FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Briefwisseling: Waterloolaan 115 1000 Brussel Lokalen : Hallepoortlaan 5-8 1060 Brussel COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M80514 B.R. 6059 Beslissing van 15 januari 2009 De Derde Kamer van de Commissie, samengesteld uit: de heer P. DRAULANS, voorzitter, mevrouw H. MELOTTE en mevrouw C. DEWULF, leden, bijgestaan door mevrouw M. STEYAERT, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: de heer Joeri X. geboren op../../1977 De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van: - het verzoekschrift van 15 mei 2008, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 19 mei 2008 waarbij de verzoeker toekenning heeft gevraagd van een hulp van 16.256,78; - het verslag opgemaakt door de verslaggeefster op 8 oktober 2008 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het door de afgevaardigde van de Minister van Justitie op 17 oktober 2008 neergelegd advies; - de op 14 november 2008 en op 15 december 2008 door de advocaat van verzoeker neergelegde schriftelijke reacties. De regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 16 december 2008.
- p.2 De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 16 december 2008: - de verslaggeefster in haar verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen; - de verzoeker in zijn opmerkingen, vertegenwoordigd door Meester W. Fierens, loco Meester L. Vermeulen, advocaat aan de balie te... De afgevaardigde van de Minister van Justitie is niet verschenen noch iemand voor hem. * * * I. Feiten In het proces-verbaal d.d. 19 september 1996 staat: Gisteren vrijdag 13 september 1996 ging ik naar de M, te omstreeks 23.30 uur. Via vrienden had ik vernomen dat de H terug open was. Dit is een soort discotheek. Omstreeks 01.30 uur was ik in gesprek met een paar vrienden. Iemand was herhaaldelijk op mijn schouder aan het tikken. Ik draaide mij om en vroeg of er iets was. Deze persoon antwoordde negatief en ik draaide me terug om. Opeens kwam er een vriend van diegene die me op de schouder tikte en vroeg of ik problemen zocht met zijn vriend. Ik antwoordde van niet en draaide me om. Vooraleer ik het besefte duwde hij me achteruit en begon te slaan. Ik kon me niet verweren en kreeg een aantal slagen in het gezicht. Dit alles gebeurde in een fractie van een paar seconden. Ik ben dan zwaar bloedend buiten gegaan en personeel van de discotheek heeft me binnengeroepen en verzorgd. De persoon die dit gedaan heeft is uit de discotheek gezet door de buitenwippers. II. Vervolging - De zaak werd door het Parket geseponeerd wegens overschrijding van de redelijke termijn tot vervolging. - Ten verzoeke van de gerechtsdeuwaarder C. Bellens werd Daoud Z. gedagvaard op 4 mei 2001. - Bij tussenvonnis van de vrederechter d.d. 25 september 2001 werd de dader veroordeeld tot betaling van 1.316,34 aan verzoeker. Dokter Guy Ghys werd aangesteld als gerechtsdeskundige. - Bij vonnis van het Vredegerecht te... d.d. 26 juli 2005 werd Daoud Z. veroordeeld tot betaling aan verzoeker van 10.613.
- p.3 Dit bedrag is samengesteld als volgt: - morele schade tijdelijke invaliditeit 1.118,00 - pretium doloris 2.370,00 - blijvende invaliditeit 5.625,00 - esthetische schade (vanaf consolidatie) 1.500,00 10.613,00 De dader werd tevens veroordeeld tot de kosten van het geding: o.a. dagvaardingskosten, kosten deskundigenverslag en rechtsplegingsvergoeding. III. Middelen tot schadeloosstelling De raadsman van verzoeker deelt mee dat de solvabiliteit van de heer Z. beperkt is. De schadevergoeding werd in schijven van 100 per maand afbetaald. Dit bedrag is nauwelijks genoeg om de lopende intresten te dekken. De dader deed afbetalingen ten bedrage van 4.016,34. Het saldo bedraagt 16.256,78. Sedert 21 april 2008 heeft hij geen afbetalingen meer verricht. Gelet op de beperkte solvabiliteit van de dader verleende de rechtsbijtandsverzekering DVV een tussenkomst ten bedrage van 7.436,84. IV. Medische gevolgen (uit het deskundig verslag van Dokter Guy Ghys) Ten gevolge van de feiten heeft Joeri X. een trauma van het aangezicht opgelopen. Hij werd ter verzorging opgenomen in het UZ te... Hij vertoonde volgende letsels: een wonde ter hoogte van de neusrug; een fractuur van de oogkas rechts en het os zygomaticus onder het rechteroog. Op 19 september 1996 onderging hij een heelkundige ingreep met reductie van de fractuur van de sinus maxillaris rechts; Op 11 december 1996 werd een bijkomende correctie van het rechter onderooglid uitgevoerd. Volgende graden en periodes van tijdelijke invaliditeit werden vastgesteld: - 100 % van 14/09/1996 tot en met 01/10/1996; - 20 % van 02/10/1996 tot en met 10/12/1996; - 100 % van 11/12/1996 tot en met 13/12/1996; - 20 % van 14/12/1996 tot en met 31/12/1996; - 10 % van 01/01/1997 tot en met 31/03/1997; - 5 % van 01/04/1997 tot en met 13/09/1997.
- p.4 Consolidatie op 14 september 1997 met een blijvende invaliditeit van 3 %, Deze 3 % omvatten zowel de aantasting van fysieke integriteit als de psychische en de sociale implicaties, evenwel steeds zonder economische weerslag. o op fysisch vlak werd een aantasting van fysieke integriteit vastgesteld tussen trauma en consolidatie; o op psychisch vlak dient vermeld dat tussen de eerste en tweede operatie het uitwendig zichtbaar hechtingsmateriaal de psychische toestand van het slachtoffer negatief heeft beïnvloed. Dit werd geraamd als: 2/7 (zeer licht) op de schaal van Julin, van 14/09/1996 tot en met 31/12/1996; o aangaande de sociale implicatie van de letsels kunnen deze aanzien worden als 2/7 (zeer licht) op de schaal van Julin, van 14/09/1996 tot en met 31/12/1996; o aangaande de geleden pijnen worden deze geëvalueerd als volgt: gemiddeld 2/7 (zeer licht) op de schaal van Julin, van 14/09/1996 tot en met 13/09/1997. De esthetische schade bedraagt 2 (zeer licht) op de schaal van 1 tot 7. Er zijn geen verdere behandelingen nodig. Reserve dient ingebouwd te worden voor de eventuele verwijdering van het osteosynthesemateriaal. V. Begroting van de schade Verzoeker vraagt de bedragen zoals toegekend bij vonnis van het Vredegerecht te... d.d. 26 juli 2005, te vermeerderen met de intresten en de uitvoeringskosten. VI. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande. De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
- p.5 - De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Zij kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, 1, van de wet van 1 augustus 1985. Pretium doloris werd daarbij niet opgenomen. Daarbij wordt opgemerkt dat de pretium doloris niet ten gevolge van invaliditeit is. Deze schadepost komt derhalve niet in aanmerking voor vergoeding. - Het behoort tot de constante rechtspraak van de Commissie en deze vloeit voort uit de bedoeling van de wet dat intresten evenmin voor vergoeding in aanmerking komen. Er kan op gewezen worden dat de zienswijze van de Commissie ten aanzien van de intresten bevestigd werd bij arrest nr. 165.787 van de Raad van State, afdeling administratie, d.d. 12 december 2006 (G. Bijnens t./ Belgische Staat). - Uit het deskundig verslag blijkt dat de blijvende invaliditeit stricto sensu niet echt een blijvende invaliditeit is, maar een eerder cijfermatige interpretatie is van: 1) de aantasting van de fysische integriteit 2) de psychische implicaties 3) de sociale implicaties Geen van deze schadeposten op zich werd opgenomen in artikel 32, 1, van de wet van 1 augustus 1985. De indruk ontstaat hierbij dat deze blijvende invaliditeit grotendeels het gevolg is van de blijvende esthetische schade, waarvoor eveneens een hulp wordt gevraagd. - De Commissie is van oordeel dat bovenvermelde blijvende invaliditeit enkel morele schade omvat daar er geen economische weerslag Is. Derhalve dient deze blijvende invaliditeit gehalveerd te worden. - De Commissie komt tot volgende berekening: - morele schade tijdelijke invaliditeit 1.118,00 - blijvende invaliditeit 2.812,50 - esthetische schade 1.500,00 5.430,50 - De uitvoeringskosten en de expertisekosten dienen vergoed te worden door de rechtsbijstandsverzekering, omdat de waarborg burgerlijk verhaal volledig losstaat van de insolventieclausule. - De bedragen die de verzoeker ontvangen heeft van de dader en van de verzekeraar, worden in eerste instantie aangerekend op de intresten en op de vermelde posten die niet in aanmerking komen voor de Commissie. * * *
- p.6 OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003 en 22 april 2003, de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986. Verklaart het verzoek ontvankelijk. Kent de verzoeker een hulp toe van 5.430. Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 15 januari 2009. De secretaris a.i., De voorzitter, M. STEYAERT P. DRAULANS