Examenmatrijs kennisexamen Algemene informatie Examenmatrijs code en vaststellingsdatum --05 Examennaam Brede kennis personen- en familierecht Kwalificatiedossier en cohort Juridisch-administratieve beroepen 06 en verder Profiel en crebocode P: Medewerker human resource management (HRM) 56 Kerntaak Vakkennis en vaardigheden B-K: Verricht (juridische) dossierwerkzaamheden Bezit brede kennis van personen- en familierecht Bezit brede kennis van huwelijksgoederenrecht Examenvorm en examenduur Kennisexamen 60 minuten Hulpmiddelen Wettenbundel
Brede kennis van personen- en familierecht (9%). De kandidaat motiveert voor een eenvoudige situatie of er sprake is van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.**. De kandidaat motiveert voor een eenvoudige situatie of deze onder het personen- en familierecht valt.** 9890559 Vermogensrecht. De kandidaat motiveert voor een eenvoudige situatie of er sprake is van handelings(on)bekwaamheid.** 9890559 Vermogensrecht. De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast welke graad van bloed- of aanverwantschap er bestaat. 0.5 De kandidaat beschrijft de functie van de burgerlijke stand en van de Basisregistratie Personen..6 De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast welke personen bevoegd en/of verplicht zijn tot aangifte van een geboorte en binnen welke termijn aangifte van een geboorte moet plaats vinden.. De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast wie de juridische vader of moeder van een kind is (van rechtswege, erkenning, adoptie)..8 De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast wat de geslachtsnaam van een kind wordt. 6.9 De kandidaat benoemt in welke wetsartikelen de rechtsgevolgen van ouderschap in de wet staan (erfopvolging, gezag, onderhoudsverplichtingen, 6
vertegenwoordiging, nationaliteit)..0 De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast wat de rechtspositie van de betrokkenen is bij de samenlevingsvormen huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen met of zonder samenlevingscontract (erfopvolging, ouderlijk gezag, huwelijksvermogen, beëindiging).. De kandidaat benoemt de materiële vereisten voor het aangaan van een huwelijk en een geregistreerd partnerschap (zoals genoemd in art. : t/m art.: BW).. De kandidaat benoemt de formele vereisten voor het aangaan van een huwelijk en een geregistreerd partnerschap (aangifte, afkondiging, huwelijksvoltrekking).. De kandidaat somt de rechten en plichten van echtgenoten/geregistreerde partners op.. De kandidaat beschrijft kenmerken van ouderlijk gezag en voogdij (ontstaan, beëindiging)..5 De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast wie (ouderlijk) gezag uitoefent..6 De kandidaat beschrijft de kinderbeschermingsmaatregelen (ondertoezichtstelling, gezagsbeëindigende maatregel).. De kandidaat motiveert voor een eenvoudige situatie of er sprake is van mentorschap, onderbewindstelling of ondercuratelestelling.**
Brede kennis van huwelijksgoederenrech t (%). De kandidaat benoemt waar het huwelijksvermogensrecht wettelijk geregeld is.. De kandidaat benoemt de formele vereisten voor huwelijkse voorwaarden, partnervoorwaarden en een samenlevingscontract.. De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie vast wat de rechtspositie is van betrokkenen bij trouwen op huwelijkse voorwaarden, trouwen in gemeenschap van goederen, geregistreerd partnerschap met en zonder partnerschapsvoorwaarden en samenwonen met en zonder samenlevingscontract.. De kandidaat stelt voor een eenvoudige situatie met een samenlevingsvorm (huwelijk, geregistreerd partnerschap, samenwonen met of zonder samenlevingscontract) vast wat de gevolgen zijn op het gebied van aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden en rechtshandelingen waar toestemming van de partner voor nodig is. Totaal: Per onderwerp wordt de weging tussen haakjes vermeld. Door afronding kan het voorkomen dat het totaal van de percentages niet precies op 00 procent uitkomt. Taxonomie naar Bloom: K = Kennis, B = Begrip, T = Toepassen * De punten worden verdeeld over deelvragen en/of deelantwoorden. ** Open vraag NB Met de in deze examenmatrijs genoemde wetgeving wordt ook eventuele vervangende toekomstige wetgeving bedoeld.
5