I-FLUX 200 INLAATSYSTEEM REINIGER VOOR BENZINE- EN DIESELMOTOREN MET EGR KLEP GEBRUIKSAANWIJZING VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK 2.2018
1. Voorbereiding van de I-FLUX 200 Open de vuldop van het toestel en giet 1L Xenum I-Flux Fluid in het reservoir voor een 4 cilinder motor en 1.5 L voor motoren met een grotere cilinderinhoud. Enkel het gebruik van Xenum I-Flux Fluid zal voor een optimaal resultaat zorgen. Gebruik van andere chemicaliën kan schade veroorzaken en zal niet tot een optimale reiniging van het inlaatsysteem leiden. 2. Voorbereiding van het voertuig Scan de motor op foutcodes. Controleer het oliepeil van de motorolie. Controleer het koelsysteem en vloeistofniveau. Bij dieselvoertuigen: Voeg 1 flacon XENUM Complex Diesel System Cleaner toe aan de brandstof reservoir (art.ntr.: 3031301) Voor auto's uitgerust met een roetfilter raden wij XENUM In & Out Cleaner (art.nr.: 3192015) aan. LET OP: In het geval dat de In & Out Cleaner is toegevoegd, dienen de instructies vermeld op de verpakking pas na de behandeling te worden gevolgd. Bij benzinevoertuigen: Voeg 1 flacon XENUM Complex Petrol System Cleaner toe aan de brandstof reservoir (art.ntr.: 3024301) Koppel de luchtslang tussen intercooler en inlaatspruitstuk los (bij atmosferische motor de slang tussen luchtfilterhuis en inlaatspruitstuk). Maak de EGR-klep los om te voorkomen dat die opent tijdens het reinigingsproces. => Controleer of de EGR-klep is gesloten. Schakel alle energie verbruikende accessoires zoals airconditioning, verwarmde stoelen etc.. Start de motor en accelereer enkele keren. Zorg ervoor dat na het accelereren het onmiddellijk terugkeert naar stationair.
3. Reiniging Plaats de I-Flux 200 op een stabiele ondergrond naast de motor van het voertuig. Zorg ervoor dat het toestel waterpas staat. Sluit de I-FLUX stroomkabel aan de accu van de auto. Start de motor. Kies de juiste maat plaat en de positioneer de venturi tegen het inlaatspruitstuk. Het vacuüm zal het op zijn plaats te houden. Zorg ervoor dat de venturi precies afgeregeld is : draai de regelschroef volledig open en schroef deze geleidelijk terug dicht tot het moment dat het stationair toerental daalt en de motor dreigt stil te vallen. Draai hierna de regelschroef 90 terug tegen de wijzer in. Blokkeer de regelschroef met de contramoer. Schakel de aan/uit schakelaar in. Stel de FLUX selector in op niveau 50. De potentiometer moet worden aangepast tot de motor vlot stationair draait; het toerental kan tijdens de behandeling enigszins hoger worden. Als de motor gaat pingelen, dan moet de FLUX verlaagd worden totdat de motor soepel loopt. Hogere I-Flux Fluid doseringen zullen de behandelingsduur verkorten; lagere doseringen zullen het resultaat te verbeteren. Indien er geen vloeistof uit de I-Flux komt, controleer dan of de motor voldoende vacuüm aanzuigkracht heeft. Controleer ook of de slangen van de I-Flux op beschadigingen of lekkages welke verlies in vacuümkracht kunnen veroorzaken. Het motor vacuüm is noodzakelijk om vloeistof uit het reservoir te zuigen. Laat nu de motor stationair draaien gedurende 1 tot 2 uur (voor verschillende motoren) tot alle vloeistof uit het reservoir is. Indien de inlaatcollector voorzien is van een afsluitklep, dient de regelschroef van de venturi elke 20 minuten 180 opengedraaid te worden. Wanneer alle vloeistof opgebruikt is, laat de motor nog 15 minuten stationair draaien waarbij de regelschroef van de venturi volledig opengedraaid wordt, zodat er maximale luchtstroom aangezogen kan worden door de venturi. Deze handeling helpt achtergebleven reinigingsvloeistof te verwerken. (Zorg ervoor dat er geen vloeistof achterblijft in de inlaatcollector.) Schakel de I-Flux 200 uit. Verwijder nu de venturi, schakel de motor uit en koppel de I-Flux van de accu van de auto los. Zie 5.3 van deze handleiding voor de volgende stap. Hermonteer de EGR-klep en herplaats de luchtslang naar het inlaatspruitstuk. Start de motor; laten het minimaal 5 min stationair draaien. Scan de motor op foutcodes en verwijder eventuele mogelijke foutcodes, indien noodzakelijk. Maak een testrit met de wagen. Gedurende de testrit kan er hevige rook uit de uitlaat komen; dit is een gevolg van het reinigingsproces dat nog actief is in het uitlaatgedeelte van de motor. OPGELET: Vooraleer het uitvoeren van de testrit, controleer of er geen restanten van de I-Flux reinigingsvloeistof zijn achtergebleven in het inlaatsysteem van de motor.
4. BELANGRIJK: Onderhoud van de I-Flux 200 De I-Flux 200 is ontworpen voor minimaal onderhoud en maximale betrouwbaarheid. De I-Flux vloeistof kan bij langdurige aanwezigheid in de I-Flux 200 onderdelen aantasten. Ter voorkoming is het van essentieel belang dat navolgende eenvoudige instructies in acht worden genomen. Vergewis u ervan dat na de behandeling alle I-Flux vloeistof verwijderd is uit het reservoir en de slangen. Na de reiniging dient de venturi schoon gemaakt te worden met een detergent. Bewaar het toestel in een droge en stofvrije omgeving. Let op! De garantie op de I-Flux 200 vervalt als een defect gevolg is van het niet naleven van bovenvermelde eenvoudige instructies. 5. WAARSCHUWING 5.1 BELANGRIJK: Het I-Flux systeem is ontworpen voor reiniging van de inlaatcollector door verstuiving van chemicaliën via de venturi rechtstreeks in de inlaatcollector. Het is niet toegelaten om deze handelingen via de turbo of intercooler te laten verlopen. 5.2 BELANGRIJK: I-Flux Fluid is ontvlambaar. Vermijd lekken tijdens de behandeling op warme delen van de motor. Vergewis u ervan dat het toestel stabiel geplaatst is en dat de venturi niet van de collector valt gedurende de reiniging. Houd elk onderdeel van de I-Flux op een veilige afstand van warme delen van de motor zoals uitlaat, turbo, katalysator en DPF. Laat de wagen nooit onbewaakt achter. 5.3 BELANGRIJK: In sommige gevallen bestaat de kans dat er een dichting lekt in de turbocompressor. Als gevolg hiervan kan er zich olie opgehoopt hebben in de inlaatzijde van de turbo. Deze olie kan hierna ongewenst in de inlaatcollector terechtkomen. Verwijder de olie vooraleer u de luchtslang terug aan de inlaatcollector aansluit. Achtergebleven olie kan ervoor zorgen dat de motor ongecontroleerd gaat stijgen in toeren met ernstige motorschade tot gevolg. Verwijder deze olie door het toerental van de motor een paar keer te verhogen en tegelijk een absorberende doek voor de luchtslang te houden, monteer hierna de luchtslang terug op de inlaatcollector. We adviseren om deze lekkende olieafdichting hierna te vervangen, aangezien deze ook bijdraagt tot (of oorzaak is van) vervuiling van de inlaatcollector. 5.4 BELANGRIJK: Laat de motor nooit draaien zonder de venturi wanneer er nog reinigingssolvent in de inlaatcollector is. De motor kan dan ongecontroleerd stijgen in toerental wat ernstige schade tot gevolg kan hebben. In geval van twijfel gebruik een endoscoop om de inlaatcollector te controleren. Bij verdere twijfel, neem contact op met de technisch afdeling van Xenum.
5.5 BELANGRIJK: Als er ongewone geluiden (klopgeluiden) van de motor worden waargenomen tijdens de I-Flux behandeling, stop de behandeling dan onmiddellijk. Schakel de voeding van de I-Flux uit. Laat de motor even draaien met de venturi nog steeds aangesloten op de inlaatcollector. Wanneer de klopgeluiden verdwenen zijn, schakel de voeding van de I-Flux terug in en zet de behandeling verder beginnende vanaf een lagere I-Flux Fluid dosering. 5.6 BELANGRIJK: Als de behandeling om de één of andere reden vroegtijdig moet worden stopgezet, bijvoorbeeld wanneer tijdens het uitvoeren van de behandeling het stationair toerental van de motor toeneemt, stop dan onmiddellijk de behandeling en volg de onderstaande stappen: Schakel voeding van de I-Flux uit. Probeer om manueel met de regelschroef stap voor stap de venturi dicht te draaien om zo het motortoerental te laten dalen. Wacht een paar minuten en controleer of het toerental stabiel blijft. Schakel de voeding van de I-Flux weer in en zet de behandeling verder beginnende vanaf een lagere I-Flux Fluid dosering. Xenum kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade door incorrect gebruik van het I-Flux systeem. Waarschuwingsrichtlijnen dienen strikt gevolgd te worden.