.6.2. 9.2 Tankschepen... 19 3. Bijlage 2 Concept gewijzigde teksten ADN-2019... 20 3.1. Deel 1 Algemene voorschriften... 20 3.1.1. Hoofdstuk 1.2 Definities... 20 3.1.2. Hoofdstuk 1.3. Onderricht van personen die betrokken zijn bij het vervoer... 33 3.1.3. Hoofdstuk 1.4 Veiligheidsplichten van de betrokkenen... 33 3.1.4. Hoofdstuk 1.6 Overgangsvoorschriften... 34 3.2. Deel 3 Tabellen... 60 3.3. Deel 5 Procedures voor de verzending... 61 3.4. Deel 7 Voorschriften voor laden, vervoeren, lossen en behandeling van de lading... 62 3.4.1. Hoofdstuk 7.1 Droge ladingschepen... 62 3.4.2. Hoofdstuk 7.2 Tankschepen... 66 3.5. Deel 8 Voorschriften voor de bemanning, de uitrusting, exploitatie en documenten... 73 3.6. Deel 9 Constructievoorschriften... 80 3.6.1. 9.1 Droge lading schepen... 80 3.6.2. 9.2 Tankschepen... 86 4. Tekeningen Zone indeling bij tankschepen... 108 1

ADN-Wijzigingen explosiebescherming per 1 januari 2019 1. Inleiding Na jaren van voorbereiding en discussies zijn eindelijk de wijzigingen met betrekking tot de aanpassing van de explosiebescherming aan boord van binnenvaartschepen gereed. De belangrijkste wijziging heeft betrekking op het gelijk trekken van de verschillen tussen droge lading schepen en tankschepen waar het gaat om hoe zij zich moeten gedragen in explosiegevaarlijke gebieden, zoals sluizen, havens en terminals. De wijzigingen zullen per 1 januari 2019 in het ADN worden opgenomen. Per 1 juli 2019 zijn ze dan van kracht. Om onze leden alvast van de van belang zijnde wijzigingen op de hoogte te brengen, voordat de tekst daadwerkelijk van kracht is, hebben we dit document uitgebracht. Dit om in te spelen op de wijzigingen bij verbouwing of nieuwbouw van schepen welke voor of direct na 1 juli 2019 in de vaart worden gebracht. In de bijlage 1 is een toelichting op alle wijzigingen opgenomen ter verduidelijking van de wetstekst. In de bijlage 2 is de concepttekst van alle wijzigingen opgenomen. Voor de gewijzigde tekst in het ADN ten aanzien van explosiebescherming aan boord van schepen zijn de volgende uitgangspunten genomen: a) Indien een schip zich in of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone (bijv. haven, walinstallatie, sluis) wil begeven moet aan basis veiligheidsvoorschriften zijn voldaan. Alle schepen, voorzien van een ADN Certificaat van, moeten aan de volgende eisen voldoen: i) er mogen geen oppervlaktetemperaturen hoger dan 200 C voorkomen; ii) de elektrische apparatuur moet voldoen aan het in 1.2.1 van het ADN gedefinieerde type "beperkt explosieveilig" (vergelijkbaar met zone 2), waarbij de oppervlaktetemperatuur niet hoger mag zijn dan 200 C; iii) indien schepen zich in of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone 2 bevinden en de zich aan boord bevindende apparaten voldoen niet aan de onder i) en ii) gestelde voorschriften - moet deze apparatuur zijn uitgeschakeld, of - in de ruimten waar deze apparaten zijn opgesteld, moet een overdruk van ten minste 0,1 kpa, terwijl continu de concentratie van brandbare stoffen (zoals reeds nu in 9.3.x.52.3 is aangegeven), worden gewaarborgd. Het gasdetectiesysteem moet met n- hexaan worden gekalibreerd. De grenswaarde voor het uitschakelen van de ventilatoren enz. (zie 9.3.x.52.3) ligt bij 20% van de onderste explosie grens van n-hexaan. 2

- indien in een koppelverband of bij gekoppelde vaartuigen ten minste één schip met een Certificaat van voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aanwezig is, is dit schip te zien als een door de wal aangewezen zone. b) Uitgebreide en gewijzigde explosie beschermingseisen [in aanvulling op a)] voor tankschepen van het type G, C of N, indien de scheepsstoffenlijst producten bevat waarvoor explosiebescherming wordt vereist, zoals: i) elektrische en niet-elektrische apparatuur die in de betreffende zone aan boord van het schip wordt gebruikt, moet geschikt zijn voor gebruik in die zone; ii) indien de scheepsstoffenlijst producten bevat met temperatuurklasse T4, T5 of T6, moet de daarbij behorende maximale oppervlaktetemperatuur worden aangehouden; iii) autonome beveiligingssystemen (vlamkerende inrichtingen, snelafblaasventielen enz.) moeten conform de informatie, aangegeven in tabel C, worden gekozen; iv) aanvullende maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat explosieve damp/luchtmengsels, uit de lading, zich naar gebieden buiten de ladingzone (woning, stuurhuis, enz.) uitbreiden. 3

2. Bijlage 1: Toelichting op de gewijzigde teksten in het ADN -2019 In deze bijlage vindt u een toelichting op de gewijzigde teksten in het ADN 2017 met betrekking tot de explosiebescherming. De wijzigingen hebben vooral te maken met de uitvoering van en het gebruik van zowel elektrisch als niet elektrische inrichtingen en apparaten. Denk hierbij aan de motoren van ankerlieren en het gebruik van gereedschappen. Een goed voorbeeld hiervoor is het schrappen van de tekst De ventilator moet zodanig zijn ontworpen dat vonkvorming bij aanraking van een schoep met het ventilatorhuis alsmede elektrostatische oplading is uitgesloten in 9.1.0.12.1. Deze eis valt nu onder de explosiebescherming van apparaten en is als zodanig niet meer apart opgenomen. Voor hen die een schip bouwen in de periode vanaf nu is het misschien belangrijk om de belangrijkste wijzigingen nu al bij de bouw mee te nemen of voor hen die een schip in opdracht geven, waarvan de opleveringsdatum na 1 januari 2019, maar zeker voor hen die een opleveringsdatum van na 1 juli 2019 verwachten, is het van het grootste belang om bij de oplevering niet voor een voldongen feit te staan. Eerst aanpassen en dan pas gaan varen. 2.1. Deel 1 Algemene voorschriften 2.1.1. 1.2 Definities. Als eerste zijn er een aantal van de bestaande definities geschrapt of worden vervangen door een andere tekst. Dit betreft de definities Ladingzone inclusief de zich daaronder bevindende tekst en de schets. Dan de definities voor Apparaat en Apparatencategorie. Deze definities komen uit de nieuwe ATEX-richtlijn 2014/34/EU. Deze is op 20 april 2016 van kracht geworden. Deze richtlijn is bedoeld voor fabrikanten van apparatuur en explosiebeveiligingssystemen. De ATEX-voorschriften in de Richtlijn voor apparatuur, die gebruikt wordt voor het vervoer over zee, door de lucht, per spoor of op de weg, worden uitgesloten. Omdat het door deze tekst niet geheel duidelijk is of de binnenvaart ook hieronder valt is besloten de van toepassing zijnde voorschriften in het ADN op te nemen zodat ze voor het ADN en dus voor de schepen die onder het ADN vallen wel van toepassing zijn. De definities spreken voor zich. Dan de definitie voor Apparatenbeschermingsniveau. Dit betreft een nieuwe definitie die komt uit IEC 60079-0, te weten de algemene voorschriften voor apparatuur in explosieve atmosferen. Ook een nieuwe definitie is die Apparaten voor gebruik in explosiegevaarlijke zones. Deze is ook opgenomen om de tekst van de ATEX-richtlijn te ondersteunen. De volgende definities is een bestaande, die voor Beperkt explosieveilige inrichting. 4

In deze definitie is de tekst die boven de vereist temperatuurklasse liggen gewijzigd in die boven 200 C liggen. Hierdoor is de inrichting niet meer afhankelijk van de in de tabel C opgenomen temperatuurklasse, maar is vastgelegd op maximaal 200 C. In de definitie Beschermde zone is aan het begin een nieuwe zin toegevoegd, te weten: Het totaal van de volgende ruimten aan boord van droge lading schepen: Dit om duidelijk te maken dat de beschermde zone het totaal van de opgesomde ruimten is. Verder is op twee plaatsen het woord vergelijkbaar geschrapt. De zones zijn nu vastgelegd. In de definitie Duurbrand is de datum van de norm gewijzigd. De definitie Erkend veilige elektrische inrichting is geschrapt omdat deze niet meer wordt gebruikt. De definitie Explosiebescherming is nieuw. In deze definitie worden alle van belang zijnde voorschriften waaraan moet worden voldaan en de maatregelen welke moeten worden genomen om de schade, veroorzaakt door explosies te voorkomen opgesomd. De definitie Explosiegevaarlijke zones is aangepast. De inhoud spreekt voor zich. De definitie Gasdetectie installatie is aangepast. Zo is de tekst begrijpelijker geworden en is tevens het kalibratiegas genoemd. Ook de reactiedrempel en de keuringsnormen voor de installatie zijn hier opgenomen. Het is nu niet meer noodzakelijk dit door het gehele ADN op te zoeken. Verder is hier de wijziging te vinden van de reactiedrempel. In het ADN 2017 was deze 20%, nu is dat 10% geworden. De definitie Gasdetectiemeter is aangepast. Hier zijn in navolging van de wijziging bij de Gasdetectie installatie ook de keuringsnormen en de reactiedrempel opgenomen. De reactiedrempel is hier 5% van de O.E.G. van de meest kritische stof van de scheepsstoffenlijst. Voor de droge lading schepen: In de definitie Hoogste klasse is slechts een kleine wijziging doorgevoerd. Dit betreft de tekst en apparaten na de woorden elektrische inrichtingen. De reden hiervan is dat vanaf 2019 ook de elektrische apparaten conform de voorschriften van een erkend classificatiebureau samengesteld en beproefd moeten zijn. In de definitie Houder voor restproducten is in het begin het woord een tank geschrapt omdat dit geen houder is. Verder zijn in de definitie de eisen waaraan een dergelijke houder moeten voldoen opgenomen en ook de maximaal toelaatbare inhoud is nu in deze definitie terug te vinden. 5

In de definitie Houder voor slops zijn de eisen waaraan een dergelijke houder moet voldoen opgenomen en ook de maximaal toelaatbare inhoud is nu in deze definitie terug te vinden. De oude definitie Zone indeling is vervangen door een nieuwe definitie Indeling in explosiegevaarlijke zones. De inhoudelijke tekst is echter niet gewijzigd. De definitie Inrichting om de ladingtanks op veilige wijze drukloos te maken is nieuw. Tot op heden was er geen juiste definitie voor deze inrichting. De tekst spreekt verder voor zich. In de definitie Kofferdam is slechts een kleine wijziging aangebracht. Dit betreft het schrappen van de tekst (indien explosiebescherming wordt vereist, vergelijkbaar zone 1) en het aanbrengen van een verduidelijking. Na de woorden afgewende schot in de laatste zin is toegevoegd (buitenste kofferdamschot) om duidelijker aan te geven wel schot wordt bedoeld. In de definitie Laadruim is slechts een kleine wijziging aangebracht. Dit betreft het schrappen van de tekst (indien explosiebescherming wordt vereist, vergelijkbaar zone 1). In de definitie Ladingtank is slechts een kleine wijziging aangebracht. Dit betreft het schrappen van de tekst (indien explosiebescherming wordt vereist, vergelijkbaar zone 1). In de definitie Ladingtankruimte is slechts een kleine wijziging aangebracht. Dit betreft het schrappen van de tekst (indien explosiebescherming wordt vereist, vergelijkbaar zone 1). In de definitie Ladingzone zijn een aantal wijzigingen opgenomen. Voor een deel is dit alleen redactioneel, maar een zeer belangrijke wijziging is dat tot op heden de ladingzone aan het einde begrensd werd door vlakken die onder een hoek van 45 naar de ladingzone toe helden. De wijziging is dat dit voortaan verticaal is. Dit heeft vooral invloed op de afstanden tot de ladingzone. In de definitie Monsternameopening zijn naast een aantal redactionele wijzigingen ook een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht. Zo is nu in de definitie opgenomen dat de monsternameopening afsluitbaar moet zijn. Tevens worden de eisen waaraan de monsternameopening moet voldoen als er stoffen op de Scheepsstoffenlijst staan waarvoor explosiebescherming wordt vereist. In de definitie Ontstekingsbeschermingssoorten zijn naast een aantal redactionele wijzigingen en tevens zijn de eisen voor niet elektrische apparaten opgenomen. In de definitie Openingsdruk is naast een redactionele wijziging tevens het overdrukventiel opgenomen In de definitie Onderdrukventiel zijn naast een redactionele wijziging tevens de eisen opgenomen waaraan het ventiel moet voldoen als er stoffen op de Scheepsstoffenlijst staan waarvoor explosiebescherming wordt vereist. De definitie Overdrukinrichting is nieuw en geeft een overzicht van alle aan boord aanwezige ventielen weer. 6

In de definitie Overdrukventiel is alleen een redactionele wijziging opgenomen. De definitie Peilopening is nieuw. Deze is opgenomen omdat een peilopening op de restladingtank aanwezig is. In de definitie Pompkamer is alleen een redactionele wijziging opgenomen. De definitie Restladingtank is een redactioneel aangepaste versie van de huidige definitie Houder voor restproducten. Dit is gewijzigd omdat het hier om een permanent aangebrachte tank handelt. In de definitie Snelafblaasventiel zijn naast een redactionele wijziging tevens de eisen opgenomen waaraan het ventiel moet voldoen als er stoffen op de Scheepsstoffenlijst staan waarvoor explosiebescherming wordt vereist. De definitie spilrand is nieuw. De spilrand werd al in het ADN gebruikt, maar er was geen definitie. De definitie Veiligheidsdrempel, vloeistofdicht is nieuw. Deze drempel aan het einde van de ladingzone werd tot nu toe ook spilrand genoemd. Doordat deze drempel nu in het ADN expliciet wordt genoemd moest ook een definitie worden opgenomen. In de definities Veiligheidshandschoenen, Veiligheidskleding en Veiligheidschoenen (of veiligheidslaarzen) zijn naast een redactionele wijziging tevens de eisen opgenomen waaraan zij moeten voldoen bij statische op- of ontlading. De definitie Beveiligingssystemen, zelfstandig is nieuw en geeft alle apparaten weer die als zelfstandige systemen te verkrijgen zijn om de ladingtanks te beschermen. De definitie Veiligheidswand, gas- en vloeistofdicht is nieuw. Deze wand is in het ADN opgenomen om een scheiding te vormen tussen de ladingzone en het voor- of achterschip. In de definitie Vlamkerende inrichting zijn naast een redactionele wijziging tevens de eisen opgenomen waaraan de inrichting moet voldoen. De definitie Zone indeling is nieuw. Tot op heden waren onder deze definitie de Zones opgenomen. In deze nieuwe definitie worden de zones omschreven en er wordt verwezen naar nieuwe schetsen. De definitie Zuurstofmeetinrichting is nieuw. Deze is nu opgenomen omdat, ondanks dat de meetinrichting ook in het huidige ADN is opgenomen er geen definitie bestond. In de definitie Zuurstofmeter zijn naast een redactionele wijziging tevens de eisen opgenomen waaraan de inrichting moet voldoen. 1.3 Onderricht van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen In Hoofdstuk 1.3 is onder 1.3.2.5 een nieuwe tekst opgenomen met betrekking tot een werkinstructie t.b.v. de explosiebescherming aan boord. 7

Wat deze werkinstructie inhoudt is niet in het ADN opgenomen en het staat daarom voor eenieder vrij hoe dit ingevuld moet worden. Denk hierbij aan maatregelen die in geval van een calamiteit genomen kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het uitschakelen van bepaalde apparaten. 1.4 Veiligheidsplichten van de betrokkenen In Hoofdstuk 1.4 is onder 1.4.3.3.1 f) een eis voor de vervoerder, dus de schipper, opgenomen. Hij moet waarborgen dat in de explosiegevaarlijke zones alleen elektrische en niet-elektrische inrichtingen en apparaten worden gebruikt, die ten minste voldoen aan de voorschriften voor gebruik in de betreffende zone; Dit is eenvoudig te controleren aan de hand van de aan boord aanwezige documenten. Onder 1.4.3.3 r) en s) de tekst redactioneel aangepast. De vuller moet waarborgen dat de gasterugvoerleiding (dit is de leiding aan de wal waarop de gasafvoerleiding van het schip wordt aangesloten) voorzien is van de juiste inrichtingen om een vlamdoorslag vanaf de wal naar het schip te voorkomen. Tevens moet hij waarborgen dat de laadsnelheid van de wal in overeenstemming is met de laadsnelheid conform de aan boord aanwezige documenten m.b.t. de laadsnelheid, de instructie voor de laad-/en lossnelheden is en de druk aan het aansluitpunt van de gasafvoer-/gasterugvoerleiding niet boven de insteldruk van het overdruk- /snelafblaasventiel komt. Onder 1.4.3.7 i) en j) de tekst redactioneel aangepast. De losser moet waarborgen dat de gasterugvoerleiding (dit is de leiding aan de wal waarop de gasafvoerleiding van het schip wordt aangesloten) voorzien is van de juiste inrichtingen om een vlamdoorslag vanaf de wal naar het schip te voorkomen als het aansluiten ervan in 7.2.4.25.5 wordt vereist. Tevens moet hij waarborgen dat de laadsnelheid van de wal in overeenstemming is met de laadsnelheid conform de aan boord aanwezige documenten m.b.t. de laadsnelheid, de instructie voor de laad-/en lossnelheden is en de druk aan het aansluitpunt van de gasafvoer-/gasterugvoerleiding niet boven de insteldruk van het overdruk-/snelafblaasventiel komt. En dan de wijzigingen in 1.6.7.2.1.1 en 1.6.7.2.2 Overgangsvoorschriften bevat een groot aantal nieuwe overgangsvoorschriften die slechts gebruikt mogen worden door schepen welke op 1 januari 2019 voorzien zijn van een geldig Certificaat van of in bouw of ombouw zijn, waarbij verwacht kan worden dat het definitieve Certificaat van voor 1 juli 2019 wordt afgegeven. Indien dit niet het geval is moet men aan de voorschriften welke op 1 januari 2019 van kracht geworden zijn, voldoen. Tevens zijn een aantal overgangsvoorschriften verwijderd omdat de tekst gewijzigd is. 8

2.2. Deel 3 Tabellen In deel 3 zijn in 3.2.3.1 een aantal redactionele wijzigingen aangebracht. Het betreft de omschrijvingen voor de kolommen 10, 16 en 17 en een aantal wijzigingen in kolom 20 bij de Extra eisen en aantekeningen 5, 6 en 7. Verder is in 3.2.3.2 de titel bij de kolom 10 gewijzigd. In de tabel C zijn bij alle posities waarbij in kolom 15 T1 of T2 is opgenomen een nieuwe voetnoot 12) opgenomen. Deze voetnoot houdt in dat bij deze posities deze temperatuurklasse niet van toepassing is bij de keuze van explosie beschermende inrichtingen en apparaten. De oppervlaktetemperatuur bij dergelijke inrichtingen en apparaten mag nooit hoger zijn dan 200 C. In 3.2.3.3 zijn in de beslissingsschema s A en B een kleine aanpassing terug te vinden. Het betreft hier in beslissingsschema A in de eerste kolom de wijziging van snelafblaasventiel in overdruk- /snelafblaasventiel. In beslissingsschema B is dit in de eerste en de laatste kolom. Deze wijziging vloeit voort uit de het feit dat voor een aantal stoffen alleen een overdrukventiel vereist wordt en niet altijd een snelafblaasventiel. Verder wordt in 3.2.3.3 de titel bij kolom 17 aangepast. Dit omdat de explosiebescherming niet alleen voor de elektrische uitrusting wordt vereist. Eenzelfde soort wijziging heeft plaats gevonden in 3.2.4.3 onder A bij de kolommen 6, 7 en 8. Ook daar is het snelafblaasventiel gewijzigd in overdruk-/snelafblaasventiel en in I, kolom 17 is dezelfde wijziging als in 3.2.3.3 doorgevoerd, de titel is aangepast. 9

2.3. Deel 5 Procedures voor de verzending In deel 5, 5.4.3.4 heeft een kleine redactionele wijziging plaatsgevonden. Dit betreft een wijziging van de tekst bij het tweede aandachtsstreepje. In de tekst wordt nu verwezen naar de rood gemerkte apparatuur om deze in een noodtoestand niet te gebruiken. De tekst is duidelijker geworden. Er is, omdat dit een bedrijfsvoorschrift betreft geen overgangsvoorschrift opgenomen. Men moet hier dus aan voldoen vanaf 1 juli 2019. Wel is het zo, dat indien men gebruikmaakt van overgangsvoorschriften voor bepaalde bouwvoorschriften het ook duidelijk is dat men deze mag blijven gebruiken. Heeft een schip een overgangsvoorschrift voor het gebruik van bepaalde apparatuur dan is het ook zo dat deze in dergelijke gevallen dus wel gebruikt mag worden. Een belangrijke wijziging voor zowel droge lading- als tankschepen is dat in het vervolg de omgeving bepaalt aan welke eisen t.a.v. explosiebescherming moet worden voldaan. Zo moet er in de toekomst op worden gelet of in een haven, sluis of aan een kade door de wal eisen aan de explosiebescherming worden gesteld. Er wordt dan een zone ingesteld en de schepen die in deze zone of direct grenzend aan een dergelijke zone willen aanleggen moeten aan de eisen voor een dergelijke zone voldoen. Dit is ongeacht of je gevaarlijke goederen aan boord hebt of niet. 10

2.4. Deel 7 Voorschriften voor laden, vervoeren, lossen en behandeling van de lading 2.4.1. 7.1 Droge ladingschepen In deel 7, 7.1.2.19.1 zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht omdat er in de voorschriften in deel 8 en 9 zijn gewijzigd, waaraan nu moet worden voldaan. Het betreft de nummers 8.1.4, 8.3.5, 9.1.0.12.4, 9.1.0.32.2, 9.1.0.40.2, 9.1.0.51 en 9.1.0.52. Deze nummers hebben allen een relatie met de nieuwe voorschriften voor explosiebescherming. Ook is een nummer verwijderd (9.1.0.56) omdat de tekst nu onder een ander nummer is opgenomen. In 7.1.3.41.1 is de tekst aangepast aan de nieuwe zienswijze. De titel bevat nu ook roken. Onder dit roken valt ook het gebruik van elektronische sigaretten en soortgelijke apparaten. Verder is de tekst zodanig aangepast dat dit verbod niet van toepassing is als de ramen, deuren, schijnlichten en luiken gesloten zijn of het ventilatiesysteem zodanig is afgesteld dat een overdruk van 0,1 kpa gewaarborgd is. Dit is een tekst welke tot nu toe alleen op de tankschepen van toepassing was. In 7.1.3.51 zijn naast de elektrische inrichtingen ook de niet elektrische inrichtingen en apparaten opgenomen. Dit om te voldoen aan het nieuwe concept om te komen tot een algehele bescherming aan boord van alle schepen. In 7.1.3.51.2 zijn een aantal wijzigingen opgenomen. Zo is de opsomming van de kabels waarop dit verbod niet van toepassing is, verplaatst naar deel 9. In dit nummer is de visuele inspectie en de plaats van de aansluitkoppelingen opgenomen. Verder is de kabel voor aansluiting van het boordnet aan het elektriciteitsnet aan de wal opgenomen. In de tekst onder 7.1.3.51.4 is aan het eind een extra zin opgenomen die luidt: evenals op elektrische inrichtingen en apparaten die ten minste voldoen aan de voorwaarden voor gebruik in zone 1. Hierdoor kunnen alle elektrische inrichtingen en apparaten die geschikt zijn voor gebruik in Zone 1 altijd worden gebruikt. In 7.1.3.51.5 wordt het verblijf van schepen in of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone geregeld. Dit was tot op heden niet het geval. Let wel. Voor het gebruik van de inrichtingen of apparatuur tijdens een dergelijk verblijf is er geen onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten de beschermde zone. Dus alle inrichtingen of apparatuur aan boord vallen hier onder. XEen uitzondering wordt er gemaakt voor de inrichtingen of apparatuur in woningen, stuurhuis en dienstruimten buiten de beschermde zone, mits er overdruk in deze ruimten aanwezig is. Verder moet ook worden gelet op de uitwendige delen van motoren en uitlaatgassenleidingen. Ook zij mogen in een dergelijk gebied geen hogere oppervlaktetemperaturen hebben dan 200 C. In de tekst in 7.1.3.51.6 wordt geregeld dat je in de woningen, het stuurhuis en de dienstruimten niet aan de tekst in 7.1.3.51.5 hoeft te voldoen als het schip is uitgerust met een ventilatiesysteem dat een overdruk kan waarborgen en de ruimte ook is voorzien van een gasdetectie installatie. In 7.1.3.51.7 is geregeld hoe moet worden omgegaan met de apparatuur, die volgens 7.1.3.51.5 is uitgeschakeld en wanneer deze dan weer mag worden ingeschakeld. In 7.1.3.51.8 staat een tekst die eigenlijk voor zich spreekt. Als je niet voldoet aan de eisen dan mag je in een door de wal aangewezen zone komen. De tekst in 7.1.4.4.4 heeft een aantal kleine redactionele wijzigingen ondergaan. Zo is de verwijzing naar de bouwvoorschriften gewijzigd. De tekst zegt ook dat je niet aan de eisen voor de elektrische inrichtingen en apparaten aan de containers hoeft te voldoen als de containers die niet voldoen in een ander laadruim zijn 11

gestuwd als de containers die de opnoemde gevaarlijke stoffen bevatten. De tekst in 7.1.4.4.5 heeft alleen een aantal redactionele wijzigingen ondergaan. De tekst onder 7.1.4.7.3 zegt dat als je niet aan de eisen voldoet welke in een door de wal aangewezen zone is vastgelegd je er niet mag aanleggen. Dit is ook al in 7.1.3.51.8 opgenomen. De tekst in 7.1.4.53 zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht. Tevens is er een overgangsregeling tot 2022 voor de bestaande schepen. In 7.1.4.75 is de tekst evenals werktuigen die in de beschermde zone worden gebruikt geschrapt omdat de eisen voor werktuigen in de algemene nummers is opgenomen. En dan de tankschepen: In 7.2.2.0 is een redactionele wijziging aangebracht. Te weten de tekst of de snelafblaasventielen is geschrapt omdat deze onder de term veiligheidsventielen vallen. De tekst onder 7.2.2.6 is in zijn geheel vervangen. De oude tekst staat nu in de definities. In de nieuwe tekst wordt geregeld dat als de scheepsstoffenlijst stoffen bevat waarvoor n-hexaan niet representatief is, de gasdetectie installatie tevens gekalibreerd worden voor de meest kritische explosiegrens van de voor het vervoer toegelaten stoffen in de scheepsstoffenlijst. 2.4.2. 7.2 Tankschepen In 7.2.2.19.3 zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht omdat er in de voorschriften in deel 8 en 9 zijn gewijzigd, waaraan nu moet worden voldaan. Het betreft de nummers 8.3.5, 9.3.3.51, 9.3.3.52.1 t/m 9.3.3.52.8. Deze nummers hebben allen een relatie met de nieuwe voorschriften voor explosiebescherming. Ook zijn een aantal nummers verwijderd (9.3.3.50.1.c), 9.3.3.50.2 en 9.3.3.56.5) omdat de tekst nu onder een ander nummer is opgenomen. Ook in de laatste alinea zijn een paar redactionele wijzigingen aangebracht omdat de oorspronkelijke nummers zijn gewijzigd. De tekst in 7.2.2.22 is geschrapt omdat deze tekst in andere nummers is opgenomen. De tekst in 7.2.3.6 heeft een redactionele wijziging ondergaan. Het woord kalibreren is verwijderd omdat dit nu in de definitie is opgenomen. De tekst in 7.2.3.29.1 heeft een redactionele wijziging ondergaan. Het woord woning is gewijzigd in woningen omdat dit door het gehele ADN is gedaan. Verder is er aan het eind van de tekst een nieuwe tekst opgenomen. Deze heeft betrekking op de opslag van buitenboordmotoren en hun brandstofhouders en de eisen voor de ingebruikname als er stoffen in de scheepsstoffenlijst zijn opgenomen waarvoor explosiebescherming wordt vereist. In de titel van 7.2.3.41 is het woord roken toegevoegd. In 7.2.3.41.1 is de tekst aangepast aan de nieuwe zienswijze. Onder dit roken valt ook het gebruik van 12

elektronische sigaretten en soortgelijke apparaten. Verder is de tekst zodanig aangepast dat dit verbod niet van toepassing is als de ramen, deuren, schijnlichten en luiken gesloten zijn of het ventilatiesysteem zodanig is afgesteld dat een overdruk van 0,1 kpa gewaarborgd is. Alleen in deze tekst heeft het niet van toepassing zijn alleen van toepassing op het rookverbod. In 7.2.3.51 zijn naast de elektrische inrichtingen ook de niet elektrische inrichtingen en apparaten opgenomen. Dit om te voldoen aan het nieuwe concept om te komen tot een algehele bescherming aan boord van alle schepen. In 7.2.3.51.2 zijn een aantal wijzigingen opgenomen. Zo is de opsomming van de kabels waarop dit verbod niet van toepassing is, verplaatst naar deel 9. In dit nummer is de visuele inspectie en de plaats van de aansluitkoppelingen opgenomen. Verder is de kabel voor aansluiting van het boordnet aan het elektriciteitsnet aan de wal opgenomen. Verder zijn er nieuwe teksten onder 7.2.3.51.4 t/m 7.2.3.51.8 opgenomen. De tekst onder 7.2.3.51.4 betreft de voorschriften waaraan men zich moet houden tijdens een verblijf in of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone. In 7.2.3.51.5 staan de voorschriften waaraan moet worden voldaan als er in de scheepsstoffenlijst stoffen staan opgenomen met in kolom 15 van tabel C een temperatuurklasse T4, T5 of T6. In een dergelijk geval mogen de oppervlaktetemperaturen 135 C (T4), 100 C (T5) resp. 85 C (T6) niet worden overschreden. Dit is dus in tegenstelling van het huidige ADN een teruggang. Tot op heden bepaalde de lading aan boord dit, nu dus of een stof in de scheepsstoffenlijst staat. In 7.2.3.51.6 staan de mogelijkheden genoemd onder welke voorwaarden niet aan de in 7.2.3.51.4 en 7.2.3.51.5 genoemde voorwaarden hoeft te worden voldaan. In 7.2.3.51.7 wordt geregeld hoe om te gaan met uitgeschakelde apparatuur en onder welke voorwaarden deze weer in gebruik mag worden genomen. Bij apparatuur die noodzakelijk is voor het wegvaren kan dit tot problemen leiden omdat deze apparatuur pas weer mag worden ingeschakeld als het schip zich niet meer in of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone bevindt. Dit betreft dan vooral inrichtingen en apparatuur in de machinekamer. In 7.2.3.51.8 staat een tekst die eigenlijk voor zich spreekt. Als je niet voldoet aan de eisen dan mag je in een door de wal aangewezen zone komen. De tekst in 7.2.4.1.1 heeft slechts een redactionele wijziging ondergaan en wel de verwijzing naar de nummers 9.3.2.26.1 en 9.3.2.26.3 of 9.3.3.26.1 en 9.3.3.26.3. In 7.2.4.7.1 is een nieuwe zin aan het eind toegevoegd. Als een laad- of losplaats door de wal is aangewezen als een bepaalde zone dan mogen schepen alleen in deze of direct grenzend aan deze door de wal aangewezen zone verblijven als het schip voldoet aan de voorschriften 9.3.x.12.4 2) of 9.3.x.12.4 3), 9.3.x.51, 9.3.x.52.1 en 9.3.x.52.3. Deze voorwaarden staan op het Certificaat van vermeld. Echter een schip dat onder de overgangsvoorschriften pas in 2034 hieraan hoeft te voldoen kan in de problemen komen indien dit niet goed in het Certificaat van is vermeld. Dit moet duidelijk in de bijlage zijn opgenomen. 13

In 7.2.4.16.3 is na laad- en losleidingen ingevoegd indien aanwezig. In 7.2.4.16.6 is de tekst duidelijker gemaakt door aan te geven om welk aansluitpunt het gaat en dat het omdat er bij bepaalde stoffen geen snelafblaasventielen, maar normale overdrukventielen zijn toegestaan is dit ook aangepast. In 7.2.4.16.7 is de verwijzing naar de nummers in deel 9 aangepast. In 7.2.4.16.8 zijn naast een aantal redactionele wijzigingen een wijziging doorgevoerd met betrekking tot de vlamkerende roosters. Deze mogen niet meer worden gewisseld, maar alleen nog maar worden schoongemaakt of vervangen door hetzelfde type. In 7.2.4.16.12 wordt tussen haakjes verwezen naar de explosiegroep/subgroep waaraan moet worden voldaan. Dit is alleen van toepassing op de apparatuur aan boord van het schip. In de tekst in 7.2.4.17.1 is naast een aantal redactionele aanpassingen de tekst tijdens een verblijf in een of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone toegevoegd. Dit omdat dit raakt aan het totale explosiebeschermingsconcept. In 7.2.4.22.1 is na de bestaande tekst een tekst opgenomen op welke wijze de ladingtanks drukloos gemaakt kunnen worden en de daaraan verbonden voorschriften en verplichtingen. 14

2.5. Deel 8 Voorschriften voor de bemanning, de uitrusting, exploitatie en documenten In deel 8 zijn een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht. Zo is de tekst aan boord zijn gewijzigd in aan boord beschikbar zijn. Dit houdt in dat een bepaald document niet daadwerkelijk aan boord moet zijn maar beschikbaar moet zijn.dit kan bijvoorbeeld door het op de PC aan boord te hebben. In 8.1.2.2 zijn er nieuwe teksten onder e) t/m h) opgenomen. Dit betreft voor een groot deel een opsomming van de inrichtingen en apparaten die tot nu toe in het ADN 2017 in deel 9 stonden. In 8.1.2.3 is de tekst onder b) aangepast aan de gelijke tekst onder 8.1.2.2 b). Verder zijn er een aantal redactionele aanpassingen doorgevoerd en zijn er aan het eind onder r) en s) nieuwe lijsten of schema s toegevoegd. In 8.1.5.2 is de bestaande tekst die tot op heden in 8.3.5 stond, uitgebreid naar alle gebieden waar explosiegevaar aanwezig kan zijn. In 8.1.6.3 is de tekst opgenomen die tot nu toe in de bouwvoorschriften stond. De huidige tekst in 8.1.6.5 is geschrapt. De huidige tekst onder 8.1.7 is verplaatst naar 8.1.7.1 en heeft een aantal redactionele wijzigingen ondergaan. Zo is de verwijzing naar de overeenkomst met de situatie aan boord geschrapt. Dit is nu verplaatst naar 8.1.7.2. In 8.1.7.2 is een compleet nieuwe tekst opgenomen waarin de inrichtingen en apparaten die geschikt zijn voor gebruik in explosiegevaarlijke gebieden worden vermeld. In 8.1.7.3 zijn de eisen opgenomen voor reparatie aan explosie beveiligde inrichtingen en apparaten. In 8.2.2.3.1.1 en 8.2.2.3.1.3 zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht en aan het eind is een nieuwe tekst opgenomen waarin de eisen voor de basis van de explosiebescherming is opgenomen die in het lesprogramma moet worden aangevuld. In 8.3.2 is de tekst zodanig aangepast dat de eis nu voor alle explosiegevaarlijke gebieden aan boord van toepassing is. In 8.3.4 is het rookverbod uitgebreid naar het gebruik van elektronische sigaretten en soortgelijke apparaten. Verder is de tekst aan gepast aan de titel zodat nu ook duidelijk is dat het gebruik van vuur en open licht niet is toegestaan. Ook is de tekst die voorheen in deel 7 stond m.b.t. het gebruik van ladingverwarmingsinstallaties nu hier opgenomen. Tevens is de uitzondering van het niet van toepassing zijn uitgebreid naar ruimten met overdruk zodat nu duidelijker is wat wel is toegestaan. De tekst onder 8.3.5 is geheel aangepast. Er is geen onderscheid meer gemaakt tussen drogel ading schepen en tankschepen. Verder is de tekst uitgebreid met de explosiegevaarlijke gebieden, dus ook zones die door de wal zijn aangegeven. In de tekst in 8.6.1.1, 8.6.1.2, 8.6.1.3 en 8.6.1.4 (de modellen voor het Certificaat van ) zijn een aantal aanpassingen aangebracht. Op het Certificaat wordt nu aangegeven aan welke bouwvoorschriften moet 15

zijn voldaan, terwijl deze voorschriften van toepassing zijn om een Certificaat van te verkrijgen. Voor de bestaande schepen zal dan in de bijlage bij het Certificaat de overgangsregeling moeten worden opgenomen. Let hier bij de bestaande schepen goed op. Voor de nieuwbouw is het geen probleem. In 8.6.3 zijn onder de punten 12.2, 12.3 en 18 zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht. 16

2.6. Deel 9 Constructievoorschriften 2.6.1. 9.1 Droge lading schepen In 9.1.0.12.1 is de derde zin De ventilator is uitgesloten is geschrapt. Deze eis valt nu onder de explosiebescherming van apparaten en is als zodanig niet meer apart opgenomen. In 9.1.0.12.3 is een geheel nieuwe tekst opgenomen onder b). Dit betreft een tekst die tot op heden alleen bij de tankschepen was opgenomen. Het betreft de eis om bepaalde ruimten te voorzien van een ventilatiesysteem dat voor een bepaalde overdruk zorgdraagt. Dit om bepaalde inrichtingen en apparaten, die niet aan de explosievoorschriften voldoen of kunnen voldoen toch te kunnen gebruiken. Het ventilatiesysteem is net als bij de tankschepen geen verplichting maar een optie. Als de inrichtingen en apparatuur welke niet voldoet op de tijden dat dit noodzakelijk is, bijvoorbeeld tijdens het laden of lossen of tijdens een verblijf in of direct grenzend aan een door de wal ingestelde zone worden uitgeschakeld, blijft het mogelijk dergelijke apparatuur te installeren en is een overdruksysteem niet noodzakelijk. In 9.1.0.12.4 staat een voor de droge lading schepen een nieuwe tekst. Dit betreft het afsluiten van ventilatieopeningen en de afstand ervan tot de beschermde zone. Verder moeten er brandkleppen in zijn aangebracht. In 9.1.0.12.5 komt de geschrapte tekst uit 9.1.0.12.3 terug al is hij niet zo expliciet. Nu wordt alleen aangegeven dat ze moeten voldoen voor gebruik in zone 1 en dat zij moeten voldoen aan de temperatuurklasse T4 en explosiegroep IIB. De laatste eis was al verplicht, maar stond in 9.1.0.52.1. In 9.1.0.12.6 staat een tekst die eigenlijk in de bedrijfsvoorschriften thuishoort. Dit betreft de tekst dat je aan bepaalde voorschriften alleen hoeft te voldoen als het schip zich in een of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone bevindt. In 9.1.0.51 zijn de nieuwe voorschriften voor de oppervlakte temperaturen van de elektrische en niet elektrische inrichtingen en apparaten opgenomen. Dit is geheel nieuw voor de droge lading schepen. Maar ook hier is er weer de mogelijkheid om af te wijken door de betreffende inrichtingen en apparaten die niet voldoen aan de voorschriften uit te schakelen of de ruimte waarin ze zich bevinden van een overdruksysteem te voorzien. Onder d) is hier weer een bedrijfsvoorschrift opgenomen. In 9.1.0.52 staan de voorschriften opgenomen voor de typen en plaatsen van de elektrische inrichtingen en apparaten. De apparaten zijn in de bestaande tekst toegevoegd. In deze nieuwe tekst is de mogelijkheid voor het aanbrengen van een ventilatiesysteem om overdruk te realiseren opgenomen. Dit is de reeds bij de tankschepen bekende tekst. In 9.1.0.52.2 is de tekst opgenomen om bepaalde vast geïnstalleerde elektrische inrichtingen en apparaten en hun schakelaars, die niet voldoen aan de in 9.1.0.52.1 genoemde voorschriften, rood te kenmerken. Men kan dan zien dat dergelijke inrichtingen of apparatuur onder bepaalde omstandigheden uitgeschakeld moet zijn. 17

Een dergelijke tekst is de droge lading schepen nieuw en is bij de tankvaart al bestaand. Het is dus het gelijk trekken van de eisen voor de gehele vloot. In 9.1.0.52.3 is de huidige tekst aangevuld met de eis dat het alleen mogelijk mag zijn om de stekkers in- en uit te trekken als de wandcontactdozen niet onder spanning staat. Deze tekst stond tot op heden onder 9.1.0.52.1. In 9.1.0.52.5 is een nieuwe tekst opgenomen die tot op heden alleen op de tankschepen van toepassing was. Dit heeft te maken met de gelijkschakeling van de beide scheepstypen. In 9.1.0.52.6 is de tekst opgenomen die tot op heden in 9.1.0.56.1 was vermeld. In 9.1.0.52.7 staat een tekst die eigenlijk in de bedrijfsvoorschriften thuishoort. Dit betreft de tekst dat je aan bepaalde voorschriften alleen hoeft te voldoen als het schip zich in een of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone bevindt. In 9.1.0.53 staan de voorschriften voor typen en plaatsen van de elektrische en niet-elektrische inrichtingen en apparaten voor gebruik in de beschermde zone opgenomen. In 9.1.0.53.1 is de bestaande tekst uit de huidige 9.1.0.52.1 opgenomen. De tekst heeft slechts enkele redactionele wijzigingen ondergaan. Deze tekst zegt nogmaals dat het niet mogelijk mag zijn om stekkers in- of uit te trekken als de In 9.1.0.53.32 is een deel van de huidige tekst in 9.1.0.52.1 opgenomen wandcontactdozen nog onder spanning staan. Hier is dat gespecificeerd op de beschermde zone, echter onder 9.1.0.52.3 is dit al geregeld voor het gehele schip. In 9.1.0.53.3 is een voor de droge lading schepen nieuwe tekst opgenomen. Deze tekst komt ook uit de tankvaart en is bedoeld om de gelijkschakeling van de beide scheepstypen te maken. In 9.1.0.53.4 zijn nu de verplaatsbare elektrische kabels opgenomen. Deze stonden tot op heden in de bedrijfsvoorschriften in 7.1.3.51.2. De tekst is uitgebreid met de verplaatsbare kabels voor de aansluiting van het boordnet aan het stroomnet aan de wal. In 9.1.0.53.5 is de bestaande tekst uit 9.1.0.56.3. In 9.1.0.53.6 is een nieuwe tekst opgenomen. Deze tekst heeft betrekking op alle niet elektrische inrichtingen en apparaten in de beschermde zone die tijdens het laden en lossen of tijdens een verblijf in een of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone gebruikt moeten worden. In de bestaande tekst zijn de huidige teksten onder 9.1.0.56 geschrapt omdat deze onder andere nummers zijn opgenomen. 18

2.6.2. 9.2 Tankschepen De wijzigingen zullen in volgorde van de nummers worden behandeld, dus voor de drie scheepstypen tegelijkertijd. Als eerste de teksten in 9.3.x.8.2 en 9.3.x.8.3. Deze teksten staan nu in deel 8 omdat dit geen bouwvoorschriften betrof. In 9.3.x.8.4 is een nieuwe tekst opgenomen. Dit is echter ook een bedrijfsvoorschrift en hoort eigenlijk in deel 8 te staan. Het betreft de vergelijking van de inhoud van de in 8.1.2.3 genoemde documenten met de werkelijke toestand aan boord. Dit moet bij iedere vernieuwing en in het derde jaar na de datum van afgifte worden gecontroleerd. Deze tekst staat reeds in 8.1.7.2. In 9.3.x.10.1 is de huidige tekst aangevuld met het stuurhuis en een tekst welke het mogelijk maakt om de ramen van dergelijke ruimten toch te kunnen openen. Deze ramen moeten dan als nooduitgang dienen en als zodanig zijn gekenmerkt. In 9.3.x.10.2 is de tekst volledig herschreven. In de tekst is nu de plaats van een zgn. veiligheidsdrempel opgenomen. Deze drempel moet er zorg voor dragen dat vloeistoffen niet vanuit de ladingzone op het voor- of achterschip kunnen stromen. Daarom moet de verbinding tussen deze veiligheidsdrempel en de langsscheeps aangebracht spilranden vloeistofdicht zijn. In 9.3.x.10.3 wordt een nieuw fenomeen, de zgn. veiligheidswand vereist als de scheepsstoffenlijst stoffen moet bevatten waarvoor in de tabel C explosiebescherming is vereist. Deze gas- en vloeistofdichte wand wordt over de gehele breedte van het schip of in een U-vorm om het te beveiligen gebied aangebracht. De hoogte van de wand moet ten minste 1,00 m bedragen ten opzichte van het dichtstbijzijnde dek van de ladingtank in de ladingzone. Zie de schets. Met het aanbrengen van deze veiligheidswand is het mogelijk inrichtingen en apparatuur, die niet ten minste voldoen aan het type beperkt explosieveilig en zich buiten de ladingzone bevindt gedurende het laden en lossen te gebruiken. Een andere mogelijkheid is om in een dergelijk geval een afstand van het te beveiligen gebied tot het dichtstbijzijnde veiligheidsventiel, de walaansluiting van de laad-, los- en gasafvoerleidingen, de compressor aan dek, de ladingpompen aan dek en de dichtstbijzijnde opening van de ladingtanks van ten minste 12,00 m aan te houden. Let wel, er is echter een probleem. Als het schip in een of direct grenzend aan een door de wal aangewezen zone verblijft moet op het gehele schip, dus ook op het achter- en voorschip worden voldaan aan de eisen voor de explosiebescherming. In 9.3.x.10.4 is de huidige tekst voor de drempelhoogten vereenvoudigd. De eis is echter dezelfde gebleven. In 9.3.x.10.5 is de huidige, ongewijzigde tekst van 9.3.x.10.4 opgenomen. De tekst in 9.3.3.10.6 is een afwijking voor type N open schepen. Deze tekst is vervallen voor N-open schepen. 19

3. Bijlage 2 Concept gewijzigde teksten ADN-2019 In deze bijlage vindt u in concept de gewijzigde teksten in het ADN 2019 met betrekking tot de explosiebescherming in het Nederlands. Allereerst de definities waarin zich wijzigingen hebben voorgedaan: 3.1. Deel 1 Algemene voorschriften 3.1.1. Hoofdstuk 1.2 Definities Apparaat (zie Richtlijn 2014/34/EG 1 ): Elektrische of niet-elektrische machines, werktuigen, vast opgestelde- of mobiele inrichtingen, bedienings- en uitrustingsonderdelen evenals detectie- en preventiesystemen, die afzonderlijk of gecombineerd voor de opwekking, transport, opslag, meting, regeling en de omzetting van energie en/of ter verwerking van materialen zijn bestemd en die een eigen potentiele ontstekingsbron bezitten en daardoor een explosie kunnen veroorzaken. Dit is niet van toepassing op apparaten en voorwerpen die onder een eigen UN-nummer zijn gerangschikt en als lading wordt vervoerd; Apparatencategorie (zie Richtlijn 2014/34/EG 1 ): Indeling van apparaten voor het gebruik in explosiegevaarlijke gebieden waaruit de noodzakelijke mate aan veiligheid, die moet worden bereikt, blijkt. De apparatencategorie 1 omvat apparaten die constructief zo zijn ontworpen dat zij overeenkomstig de door de fabrikant vastgestelde bedrijfsparameters kunnen werken en een zeer hoog beschermingsniveau bieden. Apparaten van deze categorie zijn bestemd voor gebruik in gebieden waarin een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht met gassen, dampen, nevel of stof/luchtmengsels voortdurend, gedurende lange perioden of vaak aanwezig is. Apparaten van deze categorie moeten zelf het vereiste veiligheidsniveau waarborgen, zelfs in geval van een uitzonderlijke storing van het apparaat, en moeten zodanige maatregelen ter bescherming tegen explosies bezitten dat: - als één van deze maatregelen wegvalt, ten minste een tweede onafhankelijke maatregel het vereiste veiligheidsniveau waarborgt, of - als zich twee onderling, onafhankelijke storingen voordoen, het vereiste veiligheidsniveau is gewaarborgd. 1 Officieel Blad van de Europese Gemeenschappen No. L 23 van 26 februari 2014, pag. 309 20

Apparaten van de categorie 1 volgens Richtlijn 2014/34/EG 1 hebben het kenmerk II 1 G. Zij voldoen aan EPL 1 Ga conform IEC 60079-0. Apparaten van de categorie 1 zijn geschikt voor gebruik in Zone 0, 1 en 2. De apparatencategorie 2 omvat apparaten die constructief zo zijn ontworpen dat zij overeenkomstig de door de fabrikant vastgestelde bedrijfsparameters kunnen werken en een hoog beschermingsniveau bieden. Apparaten van deze categorie zijn bestemd voor gebruik in gebieden waar ervan uitgegaan kan worden dat een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht met gassen, dampen, nevel of stof/luchtmengsels regelmatig optreedt. De maatregelen ter bescherming tegen explosies van deze categorie moeten zelf het vereiste veiligheidsniveau waarborgen, zelfs bij frequente storingen of bij gebreken in de werking van het apparaat die normaal gesproken te verwachten zijn. Apparaten van de categorie 2 volgens Richtlijn 2014/34/EG 2 hebben het kenmerk II 2 G. Zij voldoen aan EPL 3 Gb conform IEC 60079-0. Apparaten van de categorie 2 zijn geschikt voor gebruik in Zone 1 en 2. De apparatencategorie 3 omvat apparaten die constructief zo zijn ontworpen dat zij overeenkomstig de door de fabrikant vastgestelde bedrijfsparameters kunnen werken en een normaal beschermingsniveau bieden. Apparaten van deze categorie zijn bestemd voor gebruik in gebieden waarin het weinig waarschijnlijk is dat er een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht met gassen, dampen, nevel, of stof/luchtmengsels optreedt, maar als deze toch optreedt, dit zich naar alle waarschijnlijkheid slechts zelden en kortstondig voordoet. Apparaten van deze categorie waarborgen bij normaal bedrijf het vereiste veiligheidsniveau. Apparaten van de categorie 3 volgens Richtlijn 2014/34/EG 1 hebben het kenmerk II 3 G. Zij voldoen aan EPL 2 Gc conform IEC 60079-0. Apparaten van de categorie 3 zijn geschikt voor gebruik in Zone 2. Apparatenbeschermingsniveau (EPL 2 ) (zie IEC 60079-0): Het beschermingsniveau dat voor een apparaat is vastgelegd waarbij de hoogte van de waarschijnlijkheid van een ontsteking als basis is gebruikt. EPL Ga : Apparaten met een zeer hoog beschermingsniveau. Zij voldoen aan de voorschriften voor apparatencategorie 1 2 3 De letters EPL betekenen: Equipment Protection Level Officieel Blad van de Europese Gemeenschappen No. L 23 van 26 februari 2014, pag. 309 De letters EPL betekenen: Equipment Protection Level 21

1 volgens Richtlijn 2014/34/EG 1. Apparaten van dit beschermingsniveau zijn geschikt voor gebruik in Zone 0, 1 en 2 EPL Gb : Apparaten met een hoog beschermingsniveau. Zij voldoen aan de voorschriften voor apparatencategorie 2 volgens Richtlijn 2014/34/EG 1. Apparaten van dit beschermingsniveau zijn geschikt voor gebruik in Zone 1 en 2. EPL Gc : Apparaten met een verbeterd beschermingsniveau. Zij voldoen aan de voorschriften voor apparatencategorie 3 volgens Richtlijn 2014/34/EG 1. Apparaten van dit beschermingsniveau zijn geschikt voor gebruik in Zone 2. Apparaten voor gebruik in explosiegevaarlijke gebieden: Elektrisch of niet-elektrisch apparaat, waarbij maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat de in het apparaat aanwezige eigen ontstekingsbronnen in werking gesteld kunnen worden. Dergelijke apparaten moeten voldoen aan de voorschriften voor het gebruik in de betreffende zone. Zij moeten in overeenstemming met hun ontstekingsbeschermingssoort beproefd zijn en het moet zijn aangetoond dat het apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde eisen (bijv. Conformiteitsbeoordeling conform Richtlijn 2014/34/EG 1 of IEC Ex Systeem 2 of ECE/Trade/391 3 of ten minste gelijkwaardig); Beperkt explosieveilige elektrische inrichting: Een elektrische inrichting, die zodanig is geconstrueerd, dat tijdens normaal bedrijf geen vonken veroorzaakt worden en geen oppervlaktetemperaturen optreden, die boven 200 C liggen. Hiertoe behoren bijvoorbeeld: - draaistroomkooi ankermotoren; - borstel loze generatoren met contactloze bekrachtigingsinrichtingen; - smeltveiligheden van het gesloten type; - contactloze elektronische inrichtingen, of - een elektrische inrichting met tenminste een spuitwaterdichte omhulling (beschermingsgraad IP 55 of hoger), die zodanig is uitgevoerd dat bij normaal bedrijf geen oppervlaktetemperaturen optreden, die boven 200 C liggen; Beschermende zone: Het totaal van de volgende ruimten aan boord van droge lading schepen: a) het laadruim of de laadruimen (indien explosiebescherming wordt vereist, zone 1); 1 2 3 Officieel Blad van de Europese Gemeenschappen No. L 23 van 26 februari 2014, pag. 309 http://iecex.com/rules Een gemeenschappelijk regelgevingskader voor apparatuur gebruikt in omgevingen met een explosieve atmosfeer, Verenigde Naties 2011 22

b) de ruimte die boven dek ligt (indien explosiebescherming wordt vereist, zone 2) en die begrensd is: i) dwarsscheeps door verticale vlakken, die met de huid samenvallen; ii) in de lengterichting van het schip door verticale vlakken, die met de laadruimeindschotten samenvallen; iii) in de hoogte door een 2,00 m boven de bovenzijde van de lading gelegen horizontaal vlak, ten minste echter door een 3,00 m boven dek gelegen horizontaal vlak; Duurbrand: gelijkmatig branden tijdens een onbeperkte tijd (zie ISO 16852:2016 1 ); Erkend veilige elektrische inrichting: Geschrapt Explosiebescherming: Totaal van de voorschriften waaraan moet worden voldaan en de maatregelen welke moeten worden genomen om de schade, veroorzaakt door explosies te voorkomen. Daartoe behoren: Organisatorische maatregelen zoals bijv.: - Vastleggen van explosiegevaarlijke gebieden (Zone indeling) waarin een explosieve atmosfeer als mengsel van lucht en brandbare gassen, dampen of nevel hetzij a) voortdurend, langdurig of vaak (Zone 0); b) onder normale bedrijfsomstandigheden regelmatig (Zone 1); of c) onder normale bedrijfsomstandigheden niet of slechts kortstondig (Zone 2) optreden kan. (Richtlijn 1999/92/EG 2 ) - Het vermijden van ontstekingsbronnen (gebruik van vonk arm gereedschap, niet roken, het dragen van persoonlijke beschermende kleding, inclusief antistatisch schoeisel, niet isolerende handschoenen enz.) - het opstellen van werkinstructies. Evenals technische voorschriften zoals bijv.: - het gebruik van inrichtingen en apparaten waarvan is aangetoond dat zij voor gebruik in het betreffende explosiegevaarlijke gebied geschikt zijn; - het uitrusten met zelfstandige beveiligingssystemen; - monitoring van de potentieel explosieve atmosfeer met behulp van gasdetectie installaties en gasdetectie apparaten. Explosiegevaarlijke gebieden: Gebieden, waarin een explosieve atmosfeer in zodanige hoeveelheden kan optreden, dat speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn om de veiligheid en de gezondheid van de betrokken personen te beschermen (zie Richtlijn 1999/92/EG 1 ). Explosiegevaarlijke gebieden zijn, conform de frequentie en de duur van het aanwezig zijn van de explosieve atmosfeer, ingedeeld in zones. (Zie ook Explosiebescherming, Indeling in explosiegevaarlijke zones, Zone indeling voor tankschepen en Beschermende zone voor droge lading schepen); 1) 2 Identiek aan EN ISO 16852:2016 Officieel Blad van de Europese Gemeenschappen No. L 23 van 28 januari 2000, pag. 57 23