Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Onderwerp Default waarden voor Pre Overburden Pressure (POP) voor macrostabiliteit

Vergelijkbare documenten
Parameterbepaling van grof naar fijn

Macrostabiliteit Paramaterbepaling

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

WTI Macrostabiliteit

Aan Bianca Hardeman (Rijkswaterstaat, Water Verkeer en Leefomgeving) Kenmerk GEO-0007

Praktijkcase Rivierenland Afleiding (on)gedraineerde grondparameters

Handreiking voor het bepalen van schuifsterkte parameters. WTI 2017 Toetsregels Stabiliteit

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Toepassen van de piekwaarde van de ongedraineerde schuifsterkte. WTI 2017 Toetsregels Stabiliteit

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond.

Sessie Kennis. Don de Bake, RWS-WVL) 17 juli 2018

EEM rekentechnieken. Ontwikkeling eenvoudig ongedraineerd schuifsterkte model op basis van de SHANSEP benadering

Leerlijn Geotechniek. Vorm Klassikale cursus, met praktijkoefening achter de knoppen. Zelfstudie via de digitale leeromgeving

Ervaringen uit de praktijk

Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd

Ontwerpmethodiek Dijken op Veen. Cor Zwanenburg Bianca Hardeman Goaitske de Vries Deltares Rijkswaterstaat Deltares

Analysetool SHANSEP STOWA-database-proevenverzameling 4.2

Probabilistische analyses en bewezen sterkte fase II

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Onderwerp Kalibratie veiligheidsfactoren voor piping bij regionale keringen

Sterkteparameters voor boezemkeringen

Werkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie. Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum

Kenmerk GEO Doorkiesnummer

Ongedraineerde stabiliteitsanalyses

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul

Aan Bianca Hardeman, Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk HYE Doorkiesnummer +31(0)

Dijken op Veen: Vraag & Antwoord

Implementatie Dijken op Veen bij Markermeerdijk

POV. POVM ongedraineerd rekenen. Ondersteuning referentieprojecten; optimalisatie omgaan met onzekerheden MACRO STABILITEIT

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting

Memo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel.

Schematiseringshandleiding macrostabiliteit

Ontwikkeling regionale keringen. J. Stoop en O. van Logchem

Pipingonderzoek WTI2017

POV. POVM Beter benutten actuele sterkte. Activiteit 5 - Werkwijzer Bewezen Sterkte Concept MACRO STABILITEIT

SHANSEP NGI-ADP POV. Validatie cases MACRO ST ABILITEIT. Auteur: T. Naves / H.J. Lengkeek Datum: Versie: 2.0

Gevoeligheidsanalyse ongedraineerd rekenen Omringkade Marken. analyse gedraineerde en ongedraineerde sterkte

Stochastische Ondergrond Schematisatie (SOS)

Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen

Rapportage beoordeling traject 15_3

Onze ref. : B01/WRH Nieuwegein, 8 april 2016

Plaats binnen WBI. Stochastische Ondergrond Schematisatie (SOS) Globale SOS. Marc Hijma (Deltares)

Representatieve waarden voor grondparameters in de Geotechniek

Veiligheidsfilosofie in praktijk gebracht Toetsing dijken Oosterhornkanaal en -haven. Introductie

Modelonzekerheid in GeoTOP

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied

Regionale proevenverzameling Boezemkaden Noord-Holland v6.0

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

MEMO. 1. Inleiding. 2. Zomerkade Vianense Waard

Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Reactie uw kenmerk: / Bijlage 1. Reactie inzake gegevens: Het sondeerrapport met advies (paaldraagkracht berekening).

REGIONALE PROEVENVERZAMELING BESCHRIJVING PARAMETERS Waterschap Rivierenland 4 FEBRUARI 2016

Bijlage 2 Resultaat ontwerp wacht- en opstelplaatsen

Terrein- en bodemgesteldheid

18 Aardvark. DEEL A: Informatie verkregen van de indiener. Dit deel is een feitelijke weergave van de verkregen informatie.

Handreiking Faalkansanalyse en Faalkans Updating. Groene Versie - Macrostabiliteit Binnenwaarts

Beoordeling op Piping

Het gebruik van de BRO bij de uitvoering van ondergrondprojecten

Toetsspoor piping. Inhoud

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

dr / nat [kn/m 3 ] mv. tot ophoogzand 18.0/

POV-M Parameterbepaling EEM POV MACRO STABILITEIT. Auteur: ir. M. Post en M.S. Luijendijk M.Sc. Datum: maart Versie 1 Definitief

POVM Rekentechnieken. Consequentie analyse POV MACRO S T ABILITEIT. Auteur: T. Naves P. Lamens H.J. Lengkeek Datum: Mei 2018 Versie: 3.

Ongedraineerd rekenen met de EEM

Beoordelen volgens de nieuwe normering. Paul Neijenhuis (TM Centraal Holland)

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

POVM Beter benutten actuele sterkte KIJK. Activiteit 6 Faalkans updating Appendix Case 2 - Dp36,9+51m Definitief

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

De invloed van de adviseur

Gewijzigde tekst is kenbaar gemaakt d.m.v. een verticale lijn in de linkerkantlijn in het hoofddocument.

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

STABILITEIT- EN ZETTINGSADVIES HERONTWIKKELING MIENTEKADE TE HALFWEG

Bewezen sterkte regionale keringen

De ondergrond in de 4 e toetsronde

Dijken op Veen II DoV werkwijze voor bepaling macrostabiliteit Markermeerdijk

Handreiking Faalkansanalyse en Faalkans Updating. Groene Versie - Macrostabiliteit Binnenwaarts

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opgemerkt wordt dat daar waar in dit factsheet wordt gesproken over het OI2014 hiermee versie 4 van dit document bedoeld wordt.

De opbouw van de ondergrond en WTI-SOS

Aan Miriam Roseleur (HHvD), Jeroen Rietdijk (HHvD), Jorrit Bakker (HHvD) Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0)

Weinig directe schade, wel grote indirecte gevolgen: hongersnood.

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0)

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

REKENEN MET VERTICALE DRAINS

Sterkte van veen. J.B.A. Weijers Rijkswaterstaat

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

MAATGEVENDE CONDITIES

Monsterverstoring. Invloed op geotechnische parameters. Harry van Essen, Deltares

Eerste Beoordeling Primaire Keringen Overstromingskans

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Workshop schematiseringsfactor. Casus. Werner Halter. Lelystad, 29 april

Plan van aanpak veld- en parktijkproef dijken op veen

- Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving

Analyse Macrostabiliteit Dijken met de Eindige Elementen Methode December 2011

Transcriptie:

Memo Aan Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Alexander van Duinen Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 7201 Aantal pagina's 7 E-mail alexander.vanduinen @deltares.nl Onderwerp Default waarden voor Pre Overburden Pressure (POP) voor macrostabiliteit 1 Inleiding In het WBI 2017 zijn de toetsregels voor macrostabiliteit gewijzigd. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het WTI 2006 is het toepassen van het materiaalmodel met ongedraineerde schuifsterkte voor slecht doorlatende grondlagen bij de gedetailleerde toets van macrostabiliteit. Het toepassen van het materiaalmodel met ongedraineerde schuifsterkte vraagt andere schuifsterkte parameters, waar de waterkeringbeheerders veelal nog niet over beschikken. Om hierin tegemoet te komen, worden in de schematiseringshandleiding macrostabiliteit default parameter waarden genoemd. Deze default waarden kunnen worden toegepast zolang de waterkeringbeheerders geen eigen proefresultaten hebben. Een van de parameters in het materiaalmodel voor ongedraineerde schuifsterkte is de grensspanning. Om een eerste schatting van de grensspanning te kunnen maken worden in de schematiseringshandleiding macrostabiliteit default waarden genoemd voor de pre overburden pressure POP, die gerelateerd is aan de grensspanning (zie volgende paragraaf). De default waarde van POP in de schematiseringshandleiding is 8 kpa. De standaard waarde is gebaseerd op een grote serie waarden voor verschillende grondsoorten en afzettingen en gebaseerd op samendrukkingsproeven en constant rate of strain (CRS) proeven. De genoemde standaard waarde van POP is de karakteristieke ondergrenswaarde van deze proefresultaten. Omdat de POP veel spreiding/onzekerheid heeft, zijn de default waarden lage waarden. De grensspanning wordt bepaald door de in-situ effectieve verticale spanning onder normale gemiddelde omstandigheden te verhogen met de genoemde default waarde voor de POP. De default waarden voor POP worden in de praktijk als conservatief ervaren. Daarom is een actie uitgevoerd om de default waarden voor POP te optimaliseren. In deze notitie wordt een en ander uitgewerkt en wordt een tabel met geoptimaliseerde default waarden van POP gepresenteerd. 2 Schuifsterktemodel en benodigde parameters Bij ongedraineerd grondgedrag van slecht doorlatende grondlagen hoort een ander schuifsterktemodel met andere parameters. De ongedraineerde schuifsterkte wordt in het WBI 2017 bepaald met drie parameters, namelijk de ongedraineerde schuifsterkte ratio S, de grensspanning σ vy en de sterkte toename exponent m. In formulevorm:

2/7 s u = σ vi S OCR m met OCR = σ vy / σ vi en POP = σ vy + σ vi De parameters in deze formule zijn: s u Ongedraineerde schuifsterkte (kpa) σ vi Effectieve spanning (kpa) σ vy Grensspanning (kpa) S Ongedraineerde schuifsterkte ratio (-) m Sterkte toename exponent (-) OCR Overconsolidatieratio (-) POP Pre overburden pressure (kpa) De grensspanning σ vy is een maat voor de in situ toestand van de grond. De verhouding van de grensspanning σ vy en de in situ spanning σ vi (de overconsolidatieratio OCR) zegt iets over de dichtheid van de grond en bepaalt mede de grootte van de generatie van waterspanningen bij het mobiliseren van schuifsterkte. Toepassing van de grensspanning in stabiliteitsanalyses is nieuw voor de Nederlandse praktijk. Voor een geotechnicus is de grensspanning wel een bekende parameter bij zettingsberekeningen. De grensspanning wordt het gemakkelijkst bepaald met samendrukkingsproeven in het laboratorium of met sonderingen in het veld. De pre overburden pressure POP is een hulpparameter die het rekenkundig verschil tussen de grensspanning en de in situ spanning aangeeft. 3 Oorspronkelijk idee voor optimalisatie default waarden van POP Voor het optimaliseren van de default waarden van POP is in eerste instantie de gedachte ontstaan om hiervoor gebruik te maken van de methodiek van de pseudo karakteristieke waarden. Deze methodiek is beschreven in bijlage 1 van het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies. Vanuit het basisidee van deze methodiek is het te conservatief om van alle grondlagen in een dwarsprofiel de karakteristieke ondergrenswaarde (5% waarde) van POP toe te passen. Om een stabiliteitsberekening uit te voeren met de 5% karakteristieke ondergrenswaarden van de totale mobiliseerbare schuifsterkte langs het gehele schuifvlak zou voor de verschillende grondlagen en parameters moeten worden gerekend met de kwantielen die ervoor zorgen dat gerekend wordt met de 5% karakteristieke ondergrens, uitgemiddeld over alle grondlagen, binnen een schuifvlak. Verder is er ook de waarneming dat in sondeerprofielen de sondeerweerstand niet constant hoog of laag is, maar dat er binnen een grondlaag zones zijn met lagere sterkte en zones met hogere sterkte. Op basis van het voorgaande is het idee ontstaan om POP = 0 kpa te nemen voor een belangrijke grondlaag in een dwarsprofiel en voor de andere grondlagen een nader te bepalen hogere waarde; ook hoger dan 5% karakteristieke ondergrenswaarde. De totale schuifsterkte van alle grondlagen langs het gehele schuifvlak zou dan de 5% karakteristieke ondergrenswaarde moeten zijn. In het plan van aanpak is voorzien om de default waarden van POP te optimaliseren door het toepassen van de methodiek van de pseudokarakteristieke waarden. De volgende activiteiten zijn in het plan van aanpak genoemd:

3/7 Opstellen stappenplan voor toekennen POP waarden als er geen data is; gebaseerd op principe van pseudo karakteristieke waarden (globaal idee: een belangrijke laag heel ongunstig aannemen en de andere lagen gemiddeld). Stappenplan checken met voorbeelden. Stappenplan met onderbouwing en voorbeelden vastleggen in memo. Tekst van de schematiseringshandleiding macrostabiliteit hierop aanpassen. Bij het uitvoeren van de activiteiten is duidelijk geworden dat het toepassen van de methodiek van de pseudo karakteristieke waarden niet werkbaar is. Daarom is er voor gekozen de default waarden voor POP te optimaliseren door default waarden af te leiden voor verschillende grondsoorten. In het vervolg van deze notitie wordt een en ander nader toegelicht. 4 Overwegingen De pseudo karakteristieke waarden methodiek gaat er van uit dat de 5% karakteristieke ondergrenswaarde van de totale schuifsterkte van alle grondlagen langs het gehele schuifvlak in rekening wordt gebracht. Dit is een iets hogere waarde van de schuifsterkte dan het totaal van de 5% ondergrenswaarden van de schuifsterkte van alle doorsneden grondlagen. Als een schuifvlak meerdere grondlagen doorsnijdt en voor iedere grondlaag de 5% ondergrenswaarde van de schuifsterkte in rekening wordt gebracht, is de onderschrijdingskans van de schuifsterkte van het gehele schuifvlak iets kleiner dan 5% en daarmee aan de conservatieve kant. Ervaring leert dat het toepassen van pseudo karakteristieke waarden methodiek 10% op de stabiliteitsfactor kan opleveren. Het idee bij de introductie van de pseudo karakteristieke waarden methodiek was, dat wanneer de veiligheidsfactoren de situatie met één grondlaag goed afdekken, deze voor situaties met meerdere grondlagen feitelijk iets te groot zullen zijn. Vroeger zijn de veiligheidsfactoren een beetje uitgelijnd op een situatie waarin er maar één grondlaag is, hoewel dat praktisch een hypothetische situatie is. De recent uitgevoerde kalibratie van partiële veiligheidsfactoren voor WBI macrostabiliteit geeft in beginsel nog wel ruimte voor toepassing van pseudo karakteristieke waarden van de schuifsterkte parameters. Bij deze kalibratie is een groot aantal cases doorgerekend, waarbij grondlagen en grondlaagdikten overeenkomen met wat in de praktijk gevonden wordt. Het uitmiddelingseffect van meerdere grondlagen (met onderling onafhankelijke schuifsterktestatistiek) wordt hierdoor al impliciet meegenomen in de gekalibreerde partiële veiligheidsfactoren. Mede als een gevolg hiervan zijn de afgeleide partiële veiligheidsfactoren uit de kalibratie al relatief laag. Toepassing van pseudo karakteristieke waarden is hierdoor een effect in de marge. Puur theoretisch is de kalibratie hierdoor te optimistisch voor de gevallen met slechts een grondlaag, maar zoals hiervoor al aangegeven, is dat praktisch een hypothetische situatie. Het toepassen van de pseudo karakteristieke waarde methodiek voor de default waarden van POP kan op zichzelf in lijn met de beschrijving van de methodiek in het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies worden toegepast, hoewel het effect ervan waarschijnlijk minimaal is, vanwege de uitgangspunten van de kalibratie, zoals hiervoor genoemd. Bij het toepassen van de methodiek komt echter voor elke willekeurige grondlaag binnen een dwarsprofiel waarvan de ondergrond bestaat uit meerdere grondlagen de vraag naar voren welk kwantiel van de schuifsterkte of de POP moet worden gekozen. Deze vraag kan alleen worden beantwoord als duidelijk is wat de relatieve bijdrage van de schuifsterkte of POP van deze grondlaag is aan de stabiliteit van het grondlichaam. Bij macrostabiliteit zijn er veel

4/7 variabelen. Daarom is niet eenvoudig vast te stellen wat de onderschrijdingskans van de schuifsterkte of POP van een willekeurige grondlaag dient te zijn. De toepassing van de pseudo karakteristieke waarden methodiek is hierdoor alleen eenduidig mogelijk wanneer dit wordt ondersteund door software. Alleen met software is het mogelijk om voor uiteenlopende situaties de karakteristieke ondergrenswaarde van de schuifsterkte langs het schuifvlak (5% ondergrens) eenduidig te bepalen. Bij de kalibratie is ook geconstateerd dat de default waarden voor de parameters S en m in de schematiseringshandleiding macrostabiliteit niet conservatief zijn. Dit is gebleken uit een vergelijking van de WBI default waarden voor S en m met lokale data van recente projecten als de POV Centraal Holland en het dijkversterkingsproject Gorinchem Waardenburg. De default waarden van S en m kunnen relatief scherp zijn, omdat deze parameters goed voorspelbaar zijn en een relatief kleine onzekerheid kennen. Wanneer de default waarden voor POP in de WBI schematiseringshandleiding ook niet conservatief worden, is het totaal van de default waarden zodanig scherp dat het van grof naar fijn werken bij de toetsing in gevaar kan komen. In een verfijningsslag met veld- en laboratoriumonderzoek door een waterkeringbeheerder kan het zich voordoen dat dit onderzoek weinig of niets oplevert, omdat de default waarden al erg scherp zijn. Op grond van het voorgaande is er voor gekozen om vast te houden aan de 5% karakteristieke ondergrenswaarden voor POP en te proberen deze ondergrenswaarde te optimaliseren door meer nuance aan te brengen. 5 Uitwerking Een dataset met 238 proefresultaten van samendrukkingsproeven en constant rate of strain (CRS) proeven is gebruikt om default waarden voor POP te bepalen. Op basis van deze dataset is eerder ook de huidige default waarde voor POP bepaald. De dataset is nu echter uitgebreid met nieuwe meetresultaten en opnieuw geanalyseerd. De data set is weergegeven in Figuur 1.

5/7 Figuur 1 Dataset met 238 proefresultaten van samendrukkingsproeven en constant rate of strain (CRS) proeven. In Figuur 1 zijn de waarden van POP opgedeeld in de verschillende geologische afzettingen en uitgezet tegen de diepte. De totale bandbreedte van POP ligt tussen 0 kpa en 75 kpa. Voor enkele afzettingen is de bandbreedte duidelijk kleiner, zoals voor de Afzetting van Naaldwijk (diep; voormalig Afzettingen van Calais), waar de bandbreedte tussen 5 kpa en 30 kpa ligt.

6/7 Figuur 2 Kansverdeling van POP voor verschillende afzettingen en voor verschillende combinaties van grondsoorttypen. In Figuur 2 is de kansverdeling van POP voor verschillende afzettingen en voor verschillende combinaties van grondsoorttypen weergegeven. Ook in deze figuur is duidelijk dat de meeste afzettingen een aanzienlijk bandbreedte van POP hebben. Dit geldt ook voor Hollandveen, hoewel hiervan 50% van de waarnemingen kleiner is dan 11 kpa. Dijksmateriaal heeft ook een heel grote bandbreedte, waar enerzijds heel hoge waarden voorkomen (10% > 80 kpa), maar anderzijds is in 5% van de waarnemingen POP kleiner dan 3 kpa. Alleen de Afzetting van Naaldwijk (diep) heeft een relatief smalle bandbreedte. Figuur 2 laat ook zien dat bij 5% van alle waarnemingen van alle groepen POP kleiner is dan 10 kpa (merk hierbij op dat het effect van uitmiddeling van onzekerheid langs het schuifvlak niet is meegenomen). De huidige standaard waarde van POP van 8 kpa in de schematiseringshandleiding macrostabiliteit is relatief laag door de grote onzekerheid over POP (zie groep alle proeven in Figuur 2). Deze standaard waarde wordt in belangrijke mate bepaald door lage waarden bij Hollandveen (totaal 98 waarnemingen) en klei in het kustgebied. Bij Hollandveen komt een waarde van 0 of 1 kpa voor POP regelmatig voor (>10%). Dit leidt tot een relatief lage karakteristieke waarde. Door uit te gaan van één standaard waarde voor POP voor alle grondlagen wordt de POP van alle grondlagen beïnvloed door de lage waarden van POP van Hollandveen. Naar aanleiding van het voorgaande is een standaard waarde van POP bepaald voor verschillende afzettingen en groepen van afzettingen. Per afzetting is de karakteristieke waarde van POP bepaald. Hierbij is uitgegaan van een lognormale verdeling. Verder is hierbij ook rekening gehouden met uitmiddeling van onzekerheid langs een schuifvlak (zie bijlage 1 van het Technisch rapport Waterkerende Grondconstructies).

7/7 Afzetting / grondsoort WBI-SOS eenheid Bandbreedte POP (kpa) Verwachtingswaarde POP (kpa) Karakteristieke waarde POP (kpa) met/zonder uitmiddeling Echteld klei ondiep H_R.._.. 5 65 27 10/15 Echteld klei diep H_R.._.. 0 75 24 6/8 Naaldwijk klei H_M.._.. 5 60 25 10/15 ondiep H_E.._.. Naaldwijk klei diep H_M.._.. 0 30 14 5/7 H_E.._.. Hollandveen H_Vhv_v 0 60 11 0/1 Basisveen H_Vbv_v 10 35 25 10/15 Dijksmateriaal H_Aa_ht 0 150 30 3/7 (klei) Overig klei diversen 0 75 22 6/10 Met diep is bedoeld onder het Hollandveen en ondiep is boven het Hollandveen. Als Hollandveen afwezig is, kan voor ondiep de bovenste 3 m vanaf maaiveld worden aangehouden. Tabel 1 Indicatieve waarden voor POP voor enkele veel voorkomende afzettingen en grondsoorten. Waarden gelden voor dagelijkse omstandigheden met normale gemiddelde buitenwaterstand. Tabel 1 geeft indicatieve waarden voor POP voor enkele veel voorkomende afzettingen en grondsoorten. Daarbij is ook de koppeling met de WBI-SOS eenheden gemaakt. Deze waarden gelden voor dagelijkse omstandigheden met normale gemiddelde buitenwaterstand. De grensspanning wordt bepaald door de in situ effectieve verticale spanning bij normale gemiddelde omstandigheden te verhogen met de waarden voor POP uit Tabel 1. De variatiecoëfficiënt van POP (en grensspanning) bedraagt 0,45 voor Hollandveen en dijksmateriaal en 0,30 voor de overige afzettingen (rekening houdend met uitmiddeling van onzekerheid langs een schuifvlak). De verwachtingswaarden in Tabel 1 zijn relatief laag ten opzichte van de totale bandbreedte en de karakteristieke ondergrenswaarden zijn relatief laag ten opzichte van de verwachtingswaarden. Dit laat enerzijds zien dat er veel onzekerheid is, zoals ook blijkt uit de kansverdelingen van Figuur 2. Anderzijds geven de grote bandbreedte en de verschillen tussen verwachtingswaarden en karakteristieke ondergrenswaarden ook aan dat lokaal onderzoek mogelijk tot optimalisatie kan leiden. Door deze nuancering in standaard waarden voor POP is de karakteristieke ondergrenswaarde van POP gemiddeld iets hoger (9,5 kpa in plaats van de huidige 8,0 kpa). Voor situaties waar geen Hollandveen aanwezig is, is de POP gemiddeld 10,0 kpa. Met name de POP van toplagen is aanmerkelijk gunstiger door deze nuancering.