RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2000 (21.12) (OR. fr) 14326/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) LIMITE ECO 368 CODEC 987



Vergelijkbare documenten
14091/1/01 REV 1 AL/td DG C I NL

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 180 E/291

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

M.G.S. LEGAL MAIL N.V.

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

I. KLACHT II. BESCHRIJVING BETROKKEN DIENST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raadgevend Comité voor de Postdiensten

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr) 9506/05 LIMITE CAB 19 JUR 221

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2008 (30.09) (OR. fr, en) 13234/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0236 (COD) LIMITE

GEMEENSCHAPPELIJKE BELEIDSLIJNEN Aanvraagtermijn overleg:

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

7597/18 nuf/gra/fb 1 DRI

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1331 def. COD 2000/0136.

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE 97/0155 (COD) PE-CO S 3608/99 C4-0172/99 ECO 106 UD 43 CODEC 147

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 juni 2011 (14.06) (OR. en) 10641/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0380 (COD) SOC 437 CODEC 895

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en) 11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD) LIMITE

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

MOTIVERING VAN DE RAAD

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS)

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 augustus 2001 (31.08) (OR. fr) 11082/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0066 (COD) LIMITE CODEC 766 MAR 64

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 december 2000 (21.12) (OR. fr) 14326/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) LIMITE ECO 368 CODEC 987 VERSLAG van: het COREPER d.d.: 15 december 2000 aan: de Raad nr. vorig doc.: 14111/00 ECO 363 CODEC 960 nr. Comv.: 10544/00 ECO 219 CODEC 572 Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging I. INLEIDING Met dit voorstel, dat door de Commissie op 30 mei 2000 is aangenomen, wordt gevolg gegeven aan artikel 7, lid 3, van Richtlijn 97/67/EG van de Raad (de bestaande richtlijn inzake postdiensten), waarin wordt bepaald dat een verdere stap moet worden gezet naar de geleidelijke en beheerste liberalisering van de postmarkt. Het voorstel, dat wijzigingen op de bestaande richtlijn inhoudt, voorziet in twee verdere liberaliseringsfasen voor de postdiensten. De eerste fase, die in het voorstel gedetailleerd wordt beschreven, moet vóór 1 januari 2003 worden geïmplementeerd. Volgens ramingen van de Commissie zou daarbij ten opzichte van de huidige richtlijn een verdere liberalisering van 20% worden gerealiseerd. Verdere maatregelen, waarover in 2005 een besluit moet worden genomen, zouden per 1 januari 2007 in werking treden. Het Europees Parlement en het Comité van de Regio's hebben op 14 december 2000 in eerste lezing advies uitgebracht. Het advies van het Economisch en Sociaal Comité is op 29 november 2000 aangenomen. 14326/00 mdl/cq/ih 1 DG C I NL

II. RESULTAAT BESPREKINGEN Sinds de Raad Telecommunicatie op 3 oktober 2000 een voorlopige gedachtewisseling over het voorstel hield 1, heeft het Coreper de tekst uitvoerig besproken. De tekst van de ontwerp-richtlijn die het resultaat is van de laatste bespreking in het Coreper en in de Groep Attachés, die door het Coreper is gemandateerd deze werkzaamheden voort te zetten en met name de tijdens de eerste lezing door het Europees Parlement aangenomen amendementen te bestuderen, is opgenomen in bijlage I bij dit document. In deze fase moeten nog enkele sleutelvraagstukken worden opgelost, alsmede een aantal andere specifieke punten. Deze worden hieronder in de delen III en IV besproken. Het voorzitterschap heeft zijn voornemen te kennen gegeven een compromisvoorstel van de Raad te verspreiden waarin deze aspecten worden behandeld. De Groep Attachés is overeengekomen de amendementen 6, 7, 24, 28, 32, 39, 41, 46 (gedeeltelijk) en 58 over te nemen. De amendementen 29 2 en 42 3 zijn in beginsel aanvaard. De amendementen 1, 9, 11, 16 tot en met 23, 35 en 38, die betrekking hebben op nog onopgeloste politieke kernpunten, zijn niet behandeld. De overige amendementen zijn verworpen. III. SLEUTELVRAAGSTUKKEN 1. De omvang van de voorbehouden diensten (artikel 1, lid 2 - aanpassingen in artikel 7, leden 1 en 2) Teneinde de universele dienstverlening te waarborgen, bood artikel 7, leden 1 en 2, van Richtlijn 97/67/EG de lidstaten de mogelijkheid de universele dienstverlener bepaalde diensten te blijven voorbehouden, die werden afgebakend door gewichts- en prijslimieten (cumulatief toegepast). Brievenpost moest minder dan 350 gr wegen en de prijs van de dienst moest minder dan 5 maal het openbare standaardtarief bedragen. 1 2 3 Zie doc. 11981/00 PV/CONS 58 ECO 282. De tekst van overweging 28 moet worden afgestemd op de tekst die voor artikel 1, lid 5, is overeengekomen. Er is overeengekomen artikel 21 aan te passen in het licht van het nieuwe comitologiebesluit. 14326/00 mdl/cq/ih 2 DG C I NL

De Commissie stelt thans nieuwe limieten van 50 gr en 2 ½ maal het openbare standaardtarief voor. Daarnaast stelt zij volledige liberalisering voor van uitgaande grensoverschrijdende brievenpost, maar niet van direct mail. Terwijl een groep delegaties (A, B, D, DK, FIN, NL en S) de door de Commissie voorgestelde nieuwe gewichts/prijslimieten steunt, acht een andere groep (E, F, GR, I, IRL en P) de verlaging van de limieten voor de voorbehouden diensten te bruusk; GR en IRL stellen 150 gr/3 maal het basistarief en I stelt 150 gr/3 ½ maal het basistarief voor. Opgemerkt zij dat NL een compromisvoorstel heeft ingediend waarbij de overgang naar 50 gr tot 2005 wordt uitgesteld (zie bijlage II). E, GR, IRL, L en P hebben problemen met de liberalisering van de uitgaande grensoverschrijdende brievenpost; GR oppert met enige steun van F dat het voorbehouden van dergelijke briefpost binnen de normale prijs- en gewichtslimieten in ieder geval mogelijk moet zijn wanneer die brievenpost meer dan 10% van de inkomsten van de lidstaten uit de universele dienst uitmaakt. NL heeft verzocht om volledige liberalisering van direct mail vanaf 2005. 2. Het programma voor verdere liberalisering (artikel 1, lid 2 - aanpassingen in artikel 7, lid 3) De Commissie heeft voorgesteld in artikel 7, lid 3, van de gewijzigde richtlijn te bepalen dat vanaf 2007 een volgende stap in het liberaliseringsproces gerealiseerd moet zijn. Een aantal delegaties (A, D, FIN, NL en S) vreest dat het Commissievoorstel de marktactoren onvoldoende juridische duidelijkheid biedt over de toekomstige ontwikkeling van de sector en daardoor de ontwikkeling van een door concurrentie gekenmerkte markt zou kunnen belemmeren. Deze delegaties hebben verzocht in de richtlijn een datum op te nemen waarop de sector volledig geliberaliseerd moet zijn; NL stelt voor dat de verdere liberalisering in drie verschillende fasen plaatsvindt met 1 januari 2008 als einddatum voor een volledige liberalisering (zie tekstvoorstel in bijlage II).F, IRL en P achtten het echter onjuist zich in deze fase al vast te leggen op volledige liberalisering. 3. De omschrijving van specifieke (speciale) diensten (artikel 1, lid 1 - toevoeging aan artikel 2) Overweging 21 van Richtlijn 97/67/EG gaf aan dat de lidstaten geen reden hebben om "nieuwe diensten" voor te behouden voor universele dienstverleners. De Commissie heeft thans voorgesteld duidelijkheid te scheppen door een omschrijving van "speciale diensten" (inmiddels door de groep omgedoopt tot "specifieke diensten") op te nemen en duidelijk te stellen dat dergelijke diensten niet kunnen worden voorbehouden. 14326/00 mdl/cq/ih 3 DG C I NL

Een aantal vraagstukken betreffende de tekst van de definitie en dus de huidige en toekomstige draagwijdte ervan zijn nog niet opgelost. Deze vraagstukken worden hieronder uiteengezet. De P delegatie betwist ook het beginsel dat specifieke diensten onmogelijk onder de voorbehouden diensten kunnen vallen. i) Effect op de toekomstige ontwikkeling van de universele dienst Volgens de door de groep herziene definitie moeten de specifieke diensten duidelijk onderscheiden zijn van universele diensten, aan bijzondere eisen van de klant voldoen en bijkomende prestaties met een toegevoegde waarde bieden. Een meerderheid van de delegaties (A, D, DK, E, FIN, GR, IRL, NL en S) en de Commissie steunen de opneming van een verwijzing naar universele dienst zoals die in elke lidstaat wordt toegepast "op de datum waarop deze richtlijn in werking treedt". F, L en P menen evenwel dat een dergelijke verwijzing de toekomstige ontwikkeling van de universele dienst aan banden legt. ii) Opneming van een prijscriterium De groep heeft overwogen aanvullend te bepalen dat een dienst alleen als toegevoegde waarde kan worden beschouwd indien de klant bereid is een hogere prijs te betalen dan de prijslimiet voor de voorbehouden diensten. A, D, DK, FIN, IRL, NL, S en de Commissie zijn tegen en plaatsen vraagtekens bij de relatie tussen "waarde" en "prijs". F, GR, L en P steunen echter het tekstvoorstel terzake, terwijl ook E in beginsel instemt met de opneming van een prijscriterium. Opgemerkt zij dat de formulering van de slotzin van de overweging 11 aangepast zal moeten worden aan de oplossing waarvoor uiteindelijk wordt gekozen. iii) Omschrijving van "exprespost" De delegaties zijn het erover eens dat expresdiensten beschouwd moeten worden als een specifieke dienst en derhalve uitgesloten moeten worden van het voorbehouden gebied, maar ten aanzien van de definitie lopen de meningen uiteen: A, D, DK, FIN, IRL, NL, S en de Commissie geven er de voorkeur aan dat slechts "enkele" van een overeengekomen lijst van prestaties moeten worden geleverd terwijl F, GR, I, L en P vinden dat "de meeste" daarvan geleverd moeten worden. iv) Hybride diensten De FIN delegatie heeft er moeite mee dat zogeheten "hybride"-diensten (die gedeeltelijk elektronisch worden verricht) volgens het Commissievoorstel op zichzelf niet als een specifieke dienst beschouwd zouden worden en de lidstaten dus zelf kunnen kiezen of zij dergelijke diensten in het voorbehouden gebied willen opnemen. FIN vroeg zich met name af of deze aanpak wel strookt met de communautaire wetgeving inzake telecommunicatie. De Juridische dienst van de Raad heeft hierover een advies ter tafel gelegd (zie document 14533/00). 14326/00 mdl/cq/ih 4 DG C I NL

IV. ANDERE SPECIFIEKE PUNTEN De volgende punten moeten nog worden opgelost: - overweging 12: voorbehoud van I - overweging 13: voorbehouden van DK en de Commissie bij het inkorten van deze overweging - overweging 33: de juridische dienst moet nagaan of de tekst juridisch wel in orde is - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, eerste regel: voorbehoud van D (zou "de diensten die worden aangeboden in het kader van" graag geschrapt zien); UK wenst deze tekst daarentegen te handhaven en de overeenkomstige overweging 11 daarop af te stemmen alsmede een verwijzing toe te voegen naar de universele dienst, zoals die op grond van artikel 3, leden 4 en 5, in elke lidstaat van toepassing is - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, lijst van bijkomende prestaties met toegevoegde waarde: voorbehouden van B en I (geeft een louter indicatieve lijst juridisch gezien duidelijkheid?) - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, lijst van bijkomende prestaties die geen toegevoegde waarde zouden hebben: voorbehoud van UK dat andere punten in de lijst wenst op te nemen (bijvoorbeeld eerste klasse of prioritaire post) - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, inleidende zin betreffende exprespost: voorbehouden bij de formulering van GR ("sneller") en UK ("betrouwbaarder") - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, punt f) betreffende expresdiensten: voorbehoud van IRL bij de onopvallende positie van dit streepje - artikel 1, lid 1, definitie van specifieke diensten, punt g) betreffende exprespost: voorbehoud van UK, dat van dit streepje een algemeen kenmerk van speciale diensten wenst te maken. - artikel 1, lid 5: voorbehoud van de Commissie, die de voorkeur geeft aan een verplichte bepaling. Opgemerkt zij dat de groep nog zal moeten terugkomen op de overwegingen, met name vanaf overweging 12, in het licht van de akkoorden die over het dispositief van de richtlijn worden bereikt en de wens van de delegaties om het aantal overwegingen sterk te verminderen. 14326/00 mdl/cq/ih 5 DG C I NL

BIJLAGE I Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en op de artikelen 55 en 95, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Gezien het advies van het Comité van de Regio's, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Raad heeft in zijn resolutie van 7 februari 1994 over de ontwikkeling van de postdiensten in de Gemeenschap als een van de hoofddoelstellingen van het communautaire postbeleid genoemd, het met elkaar verenigen van de bevordering van de geleidelijke en beheerste liberalisering van de postmarkt en het duurzaam waarborgen van de universele dienstverlening. (2) Bij Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst werd een raamregeling voor de postsector op communautair niveau vastgesteld, waaronder maatregelen om een universele dienst te garanderen, de vaststelling van maximumgrenzen voor postdiensten die de lidstaten met het oog op de handhaving van de universele dienst aan hun universele dienstverleners kunnen voorbehouden en het tijdschema voor de besluitvorming over de verdere openstelling van de markt voor mededinging teneinde een interne markt voor postdiensten tot stand te doen komen. (3) In artikel 16 van het Verdrag wordt gewezen op de plaats die de diensten van algemeen economisch belang in de gemeenschappelijke waarden van de Unie innemen, alsook op de rol die zij vervullen bij het bevorderen van sociale en territoriale samenhang. Verder bepaalt dit artikel dat ervoor moet worden zorg gedragen dat deze diensten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen. (4) Het Europees Parlement wijst in zijn resoluties van 14 januari 1999 over de Europese postdiensten en in zijn resolutie van 18 februari 2000, eveneens over de Europese postdiensten, op het sociale en economische belang van postdiensten en op de noodzaak een universele dienst van hoge kwaliteit te handhaven. 14326/00 mdl/cq/ih 6

(4bis)Het rurale postnetwerk in bergachtige streken en op eilanden is van vitaal belang voor de integratie van ondernemingen in de nationale/mondiale economie en voor de instandhouding van de sociale samenhang en de werkgelegenheid op het platteland in bergachtige en insulaire gebieden. Bovendien kunnen rurale postkantoren in bergachtige streken en op eilanden als een essentieel infrastructuurnet fungeren dat iedereen toegang krijgt tot nieuwe communicatietechnologieën. (5) Met het oog op de verwezenlijking van een volledig operationele interne markt, richtte de Europese Raad, op 23 en 24 maart 2000 in Lissabon bijeen, in zijn conclusies van het voorzitterschap een verzoek tot de Commissie, de Raad en de lidstaten om overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden uiterlijk eind 2000 een strategie uit te werken voor het verwijderen van de belemmeringen voor diensten en de liberalisering in sectoren als die van de postdiensten te bespoedigen. (5bis)De Europese Raad van Lissabon van maart 2000 achtte het van essentieel belang dat in het kader van de interne markt en van een kenniseconomie ten volle rekening wordt gehouden met de verdragsbepalingen inzake diensten van algemeen economisch belang en ondernemingen die met het verlenen van die diensten zijn belast. (6) De Commissie heeft de postsector in de Gemeenschap grondig onderzocht, en ook studies naar de economische, sociale en technologische ontwikkelingen in de sector laten verrichten, en heeft uitvoerig met de betrokkenen overlegd. (7) De postsector in de Gemeenschap heeft een moderne kaderregeling nodig die met name de uitbreiding van de interne markt voor deze sector tot doel heeft. Een betere concurrentiepositie moet de postsector in staat stellen tot integratie met alternatieve communicatiemethoden en de steeds veeleisender wordende gebruikers een betere dienstverlening te garanderen. (8) Het bereiken van het hoofddoel, namelijk het garanderen van de verlening van een duurzame universele dienst die voldoet aan de door de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 97/67/EG consequent voor de gehele Gemeenschap gestelde kwaliteitsnormen, kan worden gewaarborgd indien in deze sector de mogelijkheid tot het voorbehouden van diensten gehandhaafd blijft en er tegelijkertijd voor gezorgd wordt dat het vrij verrichten van diensten op effciënte wijze plaatsvindt. (9) De door een efficiënt en klantgericht universeel postnet geboden mededingingsvoordelen kunnen eventuele bijkomende kosten helpen dekken die het gevolg zijn van de verplichting een universele dienst te leveren die niet zelffinancierend kan zijn. (10) [...] (11) Daarom moet een categorie "specifieke diensten" worden gedefinieerd, die is afgestemd op de speciale behoeften van de klanten. [...]. Deze categorie dient diensten te omvatten die niet opgenomen zijn in de universele dienst zoals dit begrip door de afzonderlijke lidstaten wordt gehanteerd overeenkomstig artikel 3, lid 4, en artikel 5, en waarmee aan specifieke eisen van klanten wordt voldaan en bijkomende prestaties worden aangeboden die een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de diensten die door de universele dienstverlener(s) worden aangeboden in het kader van de universele dienst. 14326/00 mdl/cq/ih 7

Onder deze specifieke diensten verdienen expresdiensten, die zich met name kenmerken door een snellere bestelling, een aparte vermelding. [De ervaring leert bovendien dat de vermelding van een maximumprijs niet [altijd] bepalend is voor de toegevoegde waarde van expresdiensten.] (12) De voor de middellange termijn voorspelde toename van de vraag in de postdienstsector zal ertoe bijdragen het eventuele verlies van marktaandeel van de universele dienstverleners als gevolg van een verdere openstelling van de markt te compenseren, wat een bijkomende waarborg voor de universele dienst betekent. (13) De belangrijkste stimulansen voor verandering die van invloed zijn op de werkgelegenheid in de postsector, zijn de technologische ontwikkeling en de druk van de markt om de efficiëntie te vergroten [...]. (14) Op communautair niveau dient een tijdschema voor een geleidelijke en beheerste openstelling van de brievenpostmarkt voor de mededinging te worden vastgesteld, zodat alle universele dienstverleners voldoende tijd krijgen voor de moderniserings- en herstructureringsmaatregelen die nodig zijn om hun levensvatbaarheid op lange termijn onder de nieuwe marktomstandigheden te verzekeren. De lidstaten hebben ook voldoende tijd nodig om hun wettelijke regelingen aan een opener omgeving aan te passen. Daarom is het zinvol bij de verdere openstelling van de markt stapsgewijs te werk te gaan, met nu eerst een tussenstap, bestaande uit een aanmerkelijke, maar beheerste openstelling van de markt, gevolgd door een onderzoek en een voorstel voor een volgende stap. (15) Er moet voor worden gezorgd dat de volgende fase van de openstelling van de markt aanzienlijke is en voor de lidstaten in de praktijk haalbaar is. (16) Een algemene verlaging van het maximale gewicht voor diensten die aan de universele dienstverleners mogen worden voorbehouden tot 50 gram, in combinatie met een volledige openstelling van de markt voor uitgaande grensoverschrijdende post en exprespost, is een vrij eenvoudige en beheerste volgende fase die toch aanmerkelijk is. (17) Normale brievenpost met een gewicht tussen 50 en 350 gram maakt in de Gemeenschap gemiddeld ongeveer 16% van de totale postinkomsten van de universele dienstverleners uit, terwijl uitgaande grensoverschrijdende post en exprespostdiensten onder het prijsmaximum gemiddeld nog eens ongeveer 4% van de totale postinkomsten van de universele dienstverleners in de Gemeenschap uitmaken. (18) Een maximale prijs voor diensten die kunnen worden voorbehouden, van tweeënhalf maal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie in combinatie met, in voorkomend geval, een maximaal gewicht van 50 gram, is passend. (19) Een maximumgewicht van 50 gram voor normale binnenlandse brievenpost is praktisch omdat daarbij niet het risico ontstaat dat deze regel wordt ontweken door een kunstmatige verhoging van het gewicht van individuele poststukken, omdat brievenpost meestal niet meer weegt dan 20 gram. 14326/00 mdl/cq/ih 8

(20) In de meeste landen is direct mail al een dynamische groeimarkt met aanzienlijke groeimogelijkheden, terwijl er in de resterende lidstaten nog veel ruimte voor groei is. In zes lidstaten is direct mail al grotendeels voor mededinging opengesteld. Een grotere flexibiliteit van het dienstenaanbod en een betere prijsstelling als gevolg van de concurrentie zou de marktpositie van direct mail ten opzichte van andere communicatiemiddelen versterken. Waarschijnlijk zou dit tot een extra toename van het postverkeer leiden, waardoor de positie van de gehele postsector sterker zou worden. Niettemin moet worden bepaald dat direct mail met een gewicht dat 50 gram en een prijs die tweeënhalf keer het openbare basistarief niet te boven gaat, voorzover dit nodig is om de universele dienst te waarborgen, voorbehouden kan blijven. (21) In feite staat het uitgaande grensoverschrijdende postverkeer in de meeste lidstaten reeds voor mededinging open. Het behoeft niet in de voorbehouden sector te worden opgenomen om een universele dienst te waarborgen, omdat het slechts ongeveer 3% van de totale postinkomsten uitmaakt. De jure openstelling van dit gedeelte van de markt biedt andere exploitanten van postdiensten de mogelijkheid grensoverschrijdende post te verzamelen, te sorteren en te vervoeren, en dit in de lidstaten te bezorgen, doch slechts voorzover de nationale wettelijke regeling van een bepaalde lidstaat dit toelaat. (22) De openstelling van het inkomende grensoverschrijdende postverkeer voor mededinging zou de mogelijkheid bieden de grens van 50 gram te ontwijken door een gedeelte van de binnenlandse post in grote partijen elders te posten, waardoor de gevolgen van de openstelling onvoorspelbaar zijn. De vaststelling van de herkomst van brievenpost kan bij de handhaving van de voorschriften extra moeilijkheden opleveren. Een maximumgewicht van 50 gram voor gewone inkomende grensoverschrijdende brievenpost en direct mail, zoals voor de normale binnenlandse brievenpost, is praktisch omdat daaraan niet het gevaar kleeft van een dergelijke ontwijking of van een kunstmatige verhoging van het gewicht van brievenpost. (23) Het is van belang nu al een tijdschema voor de volgende stap naar de voltooiing van de interne markt voor postdiensten op te stellen, zowel ter wille van de levensvatbaarheid van de universele dienst op lange termijn als met het oog op de voortgezette ontwikkeling van moderne en doelmatige postdiensten. (24) De lidstaten moeten bepaalde postdiensten aan hun universele dienstverleners kunnen blijven voorbehouden. Deze regelingen bieden de universele dienstverleners de mogelijkheid de aanpassing aan een grotere mededinging te voltooien, zonder dat dit ten koste van hun financiële evenwicht gaat en dus zonder de universele dienstverlening in gevaar te brengen. (25) Het is dienstig nieuwe gewichts- en prijsgrenzen vast te stellen, alsmede de diensten waarop zij van toepassing kunnen zijn, en te voorzien in een nieuw onderzoek van de postsector en in een besluit over de verdergaande openstelling van de markt. (26) Bij de maatregelen van een lidstaat, waaronder de oprichting van een compensatiefonds, eventuele wijzigingen in de werking ervan, iedere aanvulling erop dan wel betalingen hieruit, kan het gaan om steunmaatregelen van een lidstaat of in welke vorm dan ook met staatsmiddelen bekostigd, in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, waarvan ingevolge artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag de Commissie vooraf op de hoogte moet worden gebracht. (27) Aan de mogelijkheid concurrenten op het gebied van de universele dienst een vergunning te verlenen kan de eis worden verbonden dat de vergunninghouders aan de universele dienst bijdragen. 14326/00 mdl/cq/ih 9

(27bis)In Richtlijn 97/67/EG is bepaald dat de lidstaten één of meer nationale regelgevende instanties voor de postsector aanwijzen, die juridisch onderscheiden en functioneel onafhankelijk zijn van de exploitanten van postdiensten. Gelet op het dynamische karakter van de Europese postmarkten dient de belangrijke rol van de nationale regelgevende instanties te worden erkend en bevorderd. Artikel 9 van bovengenoemde richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid verder te gaan dan de doelstellingen van deze richtlijn. (28) De nationale regelgevende instanties kunnen aan de invoering van dergelijke vergunningen de eis verbinden dat er voor de consumenten van hun diensten doorzichtige, eenvoudige en goedkope procedures voor klachtenbehandeling bestaan, ongeacht of deze op de diensten van de universele dienstverleners betrekking hebben, dan wel op de diensten van exploitanten met een machtiging, onder wie die met een individuele vergunning. Deze procedures moeten betrekking hebben op de gebruikers van alle postdiensten, of dit nu universele diensten zijn of niet. (29) De universele dienstverleners verlenen normaal diensten, bijvoorbeeld aan zakelijke klanten, aan tussenpersonen die post voor verschillende klanten samenvoegen en aan aanbieders van post in grote partijen, die hun de mogelijkheid bieden zich op andere punten en onder andere voorwaarden in de poststroom te voegen dan bij de normale brievenpost het geval is. Hierbij moeten de universele dienstverleners het doorzichtigheidsbeginsel naleven alsook het verbod op discriminatie tussen de verschillende derden, en tussen derden en universele dienstverleners die gelijkwaardige diensten verlenen. Het is gegeven het verbod op discriminatie bij de dienstverlening, ook nodig dat dergelijke diensten beschikbaar zijn voor niet-zakelijke klanten die onder soortgelijke omstandigheden van de post gebruikmaken. (30) In het licht van de klachten die de laatste jaren tegen bepaalde gevestigde exploitanten zijn ingebracht, moeten bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat universele dienstverleners geen diensten buiten het voorbehouden gebied subsidiëren met inkomsten uit diensten binnen het voorbehouden gebied, tenzij dit volstrekt noodzakelijk is gebleken om aan specifieke universele dienstverplichtingen te voldoen, zoals vastgesteld door de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 97/67/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn. Daarom is het dienstig dat de nationale regelgevende instanties daartoe regels vaststellen en deze aan de Commissie meedelen. (31) In verband met de wijzigingen moet de in artikel 27 van Richtlijn 97/67/EG bepaalde datum voor het eventuele verstrijken van die richtlijn worden vervangen door 31 december 2006. (32) Richtlijn 97/67/EG moet derhalve worden gewijzigd. (33) Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de in het Verdrag neergelegde mededingingsregels en regels inzake het vrij verrichten van diensten, zoals met name toegelicht in de Mededeling van de Commissie over de toepassing van de mededingingsregels op de postsector en over de beoordeling van bepaalde overheidsmaatregelen met betrekking tot postdiensten, wordt uiteengezet, 14326/00 mdl/cq/ih 10

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Richtlijn 97/67/EG wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 1) in artikel 2, punt 20, wordt het volgende toegevoegd: "20. Specifieke diensten: diensten die duidelijk onderscheiden zijn van de diensten die worden aangeboden in het kader van de universele dienst, die aan bijzondere eisen van de klant voldoen en waarbij bijkomende prestaties met een toegevoegde waarde worden aangeboden die niet worden geleverd in het kader van de overeenkomstige universele dienst [...]. Voorzover zij [op de datum waarop deze richtlijn in werking treedt] geen deel uitmaken van de overeenkomstige universele dienst zoals die in elke lidstaat van toepassing is, gelden als bijkomende prestaties met toegevoegde waarde bijvoorbeeld: a) bestelling op afspraak; b) bestelling op dezelfde dag; c) de mogelijkheid het adres of de geadresseerde tijdens het vervoer, of wanneer de bestelling op het eerste adres niet slaagt, nog te veranderen; d) het volgen en opsporen van zendingen; e) gegarandeerd tijdstip van bestelling; f) meer dan één bestelpoging; g) bestelling overeenkomstig de voorrang of volgorde die door de klant wordt vastgesteld. [Medebepalend voor de toegevoegde waarde van een dergelijke dienst is het feit dat de klant bereid is voor de geboden dienst een hogere prijs te betalen dan het maximumbedrag voor het voorbehouden gebied als bedoeld in artikel 7, lid 1.] Niet als bijkomende prestaties met toegevoegde waarde gelden: a) het ophalen op het adres van de afzender, bij ontbreken van andere vergelijkbare prestaties; b) de elektronische doorgifte naar en/of elektronische ontvangst door de exploitant om de post te sorteren, te drukken en/of voor te bereiden. Exprespost is een specifieke dienst die niet alleen wordt gekenmerkt doordat het ophalen, het vervoer en de bestelling sneller en betrouwbaarder verlopen, maar ook [enkele] [de meeste] dan wel alle van de volgende bijkomende prestaties: a) ophalen op het adres van de afzender; b) bestelling bij de geadresseerde in persoon of bij zijn gemachtigde vertegenwoordiger; c) garantie van bestelling op een bepaalde datum; d) mogelijkheid van een verandering van adres of geadresseerde tijdens het vervoer; e) bevestiging van bestelling aan de afzender; f) het volgen en opsporen van zendingen van begin tot eind; g) persoonlijke behandeling van klanten en het aanbod van een dienstenassortiment dat op de behoeften is afgestemd."; 14326/00 mdl/cq/ih 11

2) artikel 7 komt als volgt te luiden: "Artikel 7 1. Voorzover het nodig is de universele dienst te waarborgen, kunnen de lidstaten bepaalde standaardpostdiensten aan de universele dienstverlener of -verleners blijven voorbehouden. Deze diensten zijn beperkt tot het ophalen, het sorteren, het vervoer en het bestellen van normale binnenlandse brievenpost en inkomende grensoverschrijdende brievenpost van minder dan zowel het volgende maximale gewicht als de volgende maximale prijs. Het maximale gewicht bedraagt [50 gram]. Dit maximumgewicht is niet van toepassing indien de prijs gelijk is aan of meer bedraagt dan [tweeënhalf maal] het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie. Bij de kosteloze postdienst voor blinden en slechtzienden mogen uitzonderingen op de gewichts- en prijsbeperkingen worden toegestaan. Voorzover nodig voor de handhaving van de universele dienst, kan direct mail binnen de gewichts- en de prijslimiet zoals genoemd in de eerste alinea, voorbehouden blijven. 2. [Uitgaande grensoverschrijdende brievenpost], uitwisseling van documenten [en specifieke diensten (met inbegrip van exprespost)] mogen niet worden voorbehouden. [...] Dat post elektronisch wordt verzonden betekent op zich niet dat hij [...] niet wordt beschouwd als inkomende grensoverschrijdende post die overeenkomstig lid 1 mag worden voorbehouden. 3. Als volgende stap naar de voltooiing van de interne markt voor postdiensten besluiten het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 december 2005 over de verdere openstelling van de postmarkt met ingang van 1 januari 2007. Deze besluiten worden gebaseerd op een voorstel van de Commissie dat voor 31 december 2004 wordt ingediend en gebaseerd is op een onderzoek van de sector, waarbij de klemtoon ligt op de noodzaak een goede universele dienst te waarborgen in een door mededinging gekenmerkte markt. De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd voor dit onderzoek alle nodige inlichtingen."; 14326/00 mdl/cq/ih 12

3) in artikel 12 wordt het volgende streepje toegevoegd: "- wanneer de universele dienstverleners speciale tarieven toepassen, bijvoorbeeld voor diensten voor het bedrijfsleven, aanbieders van grote partijen post of tussenpersonen die post van verschillende klanten samenvoegen, passen zij het doorzichtigheidsbeginsel en het discriminatieverbod toe ten aanzien van zowel de tarieven als de voorwaarden dienaangaande. Bij de tarieven wordt rekening gehouden met de kosten die in vergelijking met de standaarddienst werden vermeden; zij bestrijken de gehele reeks prestaties die wordt aangeboden op het gebied van het ophalen, het sorteren, het vervoer en het bestellen van de afzonderlijke poststukken. De tarieven en de voorwaarden dienaangaande worden steeds op dezelfde wijze toegepast zowel tussen derden als tussen derden en universele dienstverleners, die gelijkwaardige diensten verlenen. In voorkomend geval gelden deze tarieven ook voor niet-zakelijke klanten die onder gelijkwaardige omstandigheden van de post gebruikmaken."; 4) in artikel 12 wordt het volgende streepje toegevoegd: "- de subsidiëring van universele diensten buiten het voorbehouden gebied met inkomsten uit diensten die deel uitmaken van het voorbehouden gebied, is verboden, tenzij en voorzover dit aantoonbaar volstrekt noodzakelijk is om aan specifieke universeledienstverplichtingen te voldoen die met betrekking tot het door mededinging gekenmerkte gebied zijn opgelegd. De nationale regelgevende instanties stellen dienaangaande voorschriften vast, waarvan zij de Commissie in kennis stellen."; 5) in artikel 19 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd: "De lidstaten zien erop toe dat er transparante, eenvoudige en niet te dure procedures worden ingevoerd voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één operator betrokken is). De lidstaten kunnen bepalen dat dit beginsel ook geldt voor gebruikers van postdiensten die: - hetzij buiten de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen, - hetzij binnen de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen, doch niet door de universele dienstverlener worden verleend."; 5 bis)aan artikel 22, derde zin, wordt het volgende toegevoegd: "Het is een specifieke taak van de nationale regelgevende instanties te waarborgen dat voldaan wordt aan de verplichtingen die uit deze richtlijn voortvloeien, en in het bijzonder dat het voorbehouden gebied, waar van toepassing, in acht wordt genomen."; 6) in artikel 27 wordt "31 december 2004" vervangen door "31 december 2006". 14326/00 mdl/cq/ih 13

Artikel 2 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie onverwijld de tekst van de belangrijkste nationale wettelijke bepalingen mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Artikel 4 Gedaan te Brussel, voor het Europees Parlement de Voorzitster voor de Raad de Voorzitter 14326/00 mdl/cq/ih 14

BIJLAGE II VOORSTEL VAN DE NEDERLANDSE DELEGATIE WJZIGING VAN RICHTLIJN 97/67/EG (POSTMARKT) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voorzover het nodig is de universele dienst te waarborgen, kunnen de lidstaten bepaalde standaardpostdiensten aan de universele dienstverlener of -verleners blijven voorbehouden. Deze diensten zijn beperkt tot het ophalen, het sorteren, het vervoer en het bestellen van normale binnenlandse brievenpost en inkomende grensoverschrijdende brievenpost van minder dan zowel het volgende maximale gewicht als de volgende maximale prijs. Het maximale gewicht bedraagt [100 gram]. Dit maximumgewicht is niet van toepassing indien de prijs meer bedraagt dan [drie maal] het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie. Bij de kosteloze postdienst voor blinden en slechtzienden mogen uitzonderingen op de gewichts- en prijsbeperkingen worden toegestaan. Voorzover nodig voor de handhaving van de universele dienst, kan direct mail binnen het gewichtsen het prijsmaximum, zoals genoemd in de eerste alinea, voorbehouden blijven. 2. Uitwisseling van documenten en specifieke diensten (met inbegrip van exprespost) mogen niet worden voorbehouden. Wat de speciale diensten betreft, is het niet voldoende post elektronisch te verzenden en elders te laten bedrukken omhet monopolie op inkomende grensoverschrijdende post te ontwijken. 3. Als volgende stap naar de voltooiing van de interne markt voor postdiensten kunnen direct mail en uitgaande grensoverschrijdende post vanaf [1 januari 2005] niet worden voorbehouden. De gewichts- en prijsmaxima als bedoeld in lid 1, eerste alinea, bedragen vanaf [1 januari 2005] 50 gram en tweeënhalf maal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie. 4. Als laatste stap naar de voltooiing van de interne markt voor postdiensten kan vanaf [1 januari 2008] het ophalen, het sorteren, het vervoer en het bestellen van normale, binnenlandse brievenpost en inkomende grensoverschrijdende brivenpost niet worden voorbehouden. 14326/00 mdl/cq/ih 15 BIJLAGE II DG C I NL